Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Dank u, voorzitter. Absorptieniveau is natuurlijk een moeilijk woord voor de mate waarin we er als Vlaanderen in slagen om de middelen die ons vanuit Europa worden toegewezen adequaat te besteden. Ik had de vraag al gesteld in november, maar toen kon men nog geen definitieve cijfers geven. Daarom stel ik ze, bij dezen, nog eens opnieuw, nu het jaar voorbij is.
Gemiddeld, zegt de Europese Rekenkamer, wordt 80 procent van de Europese middelen die men toekent, door de lidstaten ook besteed. Vlaanderen deed het zelfs wat beter in november, toen ik de vraag stelde. Intussen zijn er ook nog wel een aantal stappen gezet om vooruitgang te boeken. Maar toen was de status, kort samengevat, dat er voor het Europees Sociaal Fonds (ESF) een onderbenutting was van 20 miljoen euro; voor het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) zat men aan 90 procent dat men had gedeclareerd, om het in technische termen te zeggen; en voor Interreg Community Initiative (Interreg) Vlaanderen-Nederland zat men op 99 procent en moest er maar 1 miljoen euro meer worden gealloceerd.
Mijn vraag over de meerjarenbegroting 2014-2020 van de Europese Unie is: tot welk absorptieniveau zijn we in Vlaanderen geraakt, en hoe verhouden wij ons tot de andere Europese regio’s?
En voor het meerjarenprogramma 2021-2027: is het mogelijk om een stand van zaken te geven waar we daar staan, in vergelijking met de periode 2014-2020?
De focus ligt uiteraard op het einde van de programmaperiode. Toch lijkt het relevant een blik te werpen op de middelen vanuit de Europese meerjarenbegroting 2021-2027. Wat is voor deze middelen het Vlaamse absorptieniveau? Is dat vergelijkbaar met dezelfde periode in de vorige programmaperiode?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Van Rompuy, voor uw vraag. Het is, voor alle duidelijkheid, heel nuttig om te kijken of we alle Europese middelen die voorhanden zijn in het kader van de Europese structuur- en investeringsfondsen, inderdaad gebruiken.
Nu, het is redelijk technisch. Ik zal proberen om het zo duidelijk mogelijk te maken en overzichtelijk te houden. Ik zal u de cijfers geven per fonds en vervolgens onderscheid maken tussen de periode 2014-2020, en de nieuwe periode van 2021 tot 2027, de nieuwe meerjarenbegroting van de Europese Unie.
We beginnen met het Europees Sociaal Fonds in de periode 2014-2020. Op 31 december 2023 werd er 432 miljoen euro Europese middelen vastgelegd door Europa WSE (Werk en Sociale Economie), zonder Recovery Assistance for Cohesion and the Territories of Europe (REACT-EU) en technische bijstand. Dit betreft een aanzienlijke overcommitering van de in het programma beschikbare middelen, die 382 miljoen euro bedragen, nog altijd exclusief REACT-EU en technische bijstand. De EU-middelen, exclusief REACT-EU en technische bijstand, zullen hiermee volledig worden benut.
Van de 117 miljoen euro Europese middelen REACT-EU, exclusief technische bijstand, onderdeel van het ESF-programma Vlaanderen, werd per 31 december 2023 110 miljoen euro vastgelegd. De EU-middelen REACT-EU konden dus ter waarde van 7 miljoen euro niet toegewezen worden.
Europa WSE probeerde ook deze laatste 7 miljoen nog te alloceren. De benodigde middelen ‘Oekraïne’ bleken in de prognose REACT-EU 2022-2023 te ruim ingeschat. Op het moment van duidelijkheid ontbrak de tijd om nog een alternatief met die grootteorde te operationaliseren, gezien de deadlines voor programmawijzingen en de besteding in 2023. Ook de rapporteringsvereisten van indicatoren weerhield een aantal projecten ervan tot de financiering met deze middelen te beslissen, naast de toepassing van de inhoudelijke vereisten van de Europese Commissie die ook niet aansloot op alle nog voorliggende dossiers. Dat was het voor het Europees Sociaal Fonds, periode 2014-2020.
Dan de situatie van het Europees Sociaal Fonds voor de periode 2021 tot 2027. De situatie is wat ESF+ 2021-2027 in Vlaanderen betreft, grondig anders dan in de voorgaande programmaperiode.
Op 31 maart 2024 zal Europa WSE 82 procent van de EU-middelen hebben gealloceerd aan de intermediaire instanties VDAB en het Departement Onderwijs en Vorming, en aan meerjarige strategische partnerschapsprojecten. Bijkomend kent nog 14 procent van de EU-middelen in de meerjarenstrategie ESF+ al een invulling. Deze middelen worden in 2024 en 2025 nog bijkomend gealloceerd aan meerjarige projecten. Slechts 3 procent van de EU-middelen kent nog geen bestemming, voor de periode 2021-2023.
