Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Collega’s, het is vandaag Gedichtendag en de voorzitter van het Vlaams Parlement heeft ons opgeroepen om daar de nodige voorbereiding toe te treffen en te starten met een gedichtje. Ik ga zelf de spits afbijten.
Controles
Voor strengere controles
aan de armoedegrens.
De auteur is me niet bekend. (Gelach)
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Mag ik ook een gedichtje voorlezen? Het komt uit de bundel ‘Pessimisme kun je leren’ van de Nederlandse dichter Lévi Weemoedt, een pseudoniem natuurlijk. Je zou denken, dat is een heel weemoedig, heel triest man, maar de persoon die de bundel heeft samengesteld, zei: “Ik heb hem ooit meegemaakt op een poëziefestival en het publiek was aan het schuddebuiken van het lachen.” De man komt uit Drenthe en een van zijn gedichten gaat als volgt.
Aan de reiziger
Het streekvervoer in Drenthe
is kortgezegd aldus:
indien er al
iets langskomt
is het een collectebus.
Maar ik wilde eigenlijk een ander gedichtje voorlezen, ‘Contraprestatie’, ook naar aanleiding van de stemming en het gedoe in het parlement gisterenavond.
Contraprestatie
Ik doe niet veel, 'k breng de dagen door
met punten slijpen. 'k Weet van vóór
nauw'lijks dat ik van achteren leef
noch wat voor zin of nut het heeft.
Als 't puntje goed is, zet ik hier
of daar een krul op het papier,
O, 'k schaam mij wel eens: uit mijn hand
kwam nooit iets nuttigs voor dit land!
Soms, onder 't slijpen groeit de wens
actief te zijn, een actiemens.
Maar zie ik dan, op 't Journaal,
dat hol gesjouw, dat leeg kabaal,
dan denk ik weer op de rand van 't bed:
vandaag één krul te veel gezet.
Dat was het, nu de ernstige zaken.
Enkele jaren geleden kwamen bepaalde erfgoedsites minder fraai in het nieuws. Zo had je het Kasteel van Moregem, dat door sommigen de erfgoedschande van Vlaanderen werd genoemd, alsook het oude Instituut Dames van het Christelijk Onderwijs, in het Hotel du Bois in Antwerpen. Beide gebouwen zijn beschermd, maar ook zwaar verkommerd. Beide gebouwen zijn in privébezit, wat het moeilijker maakt om in te grijpen. Nochtans stelt het actief- en passiefbehoudsbeginsel dat een eigenaar van een beschermd goed verantwoordelijk is voor het onderhoud en herstel ervan.
Wat het Hotel du Bois betreft, heb ik begrepen dat de Vlaamse overheid vanaf midden maart een dwangsom van 300 euro per dag oplegt als de dakkapellen, de kroonlijst, de ramen, deuren en beglazing niet gerestaureerd zijn volgens de regels van de kunst. De eigenaars van het Kasteel van Moregem werden intussen ook al verschillende keren voor de rechter gedaagd, maar werden altijd vrijgesproken. En dus staat het gebouw verder te verloederen. Ik grijp dan ook deze twee casussen aan om een breder probleem te belichten, namelijk: hoe handhaaf je beschermde monumenten in privébezit en welke tools zijn er om eigenaars te verplichten tot onderhoud en herstel?
Kunt u mij wat toelichting geven over de huidige stand van zaken in beide dossiers? Welke stappen zijn genomen in het dossier-Du Bois en wat is er nog mogelijk voor het Kasteel van Moregem?
Zijn er vergelijkbare probleemdossiers? Heeft het agentschap meerdere gerechtelijke procedures lopen van deze aard?
Wat neemt u mee uit deze dossiers?
Denkt u ook aan proactieve maatregelen?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor uw vraag, mevrouw Van Werde. Ik zal eerst beginnen met een gedichtje. Straks geef ik dan wat toelichting over de auteur.
Het balanceren van cijfers
Inkomsten stromen als een kabbelende beek,
Uitgaven als schaduwen, stil en discreet.
De balans balanceert op een fragiele lijn,
Tussen dromen en realiteit, een delicaat schrijn.
De sommen vertellen een verhaal van kracht,
Van centen en dromen, in de onderhandelingsnacht.
In kolommen en rijen, een wereld vastgelegd,
Een financieel weefsel, waarin elk draadje hecht.
Maar tussen de cijfers schuilt meer dan je ziet,
De echo van keuzes, het leven in het verschiet.
Dus lees mijn begroting als een poëtisch vers,
Van financiële dansen, een delicate herschikking van universum en pers.
In cijfers en letters, mijn verhaal gebouwd,
De begroting van het leven, waarin de toekomst zich ontvouwt.
