Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Onlangs stond er een artikel in De Standaard dat stelt dat het cultuurpubliek terug is van weggeweest. Het blijkt dat de vele bezoekers hongerig zijn naar evenementen, en sommige cultuurhuizen scoren zelfs beter dan ooit tevoren. Een opmerkelijke trend die ook in het artikel werd vermeld, zijn de zogenaamde lastminuteboekingen, vooral onder jongeren. Men heeft het in het artikel over de redenen daarvoor. Ook voor de musea zou dat het succes van de museumpas zijn, en de internationaal gecommuniceerde toeristische campagnes van de overheid. Dat is dus allemaal heel goed nieuws.
Wat ook mijn aandacht trok, is het fenomeen van die lastminuteticketing dat zich nu een beetje overal voordoet in filmzalen, cultuurcentra en muziekorganisaties. Het lijkt erop dat mensen vaker op het laatste moment beslissen om culturele evenementen bij te wonen. Dat vertegenwoordigt natuurlijk wel een verschuiving in het publieksgedrag. Ik moet eerlijk zijn, ik merk dat ook aan mezelf. Je ziet sneller dat er nog tickets beschikbaar zijn. Ik had daarom enkele vragen.
Krijgt u ook dezelfde signalen vanuit de sector?
Ziet u dat als een blijvende verandering, of beschouwt u dat als een tijdelijk fenomeen als gevolg van de naweeën van de pandemie?
Ziet u bij bepaalde lokale besturen reeds een goede werking met betrekking tot lastminuteticketing?
Welke lokale besturen zijn daar al mee aan de slag gegaan? Ziet u dergelijke mogelijkheden overdraagbaar naar andere steden?
Overweegt u beleidsmaatregelen om lastminuteticketing te stimuleren, en vooral dan eigenlijk die flexibiliteit van cultuurhuizen te ondersteunen? Ziet u de noodzaak van een specifiek beleid dat daarop gericht is? Dat gaat dan vooral over jongeren, want dat is nog altijd wel een doelgroep waarbij we willen nastreven om hun betrokkenheid te vergroten. Welke beleidsinitiatieven bestaan er daarrond?
Wat is uw visie op het succes van een overheidsbeleid dat het toerisme naar musea en erfgoed flink aanzwengelde? Kunt u met cijfers staven in welke mate deze campagnes hebben gewerkt?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw D’Hose. U vraagt of ik daarvan op de hoogte ben. Er zijn heel wat cultuurhuizen die experimenteren met formules rond lastminuteticketing. Zo worden soms tickets aangeboden aan kortingstarieven op de laatste dag voor een voorstelling. Daarnaast zijn er ook private initiatieven zoals TicketSwap, waarbij mensen hun tickets aan elkaar kunnen doorverkopen. De verkoopprijs is maximaal de originele prijs.
Ik beschik nog niet over cijfermateriaal van alle lokale cultuurhuizen, alsook niet over de geslaagde transacties via TicketSwap. Mijn kabinet nam contact op met enkele cultuurhuizen, en uit deze contacten blijkt dat de situatie genuanceerder is dan wat in het bewuste krantenartikel wordt voorgesteld. Bij Kunstencentrum VIERNULVIER bijvoorbeeld spreken ze over een inkorting van gemiddeld één maand wat het kopen van tickets betreft, maar het overgrote deel koopt nog steeds twee maand voor de voorstelling de tickets aan. Zij hebben geen grote trend van lastminuteaankopen kunnen vaststellen. Alles hangt volgens hen ook af van het genre en de beoogde doelgroep.
Ik beschik wel over cijfers van het Digitaal Podium pilootproject. Daaruit blijkt dat in die pilootgroepen best wel wat tickets in de laatste week voor de voorstelling worden gekocht. Voor alle duidelijkheid: het gaat hier over tickets die dus last minute worden gekocht, maar die geen bijzondere korting krijgen. Bij NTGent is het zo dat 31 procent van de ticketkopers dit seizoen een ticket heeft gekocht zeven dagen of minder op voorhand. Of dat meer dan vroeger – en dan bedoel ik voor de coronacrisis – is, kan niet vergeleken worden binnen dit project.
