Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Warnez heeft het woord.
In de lente van vorig jaar namen ongeveer 135.000 burgers in Vlaanderen actief deel aan een grootschalige burgerbevraging die bekend staat als de Gemeente-Stadsmonitor. Het is een enquête die verschillende perspectieven van deelnemers heeft verzameld over een breed scala aan onderwerpen die van belang zijn in onze Vlaamse steden en dorpen, variërend van verkeer en huisvesting tot milieu en natuurbescherming. De resultaten van die enquête, die dus een gedetailleerd beeld geven van de prioriteiten van de inwoners, zijn door het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) samengevoegd met aanvullende data tot een allesomvattende Gemeente-Stadsmonitor. Die werd vorige week, op 24 januari, vrijgegeven.
Nu, elke gemeente of politicus, afhankelijk van welke positie men innam, heeft al snel eigen conclusies genomen en gepresenteerd en de media hebben dat ook gedaan. Zo werd vastgesteld dat er een aanhoudend wantrouwen is tegen de overheid en dat die aanwezig blijft, al is daarin enige verbetering vast te stellen. We zien ook dat Vlamingen toleranter worden voor diversiteit of dat bijvoorbeeld zwerfvuil nog altijd een van de belangrijkste vormen van ergernis is. Maar bovenal – en dat is toch het allerbelangrijkste – dat Vlamingen zich eigenlijk best gelukkig voelen. 83 procent van de Vlamingen zegt een hoog geluksgevoel te hebben, dus dat is best hoog.
Bent u tevreden over de resultaten van de Gemeente-Stadsmonitor?
Hoe interpreteert u de resultaten van de monitor? Wat leert u eruit?
Op welke manier zullen gemeenten en steden aan de slag kunnen met de monitor?
Minister Rutten heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Warnez, om de vraag te stellen naar toch wel een gigantisch werk dat is verricht en waar in de eerste plaats heel veel burgers aan hebben deelgenomen, waarvoor dank, en natuurlijk ook een heel team mee aan de slag is gegaan. Die hebben dat uitstekend gedaan en ik wil ze daar ook voor bedanken, de diensten van ABB en het hele verwerkingsteam erachter. Ze hebben fantastisch werk verricht, ook in de presentatie van de gegevens, en dat is een schat aan informatie. Ik kan alle collega’s alleen maar aanraden om daar zelf mee aan de slag te gaan, niet alleen in je eigen stad of gemeente, maar gewoon eens om te kijken wat daar aan tendensen uitkomt.
Ik ben dus heel tevreden met dat resultaat. Dat had u waarschijnlijk al wel gemerkt. Het is een lokale barometer en de website is bijzonder gebruiksvriendelijk. De 128 cijfers komen uit de driejaarlijkse burgerbevraging die georganiseerd wordt en in totaal hebben 135.766 personen de vragenlijst ingevuld. Dat is natuurlijk een hele grote groep. Ik denk dat ze beter is dan om het even welke peiling. De netto-respons van 33 procent is voldoende om representatieve resultaten voor te stellen voor de driehonderd steden en gemeenten. Als men daar toch een cijfer op moet plakken, dat is dat een betrouwbaarheid van ongeveer 95 procent. Dat is behoorlijk goed.
Naast de survey-resultaten bevat de Gemeente-Stadsmonitor ook heel wat registerdata. Dat laat lokale besturen toe om alles in een bredere context te plaatsen. Wij hopen dat steden en gemeenten met die data aan het werk gaan om een meer datagedreven beleid te voeren. Daarom lanceren we deze resultaten nu al – we hebben ze vorige week voorgesteld – omdat de lokale besturen momenteel in de aanloop naar hun meerjarenplan druk bezig zijn met de voorbereiding van de omgevingsanalyse die ze verplicht moeten maken en daarvoor is deze informatie bijzonder relevant. Administraties kunnen daar meteen mee aan de slag.
Ik geef een aantal tendensen: zeven op de tien inwoners is tevreden over de eigen gemeente, de blik op samenleven in diversiteit is positiever geworden en er is meer tevredenheid over fietsveiligheid, al blijft daar natuurlijk altijd nog werk aan de winkel en is elk slachtoffer er een te veel. Als het gaat over buurthinder, zijn het zwerfvuil en te snel rijden waar mensen zich aan storen. Eén op de drie inwoners heeft veel vertrouwen in het lokale bestuur, de helft is neutraal en één op de vijf heeft weinig vertrouwen. Dat is een hoog cijfer, natuurlijk, waar u ook naar verwees, maar als je dat vergelijkt met de andere beleidsniveaus, komt het lokale niveau daar toch nog goed naar voren.
Ik denk dat dit ongeveer het belangrijkste antwoord is. Hoe interpreteer ik de resultaten? Wat leer ik hieruit? Hoe kunnen ze ermee aan de slag? Ik geef nog mee, en dat heeft de heer Windey van ABB ook al gezegd tijdens de uitzending, dat nu de Gemeente-Stadsmonitor klaar is, lokale besturen eigenlijk gestimuleerd moeten worden om met die data aan de slag te gaan. De vraag is natuurlijk hoe je daaraan begint. Ga je daar gewoon eens in bladeren of kun je dat op een meer systematische manier doen? Om dat en de best practices te delen en te weten hoe je daarmee aan de slag gaat, worden er workshops georganiseerd. Dat zijn workshops over datagedreven beleid. Daar hebben het voorbije jaar al 69 lokale besturen aan deelgenomen. Het is evident dat we dat ook organiseren in de loop van 2024. Bedoeling is om op die manier een lerend netwerk uit te bouwen zodat we meer datagedreven beleid krijgen in onze steden en gemeenten.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, ik denk dat u inderdaad terecht trots mag zijn en dat we eigenlijk moeten zeggen dat het een heel mooi werk is. Het is duidelijk, het is helder. Je kunt het ook gemakkelijk en snel raadplegen. Je moet geen ongelooflijk digitaalvaardig persoon zijn om dit te raadplegen. Het is een uitmuntend product. Uw medewerkers mogen er zeker en vast trots op zijn. Ook de workshops zijn zeer zinvol, want cijfers zijn maar zinvol als je ze goed interpreteert en gebruikt. Dus een pluim voor alle mensen die daaraan hebben meegewerkt en uiteraard ook voor u en uw kabinet.
