Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Vraag om uitleg over de aankoop van het praalgraf van nazicollaborateur Staf De Clercq door een extreemrechtse vereniging
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, ik probeer in mijn vraag om uitleg uit te zoomen en kijk naar de Leuvense hoogleraar Luc Huyse. Hij stelde het al in 1991 bij de publicatie van zijn boek. Het boek is intussen heruitgegeven. Het draagt nog altijd een stuk actualiteit in zich. Hij schreef een zin die in historische kringen wordt aangevoeld als iconisch: “Aan een oorlog en zijn nasleep komt nooit echt een einde”. We zijn nu zoveel jaren later en in Vlaanderen blijkt dat nog steeds het geval te zijn.
Tijdens deze zittingsperiode kwamen twee dossiers naar boven die tot in dit parlement kwamen, waaruit blijkt dat het lokale besturen vaak ontbreekt aan een kader op het moment dat ze moeten omgaan met betwiste herinneringen. Er was de zaak van de bijenkorf in Zedelgem en van het praalgraf van collaborateur Staf De Clercq in Gooik. Collega Veys en ik stelden er enkele maanden geleden al vragen over aan uw voorganger, minister. Over beide dossiers werden in dit parlement in mijn ogen terecht vragen gesteld. Op het eerste gezicht zijn het twee verschillende dossiers, maar onderliggend zie ik gelijkaardige dynamieken, onder meer de verkrampte omgang met het collaboratieverleden in Vlaanderen.
In Zedelgem werd intussen, onder impuls van een advies van specialisten in de materie, bijgestuurd. In Gooik werd een kans gemist. De site met het lege praalgraf van De Clercq werd intussen aangekocht door een privéorganisatie die niet echt gedreven wordt door een kritische benadering van De Clercq en de site. Nochtans werd ook de Vlaamse Regering in dit huis gewezen op wat dreigde te gebeuren, als de grond en het praalgraf in verkeerde handen zouden vallen. De kans is bijzonder groot dat de plek een trekpleister – zelfs een bedevaartsoord – wordt voor extreemrechtse groepen die eerder een blinde verering op het oog hebben dan een kritische benadering. Gedane zaken nemen geen keer, maar met het dichterbij komen van 2025 zullen lokale besturen vermoedelijk ook in de komende jaren worden geconfronteerd met betwist erfgoed. Vandaar dat ik volgende vragen heb.
Heeft de gemeente Gooik contact gezocht met u of met uw voorganger om het dossier te bespreken?
Heeft de Vlaamse Regering het gemeentebestuur van Gooik ooit het voorstel gedaan om specialisten in de materie te betrekken in functie van een volwassen omgang met graf en site? Zo ja, welk advies leverden zij af? Zo neen, waarom niet?
Is het niet nodig dat de Vlaamse Regering een kader laat uitwerken dat voldoende handvatten bevat over de manier waarop lokale besturen kunnen omgaan met dit soort betwist verleden? Bent u van plan in aanloop naar het jaar 2025 hieromtrent initiatieven te nemen? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, minister, via de nieuwswebsite Apache raakte bekend dat de extreemrechtse Werkgroep Kesterheide het perceel met het praalgraf van VNV-leider (Vlaamsch Nationaal Verbond) en nazicollaborateur Staf De Clercq in Gooik heeft gekocht. Het was al enkele jaren duidelijk dat de eigenaar het terrein wilde verkopen. Verschillende mensen deden een voorstel, ook vanuit deze commissie, en de lokale afdeling van Natuurpunt deed de suggestie aan de gemeente Gooik om het perceel te kopen zodat het een invulling kon krijgen als natuur- of landbouwgebied. Ik denk dat er subsidies mogelijk waren van minister Demir, maar de gemeente Gooik is daar niet op ingegaan, ondanks de vele oproepen.
Het praalgraf is omstreden vanwege de geschiedenis – Staf De Clercq was de voorman van het VNV en collaboreerde tot zijn dood in 1942 met de Duitse bezetter –, maar ook wegens de bedenkelijke duiding die de groep die het graf nu aankocht, gaf, waarbij enkele, niet onbelangrijke, details – bewust of onbewust, dat wil ik in het midden laten – werden weggelaten. Het gaat om iemand die Vlaanderen uitverkocht aan een buitenlandse mogendheid, en die Vlaamse jongeren de dood heeft ingestuurd aan het oostfront. Hun bord stelde hem voor als “een van de belangrijkste vooroorlogse leiders van de Vlaams-nationalistische beweging”, zonder melding te maken van zijn rol in de collaboratie. Het praalgraf groeide zo uit tot een soort van bedevaartsoord voor extreemrechtse Vlaams-nationalistische organisaties die de collaboratie met nazi-Duitsland vergoelijken en zelfs verheerlijken.
