Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega's, we zullen hier tot onze laatste snik onze controlerende rol blijven spelen, en dus houden we ook de beslissingen van de Vlaamse Regering streng in de gaten.
Het viel ons op dat in een besluit van de Vlaamse Regering eind december 2023, 1,39 miljoen euro werd toegekend aan de vzw Voka Project Services. Het doel van de subsidie is de uitrol van de talentcenters in alle Vlaamse provincies tegen eind 2025. Het eerste talentcenter – maar ik veronderstel dat jullie dat al weten – opende in april 2023 in Technopolis Mechelen. Ondertussen is er in september 2023 een tweede talentcenter geopend aan de PXL STEM Academy in Hasselt.
Een talentcenter is een locatie waar leerlingen met hun klas een testbatterij kunnen doorlopen. Het gaat onder meer om een VR-spel dat technisch inzicht test, motorische tests en cognitieve taal- en rekentesten. Na afloop ontvangen de leerlingen een talentenrapport, wat hen moet stimuleren bepaalde studierichtingen te exploreren en een geïnformeerde studiekeuze te maken.
De testbatterij werd ontwikkeld door de UGent en kadert in een longitudinaal onderzoek waarvan de laatste dataverzameling wordt afgenomen in januari en februari 2024, op dit moment dus. Het onderzoek wordt afgerond in september 2024. De bedoeling van het onderzoek is om de resultaten op de testbatterij in verband te brengen met studiekeuzes die de leerlingen maken in het derde middelbaar.
Het uitblijven van de onderzoeksresultaten – het onderzoek loopt, de resultaten zijn nog niet bekend – weerhield de Vlaamse Regering er niet van aan Voka nu al 1,39 miljoen euro subsidie te geven en de talentcenters uit te breiden. Volgens de nota aan de Vlaamse Regering bij het besluit blijkt immers dat het talentcenter in Mechelen en Hasselt op veel interesse kan rekenen. Dat is natuurlijk goed, maar ik blijf het toch wat bizar vinden dat er nu al over beslist wordt, zonder dat we weten wat de resultaten in de praktijk zullen zijn.
In de projectaanvraag rekent Voka dat elk talentcenter wekelijks drie klasgroepen van 24 leerlingen kan ontvangen. Ik heb het uitgerekend, dat betekent 54 euro per leerling voor het doorlopen van zo’n traject. Ik vind dat, met alle respect, veel geld.
Hierover heb ik volgende vragen voor u, minister. Waarom hebt u niet gewacht op het onderzoek van de UGent alvorens de talentcenters structureel uit te breiden? Hoe beoordeelt u het vooropgestelde bereik van drie groepen van 24 leerlingen per week per talentcenter? Op welke manier zal in 2026 in de eerste graad aan talentontwikkeling en -ontdekking worden gedaan? Zal Voka met eigen middelen de centers moeten voortzetten? Wat is uw langetermijnvisie op de talentcenters?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat we deze regeerperiode heel wat inspanningen hebben gedaan voor een optimalisatie van het keuzeproces, zowel bij de overgang van het lager naar het secundair, als bij de overgang van het secundair naar het hoger onderwijs. We maken daarvoor gebruik van externe partners. Dat lijkt me evident. De UGent is hierbij betrokken, trouwens ook bij het andere exploratie-instrument, Columbus. Ze hebben dus de nodige expertise in deze materie. Mijn administratie wordt ook van nabij betrokken bij de leerstoel van de UGent.
Ik vind het talentcenter en de instrumenten die gebruikt worden, heel waardevol. We doen eigenlijk een beetje hetzelfde in het kader van Sport met SportKompas. We gaan daarbij ook uit van de ratio dat als de berg niet naar Mozes komt, Mozes naar de berg moet gaan. Bij SportKompas trachten we jongeren te testen op verschillende vaardigheden – uithoudingsvermogen, snelheid, kracht, evenwicht – op basis waarvan ze een rapport krijgen waarbij elke leerling erop wordt gewezen dat hij of zij verhoudingsgewijs, in vergelijking met leeftijdsgenoten, meer talent en aanleg heeft voor een bepaalde sportdiscipline. Het is dus altijd iets positiefs, want iedereen heeft een aanleg. We testen een 52 sportdisciplines. Iedereen gaat met een rapport naar huis waarin staat dat men voor iets aanleg heeft. Dat is voor heel veel jongeren, maar ook voor ouders, een eyeopener.
