Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter, en ook dank voor de flexibiliteit, want ik zat op donderdag regelmatig vast in de commissie Onderwijs, maar het is nu toch gelukt om de vraag aan u te stellen, mijnheer Dalle. Het is een vraag die ik aan minister Demir ook al een paar keer heb gesteld, of rond de thematiek toch wel. Ik stel vast dat er wel wat zaken vooruitgaan, maar ik hou toch een pleidooi om het wat sterker te laten vooruitgaan, omdat die problematiek rond asbest bij jeugdverenigingen ook wel manifest aanwezig is.
Mijn vraag is als volgt: in 2018 keurde de Vlaamse Regering het actieplan Asbestafbouw goed. In dit actieplan is het concrete en afgebakende kader opgenomen waaraan de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) uitvoering geeft. Voor sectorale protocolondersteuning bakent het actieplan volgende doelgroepen af: scholen, land- en tuinbouw, sociale huisvesting en zorgsector. Jeugdhuizen, -lokalen, -kamphuizen en -verblijfscentra zijn niet vervat door een afzonderlijk sectorprotocol. Gebruikers van deze locaties kunnen in veel gevallen geen gebruik maken van de bijkomende ondersteuning die gekoppeld wordt aan zo’n sectorprotocol. Ik moet hier misschien nog meegeven, minister: mijn vraag dateert van begin december. Ondertussen, op 20 december, heeft de regering wel zo’n protocol afgesloten, maar dat is wat mij betreft niet de kern van de zaak. Ik kom daar dadelijk wel wat verder op terug.
Ik heb u de afgelopen jaren al bevraagd hierover. In de commissiezitting van 8 december 2022 liet u weten dat de verwijdering van asbest als maatregel kon worden gesubsidieerd binnen de lijn ‘Investeringssubsidies voor kwaliteitsvolle basisvoorzieningen en inrichting van jeugdinfrastructuur’, in het kader van het eerste focusgebied ‘Investeren in een goede basisinfrastructuur’. Verder gaf u ook mee dat zowel De Ambrassade, Bataljong als Jeugdlokalen.be de informatie en ondersteuningsmaatregelen van de OVAM communiceerden naar hun leden. U gaf ook mee dat de weinige ondersteuningsmechanismen waarvan de jeugdverenigingen kunnen gebruikmaken, weinig succes kenden.
In uw antwoord gaf u ook nog aan dat de asbestproblematiek actief mee werd opgevolgd door De Ambrassade, de koepel van het jeugdwerk. U engageerde zich om opnieuw contact op te nemen met De Ambrassade om de problematiek van asbest en asbestverwijdering nog eens aan te kaarten en verdere sensibilisering mogelijk te maken.
In uw antwoord verwees u toen ook naar het Masterplan Jeugdkampen. Binnen de taskforce die het masterplan begeleidt en uitvoert, zou de asbestproblematiek nog eens op de agenda worden gezet en zou er bekeken worden welke extra initiatieven er nog genomen konden worden.
Vandaar mijn vragen: hebt u ondertussen contact gehad met De Ambrassade om de asbestproblematiek nog eens aan te kaarten? Werden de jeugdverenigingen bijkomend gesensibiliseerd over deze problematiek?
Werd de asbestproblematiek van jeugdlokalen besproken binnen de taskforce die het Masterplan Jeugdkampen begeleidt en uitvoert? Welke extra initiatieven werden er genomen?
U gaf op 8 december 2022, dus nu een jaar geleden, in uw antwoord aan dat u al contact had gehad met de minister voor Leefmilieu in verband met de mogelijkheid van een specifiek sectorprotocol voor de jeugdinfrastructuur. U en minister Demir zouden heel grondig gaan bekijken welke de mogelijkheden zijn om ook in die sector verdere stappen te zetten in deze belangrijke problematiek. Wat is de stand van zaken en wat volgt er nog?
En dan ten slotte: u gaf in het verleden telkens aan dat er vanuit de jeugdsector weinig vraag was naar bijkomende ondersteuning bij het asbestveilig of asbestvrij maken van jeugdinfrastructuur. Hebt u ondertussen andere signalen opgevangen? Tot daar mijn vraag.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag, collega Danen. Zoals ik eerder aangaf, is De Ambrassade met de vraag aan de slag gegaan. Men nam de communicatie rond het project van de OVAM op in de nieuwsbrief, en ook op de website Jeugdlokalen.be werd in bijkomende informatie rond deze problematiek voorzien.
