Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister Dalle, u was samen met mij op de studiedag ’20 jaar tv-nieuws in Vlaanderen’ van 8 december. Dat was eigenlijk een heel interessante dag want de periode die in dat onderzoek wordt overstrekt, is echt wel lang. Het betreft twee decennia. Het onderzoek dat werd gedaan is ook redelijk uniek. In de ons omringende landen, zeker in Nederland, kijkt men naar dit soort analyses, omdat ze echt een meerwaarde hebben. Een aantal zaken die daaruit kwamen waren de moeite van het debat waard. Dat debat is voor een stuk ter plekke gevoerd, maar een aantal zaken wil ik in de commissie toch eventjes onder de aandacht brengen.
Het gaat eerst en vooral over de spreektijd. In tijden waarin we willen streven naar een goede afspiegeling van de samenleving in onze media, merken we dat de spreektijd van vrouwen bij het VRT-journaal op 37 procent ligt, en bij VTM op 35 procent. Als je dan gaat kijken naar de, min of meer, fifty-fiftyverdeling in onze samenleving, wordt dat niet helemaal weerspiegeld, of alleszins onvoldoende in de nieuwsinformatie die ons wordt aangereikt.
Als je dan gaat kijken naar spreektijd van personen met kleur, dan zie je dat die op 7 procent strandt bij VRT en op 5 procent bij VTM, terwijl een kwart van de bevolking bestaat uit personen met een heel diverse herkomst. Ongeveer 4 op de 10 personen hebben roots in één van de 27 lidstaten van de Europese Unie, 6 op de 10 erbuiten. Maar allebei de groepen zijn zwaar ondervertegenwoordigd bij nieuwsuitzendingen, zo blijkt.
En dan, het meest opvallend en toch wel heel confronterend: personen met een beperking zijn al helemaal onzichtbaar, nog geen procent van de spreektijd. Zij vertegenwoordigen een groep tussen 16 en 24 procent Vlamingen, zo blijkt uit bevolkingsenquêtes.
En opnieuw is er de vaststelling dat de stem van het middenveld in het algemeen daalt. Zij zijn evenwel belangrijke woordvoerders voor specifieke groepen burgers.
De top van de sprekers van deze twee decennia blijken allemaal mannen te zijn. Op 19 jaar tijd heeft de samenstelling van onze maatschappij niet stilgestaan. Dat zien we de jongste jaren tot in de hoogste politieke regionen, tot en met een kernkabinet met vrouwen. Maar topsprekers zijn tot nu toe nog altijd mannen bij die twee zenders die gevolgd werden. Het onderzoek beperkt zich tot die twee zenders.
Eigenlijk wilde ik gewoon weten wat uw globale reactie is op die resultaten, voornamelijk vanuit beleidsoogpunt. We hebben samen een stuk aan het debat kunnen deelnemen en al een eerste reflectie kunnen geven. Maar de vraag is: gezien die cijfers en gezien de spontane beleidsmatige aandacht de voorbije jaren voor die vertegenwoordiging, vindt u dat er bijgestuurd moet worden of, bij wijze van spreken, hier of daar aan een knop gedraaid om verdere verbetering mogelijk te maken? Voor welke groepen? Op welke manier?
De verkiezingen staan voor de deur. Verwacht u daar al een duidelijk signaal en correctie en zult u dit verder laten monitoren door de onderzoekers zelf?
Nieuwsitems gemaakt door vrouwelijke journalisten hebben 5 procent meer kans om vrouwen in beeld te brengen. Of je het nu wilt of niet, onbewust is daar dus toch een effect op wie er gevraagd of gevonden wordt. Het kan dat vrouwen rapper ‘ja’ zeggen tegen andere vrouwen. Hoe zit het met de verhouding op de nieuwsredactie van VRT?
Wij financieren als belastingbetaler allemaal mee aan VRT. Zitten er extra maatregelen in de pipeline na kennisname van de resultaten van dit onderzoek? Dank u wel.
Minister Dalle heeft het woord.
