Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Maertens heeft het woord.
Onze parlementsvoorzitter heeft ons allemaal opgedragen om op deze Gedichtendag de nadruk te leggen op ons dichttalent, hoewel ik mezelf dat absoluut niet toeschrijf. Toch heb ik mijn best gedaan om een passend gedicht te vinden. Het is een gedicht van Driek van Wissen, een voor mij onbekende Nederlandse dichter, maar het thema is belangrijk. U hebt daarnet het onderwerp van mijn vraag aangehaald, namelijk de nieuwe zeesluis in Zeebrugge. Het gedicht dateert van 2005 en is getiteld ‘De groote zeesluis’.
De groote Zeesluis
Vanaf de brug zie ik een bonte vloot
Van ranke jollen, logge platte schuiten
En jachten met parmantige kajuiten
En telkens vult de sluis zich boot na boot
En vormt voor hen een stenen moederschoot
Want als de zware deuren zich ontsluiten
Komen ze als herboren weer naar buiten
En is de vrije vaarweg levensgroot
Maar met de blik naar binnen toe gekeerd
Zie ik opeens ook helder de contouren
Van alle schepen die hier vroeger voeren
En ooit naar verderop zijn gepasseerd
De sluis leidt niet alleen naar open water
Maar geeft ook het verleden door aan later
Collega’s, u zult mij hopelijk vergeven. Ik meen toch iets andere talenten te hebben dan dichten, al kan ook dat hooghartig overkomen.
Mijn vraag gaat over de nieuwe zeesluis in Zeebrugge. Recent vernamen we in het vakblad Flows, dat informeert over alle activiteiten op onze waterwegen en in de haven, dat het project Nieuwe Sluis Zeebrugge opnieuw vertraging zou oplopen. Tot 22 september 2023 liep een adviesronde, waarna de Vlaamse Regering een ontwerpkaderprojectbesluit zou vaststellen. Extra studiewerk zou ertoe leiden dat het openbaar onderzoek pas ten vroegste eind april zou kunnen starten, waardoor – en dat is nieuw – het definitieve kaderprojectbesluit er pas na de verkiezingen van 9 juni zou komen.
Kunt u dit extra studiewerk nader duiden?
Kunt u bevestigen dat dit ertoe zal leiden dat het definitief kaderprojectbesluit er pas zal komen na 9 juni?
Hoe wilt u ervoor zorgen dat dit belangrijke dossier voor de haven en de Vlaamse economie hierna niet nog meer vertraging zal oplopen?
Wat is de nieuwe, geactualiseerde timing voor uitvoering van dit groot investeringsproject?
Minister Peeters heeft het woord.
De nieuwe sluis van Zeebrugge is inderdaad heel belangrijk. Ik wil u tegelijkertijd ook wel feliciteren met uw mooi gedicht, dat heel goed past bij de vraag en heel mooi werd voorgedragen.
We bevinden ons vandaag in de derde fase van de procedure complexe projecten, namelijk de voorlaatste fase of uitwerkingsfase, waarbij men in detail gaat met het oog op een effectief projectbesluit, zijnde de vergunning om de ‘schup’ in de grond te steken.
U weet ook dat er daaromtrent een advies is geweest. De adviesinstanties benadrukten dat de impact op mens en gezondheid rond het project groot is, en dit vereist verder onderzoek. Daarnaast is er ook een wijziging in regelgeving en moet walstroom mee worden opgenomen. De graad van detaillering neemt alsmaar toe. We zien dat niet alleen bij dit project, maar ook bij andere. Een vergunning van vijftig jaar geleden was één vodje papier, vandaag zijn dat grote en dikke boeken.
Tegelijk moet men heel goed waken over de juridische risico’s en daarom heeft men geopteerd om datgene wat bij de adviesronde naar boven kwam, aan te pakken. Dit gebeurt door de luchtkwaliteit te hermodelleren en na te gaan welk bijkomend onderzoek nodig is en welke aanpassingen er moeten gebeuren in onderdelen als het milieueffectrapport (MER), en dan specifiek voor lucht, mensen, gezondheid en biodiversiteit, om zo tot een robuust plan te komen.
