Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Veys heeft het woord.
Ik heb begrepen dat u start met een gedicht.
Dat klopt, voorzitter. Het is een gedicht van Sarah Wagemans dat opgedragen is op de begrafenis van Rachid Richard. Dat is een dak- en thuisloze die vorig jaar in november helaas op straat in Antwerpen is overleden. De titel is ‘Ode aan Rachid Richard’.
Ode aan Rachid Richard
Ge pakt uw rugzak netjes in
slaapzak, proper ondergoed
extra sokken voor mochten
uw voeten nat worden
stapschoenen, tentje
alles apart
in plastic zakken
tegen de regen
in het groen
onder de bomen
rust in de kop
in lijf en in leden
elke avond kijkt ge nog eens
naar boven naar de lucht
vol sterren en ufo’s en satellieten
knipperende verkeerslichten
helikopters en sirenes
vooraleer ge uw tentdeur dichtritst
met kleren en al in uw slaapzak duikt
want de nachten zijn koud ondertussen
misschien gaat ge nog wat liggen lezen
bij een pillamp onder een deken
misschien gaat ge gewoon
wat in het donker liggen kijken
naar al uw gedachten
die een voor een gelijk
pluizen neerdwarrelen
en dan slapen gelijk een kind
en dromen van lieve en plezante dingen
wie weet komt er wel een eekhoorn kijken
een nieuwsgierige ree of een klein
everzwijn
ge weet dat nooit ’s nachts
wanneer alle mensen in hun huizen
slapen maar gij niet
’s morgens is het altijd van de rapte geblazen
gelijk de auto’s altijd en overal onderweg
getoeter in uw oor
gasluitlaten in uw neus
en iedereen voor zichzelf
door de straten van de stad
de magie van kamperen
in de grote drukke stad
tenzij het van moeten is
geen vakantie voor u
nooit vakantie voor u
voor u bloemen nog bijtjes
tenzij ze u steken gelijk
de bijtende kou en regen
de modder en de luizen
de politie die u maar
niet laat slapen
die uw tent afpakt
alsof ge een hele voorraad hebt
de mensen die u overal uitschelden
en wegjagen en buitengooien
en wegduwen en nooit gewoon
‘goeiemorgen meneer’ tegen u zeggen
de scherpe rand van afvalcontainers
waar ge elke dag weer over
moet kruipen om uw buik te vullen
want een lege maag is nog
erger dan een volle kop
de magie van het kamperen
was voor u een kille toverspreuk
dat ge voor altijd
moogt dromen nu, Rachid Richard
tussen de rust van de eeuwige bomen
zonder angst en zonder verdriet
we wensen het u toe
we sturen het u na
we vergeten u niet
Het is een beetje een domper, maar goed, het is wel essentieel. Ik wilde met dit gedicht benadrukken dat er in 2024 in het rijke Vlaanderen nog steeds mensen op straat moeten slapen, en er zelfs ook nog overlijden.
Het doel van deze vraag is om een beetje een evaluatie te maken van het dak- en thuislozenbeleid en uw rol daarin. Ook minister Dalle staat daarvoor in. Ik wil een beetje over de legislatuur heen kijken waar we nu staan. Ik wilde toch ook nog eens peilen naar wat uw echte mening daarover is, minister. Want Nederlands onderzoek toonde recent aan dat Finland een gidsland is als het aankomt op het begeleiden van dak- en thuislozen. Ik denk dat alle partijen en hun studiediensten in deze commissie goed weten dat Finland op het vlak van dak- en thuisloosheid een interessant voorbeeld is. Het gaat over Y-Säätiö of Y-Foundation. In essentie gaat het over de ‘housing first’-methode die men toepast. Dat is een concept dat ondertussen ook bij ons ingang aan het vinden is en waarrond beperkt projecten zijn opgestart. Maar helaas zijn de resultaten daar nog niet naar, zeker op het Vlaamse niveau.