Sta me toe om jullie eerst en vooral een mooi en gezond 2024 te wensen. Ik wens jullie een gezond en succesvol jaar. Het jaar wordt voor ons allen een uitdaging, maar we zullen de komende maanden hard blijven werken, ook rond Jeugd en Media. Ik kijk uit naar de vragen en discussies die we in deze commissie zullen voeren.
Collega Almaci, uw vraag over representativiteit van sprekers tijdens nieuwsuitzendingen, ligt me zeer na aan het hart. Ik vind representativiteit in de media in het algemeen en op het scherm zeer belangrijk. Het gaat dan over gender, verhouding man en vrouw, personen met een beperking en migratieachtergrond. Op al die vlakken moeten televisieschermen, zeker die van de publieke omroep, representatief zijn voor heel Vlaanderen, uiteraard inclusief Brussel.
Ik wil daar één – en de enige nuancering – bij aanbrengen, namelijk wat Tim Pauwels op de studiedag heeft gezegd. In een nieuwsuitzending is het in de eerste plaats de taak van journalisten en de hoofd- en eindredactie om datgene wat nieuwswaardig is, te brengen. Als er in de samenleving bepaalde zaken zijn scheefgegroeid of niet volledig juist zijn, dan moet het nieuws dat niet corrigeren. Stel je voor dat een bepaalde sector heel mannelijk is samengesteld, dan kun je dat door het nieuws niet volledig corrigeren. Je kunt wel bij de personen die je in beeld brengt, aandacht schenken aan het zoveel mogelijk bewerkstelligen van de gelijke representatie. Maar de taak van het nieuws is in eerste instantie het brengen van nieuws.
Dit gezegd zijnde, moet men ook op nieuwsredacties aandacht hebben voor de evenwichtige samenstelling van de bevolking. Op dat vlak betreur ik de cijfers die het onderzoek aan de orde brengt en die aangeven dat er op het vlak van representatie nog veel stappen gezet moeten worden. Anderzijds zijn er ook een aantal positieve tendensen. Het klopt dat de dominantie van mannelijke actoren in het nieuws groot is en blijft, maar er is wel wat veranderd op dit vlak. Het aandeel vrouwen die aan het woord komen op VRT, steeg volgens de cijfers van het Elektronisch Nieuwsarchief (ENA) van 21 procent naar 37 procent op twintig jaar tijd. Bij VTM gaat het om een stijging van 23 procent naar 35 procent. Er is nog lang geen evenwicht, maar er is wel een positieve trend.
Kwantiteit is echter maar één aspect. Daarnaast is ook de kwaliteit van de representatie belangrijk en vooral daar zijn nog grote inspanningen nodig. Een diversiteit aan stemmen moet vaker in beeld komen in de rol als expert of de zogenaamde eliterol, zoals benoemd door de onderzoekers, eerder dan in de rol van burger.
In de Beheersovereenkomst 2021-2025 met VRT werd bepaald dat VRT heel ambitieuze doelstellingen heeft, zowel op het vlak van beeldvorming op het scherm als op het vlak van het personeelsbestand van VRT. KPI 10 (key performance indicator) zegt: “De VRT streeft naar diversiteit in beeldvorming in het gehele intern en extern geproduceerde videoaanbod, uitgezonderd programma-aankoop.” Uiteraard is bij dat laatste diversiteit ook een aandachtspunt.
Als het gaat over geslacht, is het doel een evolutie van 40 procent naar 48 procent vrouwen in 2025, voor afkomst een evolutie van 7,5 procent personen met buitenlandse herkomst naar 9,5 procent in 2025 en voor handicap is er voor de eerste keer ook een kwantitatieve doelstelling opgenomen, namelijk een evolutie van 1,5 procent naar 2 procent in 2025. Dit zijn streefcijfers die VRT ter harte neemt en die door de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) worden gecontroleerd en jaarlijks hier in deze commissie worden gerapporteerd in het kader van het jaarverslag.
Ik ben persoonlijk geen voorstander van harde quota in de mediasector. Het is belangrijk om sterk te sensibiliseren en aan te moedigen zodat er een bereidheid, gedragenheid en reflex komt bij de bedrijven en redacties zelf. We voorzien daarvoor vanuit de overheid in richtlijnen en tools die dit ondersteunen.