Van de klanten die bij NTGent een ticket kochten voor het lopende seizoen 2023-2024, kocht 80 procent zijn tickets online. Van de klanten die een ticket kochten voor het lopende seizoen 2023-2024, kocht 31 procent minstens één maal een ticket zeven dagen of minder op voorhand. Van deze laatkopers, kocht er 70 procent dit online. Bij de klanten van Westrand die een ticket kochten voor het lopende seizoen 2023-2024, koopt 75 procent zijn tickets online. Van de klanten die een ticket kochten voor het lopende seizoen 2023-2024, kocht 20 procent minstens één maal een ticket zeven dagen of minder op voorhand, en daarvan waren er 60 procent online. Schouwburg Kortrijk is een misschien een beetje atypisch, in die zin dat zij in een verbouwing zitten. Zij werken ook met een atypisch all-you-can-eatabonnement. Van de klanten die een ticket kochten voor het lopende seizoen 2023-2024, koopt 90 procent zijn tickets online. Van de klanten die een ticket kochten voor dat seizoen, kocht 11 procent minstens één maal een ticket zeven dagen of minder op voorhand, en dat was voor 83 procent online.
Dan behandel ik uw vraag of dat blijvend is of niet. Daar is momenteel geen onderzoek naar gebeurd en, zoals hierboven aangehaald, is het met de cijfers die wij ontvingen van Cultuurconnect niet hard te maken of dit een tijdelijk fenomeen is of niet. Maar het is zeker iets dat we, denk ik, in het oog moeten houden.
Wat de lokale besturen betreft: de toename aan digitale ticketingsystemen maakt het een beheersbaar probleem. Hoe dat in de toekomst verder zal verlopen, zal onder meer binnen het programma Digitale Transformatie van de cultuursector verder worden onderzocht. Daarin spelen de drie digitale kernspelers – publiq, Cultuurconnect en meemoo (Vlaams instituut voor het archief) – een grote rol. We moeten in de context van het programma bekijken hoe een project als het faciliteren van lastminuteticketing inhaakt op het digitale ecosysteem, hoe het beschikbaar kan worden gemaakt voor zoveel mogelijk cultuuraanbieders en derhalve hoe bestaande initiatieven, zoals Digitaal Podium en het UiTwisselingsplatform, hierbij kunnen helpen.
Het UiTwisselingsplatform werd in het kader van het relanceprogramma door publiq en het Departement Cultuur, Jeugd en Media (DCJM) ontwikkeld. Het is een innovatief platform waarop data uit zeer diverse bronnen kunnen worden verzameld en de basis kunnen vormen voor nieuwe diensten. Een van de toepassingen die onderzocht wordt, is het uitwisselen van beschikbaarheidsdata over tickets uit de ticketingsystemen van diverse cultuurorganisaties en van verschillende leveranciers van ticketingservices. Met die beschikbaarheidsdata kan publiq ervoor zorgen dat je bijvoorbeeld op UiTinVlaanderen, mits de nodige aanpassingen, activiteiten kan zoeken en filteren op basis van beschikbaarheid van tickets voor bijvoorbeeld ‘vanavond’. Op die manier wordt UiTinVlaanderen steeds meer de plaats waar je op een gebruiksvriendelijke manier vrijetijdsactiviteiten kan vinden die bij jou passen, ook wanneer je een lastminutebeslisser bent.
In het kader van het PIO-project (Programma Innovatieve Overheidsopdrachten) ‘Slimmere publieksinzichten door open ticketing data’, loopt er op dit moment een aanbestedingsprocedure om samenwerking op te zetten met ticketingspelers om de nodige data aan te leveren aan het UiTwisselingsplatform. Dat is dus in uitvoering.
Dan vraagt u of ik beleidsmaatregelen overweeg. In navolging van de visienota ‘Naar een slagkrachtige cultuursector in digitale tijden’ werkt het programmabureau Digitale Transformatie, een consortium van het Departement Cultuur, Jeugd en Media, Cultuurconnect, meemoo, publiq en Digitaal Vlaanderen, in 2023 aan een ontwerpprogramma met als collectieve ambitie om de digitale transformatie van de cultuursector op een coherente manier te stimuleren. Het programma focust op gedeelde digitale dienstverleningen die de transformatie van de cultuursector ondersteunen en zet op die manier in op ontzorging en datagedreven praktijken.
Het ontwerpprogramma zal nu vanuit dit kader concrete projecten definiëren om de cultuursector te helpen bij het innoveren van het digitaal instrumentarium. Een concept als lastminuteticketing zou bijvoorbeeld zo een project, of een deel van een project, kunnen zijn. Ik zeg uitdrukkelijk ‘bijvoorbeeld’, omdat ik nu nog geen voorafname wil doen op welke concrete projecten de volgende Vlaamse Regering gerealiseerd wil zien. Het lijkt me alleszins zinvol – en ik voel me bevestigd door uw vraagstelling – om lastminuteticketing verder onder de loep te nemen.