Nu, omtrent de technische input die we nog moeten verwerken, verwacht men dat dat een tweetal maanden in beslag zal nemen. Een tweetal maanden vertraging op een project van dergelijk grote omvang is niet onoverkomelijk, maar als we die twee maanden extra tijd niet zouden nemen, zouden we natuurlijk in een juridisch minder robuust kader terechtkomen, waarbij je eigenlijk meer problemen zou kunnen hebben.
De bedoeling is dus dat het ontwerpkaderprojectbesluit in april wordt voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Dat is dus twee maanden later dan initieel werd vooropgesteld. De definitieve goedkeuring moet volgen na het openbaar onderzoek en de verwerking van de bezwaren. Dan zou het in principe mogelijk kunnen zijn dat we – na een openbaar onderzoek van een zestigtal dagen en de verwerking van alle bezwaren – na ongeveer een drietal maanden zouden kunnen komen tot een definitieve goedkeuring.
Dat is inderdaad na de verkiezingen, maar ik vind het alleszins wel heel belangrijk dat we zo snel mogelijk tot een ontwerpkaderprojectbesluit kunnen komen, waarmee we dan naar dat openbaar onderzoek kunnen gaan. De bedoeling is vooral om het robuuster te maken.
Dit plan van aanpak werd ook gecommuniceerd en goedgekeurd door het havenbedrijf van Antwerpen en Zeebrugge. Ik zie sommigen al met de wenkbrauwen fronsen. Mevrouw Fournier, een aankondiging van vertraging is nooit fijn, maar het is zeker niet zo dat we het naar de Griekse kalenden verwijzen. We blijven er volop over waken dat we hierop vooruitgang boeken.
Er wordt telkens een hoge detailgraad gevraagd en regelgeving verandert nog vaak. Het wordt alsmaar complexer. We willen er toch wel in blijven geloven, en vooruitgang blijven boeken.
De heer Maertens heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Het is natuurlijk nooit fijn, absoluut niet, om plannen elke keer opnieuw te zien opschuiven. Het is een groot dossier geweest in het regeerakkoord. Deze regering heeft heel wat inspanningen moeten leveren om die nieuwe zeesluis er te laten komen. In die zin dat we nu jammer genoeg nog altijd in de planningsfase zitten.
In het verleden zijn er problemen geweest met het tekort aan capaciteit bij studiebureaus. Dat is dan opgelost, of toch minstens ten dele verholpen door extra inspanningen van de Vlaamse Regering, door extra middelen om die studiebureaus te versterken. Ik vroeg me af of dat nog altijd speelt.
Maar het is vooral van belang – daarover ben ik het wel eens – dat er een robuust plan is en een goede, adequate motivering bij alle beslissingen. Want in het Vlaanderen van vandaag weten we dat quasi elke beslissing tot het afleveren van een vergunning kan worden aangevochten. Zeker als het gaat om grote omgevingsprojecten, weten we dat het wordt aangevochten. Dan is het van belang dat die motivering heel punctueel op alle details ingaat. Dat is het belang daarvan.
Als ik u de rekensom hoorde maken van twee maanden extra, in april naar de regering, zestig dagen openbaar onderzoek, verwerking van de bezwaren … Met andere woorden, na de zomer komen we in de beslissingsfase. Ik heb een heel duidelijke vraag: kan een regering in lopende zaken over een dergelijk project beslissen, of moeten we dan naar een volgende fase?
