Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, het is ondertussen een tijdje geleden dat de Moslimraad gestart is als representatief orgaan. Naar mijn mening hebben we sindsdien niets anders gezien dan vijandelijkheden tussen die Moslimraad en de Moslimexecutieve. Dat zorgt voor een heel negatieve sfeer, zelfs voor een tweespalt in bepaalde moskeeën. Men zou zich, volgens sommige bronnen, schuldig maken aan intimidatie, en er is sprake van – en dat is volgens mij het grootste probleem – een gebrek aan vertrouwen binnen de moslimwereld.
Dat was allemaal het gevolg van een federale beslissing om halsoverkop met die Moslimraad in zee te gaan, zonder eerst te checken of die wel gedragen wordt door de moslimwereld. De overgang van Moslimexecutieve naar Moslimraad is voor mij pure chaos geweest. Wanneer u eerlijk bent, zult u dat ook moeten erkennen, ook al is het uw partijgenoot die daarvoor gezorgd heeft. Ik begrijp dat dat niet evident is voor u.
Ook op het vlak van onderwijs stellen zich heel grote problemen. De experts die instaan voor de inhoudelijke ondersteuning zouden weinig tot geen bagage hebben, en de interne organisatie staat helemaal niet op punt om zo’n belangrijk opdracht te kunnen uitvoeren.
U moet als minister samenwerken met die organisatie op allerlei vlakken. Ik maak me daar zorgen om. Indien zij nog niet in staat zijn om hun taak in het onderwijs tot een goed einde te brengen, dan stel ik me grote vragen bij wat ze in staat zijn aangaande uw bevoegdheden. Ik had dan ook volgende vragen.
Hoe evalueert u de samenwerking met de Moslimraad? Hebben zij voldoende capaciteiten, kennis en expertise om hun taak als theologische ondersteuning voor moskeeën op een behoorlijke basis uit te voeren?
Kunt u aangeven op welke basis u overleg hebt met de organisatie? Rond welke dossiers is dit het geval?
Hebt u, net als ik, meldingen gekregen van pogingen tot intimidatie?
Hebt u meldingen ontvangen van moskeebesturen dat ze het gezag van de Moslimraad niet erkennen?
Tot slot, mijn stokpaardje: welke stappen hebt u ondernomen bij de Federale Regering om aan te dringen op een definitieve regionalisering van de volledige bevoegdheid inzake erediensten?
Minister Rutten heeft het woord.
Misschien eerst even de retroacta. De Moslimraad is recentelijk, op 26 juni 2023, door de federale overheid erkend als opvolger van de Moslimexecutive. Ik ben niet de enige die de materie grondig opvolgt. Er zijn heel wat collega’s – vooral zij die de materie de voorbije twintig jaar op de voet hebben gevolgd –, die hebben moeten vaststellen dat de Moslimexecutieve, om het zacht uit te drukken, niet naar behoren heeft gefunctioneerd. Er waren onder meer bestuurders bij de Moslimexecutieve die volgens de Staatsveiligheid verkeerde banden hadden met buitenlandse overheden, er was een compleet gebrek aan transparantie rond hun werking en hun financiële huishouding, om nog maar te zwijgen over hun interne geschillen.
Dat is, voor zover men mij geïnformeerd heeft, de reden waarom de vergunning voor de Moslimexecutieve vorig jaar werd ingetrokken. In de plaats is er dus een Moslimraad. Deze Moslimraad heeft van de federale overheid twee jaar de tijd gekregen om het hele brede middenveld te consulteren en te werken aan een uitbouw van een breed gedragen en professionele organisatie. Zo zijn er al een aantal initiatieven genomen: er is de oprichting van een vernieuwingscommissie met afgevaardigden van verschillende stromingen binnen de islam; er is een professionaliseringstraject opgestart van de eigen werkprocessen; de ondersteuning van erkende moskeeën op het gebied van hun financiële verplichtingen wordt door hen ter harte genomen; en er wordt samengewerkt met de federale en regionale administraties bevoegd voor erediensten. Tot daar de schets en de retroacta.
U vraagt mij hoe ik die samenwerking evalueer, en ik ben daar zeer eerlijk in. Die samenwerking tussen mijn administratie en de Moslimraad van België verloopt goed in het kader van de erkenningsdossiers en de opvolging daarvan. Daarnaast is er ook een samenwerking met de Moslimraad voor andere dossiers die te maken hebben met erediensten, bijvoorbeeld een stuurgroep van het postgraduaat voor lokale geloofsgemeenschappen aan de Thomas Moore hogeschool, de klankbordgroep erediensten van de evaluatiestudie rond het Eredienstendecreet van 2004, en ik wijs er ook op dat de Moslimraad het officieel overlegorgaan is tussen de erediensten en de Vlaamse overheid, de zogenaamde Vlaamse Interlevensbeschouwelijke Dialoog, afgekort de VILD. Die VILD is eind vorig jaar bij elkaar gekomen. Dan bedoel ik dus sinds de erkenning van de Moslimraad op 26 juni 2023. Ik kan u melden dat de voorzitster van deze Moslimraad zelf ook aanwezig was, en daar ook zelf actief aan heeft deelgenomen.