De idee achter housing first is niet alleen dat ieder mens recht heeft op een dak boven zijn hoofd, maar ook dat het zonder woning niet te doen is om een leven op te bouwen en toegang te hebben tot zorg, onderwijs en werk. In Finland is er een consensus gegroeid over dat principe, en wordt een coherent en eensgezind beleid gevoerd. Dat is een beetje een breuk met het verleden, waarbij mensen die vroeger geen woning hadden, moesten werken aan zichzelf. Ze moesten hun arbeidsmarktpositie versterken et cetera. Dat moesten ze opbouwen om dan finaal te kunnen wonen. Bij housing first keer je dat om. Je zorgt ervoor dat mensen een dak boven hun hoofd hebben, zodanig dat ze de ruimte of een veilige plek hebben waar ze dan verdere stappen kunnen zetten.
Zo stelt de Finse overheid veel betaalbare en goede huisvesting ter beschikking aan mensen met een specifieke behoefte, zoals dak- en thuislozen. Er wordt budget vrijgemaakt vanuit Huisvesting om woningen aan te kopen en die beschikbaar te stellen. Je kunt de Foundation bekijken als een specifiek gericht sociaalverhuurkantoor (SVK) dat vooral voor dak- en thuisloze mensen woningen zoekt. Mensen krijgen een eigen huurcontract, met dezelfde huurrechten en -plichten als iedereen. Zo kunnen ze nieuwe woonvaardigheden aanleren en zich focussen op andere zaken, zoals het vinden van werk. Ze kunnen zich met andere woorden focussen op vooruitgaan. Het gevolg van die aanpak is dat Finland nog maar nauwelijks duizend daklozen telt, en over enkele jaren zelfs op nul wil uitkomen.
Dat staat in schril contrast met ons land – het zijn Belgische cijfers – waar naar schatting 17.000 mensen dak- of thuisloos zijn. Maar we zien ook telkens in de daklozentellingen die door de Koning Boudewijnstichting oorspronkelijk werden ingericht, maar ook door de Vlaamse overheid worden ondersteund, dat dat toch wel stuitende cijfers zijn. Het zijn er veel meer dan iedereen verwacht. Het heeft er ook mee te maken dat een groot deel daarvan in een redelijk onzichtbare problematiek zit.
Vandaag worden er vanop verschillende niveaus ad hoc middelen voorzien, maar er zit niet echt een structureel beleid in. Ik verwijs naar de momenten waarop ik vragen stel over het Vlaamse ‘housing first’-beleid. Dan weet u dat minister Dalle middelen voorziet voor de centra algemeen welzijnswerk (CAW) om begeleiding te voorzien. U zorgt dan voor woningen via de woonmaatschappijen, maar ik heb nog nooit een antwoord gekregen hoeveel woningen er nu ter beschikking staan voor ‘housing first’-projecten die onder uw bevoegdheid vallen. Dat wordt dus eigenlijk niet goed gemonitord. Het uitblijven van die visienota Wonen-Welzijn is daar ook een illustratie van. Nochtans blijkt dat het ‘housing first’-model doeltreffender en goedkoper is. Een woning voorzien is altijd goedkoper dan de kosten van daklozenopvang. Uit de Nederlandse cijfers blijkt ook dat elke geïnvesteerde euro 2,5 euro aan maatschappelijke kosten bespaart. Als minister van Begroting moet dat u toch ook wel goed in de oren klinken.
Voor Vooruit is het dus tijd om ook in Vlaanderen van koers te veranderen en volop in te zetten op housing first. We pleiten voor een concreet plan en structurele financiering.
Minister, mijn vraag aan u is eigenlijk heel simpel: Bent u eigenlijk een voorstander van dat ‘housing first’-model? Hoe kijkt u daarnaar? Gelooft u daarin?
Bent u bereid om housing first verder uit te bouwen, en er structurele financiering voor te voorzien?
Neemt u daar deze legislatuur nog initiatieven voor? Zo ja, wat kunnen we nog verwachten? Ik hoop dat ik dan een antwoord kan krijgen wat betreft die visienota Wonen-Welzijn die er mogelijk komt, of een andere samenwerking met minister Dalle.
Bent u tevreden over de realisaties vanuit de Vlaamse Regering met betrekking tot housing first de afgelopen legislatuur? Bent u van mening dat het Vlaams beleid voor dak- en thuisloosheid gewerkt heeft en resultaten heeft opgeleverd?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Veys, dank u wel voor uw vragen. Ik ga ze samen beantwoorden.