De tweede vraag ging inderdaad over de studiebureaus en de capaciteit daarvan. Is dat probleem dan eigenlijk opgelost, of zitten we daarbij nog altijd met een probleem waardoor we ook vertraging hebben? In het begin zei u iets over walstroom, wat ook een impact heeft op het dossier. Op dat vlak ben ik niet volledig mee. Ik had graag wat verduidelijking daarover.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Collega Maertens, ik dank ook u zeker voor het stellen van deze vraag. Dit is een heel belangrijk dossier, een heel belangrijk infrastructuurproject voor West-Vlaanderen. Minister, inderdaad, twee maanden is niet veel in een dergelijk dossier. Waren het alleen maar die twee maanden in het verloop van het dossier geweest, dan zou dat inderdaad niet erg zijn, maar ik denk dat er in dit dossier al heel veel extra maanden en extra jaren verloren zijn gegaan, en niet alleen in dat dossier. Ik verwijs ook naar andere West-Vlaamse dossiers, zoals de N8 Ieper-Veurne, waar men al meer dan zestig jaar mee bezig is. Net hetzelfde geldt voor het kanaal Kortrijk-Bossuit. Dat sleept ook al jaren aan. Minister, ik zou dus graag nog eens uw extra aandacht willen vragen voor alle grote infrastructuurprojecten van West-Vlaanderen in het algemeen, opdat er snel vaart zou worden gemaakt om die projecten te kunnen realiseren.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ongeveer een jaar geleden stelde ik een vraag over de vertraging in heel wat van de zogenaamde complexe projecten, naar aanleiding van een aantal opmerkingen van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) en de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV). Zij merkten toen op dat acht jaar nadat men met die complexe projecten begonnen was, er nog geen enkel was vergund. Als reden werd toen verwezen naar de grote onderzoekslast, de veelheid van procedurestappen en het onvoldoende draagvlak. De betreffende organisaties verwezen echter ook naar een aantal externe factoren, zoals politieke besluiteloosheid, administratieve verkokering en nieuwe inzichten of regelgeving.
Al die oorzaken zorgen dus vaak voor die langdurige vertraging. De raden hebben toen een aantal nieuwe adviezen, een aantal voorstellen naar voren gebracht om de aanpak van die complexe projecten te verbeteren en te versnellen. U verklaarde toen dat u inderdaad de nood daaraan inziet en dat er effectief moet worden doorgewerkt, want heel veel van die complexe projecten, waaronder ook dit project van de nieuwe sluis, zijn vaak economisch zeer belangrijke projecten. Ik verwijs ook naar, bijvoorbeeld, het project Extra Containercapaciteit Antwerpen (ECA) dat eraan komt en dergelijke meer. Daarvan hangen dus ook heel veel jobs af. U zei toen dat er een interne evaluatie was gebeurd bij uw administratie en bij Omgeving om te bekijken hoe er sneller kan worden gewerkt, en dat er ook een analyse van een aantal procedures liep. Hoe ver staat u met die analyses en die evaluaties? Zijn daarin reeds conclusies geformuleerd? Zo ja, welke, en worden die ondertussen ook uitgerold?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de bijkomende vragen.
Mijnheer Maertens, kan een regering in lopende zaken een beslissing nemen inzake een dossier van een complex project? Misschien hebben we al gauw een regering na het openbaar onderzoek. We hebben natuurlijk geen glazen bol, maar dat moet nog altijd de betrachting zijn. Het voorkeursbesluit in deze specifieke procedure van de sluis van Zeebrugge – en of het nu gaat over een voorkeursbesluit of een projectbesluit, dat is een soortgelijke belangrijke stap in het kader van de procedure – werd genomen op 28 juni 2019. Toen was dat dus ook een regering in lopende zaken. Ik denk dat we daar dus geen schrik voor moeten hebben.
We zijn nu niet meer in de planningsfase. We zijn eigenlijk in de uitwerkingsfase. De planningsfase was de vorige fase. Dit is de derde fase, de fase van de uitwerking, om richting een definitief kaderprojectbesluit te gaan.
