Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de problematiek van belangenvermenging bij lokale mandatarissen in stedenbouwdossiers kwam al meermaals aan bod in deze commissie. Op dat vlak was dit geen goede legislatuur. De vraag is: komen ze nu meer aan het licht of komen ze meer voor?
Op 19 december 2023 werd in een van de gekende dossiers voor het eerst een veroordeling uitgesproken. De burgemeester van Moorslede werd veroordeeld tot een jaar cel met uitstel en 8000 euro boete voor belangenvermenging. Hij kocht een stuk grond in zijn eigen gemeente en verkocht dat met zo’n 200.000 euro winst. Men wist dat er een ruimtelijkebestemmingswijziging aankwam en dat de waarde ging stijgen.
De veroordeling voor belangenvermenging is redelijk ongezien en een duidelijk signaal vanuit het gerecht dat dergelijke wanpraktijken niet tolereerbaar zijn. U, minister, noemde het een zwaarwichtige veroordeling. Die volgt op een eerdere doorlichting van Audit Vlaanderen in dit dossier. Ook in andere steden en gemeenten zijn zaken naar boven gebracht door Audit Vlaanderen, waarbij men al tot het besluit kwam dat de burgemeester serieus zijn boekje te buiten was gegaan.
Ondanks de vernietigende audit en de strafrechtelijke veroordeling weigert de burgemeester een stap opzij te zetten. De rechter oordeelde dat de burgemeester zijn burgerlijke en politieke rechten mag behouden, waardoor hij zich ook niet verplicht voelt om zijn verantwoordelijkheid te nemen. Zo blijkt ook uit de persmededelingen van de man in kwestie.
De beroepstermijn van dat vonnis loopt nog, maar de gemeenteraad heeft intussen bij overgrote meerderheid – vijftien bij vijf, vrij duidelijk lijkt me – een motie goedgekeurd waarin gesteld wordt dat de gemeenteraad van oordeel is dat de burgemeester moet opstappen, en de minister gevraagd wordt om de passende tuchtsanctie te nemen en een onderzoek in te stellen.
Dat is intussen gebeurd, het tuchtonderzoek op basis van het decreet over het lokaal bestuur (DLB) loopt. De tweede motie had als resultaat zestien tegen vier. Dat betekent dat ook leden van de eigen fractie van de burgemeester voor de motie hebben gestemd. Dat is toch wel een duidelijk signaal. De bal ligt nu in het kamp van de minister. Ik heb begrepen dat u de motie reeds begin dit jaar hebt ontvangen. U verklaarde dat het tuchtonderzoek moest worden opgestart
Het gaat om de zoveelste wanpraktijk in een stedenbouwdossier en een duidelijk vastgesteld geval van belangenvermenging. Dergelijke wanpraktijken brengen de hele politiek in een slecht daglicht. Ik voel me persoonlijk aangesproken, aangezien West-Vlaanderen de provincie is met het meeste aantal gemeenten onder verscherpt toezicht. Dat heeft zijn gevolgen. De lokale politiek geldt als het laatste bastion waar men nog vertrouwen heeft in politici, maar met dergelijke zaken krijgen wij allemaal slechte reclame. Vooruit wil dan ook dat de minister alle vastgestelde gevallen van belangenvermenging en vriendjespolitiek of voorkennis kordaat aanpakt en sanctioneert.
Ik heb dan ook de volgende vragen, minister.
Hoe reageert u op de motie die gestemd is in de gemeenteraad?
Welke sancties zult u treffen na het tuchtonderzoek? Wat is de termijn? Wanneer loopt die af? Hoe loopt het onderzoek?
Zijn er nog andere gemeenten waarin momenteel strafrechtelijke procedures voor belangenvermenging tegen burgemeesters of schepenen lopen?
De belangrijkste vraag, minister, is welke maatregelen u zult nemen om belangenvermenging in de toekomst tegen te gaan?
Minister Rutten heeft het woord.
Dank u, mijnheer Veys, voor uw vraag. We hebben hier al vaker over gesproken, en ik zal eerst nog even herhalen dat de overgrote meerderheid van de lokale bestuurders zijn of haar taken wel degelijk heel correct en deontologisch juist uitvoert. U hebt het ook gezegd: het is altijd bijzonder jammer, of het nu in de ene of de andere provincie is, dat er individuen of enkelingen zijn die het dan voor het geheel van de politiek om zeep helpen.