Normaal gezien lees ik iets voor van mijn dochter Manon, maar die heeft examens nu – eerste jaar Archeologie trouwens – en had dus geen tijd. Dit is geschreven door artificiële intelligentie. Dus, beste poëten, vrees, want het is zo slecht nog niet. (Opmerkingen)
Over naar uw vraag, mevrouw Van Werde.
Wat het Kasteel van Moregem betreft, werd wegens de verwaarlozing al in 2010 een handhavingstraject gestart tegen de huidige eigenaars. Na de definitieve vrijspraak van deze beklaagden door het hof van beroep van Gent in 2015 en een cassatiearrest in 2016, werd de herstelvordering opnieuw beoordeeld door het hof van beroep in Brussel in 2018. Ook dit hof wees de herstelvordering volledig af. Het hof oordeelde dat er geen bewijs was van de bouwfysische toestand van het goed ten tijde van het Beschermingsbesluit. Bijgevolg kon het niet beoordelen in welke staat de eigenaar het goed moest herstellen.
Het feit dat de eigenaars volgens deze rechterlijke uitspraken niet gedwongen kunnen worden tot herstel van dit monument naar de oorspronkelijke toestand, doet uiteraard geen afbreuk aan de bestaande bescherming en de instandhoudingsplicht die daaruit voortvloeit. Daarom werd er vorig jaar een plaatsbezoek georganiseerd door het agentschap Onroerend Erfgoed en de afdeling Handhaving van het Departement Omgeving. Omdat de eigenaars in tussentijd geen stappen lijken te zetten, zal het agentschap Onroerend Erfgoed binnenkort een formele aanmaning versturen om hen te wijzen op deze plicht tot instandhouding en hen ertoe aan te sporen de vereiste instandhoudingswerkzaamheden uit te voeren.
Wat Hotel du Bois betreft, heeft de erfgoedinspectie in maart vorig jaar een bestuurlijke maatregel opgelegd naar aanleiding van de verwaarlozing van het schrijnwerk. De betrokkenen kregen één jaar de tijd om tot herstel over te gaan. Als dit voorjaar blijkt dat dit herstel niet vrijwillig gerealiseerd werd, zal er effectief een dwangsom van 300 euro per dag vertraging verbeuren. De hersteltermijn is nog niet verstreken, maar indien in maart blijkt dat het schrijnwerk niet gerestaureerd werd, hopen we dat deze dagelijkse dwangsom de eigenaars alsnog aanzet tot actie.
De dossiers die u aanhaalt, zijn helaas niet de enige over beschermde goederen die herstel vereisen, maar waar de eigenaars hiervoor niet de nodige stappen ondernemen. Het gaat niet over een groot aantal gevallen, maar het zijn stuk voor stuk wel complexe dossiers, waar zowel vanuit de erfgoedinspectie als vanuit het agentschap veel middelen naartoe gaan om zoveel mogelijk kans te maken op een uitkomst die positief is voor het erfgoed. Dat is natuurlijk de uiteindelijke bedoeling: dat het erfgoed bewaard blijft en doorgegeven wordt naar de toekomst.
Deze dossiers tonen vooral aan dat herstelhandhaving voor onroerend erfgoed een complex gegeven is. Het herstel van erfgoed is vaak niet alleen op zich al gecompliceerd, maar het vergt eveneens veel tijd, kunde en grote investeringen.
Als de staat van beschermd erfgoed er erg op achteruit gaat, stellen we vast dat eigenaars soms verwijzen naar een gebrek aan financiële middelen. Maar soms weigert men eenvoudigweg pertinent om investeringen te doen of speculeert men zelfs op verval. Dat is uitermate jammer voor het erfgoed, maar ook helemaal niet doelmatig, want daardoor beginnen in sommige handhavingsdossiers dwangsommen te lopen. Dat is geld dat de eigenaar net had kunnen investeren in een goed beheer en het herstel van zijn patrimonium.
Soms wordt er enigszins onbedachtzaam overgegaan tot de aankoop van beschermd erfgoed, zonder voldoende stil te staan bij de verplichtingen die het bezit van beschermd erfgoed met zich meebrengt, met alle gevolgen van dien. Het agentschap zet nochtans sterk in op het informeren van eigenaars over de rechten en plichten die aan de aankoop en het bezit van beschermd erfgoed vasthangen. Het begeleidt en ondersteunt eigenaars op diverse manieren om te komen tot een goed beheer. Die ondersteuning moet uiteraard samengaan met een gedegen handhaving, die zoals altijd het sluitstuk vormt van beleid en regelgeving.
Op die manier kom ik tot uw laatste vraag. Met de invoering van de nieuwe regelgeving inzake onroerend erfgoed in 2015 werd een moderner en ruimer handhavingsinstrumentarium uitgerold. Er zijn vanuit de regelgeving nu al een paar jaar veel meer mogelijkheden om bijvoorbeeld administratief op te treden in plaats van gerechtelijk.