U vroeg ook hoe het zit met de walstroom. Er is een nieuwe Europese verordening gekomen. Die verordening van september 2023 zegt dat walstroom nu een verplichting is. Door het feit dat dat een verplichting is, kan men het gebruik van walstroom niet meer als milderende maatregel voor het klimaat gebruiken. Om CO2-reductie en dergelijke meer te kunnen staven, moet je dus andere milderende maatregelen op tafel leggen. Ik hoop dat dat daarmee duidelijk is.
Dan had ik nog de vraag rond de studiebureaus. Inderdaad, in het verleden hadden we een vertraging wegens een krapte bij de studiebureaus. Toen hebben we ook met alle studiebureaus aan tafel gezeten en hebben we ook geschakeld. Dat is vandaag alleszins niet het probleem van die vertraging van twee maanden. De vertraging heeft echt te maken met de nood aan die bijkomende studie, die bijkomende milderende maatregelen die we moeten nemen inzake lucht en inzake klimaatuitdagingen – dus welke bijkomende maatregelen we nu zouden moeten nemen. Anderzijds weten we wel dat technische profielen nog altijd een moeilijke is, gezien de krapte op de arbeidsmarkt.
We blijven zeker waken over die doorlooptijd. Laat ons dus hopen nu zo snel mogelijk dat openbaar onderzoek te kunnen organiseren, om dan vervolgens richting een definitief kaderprojectbesluit te gaan.
Dan was er nog een vraag rond de evaluatie van het decreet complexe projecten. U weet dat het decreet complexe projecten in 2015 tot stand is gekomen om een versnelling te creëren inzake grote infrastructuurprojecten. We hebben x-aantal dossiers onder het decreet complexe projecten lopen, maar we weten ook dat regelgeving – ik heb daarstraks gezegd: het detailniveau – dat telkens maar verscherpt. In 2015 denk ik dat we niet dachten aan een hele PFAS-regeling en noem maar op, dus het wordt ook alsmaar complexer, met het hele verhaal rond stikstof en dergelijke meer. Dat neemt niet weg dat we wel nog dingen moeten kunnen realiseren.
Er is dus inderdaad een interne evaluatie geweest. Daaromtrent zijn er ook een aantal voorstellen tot bijsturingen geformuleerd. De impact op dit verhaal heeft echter niet zozeer te maken met regelgeving, het heeft echt vooral te maken met het feit dat we een juridisch robuust project op tafel moeten kunnen leggen. Daarvoor moeten we zorgen dat alle modelleringen rond luchtkwaliteit, rond impact op mens, op gezondheid, op die biodiversiteit heel goed geanalyseerd zijn, dat dat een juridisch robuust, zeker kader is, zodat we daarmee dan naar buiten kunnen. Hopelijk wordt dat dan niet onderuitgehaald door de ene of de andere juridische instantie.
De heer Maertens heeft het woord.
Bedankt voor de antwoorden, minister. Ze scheppen heel wat duidelijkheid, zeker het aspect walstroom en de relatie tot de milderende maatregelen, denk ik. Die zijn zeker van belang.
Die maanden extra zijn inderdaad, zoals collega Fournier zei, niet de eerste vertraging. Ze is zeker niet de enige, maar ik hoop wel de laatste. Maar goed, daar bent u ook niet altijd zelf verantwoordelijk voor. Dat besef ik heel goed. Laat ons hopen dat er dan een heel goede beslissing komt, heel goed onderbouwd, gemotiveerd en met een zo breed mogelijk draagvlak. Dat is dan natuurlijk van groot belang voor de verdere procedure. Zo kan de Vlaamse Regering toch een project dat een miljard euro en meer zal kosten – een van de monsterprojecten in Vlaanderen op het vlak van infrastructuur – laten doorgaan en het liefst zo snel mogelijk. Het is immers allereerst echt van cruciaal belang voor de levensvatbaarheid van de haven van Zeebrugge, maar eigenlijk een cruciaal project – en dat wil ik benadrukken – niet alleen voor de economie in West-Vlaanderen, maar voor de hele economie van Vlaanderen. Ik hoop dat het zo snel mogelijk in uitvoering kan gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.