Denk bijvoorbeeld aan de Expertendatabank. Die databank wil werk maken van diverse beeldvorming, zodat meer vrouwen, mensen met een migratieachtergrond of mensen met een beperking aan bod komen. VRT en andere mediaspelers of journalisten maken actief gebruik van deze tool. De Expertendatabank biedt zelf ook mediatraining en -tips aan voor de experten en brengt hen dichter bij de media door het organiseren van workshops met onder andere redacties rond bepaalde actuele thema’s. Het is van belang om deze overheidsinitiatieven blijvend te ondersteunen en uit te dragen naar de mediasector.
Voor wat betreft de monitoring vertrouw ik op de Monitor Diversiteit van VRT, de rapporten van de VRM en de werking van het Elektronisch Nieuwsarchief, waaruit deze cijfers afkomstig zijn.
Ook de diverse samenstelling van het personeelsbestand is opgenomen als streefdoel in de beheersovereenkomst van de VRT, in het kader van KPI 11. Momenteel wordt gestreefd naar minstens 40 procent vrouwen voor het gehele personeelsbestand, een genderevenwicht voor het hoger kader in 2025, minstens 7 procent voor personen met buitenlandse herkomst in 2025 en minstens 2 procent voor personen met een handicap. Volgens het laatste jaarverslag was eind 2022 41,9 procent van de personeelsleden een vrouw. Het aandeel vrouwen in het hoger kader bedroeg eind 2022 45,2 procent. Daar zijn we er dus nog niet helemaal.
Wat de extra maatregelen betreft, werkt VRT reeds sterk aan inclusieve beeldvorming door een doorgedreven beleid bij de merken, projecten en acties bij alle redacties, en ondersteuning in verband met diversiteit voor iedereen die content maakt voor VRT. Voorbeelden daarvan zijn het Charter Diversiteit, de expertenlijst die beschikbaar is voor de nieuwsredacties en andere redacties, deelname aan het ‘50:50 The Equality Project’ van de BBC dat gendergelijkheid stimuleert en dergelijke meer.
De openbare omroep vertrouwt erop dat dit beleid naar de toekomst toe zal leiden tot meer diversiteit op het scherm. Ik dring er ook bij hen – en trouwens ook bij de commerciële spelers – op aan om dat effectief ook voort te zetten.
Tot slot, collega’s, nog een laatste bedenking, ik heb dat ook gezegd op de jubileumeditie van het Elektronisch Nieuwsarchief. Meten is weten, het is zeer goed dat de Universiteit Antwerpen en het Elektronisch Nieuwsarchief dit soort zaken bijhouden. U weet dat zij dat ook doen op het vlak van onpartijdigheid, op het vlak van zogenaamde neutraliteit.
Het was niet u, collega Almaci, maar wel uw voorganger, collega Meulemans, samen met collega Segers, die toen ik aankwam als minister van Media hebben gezegd: “Minister, u zult aan politieke beïnvloeding doen bij VRT, u zult VRT muilkorven, u gaat vanuit de Vlaamse overheid de neutraliteit van VRT controleren, dat is een regelrechte schande. Dit trekt op niks.” Ik heb onmiddellijk gezegd dat dat niet klopt. Dit is een manier om eigenlijk redacties en hoofdredacties de mogelijkheid te geven om hun actie beter te kaderen, om dat beter te monitoren, om dat beter op te volgen. Dat is, denk ik, op die studiedag ook gebleken. Niet alleen op het vlak van diversiteit, maar ook op het vlak van pluralisme, politiek pluralisme, wordt er gemonitord – niet door de Vlaamse Regering, niet door de Vlaamse minister van Media, niet door het Vlaams Parlement, maar wel door het ENA samen met de Universiteit Antwerpen. Op mijn suggestie is dat op die manier gebeurd, via de Vlaamse Regulator voor de Media, die daar ook toe gewapend is, die daar ook toe uitgerust is. Ik ben dus ook wel tevreden dat na vier jaar mediabeleid ook duidelijk is dat die beslissing vanuit de Vlaamse Regering en vanuit mijn mediabeleid eigenlijk een goede beslissing was, de juiste weg was, en allesbehalve een manier was om VRT in een politiek kader te steken.