Ik heb samen met de collega uw voorganger, minister Somers, al vragen gesteld rond dat duister erfgoed of ‘dark heritage’. De minister was aanvankelijk zeer terughoudend en verwees naar de handreiking ‘Omgaan met koloniale verwijzingen in de publieke ruimte’ van het Agentschap Integratie en Inburgering. De minister zei toen dat men dat ook voor andere zaken kon gebruiken. Op aandringen van de oppositie engageerde hij zich uiteindelijk wel om in dialoog te gaan met de gemeente Gooik, meer specifiek met de vorige burgemeester – er is een nieuwe burgemeester sinds oktober 2023 –, en de context van het praalmonument te bespreken.
De tussenkomst van toenmalig minister Somers heeft blijkbaar weinig zoden aan de dijk gebracht. De duiding werd nooit aangepast en een verbetering lijkt verder weg dan ooit, nu een extreemrechts genootschap de grond heeft gekocht.
Minister, u bent nieuw als minister, maar u bent ook afkomstig van diezelfde provincie. Ik neem dus aan dat u zich iets meer betrokken voelt bij dit gegeven.
Wat was de uitkomst van het gesprek met de burgemeester van Gooik, dat niet door u werd gevoerd maar door voormalig minister Somers, tenzij u ondertussen ook al gesprekken hebt gevoerd?
Werden er nog andere instanties betrokken bij het overleg met de gemeente? Ik denk aan het Agentschap Integratie en Inburgering, het Hannah Arendt Instituut en de Dossinkazerne? Zo ja, wat was hun inbreng en hoe is men daarmee aan de slag gegaan?
Bent u nog steeds van oordeel, net zoals voormalig minister Somers, dat de handreiking ‘Omgaan met koloniale verwijzingen in de publieke ruimte’ en een verwijzing naar de lokale autonomie volstaan om te verwachten dat de duiding bij het praalgraf wordt bijgestuurd? Of bent u bereid om iets meer te doen?
Bent u het met mij eens dat de regering meer had kunnen doen? Hoe rijmt u dit met de ambitie van de regering om complexloos om te gaan met de Vlaamse identiteit?
Vindt u dat de gemeente op een zorgvuldige en verantwoordelijke manier met het dossier is omgegaan?
Gaat u nog stappen ondernemen om dit dossier bij te sturen?
Ik wil er al meteen op wijzen dat er hoogstwaarschijnlijk opnieuw zal worden verwezen naar de lokale autonomie – uw woordvoerder heeft het ook al gedaan op apache.be –, maar ik ben van mening, en de Vooruitfractie met mij, dat hier toch wel een bovenlokaal belang betrokken is. Ik kijk alvast uit naar uw antwoorden.
Minister Rutten heeft het woord.
Dank u wel aan beide vraagstellers over wat mij betreft een erg terecht en gevoelig debat. Ik zal eerst factueel antwoorden.
Mijn voorganger en het kabinet hebben in juni 2022 effectief contact gehad met de toenmalige burgemeester, Simon De Boeck. Aan hem is toegelicht op welke manier de Vlaamse overheid ondersteuning kan bieden in dit soort kwesties. Het Wij-Zij-netwerk staat daarvoor in. Dat is een netwerk van verschillende partnerorganisaties die allemaal samen een antwoord trachten te bieden op polarisatiekwesties en -vraagstukken. Wie zijn deze partners? Dat zijn bijvoorbeeld het Vlaams Vredesinstituut, de Dossinkazerne, het Hannah Arendt Instituut en het Agentschap Integratie en Inburgering. Die zijn betrokken bij dat netwerk en die kunnen helpen.
Het gevolg van dat gesprek op aangeven van mijn voorganger is dat er effectief contact is geweest tussen de gemeente Gooik en het Wij-Zij-netwerk. Het netwerk heeft aangegeven dat voor dit vraagstuk, het praalgraf van Staf De Clercq, specifiek het Vlaams Vredesinstituut en Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed (FARO) de meest aangewezen partners waren.
