Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
De heer Bex heeft het woord.
Voor ik mijn vraag stel, wil ik verduidelijken dat het een schriftelijke vraag betrof die is omgezet naar een vraag om uitleg omdat het antwoord van de minister uitbleef. Het zal daarom misschien lijken dat we van het hele grote naar het hele kleine gaan, maar het is nu eenmaal zo dat het belangrijk is om op die vraag te antwoorden.
Minister, u hebt van een goede fietsinfrastructuur een van de prioriteiten van uw bestuursperiode gemaakt. Het is ook een van de punten waarop u in deze commissie weinig tot geen kritiek zult krijgen. In dat opzicht wilde ik u vragen naar de concrete invulling die de fietssnelweg F20 tussen Brussel en Halle krijgt.
De fietssnelweg F20 tussen Brussel en Halle is een zeer belangrijke en drukke fietsroute voor pendelaars van en naar de hoofdstad. Hij was al populair voor er werken werden uitgevoerd. In 2014 werden er dagelijks 496 fietsers geteld. In 2018 waren dat er al 961 fietsers per dag, bijna een verdubbeling.
Twee jaar geleden is de weg na een grondige renovatie opnieuw opengesteld. Er zijn langs die fietsweg twee kruispunten waar zich de vraag stelt hoe de kruising met het doorgaand verkeer kan worden geregeld. Ik kan me voorstellen dat u daar zelf nog niet bent kunnen langsgaan, maar het zijn twee plaatsen waar een weg wordt gekruist die niet al te druk, maar toch behoorlijk druk is. De vraag is dan of je voorrang geeft aan de fietsers of aan het autoverkeer. In de filosofie van zo’n fietssnelweg is het logisch dat de fietssnelweg voorrang krijgt. Dat was ook altijd de bedoeling, maar de gemeente Sint-Pieters-Leeuw heeft haar staart ingetrokken nadat er een licht ongeval is gebeurd. Men heeft dan beslist om het autoverkeer opnieuw voorrang te geven, wat betekent dat je daar als fietser zeer vaak voor een rood licht komt te staan en de route moet pauzeren. Dat zou anders geregeld kunnen worden. Vaak komt er op dat moment ook geen wagen voorbij.
Ik heb u een hele resem vragen gesteld, ik weet niet of u van plan was op al die vragen hier ook te antwoorden, of een deel van het antwoord alsnog schriftelijk wilt geven? Ik wil de collega’s hiermee geen drie kwartier ophouden, maar ik zou wel graag een antwoord hebben op mijn vraag. Moet ik die vragen hier voorlezen, het is een halve pagina tekst? Of kan er alsnog een deel van het antwoord schriftelijk worden gegeven.
Een heel deel is schriftelijk te beantwoorden.
Ik zal beknopt antwoorden omdat u de vraag nu hebt ingediend, maar ik wil perfect per punt een schriftelijk antwoord geven.
Ik denk wel dat mijn schriftelijke vraag ingetrokken is?
Het betekent dat u uw vragen moet voorlezen, anders staan ze niet in het verslag.
Het is ook een mogelijkheid dat u deze vraag stopzet, een schriftelijke vraag indient en morgen het antwoord ontvangt.
Of dat ik nu algemeen en beknopt antwoord, dat u morgen uw schriftelijke vraag indient en overmorgen uw antwoord krijgt. Ik denk dat dat nog het meest uw wensen behartigt.
Zullen we het zo doen?
In het algemeen interesseert het mij hoe sterk het aantal fietsers op die fietssnelweg is gestegen. Ik denk dat het een van de succesverhalen van het fietsbeleid van de minister kan zijn, ik hoop dat ze fier haar mooie cijfers kan presenteren.
Verder, hoe kijkt u naar de inrichting van de kruispunten? Meer algemeen, wanneer je een goede en brede fietssnelweg hebt waar je goed kunt doorfietsen, bestaan er verschillende technieken om bij een kruising te detecteren of er fietsers aankomen. Dat zou een oplossing kunnen zijn. Men kan ook voorrang geven waardoor de auto’s moeten stoppen en men dus altijd wel voorzichtig moet zijn. Er zijn dus verschillende mogelijkheden. Er is recent een ontwerpbesluit goedgekeurd door het gemeentebestuur van Sint-Pieters-Leeuw waarbij men uiteindelijk de voorrang voor het autoverkeer wil behouden.
