Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Aerts heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, op het moment van schrijven van de vraag ging de Internationale Klimaatconferentie haar laatste dag in. Intussen zijn we wel een heel stuk verder. In de marge van de conferentie zijn de leden van het Europees Parlement en het Spaanse voorzitterschap van de Raad het eens geworden over plannen voor een make-over van ons woon- en gebouwpatrimonium.
Het gaat over de herziening van de richtlijn Energieprestatie van Gebouwen (Energy Performance of Buildings Directive, EPBD), met als doel het energieverbruik in de bouwsector tegen 2030 aanzienlijk te verminderen en ervoor te zorgen dat alle gebouwen tegen 2050 klimaatneutraal zijn.
Vlaanderen kent hiervoor een grote uitdaging, omdat we aan het staartje bengelen. Onze woningen behoren tot de slechts geïsoleerde en de meest energieverslindende van Europa. Zeker in de sociale huisvesting liggen er nog heel wat taken om versneld te renoveren. Het is een debat dat we hier al vaker hebben gevoerd.
De herziening van de richtlijn energieprestatie van gebouwen verplicht ook de Vlaamse Regering om stappen te zetten rond energierenovaties. Er is nood aan een marshallplan voor energierenovatie met een focus op wie renovatie het minst kan betalen. Er zijn heel veel mensen die het niet kunnen betalen. 40 procent zou een renovatie van zijn woning niet kunnen financieren, zelfs niet met de huidige premies. Het is natuurlijk wel cruciaal om het klimaatbeleid sociaal en eerlijk te krijgen, want een lagere energiefactuur is meteen ook een bescherming tegen crisissen zoals die van de vorige jaren.
Minister, hoe gaat u aan de slag gaan met de herziening van de richtlijn Energieprestatie van Gebouwen?
Plant u nog een aanpassing aan het energierenovatiebeleid of in het kader van de opmaak van het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP)? Zo ja, wat?
Hoe gaat u samenwerken met uw collega-minister van Wonen om ervoor te zorgen dat het patrimonium sociale huisvesting versneld energiezuinig wordt? Ook daar zijn er nog grote uitdagingen.
Minister Demir heeft het woord.
Het compromis rond de herziening van de EPBD werd op 7 december vorig jaar bereikt. Begin dit jaar moet de richtlijn nog formeel worden goedgekeurd door de Raad en het Europees Parlement. De publicatie van de herziene richtlijn wordt verwacht in het tweede kwartaal van 2024. De herziene richtlijn moet worden omgezet tegen half 2026. Het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) start dit jaar met een diepgaande analyse van de tekst en het opmaken van een plan van aanpak voor de omzetting.
Een aantal nieuwe maatregelen in het kader van renovatie in de EPBD bestaan al in Vlaanderen – ik wil onderstrepen dat Vlaanderen vooroploopt, misschien hoort u dat niet graag maar het is zo – en dienden net als voorbeeld voor de opname in de EPBD. Ons beleid heeft eigenlijk die richtlijn mee vormgegeven. De invoering van de renovatieverplichting op sleutelmomenten samen met een verstrengingspad is daar het beste voorbeeld van.
Ik wil ook verwijzen naar de artikels die in de krant zijn verschenen naar aanleiding van een aantal enquêtes. De renovatieverplichting voor huizen die energieverslindend zijn en een slechte EPC-waarde (energieprestatiecertificaat) hebben, heeft zijn effect gehad. Het is vooral een boodschap aan de collega's van het Vlaams Belang, die daar altijd zo fel over fulmineren. Die verplichting heeft een effect gehad op de waarde van die slecht geïsoleerde woningen. We zien dat veel meer mensen die woningen ook effectief willen kopen om vervolgens aan de slag te gaan om ze te isoleren en te renoveren met de vele premies die voorhanden zijn. Vergeet niet dat er deze legislatuur bijna 1 miljard euro gemobiliseerd is voor isolatie, samen met het ontzorgen.
Het VEKA is dus volop bezig met de richtlijn. Ik ga deze legislatuur geen aanpassingen meer doen. Ik vind het baanbrekend wat we deze legislatuur hebben gedaan. Er is ook een pad uitgestippeld voor de toekomst. Het VEKA zal allicht ook input geven aan de volgende regering om eventuele aanpassingen door te voeren. Ik ga zelf nu geen aanpassingen doorvoeren.
Ik heb deze legislatuur al voor meerdere onderwerpen in het kader van renovatie samengewerkt met collega-minister Diependaele, zoals de ontwikkeling van Mijn VerbouwPremie, met bijkomende ondersteuning voor de doelgroepen, waaronder woningen die verhuurd worden via sociale verhuurkantoren. In het Vlaams Energie- en Klimaatplan werd opgenomen dat samen met het agentschap Wonen in Vlaanderen en de woonmaatschappijen een klimaatactieplan richting 2050 zal worden vastgelegd. Voor de bouw en renovatie van sociale huurwoningen wordt in de begroting jaarlijks een investeringsvolume voorzien. Voor de periode 2023-2024 gaat het om 2,1 miljard euro.