Ik stel met u vast dat het verhaal daar geëindigd is. Dan moet ik inderdaad verwijzen naar de lokale autonomie. Wij kunnen aanreiken en aangeven bij welke partnerorganisaties men terechtkan om zowel de duiding als eventueel een verwerving te overwegen, maar het is in essentie aan een lokaal bestuur om zelf die beslissing te nemen en tot een eventuele aankoop over te gaan. De handvaten zijn aangereikt. Men is toegeleid naar een oplossing. Waarom de toenmalige burgemeester of zijn opvolger beslist heeft om dat niet te doen, daar kan ik u vandaag niet op antwoorden. Dat zou u aan de gemeenteraad daar moeten vragen, want het valt effectief onder de lokale autonomie. Wat wij doen, is ondersteuning bieden in algemene termen en dan heel specifiek via het Wij-Zij-netwerk.
Ik vind het wel een terechte problematiek om over na te denken. Het principe is helder: het is lokale autonomie. Maar laten we wel wezen, dit soort thema's overstijgt deels de zuiver lokale dimensie. Dat zien we nu ook. Ik stel samen met u vast dat ik vandaag geen instrumenten of tools heb om in die lokale autonomie in te grijpen, gesteld dat ik het al gedaan zou hebben. Ik antwoord in algemene termen. Als er een wil is van het parlement om dat te doen, dan moet erover worden nagedacht op welke manier dat kan. Maar in dezen is het aan de stad of gemeente in kwestie om te beslissen hoe zij duiden en of zij tot een eventuele aankoop overgaan.
Als u mijn mening vraagt – ik denk dat die werd gevraagd – over of dit nog steeds voldoende is: ik ben zelf niet gewonnen voor een cancelcultuur. Ik denk niet dat je met dingen onder de mat te vegen, uit te wissen of weg te duwen, de zaak vooruithelpt. Ik vind het wel ontzettend belangrijk dat er geduid wordt. Het is niet omdat ik een cancelcultuur afwijs, dat ik vind dat men de zaken zo maar blauwblauw moet laten. Ik denk dat mensen in het algemeen verstandig genoeg zijn om zelf een inschatting te maken, op voorwaarde dat men hun de juiste informatie en duiding aanreikt. Ik wil wel mee nadenken over hoe dat beter kan. Het heeft te maken met vocabularium, achtergrond en mensen juiste informatie geven. Natuurlijk is dat gevoelig. Er wordt in dat soort discussies vaak over elk woord gediscussieerd, maar het lijkt mij wel essentieel dat een geschiedenis ook niet eenzijdig door deze of gene gerecupereerd kan worden, wat door de verwerving nu – ik wik en weeg mijn woorden – mogelijk wel het geval zou kunnen zijn. Dus, niet cancelen, wel duiden. Dat kan de gemeente, ook zonder dat ze het eigendom van dat perceel heeft, zelf doen. Je kunt ook op de website van de gemeente communiceren. Daar zijn wel mogelijkheden om het erfgoed dat op uw grondgebied aanwezig is, in een juiste context te plaatsen. In dat opzicht zou ik het goed vinden mocht men dat in Gooik alsnog doen. Maar een instrument om te verhinderen dat iemand een eigendom verwerft, heb ik in dezen niet en kan ik dus ook niet gebruiken. Ik kan alleen maar vaststellen samen met u dat hier de lokale autonomie gespeeld heeft.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, alvast bedankt voor uw antwoord. Het is heel duidelijk in uw antwoord, en zo had ik het ook voor een stuk begrepen, dat de lokale autonomie in dezen inderdaad ook gespeeld heeft. Uw voorganger heeft wel degelijk de hand gereikt. Het is heel jammer dat daar aan de andere kant niet op is ingegaan. Voor alle duidelijkheid, en laat daar geen misverstanden over bestaan, ook ik ben een heel grote tegenstander van cancelcultuur. De vraag was dus niet ingegeven vanuit het standpunt dat we het praalgraf en de site daarrond moeten cancelen, wel integendeel. Ik denk dat het een bepaalde rol gespeeld heeft in een periode die misschien wat tot de donkere bladzijden van onze geschiedenis behoort, maar ik heb niet de neiging om die donkere bladzijden niet onder ogen te zien, integendeel.