Net diezelfde ratio willen we realiseren via het talentcenter. Alle leerlingen worden getest. Het gaat dan over het lager onderwijs of de eerste graad in het secundair onderwijs, vooral die laatste. We testen hen, spelenderwijs, en bieden hun een rapport aan met de commentaar dat ze aanleg of talent hebben voor een bepaalde opleiding en het best tso, bso of aso volgen. Voor veel ouders zal dat ook een oogopener zijn. Zo geven we een studiekeusadvies. Op grond van een positieve keuze, positieve argumenten, kan men komen tot een keuze voor tso, bso of aso, maakt niet uit. Ik vind dat een heel goed systeem, met een degelijke wetenschappelijke onderbouw. UGent heeft in het verleden al bewezen dat men die materie meester is.
Ondertussen zijn twee talentcenters opgestart en de reacties zijn bijzonder positief. Scholen schrijven zich enthousiast in voor een bezoek, directies, leraren en leerlingen evalueren het initiatief met bijval. Het is dan ook opportuun om het concept een verbrede doorstart te laten maken. Waarom zouden we daarmee talmen? Ik heb extra middelen kunnen uittrekken, een bedrag van net geen 1,4 miljoen euro voor de uitrol van alle Vlaamse talentcenters in de periode van december 2023 tot en met 31 december 2025.
Op basis van de eerste talentcenters in Mechelen en Hasselt hebben we een goed zicht op de planning van de bezoekende scholen en de haalbaarheid van aantallen leerlingen per dag. In de eerste graad secundair onderwijs zitten ongeveer 150.000 leerlingen waarvan er tijdens de eerste operationele jaren van de talentcenters ongeveer 10.000 een talentenrapport zullen kunnen ontvangen. In de toekomst zullen we nagaan in welke organisatie of entiteit de werking van de talentcenters kan opgaan. Voka geeft namelijk zelf aan dat de coördinatie van de talentcenters niet bij hen moet blijven. We willen ze echt verankeren.
Tot slot wil ik nog wijzen op de plaats van keuzebegeleidingsinstrumenten binnen onderwijsloopbaanbegeleiding. Elk wetenschappelijk onderbouwd instrument kan potentieel meerwaarde bieden in een traject van onderwijsloopbaanbegeleiding. Zoals gezegd, krijgen niet alleen leerlingen een beter beeld van de opleidingen. Ook ouders krijgen op deze manier een breder zicht op de mogelijkheden die minder bekend zijn. Aan zichzelf kent men de halve wereld. Nog steeds is enkel aso te zeer top of mind, waarbij men niet gaat kijken naar andere mogelijkheden en het aanbod inzake opleidingen. Ouders miskijken zich soms op de talenten van zoon of dochter. Bij wijze van defaultoptie kijkt men altijd richting aso en vergeet men bso en tso. Daar zou het aanbod meer kunnen corresponderen met de talenten van elk kind. Dit instrument kan een echte oogopener zijn voor ouders om dan toch op positieve gronden een juiste keuze te maken, en dat kan tso of bso zijn.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik kom zo meteen tot de doelstellingen van het project en de inhoud. Laat me eerst zeggen dat ik dit gewoon geen goed beleid vind. 1,4 miljoen euro is veel geld, en ik vind het gewoon niet correct dat die subsidie al wordt toegekend, zonder dat we wetenschappelijk onderzoek hebben gezien, waaraan gewerkt wordt, om te zien wat nu echt de impact is van die talentcenters. Anders bent u altijd de eerste om te zeggen dat meten weten is, maar in dezen is dat blijkbaar niet van tel. Ik vind dat u zich hier, want het verbaast me ook niet, zeer voluntaristisch opstelt naar de vrienden van Voka, die nu verzekerd zijn van middelen tot eind 2025, terwijl we in de praktijk eigenlijk nog niet weten of dit inderdaad de beoogde doelstelling behaalt. Ik zou eigenlijk liever weten of dit werkt.
Collega's, versta me niet verkeerd. Wat betreft de inhoud vind ik het idee erachter op zich eigenlijk heel goed. Maar, minister, ik mis een bredere visie, een bredere strategie, nog maar eens van deze Vlaamse Regering, om dit soort initiatieven in te bedden binnen een breder plan, met de ambitie om alle leerlingen te helpen hun blikveld te verruimen en een geïnformeerde studiekeuze te maken zodat ze daar geïnformeerd mee aan de slag gaan.
Voor alle duidelijkheid: ik deel uw analyse als het erover gaat dat de studiekeuze van veel leerlingen in de praktijk nog veel te vaak geïnformeerd wordt door het referentiekader van de ouders en/of door de school waar ze schoollopen. Als iemand op een school zit waar er alleen maar doorstroomfinaliteit wordt georganiseerd, is de kans gewoon ongelooflijk groot dat die ook in de tweede graad kiest voor doorstroom, en niet van school verandert. Misschien liggen de talenten inderdaad eerder op technisch of praktisch vlak, en zou het inderdaad interessant zijn om een dubbele finaliteit of arbeidsmarktgerichte finaliteit te volgen. U weet het, wij zijn daar zeer grote voorstander van. Ik hoor dus graag wat uw visie is rond een breder plan voor studieoriëntatie tussen de eerste en tweede graad, en hoe dit soort initiatieven misschien ingebed kunnen worden in een initiatief van de overheid. Ik vind dat een overheid hier verantwoordelijkheid moet nemen om dit soort initiatieven op poten te zetten.