In het kader van de preventie en bestrijding van dak- en thuisloosheid zet ik, in overleg en afstemming met mijn collega-ministers bevoegd voor Welzijn en Armoedebestrijding, in op verschillende initiatieven en acties. Het actieplan dak- en thuisloosheid, dat hier al vaker ter sprake is geweest, bevat de diverse acties en maatregelen vanuit de betrokken beleidsdomeinen. Het verder inzetten op de methodiek van housing first is een van de opgenomen initiatieven.
Housing first wil in het bijzonder een antwoord bieden op de noden van chronisch, langdurig daklozen met een kwetsbaar profiel inzake fysieke en/of mentale gezondheid en/of een verslavingsproblematiek. De achterliggende redenering is dat permanente huisvesting en een stabiele woonsituatie de nodige rust en ruimte geven om aan problemen op andere levensdomeinen te werken. Huisvesting wordt dan gezien als een startpunt om op andere levensdomeinen vooruitgang te boeken en niet als het eindpunt na het doorlopen van een hulpverleningstraject. Dat neemt uiteraard niet weg dat de inzet van gespecialiseerde begeleiding en ondersteuning door welzijnsactoren een essentiële voorwaarde is om een ‘housing first’-traject te doen slagen.
De methodiek van housing first heeft in mijn ogen zeker een plaats en meerwaarde in het kader van de aanpak van dak- en thuisloosheid. Uit diverse onderzoeken in zowel België als andere Europese en Noord-Amerikaanse landen blijkt dat de methodiek er effectief in slaagt om een stabiele woonsituatie voor langdurig dak- en thuislozen met een psychische en/of verslavingsproblematiek te realiseren en hun levenskwaliteit te verbeteren.
Het voorgaande neemt niet weg dat voor een beperkte groep zelfstandig wonen, zelfs met begeleiding, niet haalbaar is en andere oplossingen, zoals bijvoorbeeld residentiële opvang, noodzakelijk zijn. Ook de resultaten van de recent uitgevoerde lokale tellingen dak- en thuisloosheid wijzen op een grote diversiteit aan profielen en achterliggende problematieken van mensen die verkeren in een situatie van dak- en thuisloosheid. Een doelmatig beleid vergt dan ook woonoplossingen op maat van de behoeften en mogelijkheden van de betreffende mensen in dak- en thuisloosheid.
In het nieuwe toewijzingssysteem voor de sociale huisvesting zijn verschillende instroommogelijkheden ingebouwd voor kandidaat-huurders met een zeer kwetsbaar profiel en woonsituatie. Voor deze kandidaat-huurders is enerzijds in een vast jaarlijks contingent van 20 procent versnelde toewijzingen voorzien. De versnelde toewijzingen worden onder meer voorbehouden voor personen die dak- en thuisloos zijn of daarmee bedreigd worden. De woonmaatschappijen en de welzijnsactoren in de toewijzingsraad zullen afspraken kunnen maken over een concrete werkwijze met betrekking tot deze specifieke versnelde toewijzingen en de bijhorende begeleiding waarin kan worden voorzien. Deze toewijzingen kunnen dan ook beschouwd worden als housing first: de persoon in kwestie krijgt een versnelde toewijzing en een stabiele woonsituatie, en na instroom wordt een begeleidingstraject opgezet.
Anderzijds biedt het doelgroepenbeleid, waarbij tot een derde van het lokale patrimonium voorbehouden kan worden voor specifieke doelgroepen, een extra instroommogelijkheid voor dak- en thuislozen en voor ‘housing first’-trajecten.
Naast de mogelijkheden binnen de sociale huisvesting voor ‘housing first’-trajecten heb ik in november 2023 een projectoproep inzake woningen voor dak- en thuislozen gelanceerd. De oproep voorziet in een subsidie van 50 procent voor lokale besturen die investeren in het bouwen, kopen, renoveren en inrichten van woningen voor mensen die dak- of thuisloos zijn. Deze woningen kunnen eveneens ingezet worden voor ‘housing first’-trajecten. Voor deze projectoproep wordt dezelfde werkwijze gebruikt als bij de projectoproep voor noodwoningen. De lokale besturen hebben nog tot 30 april 2024 de tijd om een projectvoorstel in te dienen. Daarbij werd ook in de mogelijkheid voorzien om woningen aan te kopen via de raamovereenkomst modulair bouwen. Aansluitend bij dit initiatief werd door het agentschap Wonen in Vlaanderen begin januari de digitale inspiratiesessie ‘Een woning voor dak- en thuislozen’ georganiseerd voor de lokale besturen, woonmaatschappijen en intergemeentelijke samenwerkingen. Tijdens die sessie werden een aantal inspirerende praktijkvoorbeelden en de projectoproep toegelicht.