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Het gebeurt zelden dat ik een antwoord krijg op vragen die ik niet heb gesteld, dus dank u voor de laatste … (Lacht)
Het is boeiend om te weten wat er zich voor mijn komst heeft afgespeeld. Maar natuurlijk, eerst en vooral sluit ik mij aan bij uw woorden van appreciatie voor het onderzoek dat gebeurd is door het Elektronisch Nieuwsarchief en de Universiteit Antwerpen. Meten is weten, ik ben het daar helemaal mee eens als voormalig onderzoeker. En harde cijfers geven soms ook gewoon een harde realiteit weer. We zien wel doorheen de tijd dat de spreektijd van vrouwen is geëvolueerd, maar we zijn er duidelijk nog niet. En dan wordt er vaak een onderscheid gemaakt tussen vrouwen als getuigen of als elitebronnen, zoals dat dan gemeenzaam wordt genoemd – de experten et cetera. En dan zie je dat je stilaan wel moet vaststellen dat voor een aantal doelgroepen het laaghangend fruit – of de snelle methodes, die sneller resultaat opleveren – wel op is en dat je nu aan de moeilijkere komt. Die vaststelling bijvoorbeeld dat vrouwelijke journalisten toch 5 procent meer vrouwen bereiken. Dat toont aan dat er toch nog een aantal reflexen zijn. Dat is ook gewoon het perspectief dat je hebt uit ervaring, of niet hebt natuurlijk, vanwege het feit dat mensen nu allemaal verschillend zijn en een bepaalde insteek hebben. Hoe je dat zichtbaar maakt en er iets aan kunt doen, zonder dat dat culpabiliserend moet zijn, maar dat wel het perspectief van een hele nieuwsredactie zodanig wordt verbreed – en dus dat de teams ook zodanig worden samengesteld. En dat die diversiteit ook in de hoge kaders zit en dus ook die perspectieven in die hoge kaders worden ingebracht. Want u hebt daarnet gezegd dat bij de hoge kaders van VRT en dat is ongetwijfeld … VRT monitoren we nu natuurlijk, omdat het onze openbare zender is, maar dat is ongetwijfeld bij de andere zenders hetzelfde. Bij die hoge kaders zijn we er – net zoals in de politiek – nog niet wat betreft vertegenwoordiging, op zijn minst van gender. Als je dan weet dat het perspectief – dat zie je ook bij beursgenoteerde bedrijven – verbreedt naarmate er meer diversiteit is in de directieteams et cetera, dan is dit wel belangrijk om in het achterhoofd te blijven houden, om daar toch in die kaders de tand echt bij te steken.
Opnieuw, ik ben het met u eens: dat gaat ook bijna niet, om harde quota op te leggen. Voor gender zou je dat ‘à la limite’ nog kunnen doen, maar voor personen van kleur, personen met een handicap et cetera wordt dat heel moeilijk. Maar je weet wel wat de verhouding in de bevolking is, dus je weet wel wat nastrevenswaardig is. Je zou wel kunnen verplichten om een soort frontrunnermodel te doen. Met andere woorden, wat we zien bij andere openbare zenders dat zijn vruchten afwerpt, dat dat ook wordt toegepast. En dat dat inderdaad mee gemonitord wordt, omdat ik wel vaststel – en dat was ook op de dag zelf – dat we nu echt aan een veel kwalitatiever debat komen, omdat de belangrijkste eenvoudige beslissingen en maatregelen al genomen zijn.