U wilde weten of ik al afzonderlijk overleg heb gehad. Ik was dus ook aanwezig op die vergadering van de VILD, maar een afzonderlijk overlegmoment met de Moslimraad of een ander representatief orgaan heb ik nog niet gehad. Naast de bijeenkomst van de VILD heb ik op 5 december 2023 met mijn federale collega die bevoegd is voor de erediensten – dat is de minister van Justitie, de heer Van Tigchelt – een meeting gehad met de verantwoordelijke van alle levensbeschouwingen. Ook daar was de voorzitster van de Moslimraad op aanwezig. Op die meeting – voor alle duidelijkheid is dat de vergadering die ik zelf heb bijgewoond – ging het over een preventieve aanpak van antisemitisme. Ik denk dat ik daar, naar aanleiding van vragen hieromtrent, ook hier in het parlement op heb geantwoord. Er kwam ook een stand van zaken rond de lopende erkenningsdossiers aan bod. Daar heb ik ook aan iedereen meegedeeld dat ik een revaluatie van alle veiligheidsadviezen heb gevraagd, gelet op de situatie in het Midden-Oosten en het dreigingsniveau van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) naar aanleiding van de terroristische aanslag in Brussel.
Mevrouw Sminate, als u weet hebt van intimidatie dan mag u ons dat zeker officieel melden, want het kabinet noch de administratie hebben klachten of meldingen ontvangen van erkende of erkenningszoekende moskeeën rond intimidatie vanuit de Moslimraad. We hebben ook geen klachten of meldingen gekregen – en met ‘we’ bedoel ik het kabinet en de administratie – dat zij niet representatief zouden zijn. Het kabinet heeft wel weet van een brief van 15 november 2023 die vanuit de Moslimexecutieve – en dat is het vorige erkende representatieve orgaan – werd uitgestuurd naar verschillende moskeeën. In deze brief beschuldigde het vorige representatieve orgaan, de Moslimexecutieve – ik wijs erop dat bijvoorbeeld ook Diyanet daar deel van uitmaakt –, de Moslimraad van intimidatie en riep die erkende en erkenningszoekende moskeeën op om het gezag van de Moslimraad te verwerpen. Met deze gedragingen is het, voor zover mijn administratie daar een inschatting van kan maken, de Moslimexecutieve zelf die in een rechtstreekse communicatie moskeeën onder druk zet door ze aan te zetten om de Moslimraad niet te aanvaarden. Nochtans is deze door de federale overheid erkend.
Tot slot is de erkenning van de representatieve raad van de eredienst een exclusieve federale bevoegdheid. Het komt mij, als Vlaams minister, niet toe om uitspraken te doen over de representativiteit van zulke organen. De federale overheid heeft geoordeeld dat de erkenning van de Moslimraad representatief is, waardoor alle burgerlijke overheden in dit land eraan gehouden zijn om dat te respecteren.
U vroeg verder nog naar het feit of ik de collega-ministers heb aangesproken, en naar de aanpak en de gevolgen voor deze aanpak met betrekking tot Vlaamse bevoegdheden. Wel, wij zijn niet bevoegd. Als wij verder willen gaan, mevrouw Sminate – en dat komt er dan misschien wel aan, misschien wel sneller dan sommigen denken, of misschien wel helemaal niet – hebben we daar eerst een staatshervorming voor nodig.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, bedankt. Ik heb een paar bedenkingen. U zegt nu wel dat ze een professionaliseringstraject volgen of nog moeten volgen. Laat ons dat toch even relativeren. In mijn ogen zouden ze al professioneel moeten zijn op het moment dat ze erkend worden. Ik vind dit rijkelijk laat.
Als ik het zo hoor, lijkt alles peis en vree te zijn, maar er is wel nog geen een-op-eenoverleg geweest. Ik begrijp niet goed dat u daar zo licht overgaat, terwijl alle signalen die tot bij mij komen negatief tot zeer negatief zijn. Ook de minister van Onderwijs, uw collega, maakt zich echt wel zorgen. Als ik hoor dat hij in de commissie zegt dat men zelfs niet in staat is om leerkrachten te ondersteunen, wat moet dat dan zijn voor de imams die onder uw bevoegdheid vallen?
Ik vraag mij dan echt af hoe wij ons decreet, waarin staat dat er geen banden met het buitenland mogen zijn, kunnen uitvoeren als we er zelf niet in slagen om intern alles deftig te organiseren. Ik til wel zwaar aan de aantijgingen die gemaakt zijn tegenover de Moslimraad. Er zal wel wat getouwtrek zijn in dat dossier. Ik begrijp ook, als de beste denk ik, dat samenwerken met de Moslimexecutieve geen optie meer was. Maar een dergelijke wijziging voer je toch enkel uit na rijp beraad, consultatie en overleg met die Moslimraad? Dat is allemaal niet gebeurd, en nu komen natuurlijk de klachten. Ik vind dat getuigen van een zelden gezien amateurisme, dus uw positieve benadering van hoe alles vandaag verloopt, verwondert me erg.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik kan het natuurlijk alleen maar eens zijn met mevrouw Sminate. Het is al jaren en eigenlijk decennia aan de gang. De zoektocht naar een orgaan dat representatief zou zijn voor de islam of de moslimgemeenschap in dit land, in Vlaanderen, is potsierlijk en gedoemd om te mislukken. De islam is hier ondertussen al decennialang erkend en krijgt veel belastinggeld. De islam groeit jaar na jaar en de overheid blijft er maar mee worstelen. Die worsteling kost handenvol geld aan de belastingbetaler.