We hebben in deze legislatuur dus duidelijk stappen vooruit gezet om de methodiek van housing first ruimer te implementeren in Vlaanderen. Naast de verruiming van de huisvestingsmogelijkheden voor ‘housing first’-trajecten is voldoende gespecialiseerde begeleidingscapaciteit eveneens onontbeerlijk. Hiertoe werd onder meer door mijn collega-minister bevoegd voor Armoedebestrijding in bijkomende middelen voorzien voor begeleidingscapaciteit inzake housing first bij de CAW's, naast de reguliere middelen die door de CAW’s worden ingezet in deze trajecten.
De heer Veys heeft het woord.
Dank u, minister, voor de antwoorden. Ik heb helaas geen cijfers gehoord, terwijl ik vraag wat de resultaten op het terrein zijn, wat wel wat zegt over de monitoring van dit specifieke beleid. Ik ga nog wat schriftelijke vragen indienen, om hopelijk toch nog iets te kunnen krijgen, maar ik kan moeilijk oordelen over wat de resultaten nu zijn. Mochten ze goed zijn, zou u die cijfers wel opnoemen, vermoed ik.
Ik heb nog twee vragen. Er is iets wat ik wat vreemd vind, ook als ik terugdenk aan de vorige vraag. Ik ben van mening dat dat nieuw toewijzingssysteem grote gevolgen zal hebben. Dat zal moeten blijken. Er is deze week een nieuwe pijler goedgekeurd op de raad van bestuur van de woonmaatschappijen. Het was voor veel bestuurders moeilijk te vatten, laat staan dat het makkelijk zal zijn om uit te leggen. We zijn echt wel bevreesd dat dat niet goed gaat lopen, dat het zeer onduidelijk zal zijn. Het heeft er ook mee te maken dat het een bepaald aandeel van die nieuwe woningen is. Het zou wel eens kunnen dat, als je die categorieën en percentages moet toepassen, je bijvoorbeeld een bouwblok zet speciaal voor senioren, dat je dan moet toewijzen aan studenten, omdat je anders niet aan je aantallen kunt komen. Dat moet nog blijken, maar ik ben daar heel bezorgd om.
U zegt dat u dat systeem samen met minister Dalle toepast en dat er verschillende initiatieven en acties zijn. U verwijst ook naar het nieuwe toewijzingssysteem, waarin een derde kan worden voorgehouden voor mensen in woonnood, mensen in dak- en thuisloosheid, als ik het even zo mag formuleren. Geldt die werkbaarheidstoets dan ook voor hen? Of vallen zij daartussenuit? Hoe gaat dat precies in zijn werk?
Met andere woorden: ik heb eigenlijk één grote, concrete vraag, los van de vraag naar cijfers van het aantal modulaire woningen die effectief aangevraagd zijn en in planning zitten om gebouwd te worden. De vraag is dus hoeveel containers men gaat zetten en of dat wat loopt. Het principe van housing first is dat iemand een woning krijgt en er daarna aan de rest gewerkt wordt. U hebt wel net aangekondigd dat u heel veel maatregelen gaat invullen en geduid wat u gaat doen voor sociale huurders die – sommigen van hen – een moeilijke arbeidsmarktpositie hebben. Die krijgen geen woning als de werkbaarheidstoets toegepast wordt. Bent u nu eigenlijk niet het omgekeerde aan het invoeren in de sociale huisvesting? U maakt het voorwaardelijker en voorwaardelijker met al uw strenge maatregelen, terwijl u daarnet zei dat u ermee akkoord gaat om het omgekeerde te doen. Ik denk dat dat wat botst met elkaar. Kunt u dat eens duiden? Dat vind ik toch een vreemde manier van beleid voeren. Ik vat dat niet goed, maar het kan misschien aan mij liggen. Ik hoop dat u dat wat kunt verhelderen.