Ik zou toch wel aan u willen vragen, als bijkomende vraag: wat het hardste cijfer was, waren die van mensen met een beperking. Een tweede vaststelling is het aandeel van personen van kleur, dat dat toch ook nog altijd wel een serieus issue is. Wat betreft personen met een beperking, denk ik dat het echt een wake-upcall is dat zij – naast onderwerp van onderzoek en van nieuws en van programma’s et cetera – toch ook wel mee maker moeten worden en mee een stem moeten worden. Kunt u daarrond een indicatie geven, rond een plan van aanpak, of kunt u daar toch iets dieper op ingaan? En twee, rond die twintig, daar hebt u eigenlijk weinig gezegd. Op die twintig jaar tijd waren de topsprekers allemaal mannen. U hebt aangegeven dat het de laatste jaren nu wel verandert, er is echt een verandering bezig, maar gaat er met het verkiezingsjaar in het vooruitzicht – en het ging hier voornamelijk over politici – een bijsturing gebeuren of niet? Is er daar een reflectie over gekomen of niet? Het onderzoek is natuurlijk redelijk vers en de verkiezingen zijn redelijk dicht. Het laatste wat ik wil doen, dat wil ik heel duidelijk maken, is hier een of andere ingreep doen, want daar ben ik het eens met het pleidooi dat u daarnet hield, dat het echt niet de bedoeling is om nu instructies te gaan geven. Maar als je de afgelopen twintig jaar bekijkt, en het afgelopen jaar is natuurlijk dan korte termijn: voor de komende jaren denk ik dat er toch wel een reflectie moet gebeuren. Gaan we over tien jaar in datzelfde lijstje zitten of niet? Hoe gaan we daar iets aan doen? Ik hoop dat dat helder is. Dank u wel.
Ik herinner mij van een werkbezoek bij VRT dat de journalisten die mensen zoeken om uitleg te geven over een nieuwsfeit vaak en zelfs meer dan de helft van de keren vrouwen opbellen, maar heel vaak een neen krijgen omdat het uur hun niet uitkomt of omdat die vrouwen denken dat ze dat niet kunnen. Er bestaat zeker nog een drempel. Dat geldt niet voor alle vrouwen. Ik denk dat dat bijvoorbeeld voor u zeker niet geldt. Er is bij heel wat vrouwen toch een drempel om zomaar een interview te geven, laat staan live op televisie of voor de radio.
U verwees naar de expertendatabank. Ik dacht dat men daar op heeft ingezet, om de vrouwelijke experten een soort van mediatraining te geven. Wordt dat nog voortgezet? Wordt dat nog ruimer gedaan? Een mediatraining kost toch veel geld? Als je dat zelf wilt doen … Kunnen we vrouwen daar niet op de een of andere manier bij helpen? Maar dat is niet direct iets binnen uw bevoegdheid. Doet VRT daar nog iets aan?
Dan was er nog een vraag die ik zeker ging stellen. We hebben hier al een paar keer een discussie gehad en vragen over een schermgezicht met een beperking op VRT. Dat ging er komen. Ik dacht dat dat al rond deze tijd vorig jaar voorzien was. Maar dat is niet gebeurd. Men heeft daar een heel vage uitleg rond gegeven. Ik denk niet dat er ondertussen een bekend schermgezicht met een zichtbare beperking is bijgekomen. Of het zou mij niet opgevallen zijn. Wordt daar nog verder rond gewerkt op VRT?
De heer Slootmans heeft het woord.
Ik heb ook het rapport van de heer Van Aelst doorgenomen. Een pertinente conclusie die hij, waarschijnlijk geheel toevallig, heeft vergeten te vermelden, is de totale discrepantie tussen de regeringspartijen en de oppositie. Dat is een frappante vaststelling, die trouwens ook op die studiedag te berde is gebracht. Het is al vaak gezegd dat er meer aandacht is voor de uitvoerende macht dan voor de oppositie. Daar valt iets voor te zeggen, maar zelfs Peter Van Aelst en Stefaan Walgrave zeggen in hun rapport dat de discrepantie wel iets te gortig aan het worden is. (Opmerkingen)
Hij heeft het woord ‘gortig’ niet gebruikt, maar hij heeft wel gezegd dat de discrepantie te groot is. Er is toch zoiets als een redactionele autonomie. Daar moet niet in worden opgetreden. Maar het zou wel opportuun zijn om daar een minimale vork te hanteren, waarbij uitvoerende macht en oppositie op een redelijke manier allebei aan bod komen. Dat lijkt mij in een democratie geen overbodige luxe.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Almaci, ik ben het, zoals gezegd, met u eens dat er op een aantal punten nog belangrijke stappen te zetten zijn, zeker op het vlak van beperking en migratieachtergrond. Ik weet dat men daar bij de diverse omroepen veel aandacht aan besteedt. Dat is zeker bij VRT het geval omdat het daar in de beheersovereenkomst staat, maar ook vanuit een intrinsiek engagement. Als het gaat over nieuws zijn er bij de algemene hoofdredactie daar al drie hoofdredactrices aanwezig. Op dat niveau zit dat zeer goed.