Naar aanleiding van uw vorige vraag heeft mijn kabinet opnieuw contact opgenomen met De Ambrassade. Zij gaven aan verder te zullen inzetten op de samenwerking met de OVAM, onder meer door dit een plaats te geven op hun werkgroep die zich specifiek over jeugdlokalen ontfermt. De Vlaamse Jeugdraad (VJR) gaf het bovendien ook een plaats in het recente advies over jeugdinfrastructuur.
Dan uw tweede vraag: op de taskforce van het Masterplan Jeugdkampen werd de asbestproblematiek niet als dusdanig geagendeerd en besproken, aangezien de problematiek reeds opgenomen werd door De Ambrassade. In overleg met hen werd ook beslist om het via de werkgroep waar ik daarnet naar verwees, te laten verlopen en niet extra te agenderen op de taskforce die voornamelijk focust op het aanbod, eerder dan op de infrastructuur.
Het is wel zo dat het inzetten op kwaliteitsvolle jeugdverblijven als doelstelling in het Masterplan Jeugdkampen werd opgenomen. Deze doelstelling omvat alle problematieken die een negatieve invloed hebben op de kwaliteit van jeugdverblijven, zo ook de asbestproblematiek. Die komt natuurlijk ook aan bod.
Jeugdverblijven zetten momenteel urgent in op de nieuwe brandveiligheidsnormen en op duurzaamheid in het kader van energiezuinigheid. Vanzelfsprekend sluit dit niet uit dat, als men op asbest stuit tijdens verbouwingen, er wordt ingezet op asbestverwijdering.
Het goede nieuws is dat er ondertussen effectief werd voortgewerkt. Dat resulteert in een goede samenwerking tussen de OVAM en De Ambrassade en in de opmaak van een sectorprotocol voor het jeugdwerk dat luistert naar de naam ‘Asbestveilige lokale jeugdgebouwen’.
De OVAM werkt aan een actieplan om tegen 2040 te streven naar asbestveilige infrastructuur. Daar bent u ongetwijfeld veel beter dan ikzelf van op de hoogte. De OVAM heeft dit plan ook vertaald naar de jeugdsector en toegelicht. Het jeugdprotocol dat hieruit voortkomt, werd opgemaakt met input vanuit de sector. De laatste informatie die mij heeft bereikt, is dat naast De Ambrassade ook Bataljong mee zal ondertekenen. Dat is nog niet gebeurd. Er kwamen nog een aantal opmerkingen vanuit de sector. Die worden nog door de OVAM verwerkt vooraleer er definitief kan worden ondertekend.
De taak van De Ambrassade in dit protocol bestaat erin goed te communiceren, te informeren en te sensibiliseren via bijvoorbeeld vorming voor jeugdwerkers en jeugdambtenaren. Belangrijk is uiteraard dat de informatie die beschikbaar is, wordt verspreid tot bij de lokale werking.
Het protocol houdt in dat de OVAM zich inzet voor het realiseren van asbestveilige en asbestvrije jeugdinfrastructuur in heel Vlaanderen. De OVAM biedt de mogelijkheid om materialen met asbest te inventariseren, waarna die inventarisatie leidt tot de opmaak van een asbestattest. Dat asbestattest draagt de conclusie ‘asbestveilig’ of ‘niet-asbestveilig’. Bovendien voorziet de OVAM ondersteuningsmaterialen om asbest veilig te verwijderen, waaronder beschermende kleding en containers voor de gratis asbestinzameling.
Deze samenwerking is belangrijk om tegemoet te komen aan de basisbehoeften voor de optimalisatie van de jeugdinfrastructuur op lokaal, bovenlokaal en Vlaams niveau. Die nood om te investeren in de basiskwaliteit van jeugdinfrastructuur bleek al uit het lokalenonderzoek van de Vlaamse jeugdbewegingen en het onderzoek ‘Waar waren we gebleven?’ van Formaat. Die nood was mij van bij aanvang van de legislatuur duidelijk en heb ik beantwoord met de bijkomende projectoproep rond kwaliteitsvolle basisinfrastructuur in het kader van Relance. We hebben daarin een pak meer dan 30 miljoen euro geïnvesteerd, in tal van projecten die onder meer met infrastructuur te maken hebben.