Dit gezegd zijnde, hebben we het hier specifiek over de situatie in Moorslede. De gemeenteraad heeft op 21 december een motie aangenomen. U hebt daar ook naar verwezen in uw vraag. De gemeenteraad – en ik citeer – vindt dat “de burgemeester op basis van zijn veroordeling ontslag moet nemen. De gemeenteraad vraagt aan minister Rutten om deze zaak grondig te onderzoeken en ook de passende tuchtmaatregelen te willen nemen.”
Ik heb op 21 december opdracht gegeven aan de gouverneur om dat tuchtonderzoek te starten. Ik wil daar meteen bij zeggen dat ik die opdracht al had gegeven voor die motie in de gemeenteraad van Moorslede was goedgekeurd. Ik ben uiteraard ook geïnformeerd, en ik heb dat initiatief onmiddellijk genomen. Maar dat loopt dus gelijk. Ik zal ook in die zin antwoorden.
Nu ik die opdracht gegeven heb aan de gouverneur, impliceert dat voor mij dat ik daar verder ook geen enkele uitspraak over kan doen. We zitten in een tuchtonderzoek, wat wil zeggen dat er op het einde ook een oordeel geveld moet worden. Ik ben in dezen dus verplicht om mij te onthouden van verdere commentaar.
U kent wel artikel 156 van het decreet over het lokaal bestuur. Er zijn verschillende mogelijkheden naar sancties toe. Ik zeg dat in theoretische zin. Er kan geen sanctie volgen. Er kan een schorsing volgen, met heel wat mogelijkheden: van één dag tot langer. Dan heb je nog de mogelijkheid tot afzetting. Dat is gewoon de samenvatting van het artikel, dat ik u daarbij graag meegeef.
Ik heb helaas geen overzicht van gemeenten waar momenteel strafrechtelijke procedures lopen tegen burgemeesters of schepenen. Dat zit evident bij het gerecht. Het gerecht hanteert daarbij – terecht, in een democratie – ook het geheim van het onderzoek. Ik kan uiteraard, net zoals u, volgen wat er publiek wordt, maar een echt overzicht in die zin kan ik u helaas niet geven.
Wat uw laatste vraag betreft: collega De Loor heeft die vraag ook al gesteld in de commissie op 12 december. Er is een gedachtewisseling geweest op 5 december. Zowel het Agentschap Binnenlands Bestuur als Audit Vlaanderen hebben toen aangegeven dat het huidig regelgevend kader rond het voorkomen van belangenvermenging, onverenigbaarheden, verhinderingen en de deontologische code, helder is.
Mijn voorganger heeft het instrument van de deontologische commissie in het leven geroepen. Dat is ook goed onthaald. Ik verwijs daar ook naar. Ik heb wel al aangekondigd welke bijkomende maatregelen ik zal nemen. Het is belangrijk dat het bewustzijn rond deontologie meer en beter benadrukt wordt. Ik zie dan ook een rol weggelegd voor die deontologische commissies. Daar zou beter proactief sensibiliserend gewerkt worden, zodat die deontologische code een instrument is dat continu aandacht krijgt.
Bij de wissel van besturen in het najaar denk ik dat, als je van in het begin duidelijk maakt wat de deontologie is, daar ook een gedachtewisseling over hebt in de gemeenteraad, en heel duidelijk aangeeft wat de bedoeling is en wat de verwachtingen zijn, alvast niemand achteraf kan zeggen dat ze het niet geweten hebben, en dat het allemaal niet de bedoeling was. Je moet van in het begin de deontologische spelregels helder zetten.
Om die reden voorzie ik, samen met mijn administratie en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), dat de opleiding die voorzien is voor nieuwe mandatarissen in de volgende legislatuur ook echt van in het begin zal focussen op integriteit, en dat er op een meer proactieve manier mee kan worden omgegaan.