Dat er ook op het vlak van de topsprekers nog een lange weg is te gaan wat betreft gendergelijkheid, daar volg ik u zeker in. Het is wel belangrijk om te benadrukken dat VRT of VTM of een andere zender dat niet alleen kan. Ze doen inspanningen rond dit thema, maar ze geven uiteindelijk nog altijd weer wat de realiteit is in de samenleving. Als er vandaag meer mannelijke zogenaamde topsprekers zijn dan vrouwen, dan komt dat ook doordat dat in de samenleving jammer genoeg nog het geval is. Je merkt inderdaad dat er bij mannen en vrouwen soms een andere perceptie is van wat ze goed kunnen. Ik zal geen veralgemeningen doen want dat is sowieso misplaatst, maar vrouwen hebben soms nog de neiging om het eigen kunnen te onderschatten, daar waar dat bij mannen regelmatig het tegenovergestelde is. Dat merk je niet alleen in de functies die ze denken te kunnen aannemen, maar ook in de manier waarop ze kijken naar hun eigen mogelijkheid om vlot te zijn in de media.
Misschien moet er bij vrouwen iets meer een zogenaamde Pippi Langkousmentaliteit zijn, namelijk ‘ik heb het nog nooit gedaan, dus ik zal het wel kunnen’. Mannen hebben heel vaak de neiging om dat te denken, soms ten onrechte. Vrouwen hebben iets minder vaak die neiging. Misschien is dat ook iets waarop we moeten werken.
We moeten daaromtrent inderdaad ondersteunen. Collega Brouwers, het is inderdaad belangrijk om te voorzien in mogelijkheden om u daarin te bekwamen: mediatraining, ondersteuning allerhande. Niet iedereen die op het scherm komt, heeft mediatraining nodig. We hebben ook wat authenticiteit nodig en niet alleen doordachte, mediagetrainde mensen. Maar daar wordt, via de expertendatabank, ook effectief aan gewerkt. Er gebeuren extra zaken rond. Ik geloof dat collega Rutten ook bezig is om daar aandacht aan te besteden.
Wat betreft de intentie om verschillende schermgezichten te hebben, is er ‘Niks te zien’ met Karl Meesters, die een visuele beperking heeft. Hij is inderdaad een schermgezicht dat aan bod komt. Dat is wel een stap vooruit, maar het mag zeker nog meer zijn.
Misschien is er nog een element over de aanwezigheid van mannen en vrouwen en diversiteit op het scherm. Wat je ook vaak ziet is dat mensen die op het scherm komen het slachtoffer zijn van enorm veel online bagger en haatspraak. En je merkt ook – dat is wetenschappelijk onderbouwd – dat vrouwen daar meer slachtoffer van zijn dan mannen en dat, a fortiori, vrouwen met een migratieachtergrond daar nog meer slachtoffer van zijn. Echt aanmoedigend om op het scherm te komen is dat niet. Ik begrijp dus ook dat heel wat vrouwen, en zeker vrouwen met een migratieachtergrond, twee keer nadenken vooraleer ze op het scherm willen komen. Ik betreur dat. Het is natuurlijk aan diegenen die dat soort haatspraak en baggerberichten posten op sociale media, om daar asap mee op te houden. Dat zou ook kunnen helpen.