Gisteren is hier in dit huis de digitale encyclopedie van de Vlaamse Beweging voorgesteld. Dat is een massief werkstuk. Alleen al het lemma over Staf De Clercq, geschreven door een eminent historicus, met name Bruno De Wever, is een hele grote duiding bij de figuur op zich. Het is dus een beetje jammer dat we vandaag nog altijd aan de andere kant dingen zien gebeuren waar ik toch wel wat vragen bij heb.
Ik heb misschien één vraag waar u niet dieper op bent ingegaan. Collega Veys had er daarnet ook al naar verwezen. Ik heb aan collega Somers indertijd gevraagd of het niet raadzaam is dat de Vlaamse overheid, net zoals ze gedaan heeft rond koloniaal erfgoed, ook voor dit soort erfgoed tenminste een handvat geeft aan lokale besturen, een soort van algemeen kader. Dat is misschien een eerste antwoord op uw vraag of we instrumenten hebben. Want ik kan mij voorstellen dat niet iedereen expertise heeft op dat terrein. Maar 2025 wordt een speciaal jaar, aangezien het zoveel jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog is. Zou het toch niet interessant zijn dat de Vlaamse overheid ook daar richting de lokale besturen een kader maakt, waarbinnen zij kunnen omgaan met dat soort zaken? Want die dossiers gaan sowieso opduiken, denk ik.
De heer Veys heeft het woord.
Dank u voor uw antwoorden, minister, maar ik ben niet helemaal akkoord dat u zegt: “Ik stel dat vast en ‘that’s it’, hier stopt het.” Collega Rzoska heeft de vraag destijds ook gesteld aan minister Diependaele, die toen zei dat het geen erfgoed is en dat hij dus onbevoegd is. Ik denk dat we misschien eens vragen moeten stellen aan de minister van Cultuur, minister Jambon, die in Zedelgem wel is tussengekomen in dat ander monument over beladen erfgoed dat wat moeilijk lag.
Er zijn twee grote verschillen tussen Gooik en Zedelgem. Het eerste is dat de aanleiding voor Zedelgem een buitenlandse ambassadeur was die zich zeer kwaad heeft gemaakt. Ik weet niet wie de buitenlandse ambassadeur voor het oostfront is, maar dat zal wat moeilijk liggen. Ik ga daar ook niet verder op in. Dat is één verschil. De vaststelling is hier dat er wat minder gebeurt in Gooik, omdat er geen buitenlandse ambassadeur terecht op zijn tenen getrapt is, en daar een zaak van wil maken. Een ander verschil is – en daar verwijst u zelf naar – dat het over de lokale autonomie gaat, en dat het dus in de gemeenteraad is dat er vragen moeten worden gesteld. In Zedelgem zijn er gemeenteraadsleden van Vooruit, maar ik stel vast dat er in de gemeenteraad van Gooik enkel vertegenwoordigers van de drie regeringspartijen zijn: van de N-VA, van uw partij, en van cd&v. Ik wil dat gerust aan raadsleden van Open Vld vragen, maar ik denk dat u daar als chef in Vlaams-Brabant wat meer draagkracht aan kunt geven. Ik wil u dus vragen of u bereid bent om te vragen of een van die vier daar misschien een vraag over zou kunnen stellen.
Voor alle duidelijkheid, ook Vooruit is geen voorstander van die cancelcultuur. Wij willen net naar die duidingscultuur. Collega Rzoska verwees naar een uitspraak van Luc Huyse. Ik heb aan de Universiteit Gent (UGent) gestudeerd, dus ik verwijs naar de Gentse historicus Koen Aerts, die zegt dat we in Vlaanderen de neiging hebben om alles dat moeilijk of gevoelig ligt, aan de kant te duwen. Dat ligt aan de volksaard, denk ik. Dat is archetypisch, zei hij, maar dat heeft natuurlijk als gevolg dat het heel vaak terugkeert. Ik ben toch van mening dat er andere zaken mogelijk geweest zouden zijn.
