Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ik ga het hebben over een stokpaardje van mezelf en mijn fractie: inburgering in het land van herkomst, in het buitenland dus. We hebben de afgelopen maanden herhaaldelijk vragen gesteld over de opstart van een proefproject inzake de start van de inburgering van nieuwkomers in het buitenland. Ik heb er zelf bij herhaling voor gepleit om op dezelfde manier te werken als Nederland, waar dit al enige tijd bestaat, en om dit ook mogelijk te maken bij ons in Vlaanderen. In Nederland gaat men een stap verder: daar is het een voorwaarde om een visum te krijgen.
De drijfveren zijn simpel: hoe sneller we nieuwkomers zelfredzaam maken en hoe vroeger we starten met de inburgeringscursus, hoe beter. Op deze manier maken de nieuwkomers al voor hun afreis kennis met onze normen en waarden, eventueel ook met de taal, en zijn ze ook gewapend tegen mogelijke uitbuiting of achterstelling door hun eigen omgeving – wat in sommige gevallen het geval is geweest. Het sluit ook aan bij onze ambitie om mensen die zich duurzaam vestigen in Vlaanderen, zo snel als mogelijk aan te klampen en hen wegwijs te maken in Vlaanderen.
We hebben begin januari een actualiteitsvraag gesteld in de plenaire vergadering. Er werd reeds kort over dit proefproject gesproken, maar het was zeer kort. Een bespreking in de plenaire vergadering laat niet toe om dieper in te gaan op alle aspecten van dat proefproject. Enkele algemene lijnen raakten ook al bekend tijdens de begrotingsbesprekingen, maar ook daar lijkt het ons wenselijk om meer details te verkrijgen. Het belang ervan valt, voor ons als N-VA, niet te onderschatten.
Aansluitend maakte u tijdens het debat ook een interessante bedenking die mijn partij al geruime tijd maakt: wie niet slaagt voor een inburgeringstest in het land van herkomst na het doorlopen van bepaalde cursussen, zou ook geen visum of verblijfsvergunning mogen krijgen. Alle bevoegdheden rond het verstrekken van verblijfsdocumenten – migratie dus – zitten vandaag nog altijd federaal, en u kunt dit dus op geen enkele manier garanderen. We zitten in het Vlaams Parlement en u bent een Vlaamse minister. Wat u wel kunt doen, is deze piste naar voren schuiven in een bilaterale dialoog met uw collega, staatssecretaris De Moor. Als u dergelijke uitspraken doet in het Vlaams Parlement, verwacht ik ook dat u de hand aan de ploeg slaat en dit ook aankaart op het bewuste niveau waar daarover beslissingen worden genomen. Ik herhaal graag dat uw partij medeverantwoordelijk is voor het migratiebeleid in België, aangezien ze mee in de Vivaldicoalitie zit.
Gelet op deze elementen, had ik u graag volgende vragen gesteld.
Kunt u de kostprijs geven voor het proefproject ‘inburgeren in het buitenland’? Wat is de duurtijd van dit project en wanneer is dit exact van start gegaan?
Het proefproject gebeurt op dit moment in de Arabische taal als contacttaal. Waarom hebt u voor deze taal gekozen?
Er wordt samengewerkt met een aantal lokale besturen, maar kunt u ook aangeven over hoeveel proefpersonen het gaat en wat de huidige verblijfplaats is van de deelnemers? In welke landen bevinden de deelnemers zich vandaag?
Hebt u op dit moment al plannen om bijkomende contacttalen te bekijken voor een gelijkaardige actie?
Op welke manier probeert u de opgedane kennis uit dit project te borgen, zodat deze dienstverlening ook meer algemeen kan worden toegevoegd aan de globale inburgeringsaanpak van Vlaanderen, en dus verdergezet kan worden?
Minister Rutten heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw De Vreese, om verder in te gaan op iets waar ik van overtuigd ben dat we het allebei een zeer goede zaak zouden vinden om op deze manier te gaan werken. De commissie is inderdaad beter geschikt om hierover in detail te gaan.