Tot slot, collega Slootmans, een heel ander thema. Dat is namelijk de aanwezigheid van meerderheid en oppositie op het scherm. Ook daar gaat het natuurlijk over de vraag wat nieuwswaardig is. De vraag of oppositie meer of minder aan bod komt, heeft natuurlijk te maken met het nieuws dat gemaakt wordt. De onderzoekers erkennen dat het in alle landen van Europa het geval is dat de partijen uit de meerderheid tijdens de legislatuur meer aan bod komen, eenvoudigweg omdat leden van de executieve, van de regering, de taak hebben om beslissingen te nemen en op die manier ook nieuws maken. Dat daar een oververtegenwoordiging is ten aanzien van verkiezingsresultaten, is eigenlijk de logica zelve. U zult het ook gehoord hebben, dat dat in de kiescampagne dan wordt bijgestuurd en dat de oppositie dan meer aan bod komt. Dus ik vermoed dat dat voor uw partij misschien ook wel een vooruitgang kan zijn. In elk geval is in het onderzoek van het ENA duidelijk geworden dat dit met politieke vooringenomenheid niets te maken heeft, maar dat het zowel bij VRT als bij VTM vrij gelijklopend is en dat het, op het vlak van pluraliteit en diversiteit aan meningen en ook politiek pluralisme en zogenaamde neutraliteit, zowel bij de publieke omroep als bij VTM vrij goed zit.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Dank u wel. Ik zou de lijst nog eens moeten nemen van wie die koppen nu weer allemaal waren, om te zien of de heer De Winter er wel of niet tussen zit. In ieder geval, ik zit er niet tussen. Wat de laatste opmerking van de heer Slootmans betreft: de insteek van mijn vraag was niet de politieke partijen, maar ging over de vertegenwoordiging van groepen in de samenleving. Dat is misschien een verduidelijking.
De vaststelling is wel dat bij de koppen de grote meerderheid – dat is misschien wel een link – mannelijke politici waren. De voornaamste vaststelling is daar: opnieuw mannen. Dat hangt natuurlijk samen met het feit dat het voor vrouwelijke premiers, vrouwelijke minister-presidenten, vrouwelijke ministers in het kernkabinet in de voorbije jaren wachten was tot de federale regering voor een genderevenwicht was. Ik heb zelf mijn best gedaan met een vicepremier die vrouw is, Petra De Sutter. In die zin is het ook aan de politieke partijen zelf om voor voldoende diversiteit te zorgen bij hun woordvoerders. Ik heb dat in ieder geval ter harte genomen.
Ten gronde dan, het vorige was eigenlijk een repliek op waarom ik die vraag niet heb gesteld. Omdat het niet de insteek was van deze vraag. De insteek van deze vraag was vanuit de bevolking, niet vanuit politieke partijen. Maar het is een relevant debat en ENA heeft daar absoluut ook op geantwoord dat, gezien de beleidsverantwoordelijkheid, daar ook een gevolg aan is. Dat is die scheeftrekking, zoals u ze benoemt, mijnheer Slootmans, waar wij ook niet de grootste aanwezigen zijn.
Maar ten gronde, en dan ga ik afsluiten: je merkt dat meer vrouwen in het kader, meer vrouwelijke journalisten, meer vrouwen aantrekt. Dat is duidelijk. Dat zij er toch in slagen om een aantal drempels weg te werken, weten we. Maar we weten ook dat het nu trager gaat dan de initiële inhaaloperatie, en dat het een hele inspanning is om dat perspectief overal binnen te brengen. Dat is de inspanning die we moeten leveren, en waarvoor we allemaal aandachtig moeten zijn. Dat geldt zeker voor mensen met een handicap en voor mensen met een diverse achtergrond.
Maar terwijl we aan dat kader werken – en daar wil ik op terugkomen, want u hebt iets super relevant gezegd – stellen we wel vast dat haatspraak in de nasleep van media-aanwezigheid, heel zwaar weegt. Zelfs een weervrouw, die er nog maar net is, moest onlangs haar kwaadheid en haar frustratie uiten over bodyshaming. Dat is de moeilijke context waarin wij kruipenderwijs aan een kader werken om nog die laatste inhaalbeweging te doen. Als ondertussen mensen met bepaalde profielen, of dat nu een handicap is of een migratieachtergrond of een genderidentiteit, zeggen ‘één keer, maar nooit meer’, dan zitten we wel in een moeilijke context. Mijn vraag is ook een beetje om de aandacht daarop te trekken.
Die procenten naar boven krijgen is een werk van lange adem, maar ze naar beneden krijgen kan snel gaan. Dat is toch wel een aandachtspunt waarvan ik hoop dat u en de volgende minister, er de nodige aandacht zullen voor hebben, en zullen blijven werken aan de streefcijfers en aan actie. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.