U zegt dat die gemeente zelf de duiding kan geven, maar het is wel zo dat de gemeente geen duiding aan dat praalgraf kan plaatsen. Dat is privégrond. Laat ons eerlijk zijn, iemand die gaat wandelen in Gooik, daar passeert, en dat bordje ziet staan, zal niet het op de gedachte komen om, voor hij gaat wandelen, eens op te zoeken of er iets op de website van de gemeente Gooik over beladen erfgoed staat. Daar staat ook niks over op de website. Maar ik ben er toch wel bezorgd over, omdat die nieuwe burgemeester sinds oktober 2023 zegt dat niemand daar wakker van ligt. Integendeel, ik denk dat er daar heel wat mensen van wakker liggen. Maar ik denk dat dat een opdracht zal zijn voor de volgende regering, tenzij u bereid bent om daar toch iets rond te doen. Versta mij niet verkeerd, ik vind dat het democratisch Vlaams-nationalisme absoluut zijn plaats heeft in de Vlaamse politiek, in tegenstelling tot het dictatoriaal of autoritair Vlaams-nationalisme. Ik denk dus dat dat wel een goede zaak zou zijn, zowel voor de geschiedwetenschap als voor onze jongeren die daar iets van zouden opsteken. Mijn concrete vraag is dus of u nog iets meer gaat doen. Dat is een beetje gelijkaardig aan de vraag van collega Rzoska. Bent u bereid om aan die raadsleden van Open Vld te vragen of zij in de gemeenteraad die vraag willen stellen aan de burgemeester?
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Ik vind dat we toch ook moeten durven zeggen dat sommigen het belang van dat graf misschien wel overschatten. Het gaat hier over een hoop stenen die op een landweg liggen naast een Vlaamse steenweg. Je moet echt al zoeken om die te vinden. Heel veel praal is er aan dat graf niet meer.
In een vorig debat over dit thema werd er ons verweten dat we verkrampt zouden omgaan met het verleden. Ik denk dat dat vandaag na mijn tussenkomst weer zal gebeuren. U hebt nogal veel vertrouwen, voorzitter, maar ik vind dat de linkerzijde in feite misschien wel verkrampt reageert op mensen die een heel verwrongen kijk hebben op het verleden.
Ik vind dat we als een zelfbewust Vlaanderen, andere prioriteiten hebben, andere zaken hebben om aandacht aan te geven, dan een groep mensen die blijkbaar in het verleden willen leven, in een verleden dat eigenlijk al lang niet meer bestaat.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Ik ga niet in discussie met collega Veys over welk Vlaams-nationalisme al dan niet het juiste is, of met collega Sminate over wat ze zegt over de linkse kijk daarop, maar het is natuurlijk wel zo dat het graf en het bord dat erbij staat, verkeerde informatie bevatten, en dat het een verheerlijking is. Het is bovendien bevestigd op een berkenkruis, wat toch een symbool is van gesneuvelde oostfrontstrijders. Dat daar dus wat duiding en correcte informatie bij moet, is denk ik geen politieke discussie. Dat is niet meer dan normaal in een democratie.
De burgemeester laat weten dat hij geen weet heeft van een nieuwe eigenaar, dat een aankoop eigenlijk niet aan de orde is, dat het om dure landbouwgrond gaat, en als er een aanvraag gaat zijn, wil hij een informatiebord plaatsen met de juiste duiding.
De minister zegt heel terecht dat ze geen schoonmoeder wil spelen. Dat vind ik een heel correcte en gezonde houding. Lokale besturen zijn groot genoeg. Aan de andere kant geeft de minister aan – dat vind ik ook wel juist – dat het belangrijk is om de juiste informatie te vinden, dat mensen kunnen beschikken over de juiste informatie. Ik weet ook helemaal niet zeker of de website daar het juiste kanaal voor is.
Ik vind de vraag van collega Rzoska over het koloniale verleden correct. Heel veel besturen hebben in hun gemeentehuizen en op hun grondgebied verwijzingen naar allerlei historische feiten. Ik vind het eigenlijk wel een juiste vraag om mee na te denken over waar lokale besturen terechtkunnen als ze zo’n vraag hebben.
Het is niet altijd evident om met zulke dossiers om te gaan. Ik vind het niet nodig om er een kader voor te maken, want ieder dossier is anders, iedere context is anders, maar het is misschien toch wel belangrijk om aan te wijzen waar besturen terechtkunnen als ze daar vragen over hebben.
Een tweede vraag die ik heb, is of het geen goed idee zou zijn om opnieuw een aanbod te doen aan de betreffende gemeente, om eventueel te kijken of er hulp nodig is bij de verdere aanpak van het dossier.
Minister Rutten heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de nuttige toevoegingen, gedachtewisselingen en meningen. We zullen daar vanzelfsprekend ook wel in verschillen, maar ik zal toch proberen om een aantal punten op een rijtje te zetten.
