Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
Mevrouw Mertens heeft het woord.
De Vlaamse overheid lanceerde op 1 september vorig jaar ‘Paal volgt Wagen’. Via een digitaal loket kunnen burgers of bedrijven zelf een publieke laadpaal in hun buurt aanvragen. De voorwaarde is wel dat er geen mogelijkheid is om zelf een laadpaal te plaatsen en dat er nog geen publieke laadpaal staat in een straal van 250 meter rond de woning of het bedrijf. Daarnaast kunnen ook lokale besturen via het e-loket suggesties doorgeven voor de strategische plaatsing van publieke laadpalen op openbaar domein. Na de aanvraag moet de paal binnen de zes maanden of 180 dagen operationeel zijn.
De Vlaamse Regering duidde laadpaaloperatoren aan die in 2023 en 2024 de uitrol zullen verzorgen in de deelnemende steden en gemeenten. In West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant zal TotalEnergies de installatie van de laadpalen doen en in Antwerpen, Limburg en Oost-Vlaanderen zal Engie de installatie voor zijn rekening nemen.
In juli 2023 kwamen de eerste klachten binnen. Zo diende een vrouw uit Heppen een aanvraag in voor een laadpaal in haar buurt via het digitaal loket ‘Paal volgt Wagen’. Ze kreeg een bericht dat de aanvraag was goedgekeurd maar hoorde daarna niets meer. Ook nu heb ik opnieuw enkele klachten mogen ontvangen over laadpalen die wel geplaatst, maar nog niet aangesloten werden.
Ik heb dan ook twee schriftelijke vragen gesteld, vragen 111 en 112, in oktober. Daaruit kunnen we afleiden dat de plaatsingsopdrachten van die laadpalen vlot verlopen, maar de ingebruikname van de laadpalen minder snel loopt dan gehoopt. Zo werden er in oktober 52 laadpalen geplaatst door TotalEnergies en daarvan werden er 46 in gebruik genomen. Dat aantal ligt dus zeer hoog. Maar bij Engie werden er in oktober 122 laadpalen geplaatst en slechts 48 in gebruik genomen. Ook bij Engie heeft 65 procent van alle plaatsingsopdrachten de maximale uitvoeringstermijn van 180 dagen overschreden.
Minister, we kunnen lezen dat dit volgens u te maken heeft met onvoorziene vertragingen in het proces. In het begin moesten de concessiehouders wat op snelheid komen en ook de goedkeuring van de inname van het openbaar domein door de lokale besturen liep vertraging op. Wat betreft de aansluiting op het elektriciteitsnet zit de vertraging vooral bij Fluvius.
Minister, ik heb daarbij de volgende vragen.
Hoe evalueert u de uitrol van de laadpalen?
Hebt u ook klachten mogen ontvangen over de ingebruikname van de laadpalen?
Wat is de stand van zaken op dit moment? Wordt de maximale uitvoeringstermijn van zes maanden of 180 dagen nog vaak overschreden door een van de operatoren?
Verlopen de netaansluitingen al vlot? Wat is de stand van zaken wat betreft de achterstand aan die aansluitingen?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega Mertens, voor uw vragen.
Wat uw eerste vraag betreft, naar hoe ik de uitrol van de laadpalen evalueer, moet ik u zeggen: bijzonder goed, zeer positief. U weet dat wij vierduizend laadpunten hadden in 2021. We zijn vandaag januari 2024 en we hebben er niet minder dan 32.000. U weet dat wij de ambitie hadden om 35.000 laadpunten te hebben tegen 2025. We hadden daar ook tussentijdse doelstellingen. Waar destijds een aantal mensen zeiden dat we die doelstelling nooit gingen halen, is het vandaag de dag heel duidelijk dat we die doelstelling heel makkelijk gaan halen, dat we nu al koploper zijn in Europa inzake de uitrol van laadpunten. In Europa zegt men dat men één laadpunt moet hebben per tien zero emissie-voertuigen. Wij hebben een veel ambitieuzer plan en krijgen langs heel wat kanten lofbetuigingen. Hoe evalueer ik dus de uitrol van de laadpunten? Zeer positief.
Ik ben dan ook blij dat we wel degelijk onze ambitieuze doelstellingen van destijds, ruimschoots halen.
