Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Aerts heeft het woord.
Minister-president, uit veiligheidsverslagen inzake gevaarlijke goederen blijkt dat de ZIM-rederij tussen november 2022 en november 2023 negen keer een schip met munitie bestemd voor Israël aanmeerde in de Antwerpse haven. Dat is goed voor 276 ton patronen voor wapens en 20 ton ontstekers, die nadien richting Israël werden verscheept. Eerder antwoordde u dat ZIM wel diverse keren informeerde bij de dienst Controle Strategische Goederen (dCSG), maar uiteindelijk nooit een doorvoervergunning aanvroeg, hoewel het dus toch wapens transporteerde. Nu zien we dat er nog altijd regelmatig een schip van ZIM met bestemming Israël aanmeert in de haven van Antwerpen. Zo staat er een gepland op 27 en 28 januari, en van 7 tot 9 januari was er ook een schip van ZIM in Antwerpen. Sinds het najaar heeft de rederij ook de krachten gebundeld met de rederij MSC, die ook geregeld aanmeert in onze haven.
Gezien wat we nu weten op basis van het verleden, is er dus eigenlijk een groot risico dat er op die schepen een militaire lading bestemd voor Israël wordt doorgevoerd. Wapendoorvoer is een exclusieve bevoegdheid van het Vlaamse Gewest, en dus hoort de Vlaamse Regering al het nodige te doen om te vermijden dat er via de Vlaamse havens wapens richting Israël en Palestina worden doorgevoerd. Nu weten we aan de hand van de verslagen en de opmerkingen die het Vlaams Vredesinstituut telkens opnieuw maakt dat de meeste doorvoer telkens onder de radar blijft. Het is daarom dus van groot belang om ook wanneer er geen doorvoervergunningen aangevraagd worden, toch controles uit te voeren. De Vlaamse dienst Controle Strategische Goederen kan de douane verzoeken om controles uit te oefenen, maar heeft via artikel 46 van het Wapenhandeldecreet ook het recht en de taak om ook zelf documenten op te vragen, inclusief vervoersdocumenten, of om transportmiddelen zoals schepen te onderzoeken. Het lijkt me dan ook gepast dat de dienst Controle Strategische Goederen in deze situatie ook gebruikmaakt van die bevoegdheden.
Minister-president, daarom heb ik de volgende vragen.
Heeft de dienst Controle Strategische Goederen de vervoersdocumenten met ladinglijsten opgevraagd bij ZIM Belgium over de vorige aanlopen in de haven van Antwerpen van schepen waarbij ZIM als scheepsagent optrad?
Heeft de Vlaamse Regering ondertussen meer informatie over de aanwezigheid van militaire goederen aan boord van deze schepen waarvoor zowel ZIM Belgium als MSC optrad? Kunt u de aanwezigheid van militaire goederen bevestigen? Zo ja, wanneer en welke lading werd er dan doorgevoerd?
Gaat de dienst Controle Strategische Goederen de vervoersdocumenten en ladinglijsten onderzoeken van die recente aanlopen en de geplande aanlopen van schepen met koers richting Israël waarvoor ZIM of MSC als scheepsagent optreedt?
Verstrengt de dienst Controle Strategische Goederen ondertussen de controles op doorvoer door op regelmatige basis de vervoersregisters inzake explosieven op te vragen bij het havenbestuur of het stadsbestuur van Antwerpen? Of doet men dat toch op zijn minst voor verdachte rederijen die naar potentieel problematische bestemmingen zoals Israël varen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Aerts, ik zal uw vragen samen beantwoorden.
De vermeende doorvoer van defensiegerelateerde producten via Vlaanderen naar Israël door de rederij ZIM tijdens de voorbije maanden en in de nabije toekomst wordt op dit moment inderdaad onderzocht door de dienst Controle Strategische Goederen. In eerste instantie moet worden vastgesteld of er effectief sprake is geweest van een vergunningsplichtige doorvoer via Vlaanderen zonder de vereiste doorvoervergunning. De eerste stap daartoe is vaststellen of de goederen in kwestie al dan niet voldoen aan de technische capaciteiten zoals omschreven in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen. Indien vastgesteld is dat het om vergunningsplichtige goederen gaat, dient te worden onderzocht of dit onder de vergunningsplicht voor doorvoer valt. Zoals ik hier al eerder heb aangegeven, verschilt die vergunningsplicht voor doorvoer met of zonder overlading.