U wilde weten wanneer er gestart is en hoelang de duurtijd is. De eerste proeftuin ging van start in november 2023. De bedoeling is dat er een tweede proeftuin start in maart 2024 – het komt er bijna aan. Graag willen we halverwege 2024 een evaluatienota voorleggen. Ik kom er zo dadelijk nog even op terug.
De kostprijs valt onder de reguliere middelen van het Agentschap Integratie en Inburgering (AgII). Een deel is voor de projectmanager, een deel voor de leerkrachten maatschappelijke oriëntatie. Ik zal dadelijk in de repliek even kijken of daar een exact bedrag op te kleven is.
Arabisch is de contacttaal – het is toevallig dat ik dat hier elke week moet herhalen – in dit project omdat de meeste toekomstige nieuwkomers op die manier bereikt worden. 25 procent van de gezinsherenigers met een Belg of EU-burger heeft de Marokkaanse nationaliteit.
U vroeg verder naar de deelnemers zelf. Ik zei al dat het van start is gegaan op 8 november. Er waren acht inschrijvingen voor die allereerste proeftuin. Uiteindelijk hebben er zeven personen deelgenomen. Een eerste persoon werd niet ingeschreven omdat die vroegtijdig is afgereisd naar België, vanzelfsprekend met een visum. Daar kunnen wij weinig aan doen. De zes anderen hebben de lessen vanuit Marokko gevolgd en eentje was een Palestijnse deelnemer uit Jordanië.
Zoals ik al zei, gaat de tweede proeftuin van start in maart 2024. Daar is de voorafspiegeling een tiental deelnemers.
U vraagt of we in de toekomst bijkomende contacttalen kunnen voorzien. Ook vraagt u om dit proefproject op te nemen in het globale inburgeringsbeleid. Wel, de bedoeling van de proef is natuurlijk om te kijken wat de succesfactoren zijn en welke uitdagingen er nog worden vastgesteld. Daarom gaf ik al aan dat er een evaluatienota zal worden aangeleverd. Met die opgedane kennis en goede praktijken kunnen we dan beleidsaanbevelingen formuleren. We kunnen dan ook bekijken welke contacttalen bijkomend noodzakelijk zijn, of er eventuele noodzakelijke samenwerkingen naar voren kunnen komen en of een opname in het globale inburgeringsbeleid mogelijk en wenselijk is. Ik heb daar wel goede vooruitzichten.
Ik kom tot mijn uitspraken in de plenaire vergadering om dit meer federaal te bekijken. U hebt terecht de bevoegdheidsverdeling nog even aangehaald. Ik heb in de plenaire vergadering duidelijk gemaakt dat dat mijn persoonlijk standpunt en dus geen regeringsstandpunt is. Het is een proefproject. Ik kan dus met andere woorden alleen informeel en in eigen naam dat soort ideeën lanceren of ondersteunen. Ik ben er echter van overtuigd, zeker ook met uw inzichten ter zake, dat dit aan bod zal komen bij de volgende regeringsonderhandelingen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, dank u wel. Van mij mag u dat altijd eens op de agenda zetten bij uw collega-ministers. Wij zijn sowieso mee, onze fractie is mee. Dan moet u misschien binnen uw eigen partij de mensen overtuigen en de collega’s van cd&v. Ik ben benieuwd of zij daar vandaag ook een standpunt over kunnen innemen.
Eerst en vooral wil ik u hartelijk danken voor de details. Er is nog een weg te gaan om mensen ervan te overtuigen om er op vrijwillige basis in te stappen.
In ons boek hebben we daar een groot stuk over geschreven. (Opmerkingen)
Gunther heeft het ondertussen gelezen. In Nederland is er onderzoek uitgevoerd door Jeroen Brouwers. In het boek zeggen we heel duidelijk dat daaruit blijkt dat wat inburgeraars ervan overtuigt om een inburgeringscursus in het Nederlands te volgen, jammer genoeg niet een intrinsieke motivatie is, maar wel de sanctie, de stok achter de deur. Het verplichtende karakter ervan zal ervoor zorgen dat de mensen het dan wel degelijk moeten doen.