Mijnheer Veys, tenzij ik me nu toch wel heel erg vergis, denk ik niet dat Open Vld in Gooik in het gemeentebestuur zit. Ik denk dat dat een bestuur met de N-VA en cd&v is. (Opmerkingen van Maxim Veys)
Oké, ja, maar niet in het college. Ik geef u dat maar mee. Ik denk zelfs dat Open Vld sinds de laatste verkiezingen ook niet meer in de gemeenteraad zit, maar dat wil ik nakijken. Ik wil hier met twee woorden spreken. Ik zit hier trouwens niet als Open Vld-mandataris, maar het is een kwestie van lokale autonomie.
Ik denk wel dat ik met u heb gedeeld dat ik die problematiek bijzonder belangrijk vind. Ik zal het anders zeggen: als ik in Gooik in het bestuur of in de gemeenteraad zou zitten, dan zou ik er wel degelijk een vraag over stellen. Ik hoop dat dat u tevreden stelt. (Opmerkingen van de voorzitter)
In Gooik zijn er zestien gemeenteraadsleden van cd&v, en vijf van de N-VA, dus bij dezen is dat misverstand uit de weg gewerkt. (Lacht)
Het is inderdaad juist dat men op die grond zelf geen duiding kan plaatsen, want dat is privégrond, maar ik heb wel gezegd dat je als gemeentebestuur voor duiding kunt zorgen. Je hebt een website. Je kunt initiatieven nemen, ook vanuit de toeristische dienst of vanuit andere kanalen in de gemeente.
Ik geef maar gewoon een voorbeeld. Het is helemaal niet te vergelijken. In de stad Aarschot hebben we een ander oorlogsverleden dan op andere plaatsen, maar we hebben op een bepaald moment een brochure uitgegeven: ‘Vergeven, ja. Vergeten, nooit’. Dat verwijst naar de retoriek van een priester die een heel sterke voorvechter is geweest van het in herinnering brengen van het oorlogsverleden.
We hebben daarin samen met de heemkundige kring en allerlei andere betrokkenen geprobeerd om te duiden welke sporen van het oorlogsverleden er in Aarschot te zien zijn, en op welke manier je dat moet plaatsen. Dan ging het meer bepaald over de Eerste en de Tweede Wereldoorlog.
Dus je hebt als gemeente eigenlijk echt wel tools in handen om een verhaal te vertellen, ook al heb je die eigendom niet zelf verworven. Je kunt ook zelf publicaties uitgeven als je dat zou willen. Dat hoeven niet altijd boeken te zijn, maar juiste informatie vind ik heel belangrijk.
Ik geloof echt, en ik denk dat we het daar alleszins over eens zijn, dat duiden belangrijk is. Ik denk dat het ook belangrijk is om te vermijden dat zaken gerecupereerd worden. Want ik neem nog wel aan dat men zegt dat er daar op dit moment geen ophef over is, maar als die grond wordt verworven door de eigenaars waarvan we nu weten wat hun achtergrond is, dan kun je er misschien wel van uitgaan dat er wel ophef komt, en dat wil iedereen toch wel vermijden, denk ik.
Ik was zelf student van Luc Huyse. Ik heb les van hem gekregen. Ik ben ook bekend met het werk van Koen Aerts. Ik vind het een heel goede suggestie, zowel van collega Veys als van collega Rzoska, om ervoor te zorgen dat we lokale besturen vanuit de Vlaamse overheid een kader geven om duiding te geven. Ik vind dat een uitstekende suggestie.
Dat telt inderdaad niet alleen voor het koloniale verleden. Dat telt ook voor gevoelige kwesties zoals deze. Dat gaat natuurlijk niet rap rap, een-twee-drie gebeuren als we dat grondig en gedegen willen doen. Ik heb daarnet verwezen naar het netwerk dat daartoe kan bijdragen. Dan kunnen we dat kader denk ik wel voorzien, dus ik pak die suggestie mee. Ik vind dat zeer goed.
Ik hoef ook de minister-president niet te verdedigen, maar ik had wel begrepen dat het in Zedelgem ging over de mogelijke afbraak van een monument. Dat wil dan zeggen dat het weg is, en dat je dan op een of andere manier vraagt om tussen te komen, want iets verwijderen, is nog iets anders dan als het wordt verworven.
Als we natuurlijk een kader willen voor iets wat niet wordt erkend als erfgoed, maar waarvan we toch weten dat het gevoelig is, dan moeten we wel nadenken. Vandaag is dat er niet. Het is lokale autonomie. Het is aan de gemeente om te beslissen of ze die grond wil verwerven, ja of nee.