De heer Veys heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor de antwoorden. Het is uiteraard een goede zaak dat het tuchtonderzoek momenteel loopt. Ik heb geen antwoord gehoord over wanneer dat ongeveer verwacht kan worden. Als ik me niet vergis is dat richting april? Misschien kunt u daar straks op antwoorden.
Heel veel West-Vlamingen – en ik reken mijzelf daar ook bij – zijn, denk ik, geschrokken van die uitspraken. De burgemeester zegt duidelijk dat het een milde uitspraak is en dat hij nu verder kan besturen. Ik vind dat hallucinant als je kijkt naar de stemming in de gemeenteraad, naar de lokale democratie: een stemming vijftien tegen vijf en zestien tegen vier, dat is toch wel duidelijk. Laat ons het onderzoek afwachten, maar ik mag hopen dat daar toch wel ernstige stappen zullen worden gezet.
Een motie van wantrouwen in het laatste jaar van de lokale legislatuur is door de hervormingen van het decreet over het lokaal bestuur allicht niet meer mogelijk. Dat is een beslissing die de meerderheid hierrond heeft genomen. Daarbij wil ik niet zeggen dat die coalitie meteen moet veranderen, maar de Moorsledenaars en de Moorsleedse politiek hebben duidelijk het gevoel dat zij er voorlopig niets aan kunnen doen. Ik citeer even – ik weet niet of het iemand van de N-VA was of van een andere partij –: “Al staat de markt nog vol om het ontslag te eisen, die man kan blijven zitten.” Dan denk ik dat de emmer meer dan vol is, en dat is licht uitgedrukt. Ik denk dat iedereen in deze commissie zich daarin kan vinden.
U kunt nu niet veel dieper ingaan op de repressieve maatregelen. Daar moeten we nog even afwachten.
Aangaande het preventieve luik mis ik toch nog een aantal zaken. Ik denk dat we ons daar toch eens goed over zullen moeten beraden, collega's. Is het een goede zaak dat iemand die verantwoordelijk is voor het verlenen van vergunningen, rechtstreeks of onrechtstreeks vastgoedtransacties kan doen? Ik pleit er niet voor dat die persoon geen eigen woning kan kopen of niet kan verhuizen in de gemeente, maar ik denk dat we daar toch wat kunnen verstrengen. Je moet de kat niet bij de melk zetten. Ik verwijs ook naar de ‘Pano’-reportage, waar telkens opnieuw heel wat naar boven komt. Ik denk, minister, dat we daar toch wat meer mogen verwachten.
Er zijn andere opties, zoals een lokaal lobbyregister, of een eenvormige deontologische code. Wat in de ene gemeente niet mag, zou ook niet mogen in de andere gemeente. Overweegt u om daar nog stappen te zetten deze legislatuur? Of moeten we daarvoor wachten op de volgende legislatuur? Wat Vooruit betreft mogen we vooraf toch heel wat strenger proberen te zijn.
De heer Van Miert heeft het woord.
Collega's, mijn bijkomende vraag sluit grotendeels aan bij collega Veys en betreft de enige beslissing die u genomen hebt om het onderzoek te starten. Collega Veys heeft ook al aangehaald dat het lokaal niveau voor de burgers als heel betrouwbaar – ze is dichtbij – overkomt. Het vertrouwen, zoals gezegd door de collega, is daar nog het grootst. We zetten ook als Vlaamse overheid heel sterk in op die lokale overheden. Als het net daar allemaal gebeurt, is het des te pijnlijker.
Mijn vraag, minister, is de volgende. Uw voorganger was iets terughoudender met het opstarten van die procedure. We hebben gezien dat het rapport van Audit Vlaanderen vernietigend was, volgens de collega. Maar het was op zijn minst heel duidelijk. We hebben hier een tijd gewacht. Hebt u de intentie om in de toekomst sneller in te grijpen als zich dergelijke zaken voordoen? We hebben door die rapporten van Audit Vlaanderen meteen kennis. Zullen we dan sneller ingrijpen? Nogmaals, uw voorganger was iets terughoudender om actie te ondernemen. Ik wou gewoon van u weten of u dat anders ziet en desgevallend sneller zult ingrijpen?
