Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Gisteren zeiden de communisten dat ik in alle talen zwijg over het belangrijkste probleem, namelijk voorkomen dat mensen uitvallen op de arbeidsmarkt. Ik heb gerepliceerd dat ik een paar weken geleden nog met collega Annouri, die ik toen ook in de plenaire vergadering heb vernoemd, een interessante vraag heb gesteld, of meerdere zelfs, over het voorkomen van uitval van mensen. Trouwens, alle andere collega’s hier aanwezig hebben zich ook al zeer geëngageerd getoond op dat thema. Ik was het eigenlijk vergeten dat er vandaag zelfs een vraag om uitleg over geagendeerd stond, rond de werkbaarheidscheque.
Opnieuw zie ik dat de communisten niet aanwezig zijn, dat ze uitblinken in afwezigheid, wanneer het gaat over cruciale thema’s zoals het voorkomen van langdurige ziekte en het helpen en ondersteunen van mensen en ondernemers, zodat men langer, beter en aangenamer kan blijven werken. Het bewijst eens te meer dat de communisten, naast een zeer gevaarlijke beweging, ook een plat populistisch, ranzig groepje personen zijn.
Maar goed, wat de werkbaarheidscheque betreft: we hebben daar al een aantal keer over gesproken. Het is op zich een interessant instrument, waarbij we bedrijven de mogelijkheid geven om Vlaamse ondersteuning te krijgen om een soort van coaching in huis te halen ter waarde van 9000 euro. Daarmee kunnen knelpunten en moeilijkheden aangepakt worden.
In 2023 hebben 537 ondernemingen een aanvraag ingediend. 468 daarvan zijn goedgekeurd. Sta mij toe, collega’s, toch te zeggen – en dat is geen kritiek naar u, minister – dat dat eigenlijk weinig is op al die bedrijven, wetende dat het zo’n belangrijk thema is. 250.000 mensen in Vlaanderen zijn meer dan een jaar thuis door ziekte. We hebben dan een traject van 9000 euro, een traject dat Vlaanderen als ondersteuning geeft om te kijken hoe dat aangepakt kan worden, en dan zijn er maar 537 die het aanvragen. Dat is dus zeer beperkt. Ik gooi trouwens ook geen steen naar de bedrijven. Misschien is het te weinig gekend, misschien moet er nog wat gevijld worden aan het verhaal.
U hebt gezegd dat u dat toch gaat verlengen in 2024, wat mij een goede beslissing lijkt. U voorziet daarvoor, minister, een budget van drie miljoen euro. Daarnaast hebt u ook gezegd dat de verhoging van de kmo-portefeuille verlengd wordt. Ondernemingen die het maximum hebben bereikt, kunnen nog eens 5000 euro extra krijgen voor acties in het kader van werkbaar werk. U zegt eigenlijk dat u het, ondanks de lage aanvraagratio, toch een belangrijk thema blijft vinden en erop wilt blijven inzetten. U gaat het verlengen en kent met de kmo-portefeuille nog een extra 5000 euro toe voor wie het wil. Ik vind dat goed.
Het is belangrijk dat de collega’s – ikzelf zal hier volgend jaar, tot spijt van velen, niet meer zitten – die hier volgend jaar vragen gaan stellen over de werkbaarheidscheque, niet moeten horen dat er in 2024 maar 540 aanvragen waren. Het zou ideaal zijn, mochten we kunnen zeggen dat het ‘Brounseffect’ op de verhoging van de cheque gewerkt heeft en we al boven de duizend aanvragen zitten.
Wat zijn voor u de belangrijkste bevindingen met betrekking tot het feit dat er zo weinig aanvragen waren?
Veel bedrijven hebben het wel aangevraagd, maar hebben het plafond bereikt. Dat is ook een vaststelling. Dat compenseert dan voor een stuk het lage aantal aanvragen. Op welke manier kunnen we die ondersteunen?
Hoe worden goede praktijken, ervaringen en methodieken gedeeld? Want je hoeft niet altijd die cheque te krijgen om er iets aan te kunnen doen. Je kunt ook kennis delen.
Op welke manier gaat u die cheque nog extra promoten?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, goede collega. Om in dit dossier een Brounseffect te kunnen realiseren, reken ik nog op een Ronse-effect vooraleer u dit Vlaamse parlement verlaat. Ik reken erop dat u pleitbezorger bent van die werkbaarheidscheque in uw eigen fractie. Dan gaan wij samen naar die duizend, en kunnen wij daar samen een goed glas op drinken.
Maar het zal u dus niet verbazen dat dat toch wel een waardevol instrument is, en dat die aantallen rechtstreeks in relatie staan met de middelen die wij daarvoor hebben. Want we zien inderdaad dat voor het einde van het jaar het maximale bedrag is benut. In een arbeidsmarkt die vandaag bijzonder krap is, voel je heel goed dat werkgevers zich ervan bewust zijn dat werkbaar werk – het voorkomen van de uitstroom en de uitval – cruciaal is. Dat is toch wel meer dan een duwtje in de rug. Wij zien ook wel dat de ondernemingen die hier gebruik van hebben gemaakt daar tevreden over zijn. Dat blijkt uit die gebruikerservaring, en ook uit de impactanalyse die werd uitgevoerd door Ipsos in 2022. Een knelpunt dat uit die analyse naar voren kwam, is dat de maatregel nog onvoldoende bekend is bij de ondernemingen. Die 537 aanvragen zijn mooi, maar dat is eigenlijk relatief weinig. Samen met sociale partners heb ik erop ingezet om de bekendheid van die cheque te verhogen in 2023 via initiatieven zoals het event ‘Werkbaar Werkt!’ in maart vorig jaar. Dat was in samenwerking met de Stichting Innovatie & Arbeid (StIA) en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Er was een digitale infosessie op 17 april en een communicatiepakket. Gezien de positieve bevindingen, is het inderdaad verlengd in 2024. Ondernemingen die het maximale bedrag reeds bereikt hebben, of niet meer in aanmerking komen voor subsidies in het kader van de werkbaarheidscheque, kunnen inderdaad ook gebruikmaken van de kmo-portefeuille en van de verhoging van die portefeuille.