Laat er geen twijfel over bestaan: dat moet uiteraard gebeuren in overleg en samenwerking met het bedrijfsleven, met de Voka’s van deze wereld. Ik vind het namelijk voor alle duidelijkheid zeer positief dat zij ook daar hun rol kunnen spelen, en ook mee investeren om die geïnformeerde studiekeuze te maken. Maar wat jullie nu doen, is te beperkt, en ik vind het zeer vreemd dat hier al een voorafname wordt gedaan op het beleid tot 2025, zonder dat duidelijk is waar jullie naartoe willen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, laat me eerst zeggen dat we dit vanuit de N-VA-fractie een zeer goed initiatief vinden. Het is een zeer goed initiatief, omdat het ten eerste wel degelijk wetenschappelijk onderbouwd wordt.
Collega Goeman, ik raad u toch aan om ook bij Voka eens te bekijken wat de achtergrond van de nota is. De UGent begeleidt. Daarnaast stel ik vast dat we het warm water niet uitvinden, want dat men het in Oostenrijk ook al toepast. Het is dus niet nieuw. Voorts weet ik niet goed meer wat Vooruit nu eigenlijk wil. De ene keer zeggen jullie dat we de arbeidsmarkt mee moet ondersteunen, dat we de ondernemers, het werkveld, mee moeten ondersteunen. Awel, dat doen ze nu, en het is weer niet goed. Ik denk dus dat we dit initiatief wel degelijk moeten omarmen.
Ten tweede zijn jullie met Vooruit een van de grote pleitbezorgers voor arbeidsmarktgerichte tso- en bso-opleidingen. Wat doen talentcenters? Wel, net dat detecteren, net dat meegeven in het rapport. Aantonen dat er bij het profiel van een bepaalde leerling ook richtingen zijn die aansluiten bij dat interessegebied. Wat is het nu eigenlijk met Vooruit? Willen jullie nu wel of niet? Ik zie het eigenlijk echt niet meer. Mijn excuses, maar ik begrijp deze tussenkomst vanuit uw partij echt niet.
Wordt er een subsidie aan gegeven? Ja. Is dat in het wilde weg? Ik denk het niet. Met Technopolis in Mechelen werken we samen. Gaan jullie nu zeggen dat dat ook maar niks is? Als ik kijk wie het ooit mee heeft geopend, denk ik toch wel dat u daaraan absoluut steun wilt verlenen.
De subsidie wordt ook in schijven uitbetaald. Stellen we inderdaad vast dat die overeenkomst niet wordt nageleefd, beste collega, dan kunnen er ook de nodige ingrepen worden gedaan. Allee, ik denk toch echt dat we met dergelijke initiatieven, waarbij scholen zoekende zijn, en ook mee kijken naar wat ze kunnen doen en hoe ze die talenten kunnen benoemen, dat de arbeidsmarkt daarmee instemt, wetenschappelijk onderbouwd door de UGent, ondersteund door Technopolis, en met een bijkomende subsidie vanuit Vlaanderen … Uiteraard zal dat geëvalueerd worden. Maar hebt u al gesproken met scholen die daar zijn langsgegaan? Wij hebben de moeite gedaan. En wat blijkt? Die vinden dat heel positief en verrijkend.
Collega Goeman, wat er ook interessant aan is, is dat we aan organisaties zoals Voka ook de binnenkant van het onderwijs laten zien. Want al te vaak in het verleden hebben we ook dingen gehoord waarbij ik dacht dat ze toch enige link met het onderwijs misten.
Laat ons van deze win-win dus een win-win-win voor iedereen maken. En laat ons absoluut ook evalueren. Maar nu er vanuit die kant initiatief is, denk ik dat we dat met beide armen moeten omarmen, net vanwege het tso en bso, en die profielen en talenten effectief in de kijker zetten.
Minister, van ons uit is er dus alle steun voor dit initiatief.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, collega, voor de vraag. In het verleden hebben we al vragen gesteld over het initiatief en over studiekeuze tout court. Het is belangrijk om een goed kompas te geven aan leerlingen om de juiste keuze te maken. Onbekend is onbemind, daarom is het belangrijk dat men met het brede spectrum kennis kan maken.