U hebt een aantal klachten, mevrouw Mertens, van mensen die een laadpaal hebben aangevraagd. Ik denk dat u heel goed het onderscheid moet maken tussen de manieren waarop geladen wordt. U weet dat 80 procent van de wagens op het werk of thuis wordt opgeladen en 20 procent, op basis van het vertrouwensbeginsel, onderweg, zodat niemand met de wagen kan stilvallen. In het thuisladen zijn er verschillende opties. Het is inderdaad om mensen die zelf niet over een laadpaal kunnen beschikken, bij gebrek aan een garage of inrit, in groepswoningbouw of om welke reden dan ook, geen schrik aan te jagen. Zij kunnen een aanvraag doen via het loket om een publieke laadpaal te krijgen.
Er zijn hier en daar wat vertragingen. We hebben daar twee charge point operators (CPO’s) voor aangeduid, die volop de vlucht vooruit nemen en heel veel realiseren. Waar zit die vertraging nu? Vaak bij de vergunningsaanvraag, omdat de lokale besturen zeggen dat het op bepaalde plaatsen voor hen niet kan. Vaak is er ook een probleem met de aansluiting en is er bijkomende netondersteuning nodig. Daarover hebben we heel wat overleg gehad met Fluvius. Fluvius heeft ook aannemers geëngageerd om ervoor te zorgen dat die aansluitingen zo snel mogelijk gerealiseerd zijn.
Ik zie ook dat er, wat dat betreft, al heel wat is aangesloten. Nog niet alles is aangesloten, maar we blijven zowel de CPO’s als Fluvius aanmoedigen om toch snel een en ander te realiseren en ervoor te zorgen dat alles vlot verloopt.
Ik vind het alleszins een heel positief verhaal. Ik denk ook dat we verder moeten werken op de manier waarop we dat al gedaan hebben: zorgen voor publieke en semi-publieke laadpunten en zorgen voor de concessies langs onze snelwegen. Straks hebben we op onze drukke verkeersassen overal om de 25 kilometer snelle en ultrasnelle laadinfrastructuur. En mensen die thuis over een laadpaal willen beschikken, maar er niet de mogelijkheid toe hebben, kunnen nog altijd hun aanvragen indienen via de CPO’s. Samen met Fluvius en de lokale besturen zorgen we dan voor een vlotte uitrol.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Er is inderdaad zeer goed werk geleverd met de 32.000 laadpunten. Waar ik me wel nog vragen bij stel, zijn de verschillende werkwijzen tussen de CPO’s. TotalEnergies zal eerst in overleg gaan met Fluvius om te kijken of de aansluiting op het net gegarandeerd kan worden. Engie doet dat niet. Mijn vraag daarbij is: weet u hoe het komt dat ze een verschillende werkwijze hanteren en wat zijn de voor- of nadelen daarvan?
De heer De Veuster heeft het woord.
Minister, u ervaart dat als zeer positief. Proficiat daarvoor, want dat is inderdaad wel iets. De doelstellingen zijn gehaald. Alleen vraag ik me af – en het is niet de eerste keer dat ik dit zeg – of het nog wel zin heeft om er heel hard mee door te gaan. Ik doel vooral op de tragere laadpalen op openbaar domein. Collega Mertens heeft daar wel gelijk in: er zijn daar wel af en toe klachten over. Zeker in verstedelijkte omgevingen is dat niet altijd even evident. U zult het deze week ook wel gelezen hebben of u wist het ervoor al: Q8 maakt samen met Storm tweehonderd tankstations met snellaadpalen en bijhorende infrastructuur. We weten allemaal dat ook de supermarkten bezig zijn met het installeren van snellaadstations. Dan vraag ik mij af, gezien de heisa die er soms is met die publieke laadpalen op openbaar domein, of het niet beter is om dat te faciliteren, zodat mensen die daar nu gewoon gaan tanken, dat dan ook doen met hun elektrische wagen. Dat is eerder een bemerking dan een vraag, want de doelstellingen die u vooropgesteld had, gaat u halen. Alle hulde daarvoor, zou mijn collega zeggen.
De heer Bex heeft het woord.
Ik heb een paar punten.
Eerst en vooral, proficiat aan de minister. Als het goed is, zeggen we het ook. De doelstellingen werden inderdaad gehaald en dat is een goede zaak.
Ten tweede wil ik even in de kijker zetten dat uw federale collega, Tinne Van der Straeten, voor een boost heeft gezorgd door een extra verdienmodel achter die laadpalen uit te werken voor de distributeurs van fossiele brandstoffen. Als alternatief voor de biobrandstoffen kunnen ze ook investeren in laadpalen.