Momenteel wordt in samenwerking met het VEKA en het Agentschap Wonen in Vlaanderen een concreet proefproject opgestart om tweehonderd elektrische boilers in sociale woningen te vervangen door warmtepompboilers. Het project voorziet ook in de opmaak van een handleiding om de plaatsing van warmtepompboilers achteraf te kunnen opschalen naar andere woonmaatschappijen.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, deze vraag en ook de volgende vraag gaan gedeeltelijk over dezelfde materie. Deze vraag gaat over het Europese beleidskader dat zijn eerste stappen moet zetten. Het is goed dat het wordt voorbereid door het VEKA, zodat de volgende regering er meteen mee aan de slag kan gaan.
U zegt dat Vlaanderen vooroploopt omdat er een aantal maatregelen worden overgenomen. Ik vind het eigenlijk logisch. Ik vind het logisch dat als men een Europees kader maakt, men kijkt naar wat er leeft in de lidstaten en wat men kan opnemen. Een aantal Vlaamse maatregelen worden opgenomen, maar een heel aantal ook niet. Er zijn een aantal zaken die ook hier in Vlaanderen nog veel beter kunnen, maar daar ga ik zo dadelijk nog verder op in.
U verwijst ook naar de recente krantenartikelen. Wat er ook in staat, is dat wie huurt, armer wordt. Dat is natuurlijk een van de grote pijnpunten in het huidige renovatiebeleid, namelijk dat het vooral gericht is op wie al een woning heeft. De renovatiegolf – eigenlijk is het een rimpel in het water, want dat is het uiteindelijke effect – brengt niet veel teweeg en al helemaal niets bij de mensen die een woning huren. Daar zal zeker nog meer werk van moeten worden gemaakt. Ik hoop dat het VEKA ook daar rekening mee houdt en ook kijkt op welke manier we die huurmarkt kunnen aanzwengelen, want daar is nog heel veel werk aan de winkel.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik ga eigenlijk hetzelfde zeggen als wat ik op de volgende vraag ook zou zeggen, zodat ik het geen twee keer moet herhalen. Ik beloof dus dat ik straks, tenzij de minister provoceert, niet ga tussenkomen.
Ik wou toch even aansluiten bij dit punt. Ik wil toejuichen dat de minister voor één keer blij is met de normering die uit Europa komt en zelfs vindt dat Vlaanderen vooroploopt. Ik denk dat ze voor een stuk gelijk heeft. Maatregelen zoals de renovatieverplichting bij overdracht kunnen nuttig zijn en de normen liggen op dit moment vrij goed. De test voor Vlaanderen en de verantwoordelijkheid voor Vlaanderen ligt niet zozeer in de normen, maar in de uitvoering en de implementatie ervan en in het effect ervan op bijvoorbeeld de renovatiegraad. Renoveren in Vlaanderen is op dit moment, ondanks alle premies en ondersteuning, een vrij selectief gebeuren. Mensen die over de middelen beschikken, doen dat veel gemakkelijker. Een heel contingent van bewoners, huurders, zoals de collega terecht heeft opgemerkt, en evengoed heel wat oudere eigenaars van woningen, jonge gezinnen die geen leningscapaciteit bijkomend hebben, blijven vandaag – en vandaag is het letterlijk – in de kou staan. Die renovaties evolueren heel traag. We zitten nog altijd maar aan 1 procent, en we moeten aan 3 procent geraken als we hoop willen hebben om vooruit te willen gaan met onze klimaatdoelstellingen, met ons wooncomfort en met onze energie-efficiëntie.
Minister, normen zijn één ding, prestaties zijn een ander. Hoe gaat u er nu eindelijk in slagen om een aanzet te geven voor renovatiemogelijkheden voor mensen die daar vandaag niet in slagen, niet over de financiële marge beschikken en de eerstkomende tien jaar niet over die financiële marge zullen beschikken? Dat blijkt uit alle mogelijke studies, jaar na jaar opnieuw. Toch blijft de Vlaamse Regering alleen maar hangen in een systeem van premies en leningen, wetende dat dit gewoon voor minstens een derde van de bevolking, een derde van de eigenaars van huizen in Vlaanderen zelfs, geen oplossing is. Hoe langer hoe meer kan je zien, als er crepi aan de gevel hangt of niet, of het een gezin is met de nodige middelen of zonder. Je weet ook wie er in de kou zit en wie er een hoge energierekening heeft en wie vandaag naar zijn meter aan het kijken is en hoopt dat het snel weer warm wordt. Ik denk dat daar de verantwoordelijkheid van de Vlaamse Regering ligt en dat die verantwoordelijkheid vandaag veel te weinig wordt genomen. Het valt voor heel veel Vlaamse burgers nadelig uit, in alle provincies, minister.
Minister Demir heeft het woord.
Ik dacht dat er misschien wat meer tussenkomsten zouden zijn.
Ik geef mee dat vorig jaar de maatregel voor huurwoningen een maatregel van collega Diependaele was om de indexering over te slaan bij een slecht EPC. Bovendien kunnen verhuurders ook een Mijn Verbouwpremie krijgen als ze renoveren om de factuur van de huurder naar beneden te halen.
Collega Tobback, ik denk dat we straks op mijn tussenkomst kunnen antwoorden bij de vraag van collega Aerts.
De heer Aerts heeft het woord.
Voorzitter, als het goed is, ga ik meteen over naar mijn volgende vraag omdat ze naadloos op elkaar aansluiten.
Prima.
De vraag om uitleg is afgehandeld.