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Het is voor iedereen, denk ik, duidelijk dat iemand die zo'n veroordeling oploopt, geen plaats heeft in het bestuur van een gemeente. Ze brengen niet alleen schade toe aan de eigen gemeenschap, maar ook, zoals de minister zegt, aan alle politici die het beste van zichzelf geven in onze lokale besturen. Zeker als het gaat om een effectieve veroordeling door een rechtbank, roept dat toch veel vragen op.
U hebt zelf ook verwezen naar de gedachtewisseling op 5 december. Daar heeft collega Warnez gewezen op de mogelijkheden om eventueel de deontologische commissie meer mogelijkheden te geven. Ook collega Veys heeft de vraag gesteld of die commissie niet meer bevoegdheden moet krijgen, om bijvoorbeeld een onderzoek te vragen aan Audit Vlaanderen. Misschien kan de deontologische commissie zelf een schorsing uitspreken of een andere sanctie opleggen. Hoe staat u daartegenover?
Ik vind het ook heel terecht verwijst – dat is heel belangrijk, denk ik – naar die integriteitscultuur. Ik meen dat we toch wel werk moeten maken van transparantie, zodat het van in het begin duidelijk is voor iedereen. Ik vind het heel interessant dat u op dat vlak kijkt naar bewustmaking en opleiding. Ook daar is de vraag hoe we die integriteitscultuur mainstream kunnen maken in lokale besturen?
Minister Rutten heeft het woord.
Mijnheer Veys, u had nog een vraag over de termijn. Hoe werkt, in zijn algemeenheid, zo’n procedure? De gouverneur heeft de opdracht gekregen om een tuchtonderzoek te starten. Dat wil zeggen dat hij de betrokken mandataris hoort en dat daar alle aspecten op tafel komen. De betrokkenen worden gehoord, de getuigen kunnen worden ondervraagd. Enfin, het wordt een procedure met woord en wederwoord. Dat is belangrijk.
Het rapport wordt dan overgedragen aan mij als minister van Binnenlands Bestuur. Dan hebben we zicht op alle gegevens en omstandigheden. Daarna gaan we een tweede fase in. Die houdt dan het oordeel in. Een echte timing, in termen van vervaltermijnen, staat daar niet op. Je moet een redelijke termijn geven om woord en wederwoord te kunnen krijgen. Alle betrokken partijen moeten aan bod kunnen komen en voldoende gehoord kunnen worden. Dat is dus een redelijke termijn. Dit is een serieuze zaak en er moet dus voldoende tijd voor worden uitgetrokken om dat goed te kunnen doen.
Mijn antwoord is dus dat ik daar geen precieze datum op kan zetten. Die procedure zal ook geen eeuwigheid duren. Het gaat om een redelijke onderzoekstermijn, laat het mij zo zeggen.
Collega Van Miert, ik zal geen uitspraken doen over of ik daar nu meer of minder terughoudend in ben dan mijn voorganger. Ik weet wel dat je altijd voor een stukje een afweging moet maken over wanneer er een tuchtprocedure wordt gestart en wanneer niet. De democraat in mij zegt ook hier dat er een uitspraak is. Dat is heel duidelijk. Maar het is een uitspraak in eerste aanleg en de beroepstermijnen lopen nog. Ik zal daar niet op vooruitlopen. Ik weet niet wat er daar zal gebeuren.
Ik vond het niet aangewezen om daarop te wachten. Dat is een evenwicht dat je zoekt. In dit geval was er een gerechtelijke uitspraak, en had je ook de omstandigheden en uitspraken in de gemeente zelf en het rapport van Audit Vlaanderen, die volgens mij voldoende waren om dat onderzoek te vragen. Maar ook daar is geen exacte, precieze … Je kunt daar je vinger niet helemaal op leggen, wanneer je het wel doet en wanneer niet. In dit geval heb ik wel – voor de gemeenteraad mij die vraag heeft gesteld – beslist om dat tuchtonderzoek te starten.