Hoe kijkt u daarnaar, in algemene zin? En wat indien een gemeente zoiets beslist en er toch subsidies zijn toegekend voor die fietssnelweg? Gaat u dan het feit dat die subsidies zijn toegekend, misschien onder bepaalde voorwaarden, gebruiken om die gemeente toch op andere gedachten te brengen?
In algemene zin hoop ik dat u hier kunt verklaren dat u alleszins vindt dat waar het mogelijk is op een veilige manier – en het is mogelijk indien men de juiste technieken gebruikt – men op een fietssnelweg voorrang geeft aan fietsers, zodat die zo succesvol mogelijk kunnen zijn.
Ik zal mijn vragen dus gewoon opnieuw indienen en er niet te veel werk in steken. Dan hebben we de twee om mee verder te gaan. Maar ik kan vandaag zeker genoegen nemen met een antwoord in algemene en principiële zin.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor uw vragen, mijnheer Bex. De schriftelijke vraag was inderdaad laattijdig beantwoord. U weet dat ik heel veel schriftelijke vragen krijg – ruim 1700, denk ik. Met betrekking tot deze schriftelijke vraag hadden we kunnen zeggen dat u uw vraag aan het provinciebestuur moest stellen, want het gaat hier eigenlijk vooral om informatie die wij van de provincie moesten krijgen. De provincie is in dezen trekker van de fietssnelweg F20. Daardoor heeft het dus langer geduurd. Wij waren afhankelijk van de informatiedeling door de provincie. Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) was hier niet rechtstreeks betrokken. Dat is wel zo als er veel aantakkingen zijn met gewestwegen. Dan is het het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV). Maar dat was hier niet het geval.
We hebben alle informatie voor uw vragen ontvangen van de provincie. Wat de fietsbewegingen betreft: dat gebeurde tot voor kort door de Werkvennootschap en nu door de provincie. Er werden gemiddeld 1104 fietsbewegingen per dag geteld. Op weekdagen is dat iets hoger dan in de weekends. Het is dus wel een belangrijke fietssnelweg voor het woon-werkverkeer. Ik denk dat dat een belangrijke conclusie is die daaruit gekomen is.
Wat de voorrangsregeling betreft, was er een verschil in mening tussen enerzijds de provincie en anderzijds de gemeente Sint-Pieters-Leeuw. Door het feit dat er geen eensgezindheid was over hoe de voorrangsregeling en eventueel ook de snelheidsregimes daar moeten worden toegepast, is het in principe de gemeente Sint-Pieters-Leeuw die daar zelf over beslist. Alleszins heeft de provincie laten weten dat er in oktober 2023 met de gemeente Sint-Pieters-Leeuw, de politie, de Fietsersbond en de provincie nog een overleg heeft plaatsgehad om de resultaten van de onderzoeken die daaromtrent zijn gevoerd, te bespreken. Het is nu dus aan de gemeente Sint-Pieters-Leeuw om op basis daarvan een standpunt in te nemen en de voor haar meest opportune oplossing te bekijken.
Het is hier vooral een zaak van de provincie en het lokale bestuur. Ik zal op al uw detailvragen zeker het schriftelijke antwoord bezorgen, maar voor nog meer details moet ik u eigenlijk verwijzen naar de gemeente Sint-Pieters-Leeuw of naar het provinciebestuur. Bijkomend kan ik wel nog zeggen dat er inzake de fietsherstelpunten wordt bekeken of er nog bijkomende nood is om dat uit te rollen. Dat is ook wat de provincie ons heeft laten weten.
De heer Bex heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik zal, zoals gezegd, de meer gedetailleerde vragen nogmaals schriftelijk stellen, zodat we dat proper kunnen oplossen. Alle begrip dat er af en toe eens iets niet lukt. Op dat vlak mogen we wel clement zijn. Meestal gaat dat zeer goed, wat betreft het beantwoorden van schriftelijke vragen.