Wie de islam en de moslimwereld kent, de oemma, de wereldwijde islamitische gemeenschap, weet dat die al veertien eeuwen, sinds het ontstaan van de islam in de zevende eeuw, in wezen heel verdeeld is op religieuze lijnen en etnische lijnen. De islamitische wereld blinkt uit in heel gewelddadige en bloederige stammentwisten. Denk maar aan de soennieten en de sjiieten die elkaar als sinds de zevende eeuw naar het leven staan.
Dan denken wij hier in het westen – de naïeve westerse Gutmensch – dat wij de islam hier kunnen herleiden tot een of andere eenheidsworst die we rijkelijk kunnen en moeten subsidiëren met belastinggeld. Ik zal u zeggen: niets is minder waar. De islam is eigenlijk geen religie. Ik heb dat hier al een paar keer gezegd. Wij zullen blijven zeggen, los van enige al dan niet mogelijke representatie, dat zolang de islam niet fundamenteel hervormd is tot een aanvaardbare religie, wij vinden dat die niet mag worden erkend, laat staan gesubsidieerd. Daar sta ik niet alleen mee. Er zijn ook steeds meer stemmen, ook in de islamitische gemeenschap, die daarom vragen. In dat geval is er ook geen nood aan welk representatief orgaan dan ook.
Minister Rutten heeft het woord.
Mevrouw Sminate, toen ik het had over dat professionaliseringstraject, bedoelde ik het professionaliseringstraject dat de Moslimraad aanbiedt aan moskeeën, om zich te organiseren.
U zegt dat alles positief is. Ik heb niet gezegd dat alles positief is. U vraagt mij naar mijn ervaringen. Ik heb gezegd dat die ervaringen tot nu toe goed zijn. Ik moet eerlijk zeggen – want we zitten hier niet fysiek samen – dat ik niet goed begrijp, of niet goed kan volgen, wat u dan juist wilt. U weet dat er problemen waren met de Moslimexecutieve. U weet op welke manier er onder meer door de Diyanetmoskeeën of de Diyanetorganisatie werd gecontroleerd. U weet dat die ons niet alleen in gebreke hebben gesteld, maar ook voor de rechter hebben gedaagd. Deze week of eind vorige week is ook nog duidelijk geworden dat er problemen zijn in het kader van een geval in Limburg. U kunt toch onmogelijk stellen dat dat orgaan naar behoren functioneert? In de plaats daarvan heeft de federale overheid een federaal orgaan, een Moslimraad, geïnstalleerd en erkend als gesprekspartner. Nogmaals: de federale overheid is daarvoor bevoegd, niet ik, niet de Vlaamse Regering, niet u. Als u die vragen wilt stellen, stel ze dan alstublieft in het federale parlement.
Ik heb u gezegd dat de VILD is samengekomen. Er is ook een informele vergadering geweest waar de voorzitster – ik vind dat behoorlijk verfrissend: een voorzitster als spreekbuis van de Moslimraad – op een bijzonder constructieve manier heeft samengewerkt. Ik antwoord u naar waarheid en naar eerlijkheid, ook al is het nog maar een korte periode, dat de ervaringen in deze korte periode positief zijn. Als u graag de Moslimexecutieve wilt, met alle problemen van dien, zou ik zeggen dat u die vraag zeker moet gaan stellen in het federale parlement. Wij handelen binnen het kader van de rechtstaat en de wetten met het orgaan dat daartoe is aangesteld.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, dit is toch echt beneden alle peil! Ik heb in mijn repliek heel duidelijk gezegd dat er met de Moslimexecutieve niet samen te werken valt. Als u mij nu beschuldigt van iets wat ik totaal niet heb gezegd, dan is dat voor mij een bewijs dat u niet weet wat u moet antwoorden op mijn vraag. Dit is echt een heel vreemd debat aan het worden. Op het terrein is er een en al geklaag over het functioneren en het gebrek aan expertise van de Moslimraad. Dat is wat ik hier probeer aan te klagen. De minister van Onderwijs weigert zelfs om met hen samen te werken, maar hier is er blijkbaar geen enkel probleem.
Over dat professionaliseringstraject: dat zij dat aanbieden aan de moskeeën zelf vind ik eigenlijk nog erger dan dat ze zelf een professionaliseringstraject zouden volgen nadat ze al erkend zijn. Een organisatie waarvan ik hoor dat ze niet professioneel bezig is, moet nu een professionaliseringstraject aanbieden aan de moskeeën. Dit is echt een klucht aan het worden, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.