Het zal moeilijk zijn om mensen op vrijwillige basis te overtuigen, maar we kunnen dat volgens mij wel, als we voldoende in de verf zetten wat de meerwaarde daarvan is en als we de mensen die van plan zijn om naar hier te komen via gezinshereniging op een gemakkelijke manier kunnen bereiken.
Het is normaal dat de eerste stappen altijd wat moeizamer gaan, maar moeilijk gaat ook. We moeten dan ook doorzetten. Bij de evaluatie moeten we goed bekijken waar we kunnen bijsturen. Die stappen zullen worden gezet.
Het Arabisch is duidelijk een heel populaire taal, ook bij mensen die naar hier komen, waaronder mensen met een waardenkader dat niet altijd aansluit bij het onze. Het lijkt mij dan ook goed om het Arabisch te kiezen en daarop in te zetten, zoals u duidelijk schetst. Het grootste aantal van de mensen die gezinshereniging vragen, spreekt Arabisch. Het is daar waar we soms problemen zien in onze samenleving, namelijk dat er niet altijd aansluiting wordt gevonden. Ik vind het dan ook een goede zet om die waarden en normen op voorhand mee te geven.
Minister, u spreekt van tien deelnemers aan de tweede proeftuin in maart. Zult u proberen om daar nog bij te schakelen en extra mensen te vinden?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Dank u voor deze vraag, mevrouw De Vreese. Ook wij vinden dit een zeer belangrijke stap in het inburgeringsdossier – laat ons het zo noemen.
Mijn vragen aan u, minister, zijn de volgende. Ons hoeft u niet meer te overtuigen, cd&v misschien wel, zoals u zei, mevrouw De Vreese, en misschien nog andere mensen binnen Open Vld, ons uiteraard niet.
Minister, kunnen wij u er misschien van overtuigen om dat inburgeringstraject in het buitenland verplicht te maken? Ten tweede, kunt u het verplicht maken voor zoveel mogelijk groepen migranten? Ten derde – dat is vooral voor het inburgeringstraject hier in Vlaanderen –, vindt u niet dat het niet meer dan billijk zou zijn om de betaling daarvan kostendekkend te maken? Er is nu een eerste ministapje gezet met deze regering. Onder druk natuurlijk van mijn partij, het Vlaams Belang, wordt nu een bedragje gevraagd, een peulenschil eigenlijk. Is het niet meer dan billijk dat wie naar hier wil komen, de inburgering volledig zelf betaalt, zodat de Vlaming daar niet meer voor hoeft op te draaien? Als u dat niet vindt, dan hoor ik graag, mevrouw Rutten, waarom.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Ik moet u een beetje teleurstellen: cd&v hoeft niet overtuigd te worden, cd&v is overtuigd. (Opmerkingen van minister Gwendolyn Rutten)
We hebben het er al over gehad in de plenaire vergadering van 10 januari, waar de minister duidelijk heeft gezegd dat ze voorstander was. Toen en nu zijn we het daar roerend over eens.
Of dat verplicht moet worden of niet, moet eens bekeken worden, vooral op welke manier Vlaanderen een verplichting zou kunnen koppelen aan een federale bevoegdheid. Dat zou interessant zijn. Ook daar is er zeker geen taboe. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn: het komt de integratie alleen maar ten goede als we zo snel mogelijk beginnen met de inburgering. Ik denk dat het emancipatorisch is als we mensen die naar hier willen komen, de taal al in een vroeg stadium aanleren. Het voorbeeld van Nederland is een goed voorbeeld, alleen zijn er misschien ook praktische bezwaren die bekeken moeten worden. De symboliek is één ding, maar de praktische uitwerking en vooral de haalbaarheid zijn iets anders. We zijn daar absoluut geen tegenstander van. Alles wat mensen toelaat om sneller en beter thuis te laten komen in onze samenleving, door de juiste taal en gewoontes te gebruiken, is een goede zaak.
In de plenaire vergadering heb ik ook aan de minister gevraagd op welke manier we de kandidaat-inburgeraars zo snel mogelijk kunnen toeleiden naar dat aanbod.
Minister Rutten heeft het woord.