Wat weten we op dit moment al? ZIM leverde in december van vorig jaar een overzicht aan de dienst Controle Strategische Goederen van transacties van vergunningsplichtige defensiegerelateerde goederen. Deze transacties waren vergund door de andere gewesten en vielen dus niet onder de bevoegdheid van het Vlaamse Gewest. Daarnaast stelde de dienst Controle Strategische Goederen op basis van de ‘safety bills’ die de stad Antwerpen overmaakte, vast dat een deel van de explosieven die door ZIM vervoerd werden, mogelijk aan de technische capaciteiten voldoet zoals omschreven in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen. Maar dat staat niet vast. Er is verdere technische informatie nodig om daar zekerheid over te krijgen. Daarom werd deze informatie, ook over toekomstige aanlopen van schepen, door de dCSG opgevraagd bij ZIM op 3 januari jongstleden. De dCSG is nog in afwachting van die informatie.
Welke informatie is er beschikbaar bij andere overheden? De dienst Controle Strategische Goederen heeft in het kader van het onderzoek contact opgenomen met de diensten van de havenkapitein van Port of Antwerp-Bruges en met de FOD Economie, die de vergunningen voor het vervoer van explosieven toekent. De FOD Economie en Port of Antwerp-Bruges treden op en vergaren informatie met het oog op een veilig vervoer over het Belgische grondgebied en de Antwerpse haven. In hun documenten worden andere, bredere termen gehanteerd voor de goederen in kwestie. De gebruikte classificaties correleren niet met de classificaties van de categorieën onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen. Bijkomende technische informatie is dus nodig om te kunnen vaststellen of de goederen aan de technische capaciteiten voldoen zoals omschreven in de voormelde militaire lijst. De vervoersvergunningen en de veiligheidsverslagen van de diensten van de havenkapitein en van de FOD Economie bieden met andere woorden onvoldoende informatie om te concluderen dat er effectief sprake is geweest van een vergunningsplichtige doorvoer, en dus bij uitbreiding dat die heeft plaatsgevonden zonder de vereiste doorvoervergunning.
Ik wil daarbij nog verduidelijken dat de informatie waarover deze diensten en ook de Belgische douane beschikken geen informatie over de eindgebruiker bevat en bovendien bij de betrokken diensten pas heel kort voor passage op het Belgische grondgebied beschikbaar is. Voor a-posterioricontrole biedt de informatie een aanzet om verder onderzoek door de dCSG op te starten, maar voor proactief onderzoek biedt dit slechts een heel beperkte meerwaarde.
Mijn diensten bekijken of het relevant is om afspraken te maken over gerichte informatie-uitwisseling in het kader van risicobeheer. De resultaten van het huidige onderzoek zullen daarbij uiteraard ook richtinggevend zijn. Ook met de douane lopen de gesprekken over gezamenlijk risicobeheer in het kader van doorvoer.
Gelet op de omvang van de trafiek in de Antwerpse haven, de beperkte informatie waarover de andere overheden beschikken en de korte termijn waarop de informatie op voorhand beschikbaar is, blijft sensibilisering van de bij de transacties betrokken actoren belangrijk om tijdig relevante informatie te ontvangen. Mijn diensten hebben het Vlaamse Israëlbeleid vorig najaar opnieuw onder de aandacht gebracht van de scheepsagenten actief in de Antwerpse haven, en gewezen op de vergunningsplicht voor militaire goederen naar Israël. Ook MSC ontving die informatie. Het bedrijf maakt op dit moment geen voorwerp uit van toezichtonderzoek.