Hiermee zetten we de middelen ESF+ in met een duidelijker perspectief, op ook een maximale absorptiegraad. Dat was ESF.
Na het Europees Sociaal Fonds geef ik u nu wat meer info over EFRO Vlaanderen. Net zoals daarnet geef ik eerst wat meer zicht over de voorbije programmaperiode 2014-2020.
Op 31 december 2023 eindigde de programmaperiode 2014-2020 officieel. Projecten moesten hun voorziene uitgaven tegen deze uiterste datum betaald hebben. Deze projecten dienden tegen 31 januari 2024 hun definitieve eindrapport in te dienen. Dat was vorige week. Deze rapporten zullen de komende weken worden behandeld door de beheersautoriteit. Op 31 december 2023 werd reeds 94 procent van de totale subsidiabele uitgaven door de promotoren gedeclareerd. Met inbegrip van de laatste ingediende eindrapporten zal dit cijfer zeer sterk tegen de 100 procent aanleunen. We hebben pas vorige week de rapporten gekregen. 94 procent is daarvoor al gedaan, maar met de nieuwe rapporten gaan we er zeker dichtbij komen.
Zelf beschikken wij niet over een vergelijking met andere regio’s. We kunnen evenwel wel verwijzen naar het Open Data Platform van de Europese Commissie. Ik stel voor dat de link naar dat platform in de schriftelijke weergave van deze commissie wordt opgenomen. Je kunt het makkelijk op de website vinden.
Op dat platform kun je de verschillende programma’s onderling vergelijken en afzetten ten opzichte van het Europese gemiddelde. Dit platform wordt gevoed door de input van de programma’s op vaste tijdstippen. De laatste keer was op 30 september 2023. Ook de informatie van het Vlaamse EFRO-programma kunt u er vinden, alsook deze voor de hele Europese Unie.
Onder het tabblad ‘Finances: Implemented’ van het platform is te vinden dat 90 procent van het Vlaamse programma reeds gespendeerd is. Dit komt overeen met de cijfers die werden aangeleverd in de vraag om uitleg van 7 november. Onder datzelfde tabblad ‘Finances: Implemented’ is te vinden dat het EU-gemiddelde in spending op 89 procent zit. We bevinden ons met het Vlaamse EFRO-programma dus net boven dat Europese gemiddelde.
Dan heb ik het over de huidige programmaperiode 2021-2027. Het huidige Vlaamse EFRO-programma werd goedgekeurd op 18 december 2022. Dit betekent dat het programma nog maar ruim een jaar operationeel is. Reeds goedgekeurde projecten zitten momenteel in de opstartfase. Er zijn dan ook nog geen uitgaven gedeclareerd. Het is echter wel van belang om tijdig projecten goed te keuren. Daarom werden de eerste oproepen reeds gelanceerd in september 2022. Er werden reeds twee oproeprondes afgewerkt: september 2022 en februari 2023. In totaal werd voor 97.454.733 euro EFRO-steun vastgelegd.
In de programmaperiode 2014-2020 werd het Operationeel Programma (OP) goedgekeurd in december 2014. Wanneer we vergelijken na een jaar operationele werking van het programma, werd in 2015 17,8 miljoen euro vastgelegd. Er is dus sprake van een snellere start dan tijdens de programmaperiode 2014-2020.
Om volledig te zijn, heb ik ook de cijfers voor Interreg Vlaanderen toegevoegd, eerst voor 2014-2020.
Voor het programma Interreg Vlaanderen-Nederland werd de volledige absorptie gerealiseerd voor de afgelopen periode 2014-2020. Daarmee doen we het beter dan het Europese gemiddelde. Op Belgisch niveau zijn de verschillen klein. Ik heb een tabel die we zullen meegeven, mijnheer Van Rompuy. Om het kort samen te vatten: als we naar het programma Vlaanderen-Nederland kijken, dan hebben we 0 procent over. Alles is dus besteed. Als we kijken naar France-Wallonie-Vlaanderen, staat er maar 2 procent open dat niet is ingevuld. Voor Euregio Maas-Rijn is ook 2 procent niet ingevuld. De 2 Zeeën is volledig opgebruikt. Voor Noordwest-Europa, wat toch over een kleine 4 miljoen euro gaat, staat 1 procent open. En Noordzee is ook volledig besteed. We komen dus nooit boven de 2 procent die niet is besteed. Meestal is het allemaal op. In vergelijking met Interreg voor de volledige EU, waar 9,4 miljard euro naartoe gaat, is er een overschot van 9 procent. We doen het dus met de partners, zijnde Nederland, Vlaanderen en Wallonië of Frankrijk, een pak beter.
