Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Tijdelijke werkloosheid is een belangrijk thema. Herinner u, collega's, de coronacrisis, waar tienduizenden in tijdelijke werkloosheid zaten. Alle partijen in deze commissie zeiden unaniem: “Alstublieft, laat die mensen zich nu inschrijven bij VDAB en laat ons ervoor zorgen dat die mensen nu opleidingen krijgen, want er zullen mensen zijn die niet meer zullen kunnen terugkeren naar hun werkgever bij wie ze in tijdelijke werkloosheid zijn.” En ja, onze beden werden verhoord. De federale overheid heeft ervoor gezorgd dat die mensen zich moeten inschrijven bij VDAB en dat VDAB die mensen kent, dit weliswaar pas op het einde, toen de grote coronashock net voorbij was. Maar goed, beter laat dan nooit, zeggen wij in West-Vlaanderen en wellicht ook elders in Vlaanderen.
Niettemin is toen een debat op gang gekomen over wat wij gaan doen met mensen in tijdelijke werkloosheid. De energiecrisis en de Oekraïnecrisis hebben ook gezorgd voor een ophoping van tijdelijke werkloosheid. Als ik op vrijdag op bedrijfsbezoek ga, dan zie ik bij zeer veel bedrijven dat investeringen worden uitgesteld. Als ik naar de top van de ‘supply chain’ in de bouwsector ga, degenen die bouwmaterialen maken en zo meer, dan zeggen zij dat hun distributeurs het moeilijk krijgen, dat aannemers het moeilijk krijgen en dat projecten worden uitgesteld. Dat betekent dat ook in die sectoren steeds meer gebruik zal worden gemaakt van tijdelijke werkloosheid. Het debat is dus zeer actueel. Het is onze plicht om ervoor te zorgen dat we in de periode van tijdelijke werkloosheid maximaal zinvolle dingen doen met de mensen die in die tijdelijke werkloosheid zitten.
De federale overheid heeft ook een aantal hervormingen doorgevoerd. Ze heeft ervoor gezorgd dat de tijdelijke werkloosheid vanaf 1 januari 2024 duurder zal worden voor de werkgever, namelijk 5 euro per dag. Daarnaast wordt de uitkering aan tijdelijke werklozen verlaagd van 65 naar 60 procent.
Minister, werd u als Vlaams minister betrokken bij de hervorming? Wat was uw advies inzake die hervorming? Welke engagementen staan tegenover die hervorming? Kunnen wij, als mensen op tijdelijke werkloosheid staan, vanuit Vlaanderen nog sneller toegang hebben tot die mensen om hen te engageren voor opleidingen en dergelijke meer? Worden bijkomende maatregelen voorzien om hen beter in te zetten? Hoe kunnen we die mensen sneller opvolgen?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Ronse, u haalt het terecht aan dat tijdens de coronacrisis de Federale Regering de toch wel goede beslissing nam om de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht te versterken, namelijk een uitkering van 70 procent in plaats van 65 procent en een supplement van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA). Dit maakte deel uit van een breed pakket aan maatregelen om onze economie en arbeidsmarkt te beschermen, iets waarin we vanuit de verschillende overheden in dit land goed geslaagd zijn, zo tonen heel wat indicatoren aan. Postcorona vielen we terug op de gewone 65 procent voor deze vorm van tijdelijke werkloosheid.
De Federale Regering heeft nu beslist om een structurele verlaging van de tijdelijke werkloosheid, de RVA-uitkering dus, wegens economische redenen door te voeren, dus niet door overmacht. Daarbij verlaagt de uitkering van 65 naar 60 procent en moet de werkgever inderdaad voorzien in een supplement, namelijk 2 euro per werkloosheidsdag voor arbeiders en 5 euro voor bedienden. Dit is een exclusief federale bevoegdheid en ik werd hierbij dan ook niet betrokken vanuit Vlaanderen. Ik begrijp dat het een louter budgettaire kwestie is, waarbij een stukje van die factuur naar de werkgevers is doorgeschoven.
Wat betreft uw volgende vraag kan ik meegeven dat VDAB onderzoekt in welke mate de gegevensuitwisseling rond de tijdelijke werkloosheid verbeterd kan worden. De dienst stelde hierover een officiële vraag aan de RVA, maar dat is allesbehalve evident, heb ik begrepen.