Dit opent een hele discussie. Dat is voor deze commissie niet nieuw. Dat speelt ook op heel veel andere domeinen. Het gaat over de verhouding tussen gerechtelijke onderzoeken aan de ene kant en tuchtprocedures aan de andere kant. Sta mij toe om daar geen verdere uitspraken over te doen, om deze tuchtprocedure voldoende vlot te laten verlopen, met woord en wederwoord, en met de rechten van de verdediging en dergelijke meer
Mevrouw Partyka, ik denk dat we daar op dezelfde lijn zitten. Het is een kwestie van integriteit. Ik heb dat in deze commissie al geantwoord. Het heeft veel minder te maken met klein of groot. Je hebt heel erge gevallen in grote steden, en even erge of misschien zelfs ergere gevallen in kleinere steden.
Het is een cultuur. We moeten allemaal samen op het einde van dit jaar het begin van de nieuwe legislatuur aangrijpen om van bij het begin echt wel duidelijk te maken wat er wordt verwacht. Zo kan niemand zeggen: “Ach, ik wist dat niet. Ik dacht dat dit wel kan.” Ik wil het zeker niet weglachen, maar je hoort wel vaker uitroepen als “Ik besefte niet dat ik op zijn minst in een grijze zone zat.”
Wij moeten er dus voor zorgen dat dat heel erg duidelijk is. Vandaar de expliciete vraag om dit op te nemen in de opleidingen voor mandatarissen. Bij het begin zullen we eens bekijken hoe we dat kunnen doen. We moeten duidelijk maken, wanneer er een nieuwe gemeenteraad en een nieuw college worden geïnstalleerd, dat ook de deontologie duidelijk en bespreekbaar wordt gemaakt.
De deontologische commissies, mijnheer Veys, zijn nog nieuw. Die zijn van mijn voorganger. Geef ze een beetje een kans. Als dat onvoldoende zou blijken, ben ik er zeker van dat er vanuit het parlement bijkomende stappen zullen worden genomen. Voor mij was het in elk geval in dit geval bijzonder duidelijk dat de tuchtprocedure moest worden opgestart. Wat het verloop betreft, herhaal ik dat ik daar geen uitspraken over kan doen.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik ben toch een beetje teleurgesteld. Ik ken u toch als daadkrachtiger. U zegt dat u dat tochtonderzoek hebt opgestart voor de motie. Dat was luttele uren ervoor. Ik vind dat nu niet zo indrukwekkend. Laat ons eerlijk zijn. Ik denk dat minister Somers dat tuchtonderzoek veel vroeger had kunnen vragen. Dan hadden we dat verslag al. Maar goed, dat is niet uw verantwoordelijkheid.
Wat de workshops voor gemeenteraadsleden van de VVSG betreft: ze zullen zeggen dat het misschien beter is dat je geen vastgoedactiviteiten ontwikkelt, als je vergunningen verleent. Ik denk dat het beter is om daar korte metten mee te maken, dat je daar beter gewoon een verbod voor invoert. We kunnen dat hier nog stemmen in de komende maanden. Ik wil daar gerust een aanzet toe geven, of daar een voorstel voor doen. Ik denk dat dat op korte termijn toch nodig zal zijn. Dus het is beter vroeg dan laat.
De gouverneur zal de burgemeester horen met een wederwoord. Ik hoop dat de gouverneur ook het vonnis van de rechtbank zal lezen, waarin die werd veroordeeld voor belangenvermenging. Ik hoop dat dat ook snel genoeg zal gebeuren. Ik hoop dat daar toch minstens deze legislatuur nog een slag rond komt. Het zal geen eeuwigheid duren. Met de redelijke termijn is dat wat moeilijk. Ik begrijp dat u geen expliciete termijn kunt noemen.
Maar goed, collega’s, ik stel vast dat we het hier allemaal schandalig vinden. Dan denk ik dat we echt nog bijkomende stappen moeten zetten. Ik herinner me van helemaal in het begin – toen het ging over andere gemeenten – dat die procedure van verscherpt toezicht niet de meest transparante procedure is. We hebben daar als parlementsleden te weinig inzicht in, vind ik.
Als de lokale controlefunctie in de gemeenten te wensen overlaat, als ze daar minder kunnen doen, dan moet het hogerop worden opgenomen. Dus ik denk dat we daarbij toch wel iets daadkrachtiger, iets strenger, en iets preventiever aan de slag zullen moeten gaan. Dank u wel voor de antwoorden. We kijken uit naar de uitslag van het tuchtonderzoek.
De vraag om uitleg is afgehandeld.