Dan voor de periode 2021-2027. De nieuwe programmaperiode 2021-2027 zit nog in een aanvangsfase. Het is nog niet zinvol om hier nu al te spreken van absorptieniveaus, omdat de goedgekeurde projecten pas in 2023 echt in uitvoering zijn gegaan. Dat betekent dat de financiële rapportering van de projecten aan de programma’s nu pas op gang begint te komen. Daarna volgt de rapportering van de programma’s aan de Europese Commissie.
De uiterste uitvoeringsdatum voor projecten is 31 december 2029, de eindverantwoording bij de Europese Commissie moet in 2030 worden ingediend.
Maar om degelijke absorptie te bereiken, is het belangrijk om tijdig projecten goed te keuren. Op dat vlak staat Interreg Vlaanderen-Nederland alvast goed op schema, met bijna 70 procent aan principieel toegewezen middelen.
Dit is iets hoger dan in januari 2017, het vergelijkbaar moment van de programmaperiode 2014-2020. We doen het dus behoorlijk goed.
Voor de overige Interregprogramma’s waar Vlaanderen in betrokken is, zal ik als bijlage bij het schriftelijk verslag een overzichtstabel laten opnemen voor de stand van zaken 2021-2027.
Excuseer dat het een beetje moeilijk is, maar het gaat over veel cijfermateriaal. We zullen u dat allemaal bezorgen. Dank u wel.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord.
Ik zal het proberen samen te vatten. Het gaat over grote bedragen, vaak over honderden miljoenen euro. Maar als men goed naar uw toelichting heeft geluisterd, dan stellen we vast dat bijna alle middelen gealloceerd zijn, om het zo te zeggen, en dat het op het Europees gemiddelde is of erboven. Ik denk dat de Vlaamse administratie goed heeft gewerkt om die belangrijke budgetten te doen werken voor Vlaanderen, of in samenwerking met de omliggende regio's in het geval van Interreg.
Op zich is dit een mooi bilan, en dat mag ook wel eens een keer worden gezegd. Als ik de cijfers zo hoor, heb ik er geen verdere opmerkingen over te maken. Het is duidelijk dat dit heel strikt wordt opgevolgd en dat er actief wordt gewerkt om de middelen die we als Vlaanderen kunnen inzetten vanuit Europa, ook effectief in te zetten.
Het verslag van de Europese Rekenkamer heeft aangegeven dat dit zeker niet in alle lidstaten het geval is. Het is goed dat het bij ons wel degelijk een prioriteit is. Waarvoor dank.
De heer Coel heeft het woord.
Ik heb een technische vraag.
Minister, bij het eerste fonds dat u beschreef, sprak u over overcommitering waardoor we vlot de 100 procent benutting halen. Bij alle volgende fondsen is er altijd een nipt tekort ten opzichte van de 100 procent benutting. Is dat omdat enkel in het eerste fonds overcommitering is toegelaten, of is het een bewuste keuze om het enkel daar te doen?
Minister Diependaele heeft het woord.
We hebben het daarover gehad in die vraag van november van de heer Van Rompuy. Daar is dus meer informatie te vinden.
Het komt er eigenlijk op neer dat je sowieso bepaalde uitgaven doet en dat je maar een deel aangeeft aan Europa. Je kunt er dus beter meer aangeven zodat je toch de 100 procent binnenhaalt, want andere zaken moet je sowieso betalen.
Mijnheer Van Rompuy, voor alle duidelijkheid, we zijn het er helemaal over eens dat we natuurlijk ons best moeten doen om zoveel mogelijk van die Europese subsidies, waar we recht op hebben, ook te gebruiken en binnen te trekken. Meestal, niet altijd, moeten we er zelf ook euro's naast leggen. Dus zou het in sommige gevallen, zeker in theorie, perfect te verklaren zijn, dat we het voor bepaalde dingen niet doen omdat het misschien niet nuttig zou zijn om er zelf geld in te steken. Het is een beetje rekenkunde: als men gaat winkelen en er staat iets in promo, dan denkt iedereen dat men 50 procent minder heeft betaald, maar 50 procent heeft men wel betaald, misschien voor iets dat men niet nodig heeft. Daar moet je dus wel een beetje voorzichtig mee zijn. (Opmerkingen van Arnout Coel. Gelach)
Ik ga af en toe winkelen en dan betrap ik mezelf erop dat ik iets koop omdat het goedkoop is. Twee jaar later staat het er nog omdat we het niet nodig hebben. Dan hebben we natuurlijk geen goede zaak gedaan, ook al heb ik het goedkoop gekocht.
Ik wil maar zeggen dat je altijd moet kijken naar de inhoudelijke meerwaarde van die projecten, waar je maximaal ondersteuning voor krijgt, maar in de eerste plaats moet het nuttig besteed geld zijn. Dank u wel.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
U klonk als een goede huisvader. (Gelach)
De vraag om uitleg is afgehandeld.