De acties om asbest nu bij jeugdinfrastructuur in kaart te brengen gebeuren vanuit een Vlaamse coördinatie bij de OVAM.
De Vlaamse Jeugdraad schreef in zijn advies Jeugdinfrastructuur op pagina 12: “Maak budget vrij om verenigingen gratis of quasi kosteloos asbest in kaart te brengen én te verwijderen uit hun gebouwen.” Vanuit de sector komt de vraag om naast het ondersteunen van de asbestinventarisatie en de verwijdering van asbestproducten ook de werken die daarvoor uitgevoerd moeten worden, te ondersteunen. Dit zou er volgens hen kunnen toe leiden dat vrijwilligers om kosten te besparen zelf de asbestverwijdering zouden uitvoeren. Men vraagt naar mogelijkheden om die werken laagdrempelig te financieren. Via Mijn VerbouwPremie zijn er mogelijkheden, maar ik begrijp dat die niet altijd even bekend of toegankelijk zijn. We vragen alvast aan De Ambrassade om dit op te nemen en te communiceren aan de sector.
Misschien gewoon nog een actueel punt, om te tonen dat de bewustwording in de sector steeds groter wordt, met dank aan uw aanhoudende inzet daarrond. Vandaag staat op VRT NWS te lezen dat de stad Kortrijk 22 jeugdlokalen controleert op asbest en dat men dat doet in samenwerking met de OVAM, die dan de asbestinventarisatie doet. Het is inderdaad aan het doordringen op het terrein, zodat lokale besturen, zoals Kortrijk, dat ter harte nemen, en zodat de OVAM daar een echte partner aan het worden is voor de jeugdsector.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, inderdaad, er worden zeker stappen vooruit gezet, maar voor mij en onze fractie mag het natuurlijk een beetje sneller gaan, omdat die problematiek in Vlaanderen, in andere delen van Europa en in de rest van de wereld heel erg groot blijft.
Ik wil misschien even ingaan op wat u op het einde zei. De sector vraagt naar laagdrempelige financiering om de asbestverwijdering ook op een of andere manier te financieren. Ik denk dat dat heel cruciaal is. Ik heb de vraag nu ook gesteld aan minister Demir een paar dagen geleden, met een andere insteek weliswaar.
Zij zei toen dat er middelen zijn voor de asbestattestering, waar u ook naar verwijst. Daar zijn middelen voor. Dat is ook behapbaar. Het gaat, denk ik, over 3 miljoen euro die daarvoor wordt voorzien. Ook voor de ophaling zijn er mogelijkheden en is er financiering. Maar het gaat natuurlijk over alle stappen. Tussen het attest – waarbij er mogelijk blijk is van problemen, in veel gevallen met het dak – en de ophaling, moet het werk natuurlijk wel gebeuren.
De sectorprotocollen Zorg en Onderwijs – waar u ook even naar verwees daarstraks – voorzien bijvoorbeeld in een financiering van 50 procent, ook voor de werken. Hier is er geen echte financiering voorzien. U zegt wel – en ik weet dat natuurlijk ook – dat Mijn VerbouwPremie mogelijkheden geeft. Er zijn blijkbaar ook raamcontracten via de OVAM waar overheden of gemeenten een beroep op kunnen doen om van asbest af te geraken als zij eigenaar zijn van de jeugdlokalen, maar het blijft natuurlijk heel erg ingewikkeld.
Als iemand die subsidiedossiers moet voorbereiden en er moeten verschillende entiteiten worden benaderd om daar een beroep op te kunnen doen, dan is dat heel erg ingewikkeld. Dat is zeker zo voor een jeugdbeweging, ook voor een lokaal bestuur, laat staan voor een eigenaar die ergens een lokaal heeft ter beschikking van een jeugdbeweging. Wat triggert die persoon of eigenaar dan om daar echt werk van te maken? Want het is heel ingewikkeld en kost erg veel geld.
