Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ik wil het graag hebben over de samenwerking tussen Fedasil en VDAB. Minister, u en federaal staatssecretaris de Moor zijn van plan om de structurele samenwerking tussen Fedasil en VDAB te versterken om meer asielzoekers te begeleiden naar een job. Er wordt daarvoor gewerkt aan een samenwerkingsovereenkomst en gezamenlijke initiatieven. Dat sluit aan bij het huidige actieplan ‘Asielzoeker zoekt match’.
Vanaf vier maanden na het indienen van een asielaanvraag mogen asielzoekers aan de slag gaan. In afwachting van de beslissing in de procedure kunnen de betrokkenen nuttige werkervaring opdoen. Dat biedt extra mogelijkheden, maar dat biedt ook de kans om in de opvangcentra die mensen een centje te laten bijbetalen in hun opvang. Dat is eigenlijk de bedoeling ervan. Dat biedt natuurlijk ook de kans om uit te stromen uit dat opvangnetwerk.
Ze kunnen bij VDAB terecht voor ondersteuning, begeleiding en opleiding. Tevens kunnen werkgevers bij VDAB aankloppen voor allerhande vragen.
In november 2023 waren er een kleine zevenduizend asielzoekers in het opvangnetwerk in Vlaanderen tussen 18 en 65 jaar oud die aan de slag mogen gaan. Vandaag zou 60 procent daarvan werken. Die getallen werden in de pers gecommuniceerd. Eerst en vooral lijken die getallen mij enorm veel. Ik vraag mij dan af of er mensen zijn die fulltime aan de slag zijn. Ik vind het ook heel raar dat er bijvoorbeeld geen grotere uitstroom is uit het opvangnetwerk en dat de kostprijs voor die opvang alleen maar stijgt. Als ik die federale cijfers zie, loopt dat compleet uit de hand.
Ik zie dat Vlaanderen heel wat tijd stopt in het aan het werk krijgen van asielzoekers, terwijl ik dan zie dat er maar 54 procent van de Oekraïners is ingeschreven bij VDAB en slechts 60 procent van de vrouwelijke nieuwkomers aan de slag is. Er is dus heel veel werk aan de winkel, want in het algemeen gaat dat percentage over 44 procent. Ten slotte zou slechts twee derde van de laaggeschoolden aan de slag zijn.
Minister, wat zijn dan de prioriteiten van VDAB? Als we weten dat de prioriteit op het federale niveau zou moeten zijn om die asielzoekers zo snel mogelijk te erkennen, dan zou de prioriteit voor VDAB niet moeten zijn om met dit project bezig te zijn, maar om de nieuwkomers die hier de rest van hun leven hun toekomst zullen uitbouwen, aan de slag te krijgen.
Minister, kunt u een tipje van de sluier oplichten over de geplande samenwerkingsovereenkomst tussen VDAB en Fedasil? Wat zijn de doelstellingen, het plan van aanpak en de timing van het akkoord?
Hoe verloopt de samenwerking vandaag tussen VDAB en Fedasil? Welke knelpunten zijn er en hoe biedt de samenwerkingsovereenkomst een oplossing?
U zegt dat vandaag 60 procent van de asielzoekers aan de slag is. Wat is de procedure bij VDAB voor het ondersteunen van asielzoekers naar een job? Hoe kan de 40 procent die niet aan de slag is, beter worden bereikt en gemotiveerd? Wat is het profiel van deze 40 procent?
Hoe gaat VDAB aan de slag bij werkgevers om hen te betrekken?
Minister, mijn grootste vraag is echter: hoe zult u ervoor zorgen dat voornamelijk VDAB aan de slag gaat met de mensen die daar de prioriteit zijn, namelijk de mensen die hier een erkenning hebben gekregen, ondertussen vluchteling zijn en ook naar werk zoeken? Hoe zult u ervoor zorgen dat de middelen die wij vanuit Vlaanderen eigenlijk daarvoor hebben bestemd ... We hebben gezegd dat we de asielzoekers niet prioritair zullen integreren, omdat dat hen valse hoop geeft. Hoe zullen we ervoor zorgen dat VDAB daarmee aan de slag gaat?
Minister Brouns heeft het woord.
VDAB en Fedasil hebben hun samenwerkingsovereenkomst ondertekend op 5 januari laatstleden.
De samenwerkingsovereenkomst geeft een basis voor een efficiënte samenwerking. Er zijn drie hoofddoelstellingen. Ten eerste, Fedasil en VDAB maken duidelijke werkafspraken over wie welk stuk van de begeleiding op zich neemt. Ten tweede wordt er op projectbasis samengewerkt tussen VDAB en Fedasil. Ten derde wordt er aan informatiedeling gedaan, onder meer via het delen van good practices.
Fedasil vindt tewerkstelling prioritair en dat kan ik als minister van Werk alleen maar toejuichen. Werken zorgt ervoor dat je kunt bijdragen aan de ontvangende samenleving. Om dit kracht bij te zetten, heeft Fedasil een nieuwe dienst opgericht, de dienst Deelname aan de samenleving. Daarnaast is er ook het plan ‘Asielzoeker zoekt match’. De dienst coördineert de interne werking bij de diensten van Fedasil rond werk en structureert de aanspreekpunten bij Fedasil. Dat zorgt voor duidelijke aanspreekpunten voor VDAB.