Lastminuteticketing, al dan niet met korting, dient voldoende technisch en softwarematig ondersteund te worden, om op een gebruiksvriendelijke manier aan de cultuurparticipant aan te bieden en om de deelnemende cultuurhuizen te ontzorgen bij het administratief en financieel verwerken ervan in de backoffice. Om aantrekkelijk te zijn voor de participant, is het bovendien noodzakelijk dat er een zo ruim mogelijk aanbod aan lastminutetickets beschikbaar is, en dat dus zo veel mogelijk cultuuraanbieders kunnen meedoen.
Cultuurconnect is in deze context in 2023 gestart met een verkennend onderzoek over lastminuteticketing of gelijkaardige ticketingacties. Ze bracht een tiental praktijken in kaart in binnen- en buitenland. In Vlaanderen zijn er voorbeelden te vinden in Brussel, met visit.brussels, en in Antwerpen.
Na de brede research heeft Cultuurconnect ook verkennende interviews gehouden met verschillende Gentse cultuurspelers. Daaruit leerde Cultuurconnect dat er heel wat afwegingen te maken zijn vooraleer je concepten als lastminuteticketing kunt uitwerken. Een eerste stap om tot een gedragen concept te komen, is samen bepalen wat je motivatie als podiumhuis, stad of regio is om op lastminuteticketing in te zetten. Wil je een nieuw publiek bereiken? Wil je jongeren aantrekken? Wil je je – tijdens corona bijvoorbeeld – verloren publiek terugwinnen? Gaat het om het geven van kortingen om je zaal te vullen? Dat zijn allemaal vragen die tot een andere invulling kunnen leiden.
Dan beantwoord ik uw laatste vraag over het overheidsbeleid dat toerisme naar het erfgoed flink aanzwengelde.
Van museumPASSmusées, een onafhankelijke coöperatieve vennootschap, kreeg ik de volgende cijfers door. In september vierde de museumpas haar vijfde jaar. Eind 2023 stond de teller van deelnemende musea op 242 musea. In 2023 werden meer dan 180.000 abonnementen verkocht en deden 185.000 unieke pashouders met zijn allen net geen miljoen museumbezoeken, 972.845 om precies te zijn. Dat bracht 5,7 miljoen euro inkomsten op voor de musea. De talrijke campagnes hebben ertoe geleid dat ondertussen meer dan een op de twee Belgen de museumpas kent.
Econometrisch onderzoek wees eind 2022 bovendien al uit dat de museumpas zorgt voor een meerbezoekfactor van 4,1. Dat betekent dat burgers na de aankoop van een museumpas gemiddeld 4,1 keer meer naar het museum gaan dan voorheen. Dat is toch wel indrukwekkend, vind ik.
In het buitenland blijft Vlaanderen in de eerste plaats een erfgoedbestemming. Uit de bezoekersbarometer van Toerisme Vlaanderen blijkt dat men Vlaanderen in het buitenland spontaan associeert met zijn erfgoed, 17 procent, en met zijn kunsten en musea, 13 procent. Samen met de Eerste Wereldoorlog, 14 procent, of onze eetcultuur, 11 procent, zijn ons erfgoed en onze kunsten dus ‘top of mind’ bij buitenlanders wanneer ze denken aan Vlaanderen.
We weten uit het verleden dat themajaren, zoals het Ensorjaar dat momenteel loopt, een direct effect heeft op de bekendheid van onze meesters in het buitenland. Dat effect is het grootst in het jaar volgend op het themajaar, waarna het logischerwijze opnieuw wat uitvlakt. Themajaren hebben daarenboven een belangrijke impact op de houding van de eigen bevolking ten aanzien van ons erfgoed. Toerisme Vlaanderen deed daar naar aanleiding van zijn ‘Vlaamse Meesters’-programma – Rubens in 2018, Bruegel in 2019, en Van Eyck in 2020 – onderzoek naar, en stelde vast dat de trots bij de Vlaming over ons erfgoed 7 procent hoger lag in vergelijking met de start van het programma.