Ik ben heel blij met die cijfers. Het toont aan dat een goede fietssnelweg er echt voor kan zorgen dat het aantal fietsers stijgt. De vraag is hoe we dat nu verder kunnen doen stijgen. Ik betreur wel een beetje de teneur van uw antwoord, waar u zegt dat u het overlaat aan het lokale bestuur. De gemeente Lot richt immers een gelijkaardig kruispunt, iets verder op die fietssnelweg, op een andere manier in. Ik maak daar twee bedenkingen bij. Ten eerste gaat die fietser misschien denken dat hij op een gelijkaardig kruispunt komt. Daardoor kunnen er gevaarlijke omstandigheden ontstaan, want je verwacht je er niet aan dat elk kruispunt er anders uitziet, afhankelijk van de gemeente waarin je je bevindt.
Ten tweede, u doet op heel veel plekken in Vlaanderen soms zware infrastructurele inspanningen om het parcours van zo’n fietssnelweg korter te maken. Zo wordt er bijvoorbeeld aan een brug over de sporen een tunnel gemaakt vlak naast het spoor, zodat je als fietser niet eerst 100 meter naar links moet en dan weer 100 meter naar rechts. Tussen Leuven en Brussel zijn er zo twee bruggen aangepakt, waardoor men daar veel sneller kan fietsen. Dat kost heel veel geld. Hier kan men met heel weinig geld, namelijk met een intelligent systeem, ervoor zorgen dat die fietsers evenveel tijdwinst kunnen boeken doordat ze niet voor het rode licht staan. Die gemakkelijke oplossing gaat men dan niet kiezen. Minister, ik zou u toch willen vragen om te bekijken of u daar niet tot een uniforme regeling kunt komen of toch tenminste tot duidelijkere handvatten, waardoor gemeentebesturen worden aangemoedigd om met de investeringen van de Vlaamse overheid en van de provinciebesturen – maar dat is uiteindelijk vaak ook Vlaams geld – ervoor te zorgen dat die snelweg zo efficiënt mogelijk is. Gaat u dat bekijken?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Bex, ik kan begrijpen dat u zegt “Laat ons dat allemaal vanuit de ivoren toren in Brussel doen”. Wij zeggen altijd dat de lokale besturen dat moeten kunnen beslissen. Hier is, zoals ik al zei, de provincie de trekker.
Als je een fietssnelweg bekijkt die doorheen verschillende gemeenten gaat, is het wenselijk om uniformiteit te hebben, zeker als het gaat over oversteken en dergelijke. In de toekomst is dat zeker wenselijk om dat te doen. Ik wil dat zeker nog eens op de overlegfora die we daaromtrent hebben op tafel leggen. Op veel plaatsen gebeurt dat al wel, maar misschien nog niet overal. Daarvoor hebben we juist onze vademecums en dergelijke. Dat zijn allemaal richtlijnen, dat zijn geen bindende normen. Daarmee willen we zorgen voor zoveel mogelijk uniformiteit in de snelheidsregimes, de herinrichting, de conflicten op kruispunten en dergelijke. Maar het heel hard als maatregel opleggen, is moeilijk, want dan is finaal de vraag wie de beheerder is van de fietssnelweg. Het ene moment is dat de provincie, een ander moment is dat het lokale bestuur en nog een ander moment is dat De Vlaamse Waterweg. Soms legt De Werkvennootschap het aan en wordt het nadien aan een andere entiteit overgedragen. Kortom, de aanpak verschilt vaak. Uniformiteit is altijd aangewezen, maar we kunnen dat niet hard afdwingen.
De heer Bex heeft het woord.
Ik denk, voor alle duidelijkheid, ook dat uniformiteit aangewezen is, maar dat het wel mogelijk is om dat waar te maken. Wanneer men een snelweg aanlegt, gaat men overleggen en samen rond de tafel zitten om te bekijken hoe men dat aanpakt. Als ik goed ben ingelicht, is dat hier ook gebeurd, met de betrokkenheid van zowel het Vlaamse Gewest, de provincie als de andere betrokkenen. Toen werd afgesproken om aan de vlotte doorstroming van fietsers prioriteit te geven. Wanneer die afspraak niet wordt nagekomen, vind ik dat de subsidiegevende overheid een sanctie moet kunnen hanteren ten aanzien van de gemeente die de afspraken niet nakomt. Ik begrijp dat dat iets zal zijn tussen de provincie en de gemeente. Ik kijk uit naar hoe dat daar verder zal verlopen.
Alleszins ben ik blij dat u zich wel min of meer principieel uitspreekt voor het idee om daarover uniforme afspraken te maken in plaats van versnipperd te werk te gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.