Het onderzoek is dus lopende aangezien we de informatie zo volledig mogelijk willen opvragen, maar wij zijn gemotiveerd om dat helder te krijgen.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister-president, dank u wel. Ondertussen is in Israël en Palestina de kaap van 25.000 slachtoffers in vier maanden tijd bereikt. Dat zijn verschrikkelijke cijfers. Het is natuurlijk net daarom dat we zo hameren op het uitvoeren van stevige controles hierop. Ik hoor vandaag dat er beperkte informatie is en dat het gaat over een kortere periode, en dat we daarom op meer sensibilisering moeten inzetten, maar als negen van de veertig schepen wapens blijken te hebben doorgevoerd … Men stelt vragen, en als men geen vragen stelt, dan is de kous af. Het is net dat dat we moeten tegengaan door die controles op te voeren. We mogen niet alleen vertrouwen op de informatie die anderen krijgen. Als de Vlaamse overheid meer informatie nodig heeft om die controles op te drijven, dan moeten we die bijkomende informatie ook opvragen, meen ik. We moeten ervoor zorgen dat we meer info krijgen, en ruimer op voorhand. We moeten er alles aan doen om dat net sluitend te maken.
De dienst Controle Strategische Goederen heeft zelf ook mogelijkheden, volgens artikel 46, dacht ik, om controle uit te oefenen. Wordt overwogen om ook die optie te lichten, om op die manier ervoor te zorgen dat al die doorvoer wel degelijk wordt gecontroleerd, of toch minstens die naar de verdachte bestemmingen?
U zei dat MSC geen voorwerp van onderzoek is, als ik het goed begrepen heb, maar gezien hun innige band met ZIM lijkt het mij toch wel interessant om ook hen in de kijker te nemen. Kunnen ook zij dus toch meer onder de loep worden genomen, zodat die transporten richting Israël zeker geen wapens bevatten die bijdragen aan het conflict daar?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, de doorvoer van wapens via Vlaanderen naar Israël is al eerder aan bod gekomen in deze commissie. Vlaanderen heeft ten aanzien van Israël sinds 2006 een algemene beleidslijn over de uitvoer en doorvoer van militair materiaal. In het Wapenhandeldecreet kan zowel doorvoer met of zonder overlading onder vergunning geplaatst worden. Voor doorvoer zonder overlading moet de bevoegde dienst proactief optreden. Dat lijkt vandaag bijna niet of weinig het geval te zijn. Ik vraag stelselmatig na of het bij vergunningen voor doorvoer gaat over doorvoer met of zonder overlading, en in de antwoorden zie ik dat het bijna altijd over doorvoer met overlading gaat. Ik vraag me dan ook af in hoeverre Vlaanderen eigenlijk een zicht heeft op de doorvoer zonder overlading. Zeker als het gaat over doorvoer naar Israël zouden toch alle alarmbellen moeten afgaan. Dat gebeurt vandaag blijkbaar niet.
Collega’s, ik zou aan deze commissie de steun willen vragen voor een hoorzitting met de dienst Controle Strategische Goederen om na te gaan hoe zij deze proactieve rol op zich nemen, want Vlaanderen wil toch niet verantwoordelijk zijn voor de uitvoer of doorvoer naar Israël van militaire goederen die mogelijk worden gebruikt in deze verschrikkelijke oorlog. Ik leg deze vraag dus voor, aan de minister, maar zeker ook aan de groep, omdat wij als parlementsleden toch ten volle onze onderzoeksmogelijkheden moeten kunnen uitvoeren.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Sinds 2006 hanteert de Vlaamse Regering inderdaad een algemene beleidslijn over de uitvoer en doorvoer van strategische goederen ten overstaan van Israël. Die beleidslijn is duidelijk, denk ik. De minister-president heeft ook aangegeven, vandaag nog in zijn antwoord, dat de dienst Controle Strategische Goederen ook sterk inzet op informatieverstrekking, en ook heel sterk inzet op sensibilisering. Het is ook zo dat de rederij ZIM in de loop van 2023 meermaals de diensten heeft geconsulteerd, vragen heeft gesteld en informatie heeft opgevraagd, maar geen formele vergunningsaanvraag heeft gedaan. Zij waren dus blijkbaar van oordeel dat dat voor hun activiteiten niet nodig was. Minister-president, ik ben er wel tevreden mee dat u aangeeft dat de activiteiten van ZIM momenteel worden onderzocht door de dienst Controle Strategische Goederen. Ik denk dat het een goede zaak is dat u dat op korte termijn helder wilt krijgen.