In de nabije toekomst zullen ondernemingen zich ook kunnen wenden tot de nieuwe oproepen van Europa WSE (Werk en Sociale Economie), in het kader van het Europese programma. Op dit moment zit ook de opdracht ‘Leergoesting’ in de finale fase, waarbij we aan een leercultuur op bedrijfsniveau bouwen, en waarbij onder andere acties en begeleiding gefinancierd kunnen worden ter ondersteuning van werkbaar werk. Er is ook de nieuwe oproep ‘DRIVE’ waarbij onze hr-mensen begeleid worden met betrekking tot het versterken van werkbaar werk. Tot slot zetten wij uiteraard ook sterk in op het delen van goede praktijken. U verwees er zelf naar. Dat is een belangrijk platform waarbij dergelijke goede praktijken en concrete tips kunnen worden gedeeld. Dat is de website rond werkbaar werk. Daarnaast wordt op die website didactisch materiaal ter beschikking gesteld om opleidingen te organiseren rond bepaalde thema’s betreffende werkbaar werk, zoals coachen, leidinggeven, of het combineren van werk en gezin.
Binnen de SERV is er daarnaast, op ons initiatief, een intersectorale adviseur werkbaar werk aangesteld. Die heeft als opdracht het thema nog veel meer op de agenda te zetten bij de sectoren. Dat zorgt er ook voor dat die goede praktijken kunnen worden gedeeld. Zo wordt het bijvoorbeeld afhankelijk van de noden die leven binnen de sectoren, en worden er lerende netwerken opgezet waarin die goede praktijken en voorbeelden kunnen worden gedeeld. Ook vanuit de stuurgroep interprofessionele aanpak werkbaar werk worden opdrachten en oproepen gelanceerd die aan de noden die ondernemingen ervaren, tegemoetkomen. Zo werd er reeds een opdracht gelanceerd om een businesscase voor werkbaar werk te ontwikkelen. De verlenging van het instrument zullen we in de toekomst ook verder verspreiden via de kanalen die we ter beschikking hebben.
De heer Ronse heeft het woord.
Dank u, minister. Meer promotie, iemand aanstellen om die kennis wat meer te delen, en nog meer, dat zijn allemaal goede stappen. Het enige dat ik nog als bijvragen heb, is wat uw ambitieniveau is. Stel dat er volgend jaar iemand vraagt hoeveel ondernemingen er in 2024 gebruik van hebben gemaakt, waar ligt uw lat? Hoeveel zou u er minstens willen?
Ik heb misschien ook eerder een vraag over wat er wordt gedaan met die cheques. Kunt u een aantal voorbeelden geven van bedrijven die die cheque hebben gebruikt, en wat daar uiteindelijk uit kwam? Ze doen dus een scan van hoe die werkplek eruitziet naar werkbaar werk toe, maar het is altijd leuk als u een aantal van die good practices met ons kunt delen.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ik denk dat collega Ronse en u gelijk hebben. Het is goed dat er meer dan vijfhonderd gebruikers zijn, maar dat is veel te weinig. Ik vroeg mij af of er navraag is gedaan bij de mensen die er effectief gebruik van maken, hoe zij daar zijn terechtgekomen en hoe zij de aanvraagprocedure hebben ervaren. We willen daar meer mensen op laten intekenen en daarvoor zijn ook stappen gezet zoals de website en dergelijke. Tegelijk is alles onvoldoende afgebakend als het bijvoorbeeld gaat over hoeveel mensen we willen bereiken. Ik denk dat dit een belangrijk instrument is dat veel te weinig is gekend. Ik vind bijgevolg dat u gerust een stuk ambitieuzer mag zijn en bepaalde targets moet stellen.
Mijn bijkomende vraag is of de procedure zelf is doorgelicht en of er werd nagegaan hoe die wordt ervaren. Mogelijk kan er een extra drempel worden weggenomen door dat te vergemakkelijken.
De heer Brouns heeft het woord.
Gelet op thema en het belang vandaag in de context van de arbeidsmarkt in Vlaanderen, mogen we volgens mij ambitieus zijn. Voor mij mag dat budget verdubbeld worden, want het is 100 procent gekoppeld aan budget. Het huidige budget van 3 miljoen euro was vroegtijdig op. Dus die middelen zijn nog voor het jaareinde benut aan die 537 aanvragen.
Het grote voordeel is dat het thema nog meer op de agenda komt. In het algemeen komt het belang van werkbaar werk meer op de radar bij de meeste werkgevers, gelet op de krapte op de arbeidsmarkt. Men maakt daar concrete actieplannen op en wat mij betreft, is het ook heel belangrijk om dat samen met je personeel te doen, want zij kunnen het best inschatten waar er mogelijk te veel druk op de werkvloer is. Heel het gamma, zoals opleiding, begeleiding en coaching kan daarmee benut worden.
De aanvraagprocedure is op zich vrij eenvoudig. Ik krijg daar relatief weinig klachten over, maar ook in de geest van de vragen gisteren rond administratieve lasten en rapportageverplichting en dergelijke is de ambitie altijd om dat zo eenvoudig mogelijk te doen en met de nodige controle. Dat is iets wat permanent wordt geëvalueerd, ook bij die tevredenheidsanalyses.
De vraag om uitleg is afgehandeld.