Collega’s, dank u voor de interessante gedachtewisseling naar aanleiding van deze vraag. Je voelt dat de zaken evolueren en dat we daar een beleid voor maken in Vlaanderen, al gemaakt hebben en nog aan het maken zijn. Ik denk dat daar naar gekeken mag worden. Het hele idee van inburgering, niet alleen de discussie over welke mensen we hier ontvangen, maar ook hoe we hen integreren in onze samenleving is toch een van de pluimen die Vlaanderen op zijn hoed mag steken.
U hebt er allemaal naar verwezen, denk ik: de effectieve koppeling maken, is een federale bevoegdheid. Als de gelegenheid zich voordoet, wil ik daar informeel wel over spreken, maar op zich vanuit Vlaanderen kan ik dat alleen maar aankaarten. Het is federaal dat het moet gebeuren. Ik weet dat hier verschillende collega’s zitten – ook dat hebben we al een paar keer gezegd – die in juni kandidaat zijn voor het federale parlement. Pak dat rugzakje vanuit Vlaanderen mee en doe daar zeker uw ding. De dingen zijn in beweging, misschien kan ook dat.
Ik zeg er meteen ook bij – maar dat is het internationaal recht en de principes van een rechtstaat – dat je dit niet voor iedereen verplicht zult kunnen maken. Mensen die in aanmerking komen voor acute veiligheidssituaties onder het vluchtelingenrecht, hebben het recht om geholpen te worden, die kun je niet laten wachten. Goed, dat is een federale discussie, dat is niet aan mij.
Ja, kostprijs of niet, ook dat is een discussie. Ik vind het meest belangrijke dat mensen het doen. Daar pik ik een beetje in op wat mevrouw De Vreese heeft gezegd, en ook de heer Van Rooy. Kijk, dit geeft zo’n grote return on investment, zeg maar. Als je mensen hebt die maatschappelijke oriëntatie volgen, zijn meteen de spelregels van onze samenleving duidelijk, is er meteen ook inzicht in hoe de samenleving in elkaar zit. Ja, mijn motto is daar: ‘no time to waste’, geen tijd te verliezen. Hoe sneller men weet hoe een en ander in elkaar zit, hoe sneller men ook weet hoe men zich in onze samenleving kan bewegen. En als dat kan voor men naar hier komt, zoveel te beter. Mijn persoonlijke mening is dat dit belangrijker is dan de zuivere rekensom. Maar goed, er ligt dus op dit moment – en dat is mijn antwoord op uw vraag – geen initiatief daaromtrent op de tafel.
Ik wil er misschien nog even op wijzen dat het eerste proefproject voor maatschappelijke oriëntatie ondertussen is afgelopen. Het tweede gaat beginnen binnen een dikke maand, zeg maar: begin maart. Voor de Nederlandse taal maakt collega Weyts dit ook mogelijk, maar dat moet nog worden opgestart. Daar gaat het over de digitalisering van de lessen Nederlands.
Voilà, daarmee denk ik aan jullie opmerkingen tegemoet te zijn gekomen.
Mevrouw De Vreese heeft het slotwoord.
Ik merk dat we met de meerderheidspartijen hier in Vlaanderen akkoord gaan met het feit dat het ook federaal best verplicht wordt. Dat kan in een bilateraal overleg worden aangekaart. De partij die de staatssecretaris van Asiel en Migratie levert, cd&v, kan zeker en vast binnen de Federale Regering op tafel leggen dat we vanuit Vlaanderen grote voorstander zijn om een verplichte inburgering te doen in het land van herkomst. Doet men dat niet, dan krijgt men het visum niet, dan krijgt men geen verblijf hier.
Ik denk dat dat een heel belangrijke stap is, die we moeten nemen. Die is ook ten gunste van mensen die naar hier komen en die zal het broze draagvlak voor migratie minder ondermijnen. Ik pleit voor een bilaterale dialoog met uw collega, staatssecretaris De Moor. Er is trouwens een wetsvoorstel hangende in Vivaldi, niet enkel en alleen voor gezinsherenigers, maar ook voor bedienaars van erkende erediensten, voor imams. Het is, denk ik, heel belangrijk dat we dat gaan invoeren, zodat ze ook onze taal en onze waarden en normen kennen in het land van herkomst.
De vraag om uitleg is afgehandeld.