U vraagt naar mijn visie omtrent het succes van een beleid dat erop gericht is om het toerisme naar onze musea en erfgoedsites te bevorderen. Ik ga daar graag op in, aan de hand van enkele voorbeelden van erfgoedprojecten in deze legislatuur.
Een eerste punt betreft het belang van een volwaardig partnership tussen de brede culturele en erfgoedsector enerzijds en Toerisme anderzijds. Deze legislatuur zijn daartoe serieuze stappen gezet. Ik verwijs in dit verband naar EventFlanders, waarbij over de beleidsdomeinen heen gezocht wordt naar projecten die zowel vanuit het perspectief van de erfgoedsector als vanuit toeristisch oogpunt het grootste potentieel hebben. Evenementen en tentoonstellingen zoals het Ensorjaar of de tentoonstelling ‘Zeldzaam & Onmisbaar’ in het Museum aan de Stroom (MAS) – tot eind van de maand nog lopende – worden daarbij ingezet als katalysator. Ze zorgen voor hernieuwde aandacht voor ons permanent aanbod, en helpen zo bezoekers aantrekken.
Een ander voorbeeld is de opening van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) en het overdonderende succes van het museum in het eerste jaar sinds de opening. Mede dankzij het partnerschap met Toerisme Vlaanderen was de persaandacht internationaal fenomenaal te noemen. In totaal verschenen in buitenlandse media iets meer dan duizend artikels over de heropening van het KMSKA, en dit verspreid over 53 landen. Ook op het vlak van bezoekerscijfers werden alle verwachtingen overtroffen. In de eerste drie maanden na de opening mocht het museum maar liefst 262.451 bezoekers verwelkomen. In het eerste jaar na de opening was dat aantal al opgelopen tot 630.000 bezoekers. En hoewel de evaluatie van de andere erfgoedprojecten deze legislatuur volop loopt – ik heb het dan bijvoorbeeld over de Boutstentoonstelling in Leuven –, zet die trend zich door en noteren musea recordcijfers op het vlak van bezoekersaantallen. Het is mijn overtuiging dat dit – naast de kwaliteit van de presentatie en de gedrevenheid van de musea in kwestie – ook het gevolg is van een uitstekende samenwerking met partners zoals Toerisme of EventFlanders.
Een laatste element dat ik zou willen aanraken, is de verbreding van erfgoedprojecten tot projecten die tal van andere culturele en andere partners uit steden betrekt bij grote tentoonstellingen. Dat is bijvoorbeeld het geval in Leuven met het stadsfestival rond de figuur van Dieric Bouts. Daar werden niet minder dan honderd organisaties – groot en klein – bij betrokken, wat uitmondde in een heus stadsfestival. Hetzelfde gebeurt momenteel in Oostende in het kader van het Ensorjaar.
Ik kan hier zo nog wel even doorgaan, maar de conclusie is wat mij betreft duidelijk: samenwerking loont. En het is mijn overtuiging dat we op deze weg moeten verdergaan.
Het is ook duidelijk dat de gezamenlijke inspanningen van Cultuur en Toerisme vanuit EventFlanders hun vruchten afwerpen. Al is het natuurlijk ook de verdienste van de musea zelf dat ze met sterke en kwaliteitsvolle producten volk weten te lokken naar de museumzalen. Zelf hoop ik ook met het virtueel museum, dat we binnenkort zullen lanceren, bij nog meer mensen de interesse voor erfgoed aan te wakkeren en nog meer bezoekers richting musea en andere erfgoedsites te krijgen. Dat is mijn uitgebreid antwoord.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Het is inderdaad een heel uitgebreid antwoord, minister, maar toch wel met stevige en goede cijfers. Als we nu eens kijken naar NTGent: 31 procent reserveert zeven dagen of minder op voorhand. Dat is wel een serieus aantal, vind ik. Het is echt wel iets dat toont dat we vanuit het beleid verder moeten inzetten op die lastminuteticketing; 30 procent van de bezoekers, er is duidelijk een vraag naar.
U hebt verwezen naar die cijfers van het Digitaal Podium. Ik vroeg mij daar gewoon bij af of die raadpleegbaar zijn. Staan die al ergens online? Ik denk dat we daar heel veel interessante zaken uit kunnen halen.