In het verleden heb ik ook al de vraag van de commissie voor beter onderwijs onderschreven om na te denken over hoe we de arbeidsmarktfinaliteit, de dubbele finaliteit van tso en bso, in de kijker kunnen zetten. De vraag naar de staten-generaal is ook al in het verleden gesteld. Ik denk, minister, dat dit een onderdeel daarvan kan zijn.
Minister, hoe zorgen we ervoor dat elke leerling, ongeacht waar die woont, gebruik kan maken van dit concept? Zorgen we dan ook voor de vervoersonkosten? Collega Daniëls, ik vermoed dat de scholen waar u langs ging, niet uit de verre Westhoek komen. Dat zijn mijn concrete vragen. Akkoord dat we er werk van maken, maar hoe zorgen we ervoor dat dat regionaal gespreid wordt?
Minister Weyts heeft het woord.
Mij maakt het niet uit, hoor, wie de opdracht heeft gegeven om dit instrument te laten uitrollen. Ik stel vast dat men blijkbaar wel tevreden is over de componist en de melodie, maar de pianist heeft eigenlijk een probleem: het patronaat heeft hier opdracht gegeven, Voka. U kunt uw sentiment zelfs niet wegstoppen dat dat uiteindelijk het probleem is, namelijk dat Voka het initiatief heeft genomen. Ik ben er heel dankbaar voor dat zij hun maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben genomen en daarin letterlijk en figuurlijk in geïnvesteerd hebben, ongevraagd, maar wij willen dit absoluut ondersteunen. Het is niet dat men er geld aan verdient, mocht u daaraan twijfelen.
Onderzoekers van UGent bevestigen trouwens dat het instrument ook meet wat het moet weten. Het is efficiënt. Op grond van alle getuigenissen van de deelnemers moet ik de eerste negatieve bijklanken nog registreren. Welaan dan! Moeten we dan nog wachten op een ander wetenschappelijk onderzoek dat nog gevoerd moet worden vooraleer we het instrument, dat ervaren wordt als een succes, verder uitrollen? Neen, we rollen dit uit stapsgewijs, en zelfs, collega’s van cd&v, provinciaal. Jawel, per provincie. We trekken daarvoor 1,4 miljoen euro uit.
De school moet dan mogelijk wel een bus financieren. We hebben de budgetten voor Onderwijs van 13 naar meer dan 16 miljard euro opgetrokken. Ik denk niet dat de bus het grote struikelblok zal zijn. (Opmerkingen van Loes Vandromme en Thijs Verbeurgt)
Ik denk dat het aanbod vandaag zelfs nog te beperkt is ten opzichte van de vraag. De vraag is misschien wel groter dan het aanbod. Dus proberen we het zo veel mogelijk stapsgewijs uit te rollen. Dat is een goede zaak. Het past perfect binnen de decretale opdracht van scholen en CLB’s op het vlak van onderwijsloopbaanbegeleiding, en net ook in ons algemene beleid, om ervoor te zorgen dat kinderen en jongeren zo maximaal mogelijk worden toegeleid naar de studieloopbaan die hun op het lijf geschreven is. Dit is op dat vlak een ongelooflijk nuttig instrument dat we voor de toekomst voor lange termijn gaan verankeren. We zoeken nog waar we dat kunnen inbedden. Voka is absoluut geen vragende partij om dat in eigen handen te houden. We bekijken waar we dat kunnen verankeren voor de lange termijn, in welke entiteiten en organisaties. We gaan er resoluut mee door, want het werkte.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, ik vind dit vooral een gemiste kans. Ik vind dat u zelf het initiatief had moeten nemen om talentcenters op poten te zetten in plaats van afhankelijk te zijn van een externe partner.
Natuurlijk is de eerste feedback van de deelnemers positief. Ik geloof absoluut in de meerwaarde van dit soort projecten, laat daar geen twijfel over bestaan. De feedback komt echter wel van de leerlingen en scholen die het geluk hebben gehad om hieraan überhaupt deel te nemen. Ik heb het zitten uitrekenen: één talentcenter per provincie, drie klasgroepen, 24 leerlingen per week. We spreken dan over 10.000 op de 152.000 leerlingen! Dat is 6,5 procent. Bent u daarmee tevreden als het gaat over een geïnformeerde studiekeuze? Dit mag toch geen beleid zijn voor de happy few?
Ik herhaal: ik mis een visie en strategie vanuit de Vlaamse overheid. We moeten elk kind de kans geven om een geïnformeerde studiekeuze te maken, want dat is bepalend voor hun toekomst. We hebben elk talent nodig en we vinden dit niet goed genoeg. Dat is waar het voor ons over gaat: goed initiatief, maar we hadden er meer van verwacht.
De vraag om uitleg is afgehandeld.