Mijn vraag is heel concreet. Ik zou u willen vragen om ook met minister Demir in contact te treden, zodat die verwijdering gefinancierd kan worden, zodat die ondersteuning ook laagdrempelig gebeurt, maar vooral zodat die verschillende subsidiestromen ook op elkaar kunnen worden afgestemd.
Het is natuurlijk niet omdat je een subsidie aanvraagt, dat je die ook krijgt. Er wordt een beoordeling gedaan door de subsidieverlener. Het kan zijn dat het wordt afgewezen. Dus nogmaals, de eigenaar van zo’n lokaal – vaak geen jeugdvereniging als ik het over lokale jeugdverblijven heb – loopt ook wel wat risico om daarmee aan de slag te gaan.
Dat zouden we maximaal moeten vermijden. We moeten die drempel zo laag mogelijk houden – ik hoop dat u begrijpt wat ik bedoel – om ervoor te zorgen dat die lokalen zo snel mogelijk asbestveilig zijn.
Het is ook zo dat de termijnen van die verschillende premies waar u naar verwijst, ook aflopen. Mijn VerbouwPremie loopt ook af, ik denk op het einde van 2025. De attesten moeten tegen 2029 worden afgeleverd. Daar zitten toch ook wel wat tijdshiaten in die niet echt op elkaar worden afgestemd.
Dus ik zou toch willen vragen om met de Ambrassade, met de sector, maar ook met minister Demir te bekijken hoe de afbraak zelf zo laagdrempelig mogelijk kan gebeuren, om te vermijden dat de leiding of de oudste afdelingen zelf aan de slag gaan met de afbraak. Ik weet dat het wettelijk in principe kan dat je asbestdaken die in goede staat zijn, zelf afbreekt met goede bescherming, maar ik zou toch liever hebben dat je dat niet vraagt aan jonge leiding van 15 of 16 jaar. Dat moeten we echt vermijden, minister.
Vandaar nogmaals mijn pleidooi om maximaal aandacht te vragen voor die financiering, en om te kijken naar wat er mogelijk is. Nogmaals, er zijn zeker stappen in de goede richting gezet, mijn dank daarvoor, maar ik denk dat we er nog moeten nemen. We hebben een sprong gemaakt, maar om die hinkstapsprong te maken, is er nog een extra stap nodig.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Dit is een verderzetting van onze bespreking bij minister Demir eerder deze week. Ik wil graag aansluiten op een laatste element van wat collega Danen daarnet aanhaalde. Namelijk dat het in veel gevallen – de meeste gevallen – niet de jongeren en jeugdvereniging zelf zijn die caoutchouclaarzen aantrekken en de werken moeten uitvoeren in de infrastructuur waarin ze zitten. Daarvoor zijn er uitbaters.
Een zaak die u al aanhaalde, minister, is dat De Ambrassade gaat informeren over wat de mogelijkheden zijn en dergelijke meer. Ik vraag me heel concreet af of jeugdverenigingen en lokale besturen ook worden geadviseerd over de mogelijkheden over wat ze moeten doen wanneer een uitbater nalatig is. Wat als een uitbater niet meteen ingaat op de kansen en mogelijkheden? Welke subsidies worden er aangeboden? Hoe moeten ze dat gesprek aangaan en moeten ze hen porren, stimuleren of uitnodigen om toch te zorgen voor een betere infrastructuur? Hiermee sluit ik ook aan op de bespreking die we eind vorig jaar hebben gehad in deze commissie.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Danen, naast de Mijn VerbouwPremie zijn er ook initiatieven bij minister Demir. We zullen zeker uw vraag nog eens onder de aandacht brengen. Ik heb begrepen dat dit ook al aan bod is gekomen in de commissie waar zij actief is.
Ik denk dat kennisdeling via De Ambrassade, maar ook via de koepels van de jeugdbeweging, zeker een belangrijk punt is en dat het belangrijk is dat dat efficiënt verloopt. Het gaat immers vooral over de jeugdbeweging, eerder dan over andere jeugdorganisaties. Een deel van die informatieverschaffing gaat ook over de verschillende mogelijkheden van financiering en over het punt of je zelf als vrijwilliger daar werk in kunt opnemen. Dat moet in die communicatie aan bod komen. Ik volg u wel dat dit in principe geen taak is voor vrijwilligers. Als dat in een beschermde context en goed geïnformeerd kan, op een veilige manier, dan kan dat. Maar ik denk dat het een goede zaak is dat het eerder een uitzondering blijft.