Zachte en proactieve handhaving heeft haar ingang gevonden. Vanuit het agentschap worden, al dan niet na een klacht, raadgevingen en aanmaningen verstuurd. Die volstaan vaak om te voorkomen dat er een inbreuk of misdrijf wordt begaan of schade aan erfgoed wordt berokkend, of ze zorgen voor een vrijwillige beëindiging van de schending en een herstel van de schade. Het is een grote vooruitgang dat we met deze instrumenten soms onwetende of toch niet echt onwillige eigenaars kunnen aanzetten tot een beter beheer van hun erfgoed. Deze instrumenten vormen een onderdeel van de beheersopdracht van het agentschap en kunnen lange handhavingsprocedures helpen vermijden.
Een belangrijk aspect van proactieve handhaving is de monitoring van het beschermd patrimonium. Het agentschap heeft een lijst gemaakt van beschermde monumenten waarvan eigenaars of beheerders de voorbije tien jaar geen contact hadden over het beheer ervan. Die lijst is in 2023 verfijnd op basis van desktoponderzoek en van de gegevens uit de eigen databanken. Dit gebeurde voor vier clusters, met name agrarisch erfgoed, industrieel erfgoed, kerken en publieke gebouwen. Het agentschap beschikt zo over een lijst van een vierhonderdtal als monument beschermde erfgoedsites die voorwerp zijn van een plan van aanpak voor contactname en terreinbezoeken. De strategie om het een en ander op het terrein na te gaan, bepaalt het agentschap dit jaar. Dit is een grote vooruitgang om zicht te krijgen op beschermde erfgoedsites waar de administratie in heel Vlaanderen kan inzetten op handhaving.
Daarnaast worden de lokale besturen sterk gestimuleerd in de uitbouw van een lokaal handhavingsbeleid. Voor erfgoedhandhaving kan de Vlaamse administratie, onder meer door de uitrol van de visienota ‘Lokaal Onroerenderfgoedbeleid’, steeds vaker samenwerken met lokale partners. Ik denk hierbij aan intergemeentelijke onroerenderfgoeddiensten (IOED’s), erkende onroerenderfgoedgemeenten en gemeentelijke verbalisanten onroerend erfgoed. Zij kunnen zowel binnen erkende als binnen niet-erkende gemeenten actief zijn. De lokale partners staan het dichtst bij het erfgoed en kunnen daardoor sneller de alarmbel luiden als iemand een erfgoedmisdrijf dreigt te begaan. Denk maar aan achterstallig onderhoud of het uitvoeren van werken die niet toegelaten zijn. Ze staan uiteraard ook het dichtst bij de burger en eigenaars en kunnen deze aanspreken, hun een raadgeving of aanmaning sturen, of nog een stap verder, een proces-verbaal opmaken, waarna de gewestelijke erfgoedinspectie verdere stappen kan ondernemen om tot het herstel van de veroorzaakte schade te komen.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw zeer uitgebreide antwoord, zoals gewoonlijk.
Ik heb het ooit gehoord van iemand die in de erfgoedsector werkte: de handhaving is natuurlijk de moeilijkste tak binnen de onroerenderfgoedzorg. Dat is een feit.
Ik heb hier in de vorige legislatuur ook een vraag over gesteld. Het ging over een 14e-eeuwse schuur in de gemeente waar ik lang heb gewoond, in Noord-Limburg, die op een gegeven moment volledig was ingestort. Dat was natuurlijk agrarisch erfgoed. De eigenaars hadden zoiets van: “Ja, die schuur staat hier, maar wij bouwen het bedrijf af. Het is een schuur, we kunnen er niets meer mee doen, ze heeft geen nut meer.” Ik kan dan ergens wel begrijpen dat men zegt: “Ik kan er geen tienduizenden euro’s in steken om gewoon vier muren en een dak in te steken, als het gebouw totaal geen waarde meer heeft.” Zeker bij agrarisch erfgoed is het een feit dat veel bedrijven aan het afbouwen zijn. Dat is natuurlijk heel jammer, want de kern van erfgoedzorg is: voorkomen is beter dan genezen. Speculeren op verval is natuurlijk niet goed te praten, maar ik vind het een heel moeilijke problematiek. Dit ging nu gewoon over een schuur, waarvoor dan nog geen sprake is van EPB-certificaten (energieprestatie van gebouwen) of van schrijnwerk dat hersteld moet worden, maar toch is de schuur verloren gegaan.
Het is een heel moeilijke problematiek en daar wil ik het voorlopig bij houden. Ik kom er nog op terug bij een volgende vraag.
De vraag om uitleg is afgehandeld.