Minister Diependaele heeft het woord.
Wat eerst en vooral dat contract voor modulair bouwen betreft: dat gaat vooral over de manier van bouwen. Dat zijn geen containers. Het gaat over de manier waarop je sneller hoogwaardige huizen kunt bouwen. Daar kan op ingeschreven worden. Ik weet niet hoever het daarmee staat. Als daar vragen over zijn, moet u daar zeker een schriftelijke vraag over stellen.
Met wat u zegt over dat dat elkaar zou tegenspreken, ben ik het vanzelfsprekend helemaal niet eens. U moet ook altijd voorzichtig zijn, want het is niet zo dat werken een voorwaarde is. Het gaat om een voorrangsregeling. Dat is een beetje wat we proberen te doen. We proberen die mensen die effectief inspanningen leveren om vooruit te raken, ondersteuning te bieden. Daarnaast zijn er nog heel wat systemen, zoals die 20 procent waar we het over gehad hebben, om mensen met een grotere woonnood op te vangen. Dat wordt dus ondervangen. Dat dat niet helemaal leesbaar is, is uw interpretatie, en dat wil ik nog wel begrijpen. Maar dat is de filosofie die erachter zit en die is helemaal niet tegenstrijdig, integendeel. Ik denk dat dat heel aanvullend is.
De heer Veys heeft het woord.
Ik denk dat één ding heel duidelijk is. We naderen het einde van deze legislatuur. U maakt wonen voorwaardelijker door met voorrangswoningen te werken voor sociaal wonen. Men moet aan meer voldoen om een sociale woning te kunnen krijgen. (Opmerkingen)
Maar wat betekent dat dan, voorwaardelijker? Er zijn meer voorwaarden om een sociale woning te kunnen krijgen. Als je niet aan al die voorwaarden voldoet, krijg je nog trager een sociale woning. Dat is dus het voorwaardelijker en moeilijker maken van die sociale huisvesting.
Dat zou op zich geen probleem zijn, maar u zit met één gigantisch probleem: er is schaarste. Ik denk dat ik het hier niet hoef te herhalen, maar de wachtlijst is langer dan het aantal sociale woningen. Dat is deze legislatuur niet verbeterd, wel integendeel. En dat was uw keuze. U hebt er niet voor gekozen om een noodprogramma woningbouw in te voeren. U hebt ervoor gekozen om de sector overhoop te halen, met alle gevolgen van dien.
Ik wil hier niet opnieuw een hele discussie over de begroting hebben, maar ik vraag mij wel af hoeveel u van die 4,5 miljard euro uitgegeven zult hebben over de hele legislatuur. We kunnen welles-nietesspelletjes spelen over de uitgaves, maar ik denk niet dat u aan 4,5 miljard euro gaat komen tegen het einde van de legislatuur. Ik hoop het wel.
In ieder geval, we moeten de sociale woningbouw aanzwengelen en zeker het betaalbaar aanbod verbeteren. De vroegere Confederatie Bouw, nu Embuild, heeft dat maandag ook nog eens gezegd. Maar goed, ik mocht daar gisteren van mevrouw Homans geen vragen over stellen aan u. Ik denk dat u dat even spijtig vindt als ik. (Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
Nee, het is geen verwijt. Ik weet dat u graag debatteert. Daar twijfel ik niet aan, minister.
Maar het wijst toch opnieuw op het grote probleem van de wooncrisis in Vlaanderen, zeker als het gaat over het betaalbare aanbod. Het loopt niet goed. Ik denk dat iedereen hier de ambitie heeft om de dak- en thuisloosheid op te lossen. Alleen het Vlaams Belang heeft die niet – dat weten we ook allemaal –, maar goed, dat is voor hun rekening. Als we de dak- en thuisloosheid echt willen oplossen, gaan we niet anders kunnen dan de sociale woningbouw aan te zwengelen. Al de andere zaken halen dan op zich weinig uit. Dat zijn jammer genoeg druppels op een hete plaat. Het zal dus echt wel anders moeten, anders gaat het enkel maar achteruit blijven gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.