De controles op het terrein, de controles in de haven, dat is een bevoegdheid en een job van de douane. Dat valt niet onder de bevoegdheid van de minister-president. De versnippering van de bevoegdheden maakt het ons daar erg moeilijk, denk ik. We spreken ook al jaren over samenwerkingsprotocollen, maar die lijken vanuit de federale overheid toch niet echt concreet te worden. Als er een probleem is, dan lijkt me dat dus veeleer een probleem van handhaving en niet van lakse wetgeving die we zouden hebben. Minister-president, ik hoor u ook zeggen dat er momenteel onvoldoende informatie is bij de FOD Economie. Dat zijn toch allemaal elementen, allemaal signalen die zich bij de federale overheid afspelen. Collega Aerts, als het dus uw vraag is om ook steun uit te spreken voor homogene bevoegdheden op deelstaatniveau, dan kunt u daarvoor uiteraard op de steun van de N-VA rekenen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de inbreng. Ik wil u er toch ook op wijzen dat we hierover nog niet zo lang geleden al vragen hebben gehad hier, in december, en dat ik naar aanleiding van die vragen opdrachten heb gegeven aan de dienst Controle Strategische Goederen. Zij hebben vandaag wat dit betreft nog niet alle informatie helder binnengekregen van andere diensten. Het is zoals mevrouw Joosen zegt: de bevoegdheid is nogal versnipperd: stukjes daar, stukjes daar, stukjes daar. Dat is één element. Het tweede element is dat men een deel van die doorvoer wel gereglementeerd gebruikt, namelijk met zendingstoelatingen vanuit de andere gewesten. Daarin is ook in ons decreet voorzien. Als die ergens anders gegeven worden, dan moeten wij dat niet meer controleren. Zoals ik al zei, wij voeren de controle op die rederij ZIM op. Wij proberen natuurlijk eerst alle informatie helder te krijgen, en als er daar overtredingen zijn, gaan we optreden. Zo simpel is dat. De wet geldt voor iedereen, maar men moet ook in de controles de wet, de decreten in dit geval, toepassen.
De heer Aerts heeft het woord.
Collega’s, om toch nog eens te schetsen hoe cruciaal dit is, elke tien minuten sterft er een kind in Gaza. Het is ondraaglijk dat dat gebeurt door wapens die via Vlaanderen passeren. Het maakt niet uit of dat via de luchthaven of de haven is, we kunnen dat niet tolereren. We kunnen niet de draaischijf zijn van wapentransporten richting Israël. We moeten er alles aan doen om dat te stoppen. Ik vind het dan bedroevend dat er hier opnieuw wordt gezegd dat het de andere overheden zijn. Vlaanderen is bevoegd. Het heeft de exclusieve bevoegdheid om hierin stappen te ondernemen. U zit aan het stuur, dus neem uw verantwoordelijkheid.
Ik kom ook altijd terug op de Vlaamse vredesgedachte, nooit meer oorlog, die Vlaams-nationalisten toch hoog in het vaandel zouden moeten hebben staan. Wel, zet die mooie gedachte nu eens om in de praktijk. Respect voor het humanitair recht en de mensenrechten, dat begint hier. Als er hier nog altijd schepen passeren met materieel waarmee vrouwen en kinderen worden vermoord, dan mogen die niet aanmeren in onze havens. Dan moeten we dat hier stoppen. Als elk uur twee kinderen in Gaza hun moeder verliezen, als er elke dag onschuldige burgerdoden vallen, dan moet dat stoppen. Het is net daarom dat wij zullen blijven oproepen om ervoor te zorgen dat de wapendoorvoer naar Israël stopt, en het liefst vandaag.
De vraag om uitleg is afgehandeld.