In dit geval hebben ze beslist om dat niet te doen. Ik respecteer dat ook, maar ik zou hen toch oproepen om te zorgen voor duiding, zeker als het er nu naar gaat neigen dat het een soort van toevluchtsoord wordt voor verkeerde duiding. Laat me dat zo neutraal mogelijk zeggen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik ben blij met uw laatste antwoord. Ik denk dat het echt van belang is. Gelukkig lopen er in Vlaanderen heel wat specialisten rond. Je hebt Luc Huyse, Koen Aerts, Bruno De Wever. Er zijn er zovelen die eigenlijk heel gedegen werk afleveren.
In Zedelgem was het misschien iets anders, want daar werd het monument eerst geplaatst, maar had de gemeente niet goed door wat ze had geplaatst – De Letse Bijenkorf – en naar wat het juist verwees. Daar werd hetgeen men had geplaatst, ook opnieuw weggehaald, maar wel na een stevig advies van een aantal historici. Dat waren niet alleen binnenlandse historici, maar ook buitenlandse historici, die daar eigenlijk voor zorgden. Ook omdat het gemeentebestuur van Zedelgem in dit geval niet goed wist wat het juist had geplaatst.
Ik wil de controverse met collega Sminate absoluut niet opzoeken, maar ik zou toch opletten. Collega Sminate, u noemt het een hoop stenen langs de kant van de weg. Ik zou u toch willen uitnodigen om het lemma van Staf De Clerq te lezen op de digitale ‘Encyclopedie van de Vlaamse Beweging’, waar de Vlaamse Regering trouwens ook middelen voor heeft voorzien, en wat Bruno De Wever gisteren omschreef als het beste middel tegen fake news.
Als je dan het artikel van De Clerq leest, maar ook over het belang van die landdagen en de Kesterheide – u labelt me als links –, dan denk ik niet dat ik daar verkrampt mee omga. Integendeel, mijn pleidooi was om ook die donkere bladzijde heel goed te bekijken en daar ook voor een stuk de nodige duiding bij te geven. Dat was trouwens ook de achtergrond van mijn vraag.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, u verwees er zelf al naar: dat moet in de gemeenteraad gebeuren. Maar ik heb me wel degelijk vergist. Ik keek naar de uitslagen van 2012, toen waren er wel nog liberalen ... (Opmerkingen van minister Gwendolyn Rutten)
‘No bad intentions’.
Ik stel vast dat enkel cd&v en de N-VA daar nog vertegenwoordigers hebben.
Ik denk dat het wel een stap in de goede richting is als u een nieuwe stap wilt zetten. Hoe dan ook hebben we heel sterke historici in Vlaanderen die dit heel sterk onderzoeken. Ik blijf van mening dat de Vlaamse Regering toch nog een tandje kan bijsteken. Het gebeurt hier in huis, in het bezoekerscentrum. Dat is absoluut een goede zaak. In die zin is het jammer dat de zaak met dat praalgraf een gemiste kans is. De aankoop was mogelijk.
Collega Sminate zegt dat we het belang aan het overschatten zijn. Ik overschat het belang absoluut niet. Als Dries Van Langenhove daar juichend naast staat, dan is dat toch niet de duiding die we willen als democraten.
Goed, ik ben links. Nu wordt mij verweten dat ik verkrampt reageer, maar ik stel vast dat er niet zo heel veel gebeurt. Ik blijf als democraat vragende partij om er nog verder op in te gaan. We hebben er een drietal vragen over gesteld op een hele legislatuur. Ik denk niet dat dit aangeeft dat we gefixeerd zijn. Integendeel, we hebben het er zelfs goed mee voor.
Tot slot, collega Sminate, u spreekt over een verleden dat niet meer bestaat. Dat is nu eenmaal een beetje eigen aan het verleden. Daarom is het niet minder belangrijk.
Mevrouw Partyka, ik hoop dat u nog eens met die burgemeester kunt praten. Ik vind het heel vreemd dat u stelt dat de burgemeester niet op de hoogte was van de aankoop, want hij heeft wel gereageerd in het artikel erover. Ik neem aan dat de journalist daarnaar verwezen heeft en om een reactie heeft gevraagd. Het lijkt me vreemd.
Ik ben alvast blij dat u welwillend en niet verkrampt reageert op onze vraag en dat er een stapje wordt gezet.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.