Als eerste stap zorgen VDAB en Fedasil ervoor dat elke asielzoeker geïnformeerd wordt over de Vlaamse arbeidsmarkt. Wanneer een asielzoeker zich bij VDAB inschrijft, wordt deze werkzoekende begeleid net als elke andere werkzoekende. Uiteraard zijn er bij asielzoekers wel wat drempels, niet het minst de taal. Met die drempels wordt dan aan de slag gegaan, bijvoorbeeld via taalondersteuning op de werkvloer.
Dankzij de samenwerking met Fedasil zal VDAB meer asielzoekers kunnen bereiken. Een voorbeeld daarvan is de succesvolle jobbeurs in Peer op 19 december vorig jaar met asielzoekers uit de opvangcentra van Lommel, Leopoldsburg en Houthalen-Helchteren. Dat lijkt me de juiste weg om meer asielzoekers te activeren. Op deze jobbeurs waren driehonderd asielzoekers en honderd Oekraïense vluchtelingen aanwezig.
Er zijn nog geen cijfers over de aantallen waarbij dit tot tewerkstelling leidde. In oktober was er echter een kleinschaligere jobbeurs voor het asielcentrum van Lommel. Van de tachtig aanwezige asielzoekers vonden 46 mensen al werk. Werkgevers gaven als feedback op die beurs dat ze het een heel drukke dag vonden. Dat is uiteraard een positief signaal en dat heeft zich ook vertaald in de cijfers.
Ook is het een moment om werkgevers te laten kennismaken met dat specifieke publiek. Dat is daar een ideaal forum voor. Zo ondersteunt VDAB werkgevers bij het zoeken naar de geschikte kandidaten voor hun vacatures. Hierbij wordt hun bijvoorbeeld aangeboden om vanuit VDAB ondersteuning te voorzien op de werkvloer, zodat de integratie van de anderstalige asielzoeker zo vlot mogelijk kan verlopen.
Over het profiel van de groep die niet-actief is, moet ik u naar Fedasil doorverwijzen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, ik hoor u hier eigenlijk zeggen dat uw prioriteit wordt bepaald door Fedasil. Fedasil is een federale instantie. Wij hebben natuurlijk een Vlaams regeerakkoord en ik denk dat we daar de prioriteiten van moeten vooropstellen.
U zegt hier dat Fedasil het prioritair vindt dat die mensen werk gaan zoeken. Nu, ik vind het prioritair dat de middelen die Vlaanderen besteedt, zo efficiënt mogelijk worden gebruikt. Ik zie dat er enorm veel werk aan de winkel is om mensen uit Oekraïne, tijdelijk ontheemden die hier wel degelijk verblijf hebben, taalondersteuning te geven, om onderdanen van de Europese Unie die hier voor de rest van hun tijd zullen werken, bijvoorbeeld in de dienstenchequesector, onze taal te leren kennen. Die mensen krijgen hier kinderen, die kinderen gaan naar het onderwijs en dat heeft een enorme impact op ons onderwijs.
En dan zie ik dat er hier prioritair wordt ingezet op een categorie waarvan slechts 42 à 43 procent van de mensen zal kunnen blijven. Al de rest moet terug naar hun land van herkomst, omdat hun asielaanvraag niet wordt erkend. Ik vind dat u de verkeerde prioriteiten stelt, minister, en ik zou willen dat u dat herbekijkt en dat u bekijkt hoe het personeel efficiënter kan worden ingezet richting de doelgroepen waarvan we 100 procent weten dat ze hier blijven en dat ze nog niet aan de slag zijn. Ook voor de werkgevers zouden die mensen een extra steun zijn in hun zoektocht naar goed personeel. Ze zouden voor langere duur bij hen kunnen worden tewerkgesteld.
Minister Brouns heeft het woord.
Ik denk dat de twee wel kunnen. VDAB zet vandaag heel hard in op leefloongerechtigden, uitkeringsgerechtigden, leefloners, Oekraïense vluchtelingen. Dat doet hij sowieso. Fedasil geeft de mensen waarvan ze vaststellen dat ze kunnen en willen werken in de tijd dat ze hier zijn, door aan VDAB. Dat moet complementair kunnen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, ik kan alleen concluderen dat we eigenlijk tekortschieten op het vlak van de tewerkstelling van bijvoorbeeld Oekraïners en nieuwkomers. Dat is het enige wat ik kan concluderen. Ik kan ook concluderen dat ik heel wat vraag krijg van mensen op het terrein, van werkgevers, om daar meer op in te zetten, om VDAB meer in te schakelen om die mensen aan het werk te krijgen.
Ik denk dus dat er daar nog heel wat werk ligt. En als ik dan de communicatie zie, denk ik dat de prioriteiten verkeerd liggen. Daarom vraag ik om die prioriteiten weer recht te zetten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.