De financiering van jeugdinfrastructuur vanuit het jeugdbeleid hebben we eigenlijk in de sectorale prioriteiten. We hebben drie prioriteiten. Een ervan is toegankelijkheid, een andere is duurzaamheid en een derde is veiligheid. In het kader van de derde prioriteit, veiligheid, kan het inderdaad ook gaan over asbest. Wat betreft bovenlokale jeugdinfrastructuur kan dit ook mee genomen worden in subsidiedossiers die bij mijn departement worden ingediend. Wel is het zo dat de meeste jeugdlokalen in Vlaanderen puur lokaal georiënteerd zijn en beleidsmatig onder de verantwoordelijkheid van het lokaal bestuur vallen, en niet onder mijn verantwoordelijkheid. Daar kunnen we sowieso geen financiering voor voorzien.
Tot slot, collega Perdaens, er is geen systematische monitoring ten aanzien van alle uitbaters of eigenaars van terreinen. Dat is niet het geval. Ik denk wel dat het belangrijk is in het kader van het protocol tussen de OVAM en De Ambrassade, dat er een goede opvolging is van alle jeugdlokalen op een bepaald grondgebied. Dat gebeurt bijvoorbeeld nu in Kortrijk, waar men verschillende jeugdlokalen samenneemt om te bekijken wat de situatie is in die jeugdlokalen. Ik denk dat dat een goede zaak is dat men dat vanuit het lokaal bestuur niet alleen gaat bekijken vanuit een of twee organisaties die daar actief mee bezig zijn, maar dat men dat breder trekt. Op die manier kan men, denk ik, voor een hele gemeente, een hele stad of een hele deelgemeente, bekijken of alles in orde komt. Op die manier kan de opvolging door de OVAM bijzonder behulpzaam zijn. Maar het is natuurlijk uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de uitbater en de eigenaar om dan de nodige stappen te zetten.
De heer Danen heeft het woord.
Dank u wel voor de antwoorden en voor de bijkomende vraag, mevrouw Perdaens.
Ik stel gewoon vast dat er nog wat zaken moeten worden uitgeklaard. Inderdaad, van de meeste lokalen van lokale jeugdverenigingen is de eigenaar vaak een privépersoon, een vzw of een lokaal bestuur. Dat klopt inderdaad. Maar ik wil toch nog eventjes de uitstap maken naar zorg en onderwijs. Daar worden wel de helft van de asbestkosten gefinancierd door geld dat voorzien is door de Vlaamse Regering, terwijl de gebouwen van die zorginstellingen en die onderwijsinstellingen ook vaak eigendom zijn van vzw’s of van lokale entiteiten. Het een hoeft het ander dus niet uit te sluiten.
Maar ik hou vooral een pleidooi voor maximale ontzorging van die lokale jeugdverenigingen. En daar kan de OVAM een belangrijke rol in spelen. Maar er moet ook duidelijkheid zijn rond de financieringsstromen, op voorhand, zodat men geen kat in een zak koopt, en men niet met iets begint waarvan men achteraf ziet dat men het niet kan betalen en dan maar gaat stoppen. Men komt dan vaak met suboptimale oplossingen af. Dat moeten we echt maximaal vermijden.
Ik denk dat er goede stappen worden gezet, maar we moeten vermijden dat er ‘side effects’ zijn die als ongewenst beschouwd worden. Dus inderdaad, het is goed dat u met mevrouw Demir en met De Ambrassade nog eens kijkt wat mogelijk is om die drempel zo laag mogelijk te houden en om die coördinatie-inspanningen zo goed mogelijk te organiseren, bijvoorbeeld met de OVAM. De Ambrassade kan daar ook een rol in spelen. Maar ik zou echt willen vragen om te luisteren naar de sector, omdat zij zelf het meeste zicht hebben op wat er zich ter plaatse afspeelt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.