Ik deel de bekommernis van collega De Veuster. Men kan zich de vraag stellen of het principe van ‘Paal volgt Wagen’ intussen niet wat op zijn limieten botst en of we niet, zoals Bond Beter Leefmilieu en ook anderen vragen, moeten gaan naar een meer strategische plaatsing, op laadpleinen of in de tankstations waarover collega De Veuster spreekt. U hebt goed gereageerd op de pijnlijke situatie dat er te weinig was gedaan, maar we moeten op tijd durven te bekijken of het geweer van schouder moet worden veranderd om optimaal mee te zijn in die toekomstige evoluties.
Er zou een projectoproep innovatieve laadsystemen komen. Is die al gelanceerd? Wanneer mogen we daarvan de resultaten verwachten?
Tot slot, misschien overvalt de vraag u, maar hebt u er zicht op of de verhouding tussen snelladers en traagladende systemen nog goed zit? Dat ligt ook een beetje in de lijn van de vraag van collega De Veuster.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik dank u voor de bijkomende vragen.
Ik ga in op de verschillende aanpak door TotalEnergies en Engie. Allebei gaan ze in overleg met Fluvius, maar de ene wacht op de effectieve aansluitingsdatum en de andere gaat al automatisch over tot werken. Dat kan, ze moeten gewoon voldoen aan het contract dat in de aanbesteding is afgesloten. Dat er een verschillende aanpak is, is op zich geen probleem.
Moeten we nog wel trage laders plaatsen of moeten we straks, zoals we ook fossiel denken, al het elektrische maar doen via de grote laadinfrastructuren op onze drukke verkeersassen? Ik heb bij aanvang gezegd dat vroeger 80 procent thuis of op het werk laadde. Dat zorgt voor een heel goede spreiding van het afnemen van het elektriciteitsnetwerk. Als we straks nagenoeg iedereen verplichten om snel of ultrasnel te laden langs onze drukke verkeersassen, betekent dit dat je daar een nog veel grotere capaciteit moet hebben, een veel grotere aanbreng van elektriciteit. Dat zal het net op bepaalde punten veel meer belasten. Onder meer Fluvius is daar zeker geen vragende partij voor.
Daarnaast is het ook zo dat de energie die je voor de trage laders aankoopt in een lager tarief zit dan de snelle of ultrasnelle. Daar is een prijsverschil.
We hebben de strategische punten. Het algemene kader was een uitvloeisel van het Vlaams Energie- en Klimaatplan van november 2021 of 2022 – ik ben even het jaartal kwijt. We hebben toen gezegd dat we alles continu moeten monitoren en bijsturen. Daarom hebben we een transitiemanager elektrificatie aangeduid, de heer Stéphane Jacobs. Hij blijft alles continu monitoren en opvolgen. Hij geeft advies over de bijsturing. We moeten zijn kennis en de knowhow die hij op het terrein vergaart, ter harte nemen en bekijken of er al dan niet moet worden bijgestuurd.
Als mensen een zero-emissiewagen aankopen en die traag willen laden in de omgeving, op een laadpaaleiland of waar dan ook, dan moeten we hun die faciliteit vandaag nog bieden. Daarom moeten we die CPO’s hun werk laten doen en niet plots alles stopzetten.
Dan de call ‘innovatieve laadinfra’, daar heeft de heer Bex inderdaad nog een vraag naar. Die liep van september 2023 tot oktober 2023 en daar was enorm veel interesse voor. Daar zijn projecten uit geselecteerd, een tiental projecten. Daaromtrent kijken we nu naar de verdere uitrol, maar die projecten zijn geselecteerd en zijn ook toegewezen. Daar kijken we nu naar de verdere uitrol van die projecten. Dat is beslist in december 2023, toen is de toewijzing gebeurd. Dat is nog vrij recent natuurlijk. Op 20 december, dus vlak voor het reces, zijn de ministeriële besluiten van de toekenning van de projecten beslist.
Dan denk ik dat ik mijn vragen beantwoord heb, maar zoals ik al zei: trage versus snelle laders, we blijven alles opvolgen. Daarvoor hebben we ook specifiek onze transitiemanager elektrificatie, die ook overal een en ander blijft monitoren en opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.