De manier waarop VDAB vandaag gegevens over de tijdelijke werkloosheid ontvangt, is allesbehalve optimaal. De data waarop de dienst zich moet baseren, worden pas op het einde van elke maand ontvangen en hebben bovendien slechts betrekking op de periodes tot en met de voorgaande maand. Er is dus steeds sprake van vertraging. Dit is een gevolg van een soms laattijdige rapportering aan de RVA door de werkgever, vaak gevolgd door correcties en dan is er ook nog de verwerkingstijd van gegevens van tijdelijke werkloosheid.
VDAB wil in samenwerking met de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ) en de RVA op zoek gaan naar een oplossing om de termijn verder te kunnen inkorten. Zoals u weet, heb ik daarnaast ook het bredere initiatief genomen in het kader van de interministeriële conferentie (IMC) Werk om samen met de andere instanties in dit land te gaan bekijken hoe we de samenwerking op het vlak van data-uitwisseling op korte en langere termijn structureel kunnen versterken. Het beschikbaar hebben van voldoende data is essentieel om een gericht arbeidsmarktbeleid te kunnen voeren.
Tot slot benadert VDAB vandaag reeds actief de tijdelijk werklozen die zijn ingeschreven. Ze worden geïnformeerd dat ze zijn ingeschreven, en het dienstverleningsaanbod wordt in de kijker gezet. Ze worden gestimuleerd in de mogelijkheden om perioden van tijdelijke werkloosheid aan te grijpen om zichzelf te versterken in de eigen loopbaan, onder meer via het opleidingsaanbod, workshops of andere acties.
Er is een maandelijkse communicatieactie naar de tijdelijk werklozen op basis van de lijst van aangiften van tijdelijke werkloosheid die VDAB op het einde van elke maand van de RVA ontvangt via de Kruispuntdatabank van de Sociale Zekerheid.
VDAB informeert de tijdelijk werklozen ook over het aanbod en maakt hen warm om daar gebruik van te maken. Wie zich via VDAB inschrijft als tijdelijk werkloze ontvangt bovendien de dag na inschrijving een startcommunicatie via mail of brief.
Daarnaast krijgt ook elke tijdelijk werkloze die drie maanden opeenvolgend tijdelijk werkloos is, een communicatie via mail of brief die hen informeert over de wetgeving tot verplichting tot inschrijving, hen oproept om de vrijgekomen tijd te gebruiken om even stil te staan bij de eigen loopbaan, en om dan samen vooruit te kijken naar wat er mogelijk is tijdens de periode van tijdelijke werkloosheid. Daarbij wordt op een heel uitnodigende manier aangegeven waarvoor men allemaal een beroep kan doen op VDAB.
Als de tijdelijk werkloze de maand nadien nog tijdelijk werkloos is, ontvangt hij een herhaling van de communicatie. Die verloopt dan altijd schriftelijk. Het doel is om de tijdelijk werkloze aan te moedigen om zich in te schrijven, zich te informeren over het aanbod en gebruik te maken van de mogelijkheden die worden geboden.
De heer Ronse heeft het woord.
Corona heeft heel veel kapotgemaakt, maar ik denk dat dat toch minstens één verdienste heeft gehad op het vlak van arbeidsmarktbeleid. Dat is dat we op het vlak van tijdelijke werkloosheid en het activeren van die mensen – die mensen werken al, voor alle duidelijkheid –, het investeren in zinvolle activiteiten in die periode en het mogelijk heroriënteren, toch forse sprongen hebben gemaakt.
Minister, ik ga er geen schriftelijke vraag over stellen. Misschien kan dat na het afsluiten van de commissie doorgegeven worden. Ik zou graag weten hoeveel tijdelijk werklozen in Vlaanderen effectief dankzij de tussenkomst van VDAB een opleiding hebben genoten, en hoeveel er dankzij zo’n opleiding of traject uit hun tijdelijke werkloosheid zijn gegaan om bij een andere werkgever, job of sector aan de slag te gaan?
Ik denk dat dat wel interessant zou zijn. Ik ga het niet via een schriftelijke vraag stellen, omdat dat ons meteen in staat stelt om de informatie gezamenlijk te consumeren.
Minister Brouns heeft het woord.
Wat de impact van een vlaai toch kan doen met een mens. Zeer goed, we gaan die cijfers aan u bezorgen, collega. Dus wat dat betreft, is er geen enkel probleem.
De vraag om uitleg is afgehandeld.