Maar ik ga toch een kanttekening maken. Dat hoort er dan wel weer bij. (Opmerkingen van minister Gwendolyn Rutten)
Het gaat eigenlijk over het puntje ‘vertrouwen in het gemeentebestuur’. Ik heb daar wel wat reacties op gekregen. Ik zal het met een voorbeeld illustreren.
Als ik naar de stad van onze voorzitter-ad-interim kijk, en ik kijk naar de cijfers van Genk, dan zie je dat 34 procent van de mensen vertrouwen heeft in het stadsbestuur. Dan is de vraag natuurlijk: is dat veel of is dat niet veel? Als je dan een moedwillige krant bent, of iemand uit de oppositie, dan zeg je: “dat is ‘slechts’ 34 procent”. Ja, als je dat dan plaatst ten opzichte van het feit dat 74 procent tevreden is over de gemeente en 79 procent van de Genkenaars gelukkig is, dan is het misschien wel een goed cijfer. Als je dan ook kijkt naar het feit dat het een stijging is van 29 procent naar 34 procent, dan zie je dat het beter is geworden tijdens deze legislatuur. Die 34 procent klinkt weinig, maar is dat eigenlijk niet. Als je de excel daarachter gaat downloaden, dan zie je dat 42 procent van de mensen zegt “ik ben neutraal”. 24 procent zegt “ik heb weinig vertrouwen”. Dus, ja, in dat geval is 34 procent vertrouwen in het gemeentebestuur eigenlijk veel, maar dat klinkt niet zo. Misschien moeten we nog ergens een nuance maken en moeten we er gewoon bij zetten “34 procent van de Genkenaars heeft vertrouwen in het gemeentebestuur. Het gemiddelde is 29 procent. 24 procent zegt weinig vertrouwen te hebben.”
Als je het cijfer van de mensen die weinig vertrouwen hebben daartegen zet, dan kun je daar, denk ik, nog wel wat nuancering in brengen. Maar het is slechts een minikanttekening in het geheel. Dank u wel.
Er zijn uiteraard ook gelukkige Genkenaren die desalniettemin toch geen vertrouwen hebben in het stadsbestuur. Maar dat geheel terzijde, als mopje. (Opmerkingen van Brecht Warnez)
De heer Tommelein heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. De cijfers zijn voor een lokaal bestuur zeer interessant om mee aan de slag te gaan. Deze vernieuwde editie zorgt bij de lokale besturen, en ook bij gemeenteraadsleden, voor meer duidelijkheid over hoe een stad of een gemeente evolueert. Dat is belangrijk omdat je dan een bredere kijk hebt, al is er natuurlijk altijd wel een betrouwbaarheidsfactor van 95 procent. Dat zijn goede cijfers. Dat is een goede respons.
Datagedreven beleid is voor een bestuur zeer belangrijk. De minister heeft net aangehaald dat er reeds 69 lokale besturen hebben deelgenomen aan zo’n workshop en dat er in 2024 nog worden ingericht. Die 69 is al een zeer verdienstelijk aantal. Maar het zou toch wel mooi zijn mochten er nog meer gemeenten aan deelnemen. Het is een beetje zoals de heer Warnez daarnet zei: is 69 nu veel of weinig, als je weet dat er bijna 300 gemeenten zijn? Er zijn er nog heel veel die niet deelnemen.
De vraag, minister, is hoe u de lokale besturen zult bereiken om hieraan deel te nemen. Ook het lerend netwerk dat u wilt inrichten is van grote waarde. Hebt u al zicht, als bijkomende vraag, op de timing, wanneer dit lerend netwerk van start zal gaan? Dank u wel.
Minister Rutten heeft het woord.
Mijnheer Warnez, ik neem uw suggestie graag mee. Ik had al gezegd dat er wat nuance op de cijfers zat, maar het is inderdaad een andere manier van voorstellen. Het is wel zo dat de trend in de cijfers zo is dat het vertrouwen wat afneemt. Er zijn, denk ik, zestig gemeenten waarin het vertrouwen wel vooruit gaat, en niet achteruit gaat. Ik was niet ontevreden dat mijn eigen gemeente daarbij was. Maar het klopt dat je cijfers altijd moet plaatsen, de context moet duiden en dergelijke meer.
Daarnaast was er de vraag van de heer Tommelein over wanneer het lerend netwerk zou starten. Dat is dit voorjaar. Ik heb geen exacte datum voor u, maar de bedoeling – dat was toch het signaal dat ik bij de voorstelling vanuit ABB had gekregen – was om dat nu te doen. Er zijn al gemeenten die hebben samengewerkt, maar voor dit jaar zetten we dat verder.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik dank de minister voor haar antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.