De koppeling die zou gebeuren met UiTinVlaanderen, zou interessant zijn, want ik denk eerlijk gezegd dat UiTinVlaanderen nog altijd wat reclame kan gebruiken. Ik hoor dat men in mijn vriendenkring soms zegt: “Wat zouden we eens doen vanavond?” Dan zeg ik: “Kijk naar UiTinGent.” Niet iedereen is altijd op de hoogte van dat instrument, eigenlijk. Het is ook niet altijd zo alom bekend. Ik ben er onlangs wel eens op gaan kijken, en het wordt wel voldoende gevoed, heb ik de indruk, maar bekendheid naar het bredere publiek zou interessant zijn.
U geeft over die digitale transformatie aan dat de lastminuteticketing een project kan zijn. Maar begrijp ik dan goed dat de vaststelling van de projecten niet meer zal gebeuren tijdens deze legislatuur? Daarom heb ik een vraag over de timing.
U verwees ook naar het onderzoek van Cultuurconnect in 2023. Ik vroeg mij af of dat volledig is afgerond, en of wij dat onderzoek over Brussel, Antwerpen en Gent eventueel zouden kunnen inkijken. Ik weet bijvoorbeeld dat de samenwerking in Gent tussen de Gentse spelers voor die lastminuteticketing niet al te vlot verliep.
De cijfers voor de museumpas zijn impressionant. Ik ben blij dat een instrument dat tijdens de vorige legislatuur werd ingezet nu toch wel zijn vruchten afwerpt.
U verwees ook naar EventFlanders. Ik ben er absoluut van overtuigd dat EventFlanders een katalysator is. Ik denk gewoon ook – maar dat zal voor de volgende legislatuur zijn – dat we een voldoende evenwicht moeten behouden tussen cultuur en sport. Ik vind dat dat dit jaar zeer goed is gelukt. Maar EventFlanders is een initiatief van de voorgaande regering. We moeten ervoor zorgen dat dat een heel mooie mix tussen de twee kan blijven behouden, en dat EventFlanders daarin de katalysator kan blijven.
Als toemaatje zei u dat het virtueel museum binnenkort wordt gelanceerd. Ik vraag mij af wat binnenkort betekent. Kunt u daar een tipje van de sluier geven?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister-president, volgende week heb ik een vraag om uitleg geagendeerd over het digitale ticketingsysteem en de evaluatie daarvan. We zijn daar al regelmatig op teruggekomen. Ik hoorde hier dat daar nu ook al naar gevraagd wordt. Misschien is het best dat we dat volgende week ten gronde kunnen behandelen, naar aanleiding van mijn vraag om uitleg. Voor de rest vind ik het een zeer interessante vraag en antwoord.
Ik was heel blij dat u verwees naar hoe wij daar in Leuven mee te werk zijn gegaan voor het Dieric Bouts Festival. De samenwerking met heel veel organisaties is perfect verlopen, en er waren heel veel bezoekers. Bedankt voor de waardering voor ons festival. Maar ik hoop dus dat we volgende week ten gronde kunnen ingaan op het hele verhaal rond de evaluatie van de digitale ticketing, waar we het al heel vaak over hebben gehad.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw D’Hose. U zult de eerste versie van het rapport krijgen. Dat wordt verwerkt met onze opmerkingen erbij, en daarna zal dat inderdaad publiek gemaakt worden.
Over de timing van die projecten, denken we vandaag dat de selectie van projecten richting de Vlaamse Regering na de tweede helft van dit jaar zal komen. Ik ben zelf vragende partij om dat vroeger te kunnen doen, maar dat is de timing die ze zelf hebben opgesteld. Hetzelfde geldt voor het Digitaal Podium. De eerste versie is opgeleverd. We zijn nog onze opmerkingen aan het geven. Als die verwerkt zijn, zal dat natuurlijk vrij kunnen komen.
Wat het virtueel museum betreft, kan ik u zeggen dat het op 12 maart wordt gelanceerd. Ik moest van mijn kabinetsmedewerker meegeven dat dat in Dendermonde zal gebeuren, want hij is van Dendermonde. (Lacht)
Houd 12 maart dus al vrij in uw agenda.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
We gaan onmiddellijk met stip noteren, mijnheer Meremans, dat we op 12 maart naar Dendermonde afzakken. (Opmerkingen van Marius Meremans)
Dank u wel, minister, wij zullen die cijfers over Digitaal Podium opvragen wanneer de eerste rapporten zijn opgeleverd. Alvast bedankt aan u, aan uw administratie en aan uw kabinet voor de inspanningen die hieromtrent worden geleverd. Men ziet toch wel dat die lonen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.