Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de aanpak van de waterproblematiek in de Westhoek na het advies van de taskforce Weerbare Westhoek
Vraag om uitleg over de overstromingen in het Denderbekken
Vraag om uitleg over wateroverlast in Vlaanderen
Vraag om uitleg over wateroverlast en het Vlaamse vergunningenbeleid
Interpellatie over de overstromingen in de Denderstreek
Verslag
Eerst en vooral mijn beste wensen voor allen in dit nieuwe jaar.
De heer de Loor heeft het woord.
Er zijn een hele reeks vragen over de wateroverlast in Vlaanderen. Dat is niet verwonderlijk als je ziet wat we de voorbije dagen en weken hebben meegemaakt. De vragen komen van collega's uit West-Vlaanderen tot collega’s uit Limburg. Ik ga me specifiek richten, minister, op de Denderstreek. Ook daar gaan nog een aantal andere vragen over.
De Dender bereikte op verschillende plaatsen vorige week opnieuw het alarmpeil. Inwoners van de regio hielden hun hart vast, ze vreesden een herhaling van wat in Geraardsbergen in 2010 is gebeurd. Ook nu werden enkele woningen ontruimd.
Tegen 2020 zouden zeven stuwen in Vlaanderen vernieuwd worden, maar tot op heden is daar nog niets van in huis gekomen. Op de Dender in Wallonië daarentegen zijn alle stuwcomplexen ondertussen aangepakt en vernieuwd, waardoor het Waalse Gewest dubbel zoveel water kan afvoeren naar Vlaanderen. Na de overstromingen in 2010 beloofde toenmalig minister van Openbare Werken, Hilde Crevits, dat de verouderde stuwen en sluizen snel aangepakt zouden worden. Die beloftes werden niet ingelost. Dat zagen we vorige week en zien we vandaag.
Onder uw beleid, minister, vielen de werken bijna compleet stil. Het resultaat is dat geen van de zeven oude – of moet ik zeggen: stokoude – stuwen al vervangen zijn. Aan twee van de zeven stuwen werd wel reeds gewerkt. In Aalst zijn de werken voor een nieuwe sluis al negen jaar aan de gang, maar zijn ze nog steeds niet voltooid. Aan de stuw in Geraardsbergen is amper anderhalf jaar gewerkt. In 2017 werden de werken stilgelegd nadat een milieuvereniging protest had aangetekend en haar gelijk kreeg bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb). Aan de andere vijf stuwen werd nog helemaal niets ondernomen, zij zijn totaal niet gemoderniseerd. Dat is nochtans hoognodig, want ze dateren van 1863 en eentje van vlak na de Tweede Wereldoorlog, ondertussen toch ook al een hele tijd geleden.
De Vlaamse Waterweg weet dat er dringend werk moet gemaakt worden van de renovatie van de stokoude stuwen, maar dat vraagt geld. De vergunningen en milieurapporten vragen heel wat tijd, maar de doorlooptijd die er nu is, minister, is toch hallucinant.
Op Radio 1 maakte u zich sterk dat er wel degelijk geïnvesteerd is in waterwegen. Jaarlijks wordt 125 miljoen euro op tafel gelegd. Toch werd de Denderstreek opnieuw getroffen door wateroverlast. Welke verklaring hebt u hiervoor?
De plannen om de stuwen in de Denderstreek te renoveren worden legislatuur na legislatuur opgeschoven. Hoe komt dit? Wanneer zullen de sterk verouderde stuwen eindelijk worden gerenoveerd?
Vergunningsproblemen zouden aan de basis liggen van het aanslepende uitstel van de werken aan de stuwen. De regelgeving zou te strikt zijn, waardoor er veel tijd verloren wordt. Dat gaven u en de Oost-Vlaamse gouverneur aan in de media. In Wallonië bijvoorbeeld wordt alles in één vergunning gebundeld, wat heel wat tijd spaart. Welke stappen wilt u nemen om de regelgeving hieromtrent aan te passen?
Het project ‘Ruimte voor Water’ zou de problemen in het Denderbekken duurzaam moeten oplossen. Zo werden er onder andere al enkele wachtbekkens aangelegd. Wat is de stand van zaken en de timing van dit project, minister? Ik kijk uit naar uw antwoorden.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat ook over de wateroverlastproblematiek, maar dan specifiek gericht op de Westhoek. Voor Nieuwjaar hadden we al een hele reeks vragen daarover in de plenaire zitting. Er komt nu schot in de zaak en dat is een goede zaak. Na de grote overstromingen in de Westhoek in november vorig jaar riep de Vlaamse Regering een taskforce in het leven die aanbevelingen en een advies moest formuleren om de waterveiligheid in de Westhoek te verbeteren, specifiek in het IJzerbekken.
De taskforce moest niet van nul beginnen. Er is ten eerste de realiteit, ten tweede is er de kennis van alle waterwegen en -systemen in de regio, en ten derde zijn er een aantal beleidskaders, zoals ‘Weerbaar Waterland’, de ‘Blue Deal’ en het Vlaams Klimaatadaptatieplan. Van hieruit is het aan de taskforce om een plan van aanpak op te stellen, zowel op korte – zeer korte –, als op iets langere termijn.
Op korte termijn stelt de taskforce een zeventigtal – een niet gering aantal – maatregelen voor. Het gaat onder meer over het stroomopwaarts bufferen en vertraagd afvoeren van water, het aanleggen en inrichten van nieuwe overstromingsgebieden, het beschermen van kritische infrastructuur door het aanleggen van dijken op lokaal niveau, het versterken van het structureel onderhoud van alle waterlopen – dat lijkt evident –, het verzekeren van voldoende uitwatering naar zee en – zeker wanneer het gaat over de Westhoek is dat niet onbelangrijk – het versterken van de grensoverschrijdende aanpak in samenwerking en in samenspraak met onze buren in Frankrijk.
Voor de aanpak op langere termijn moet er natuurlijk gekeken worden naar een geïntegreerd en actiegericht meerjarenprogramma. Dat moet garanderen dat de Westhoek ook in de toekomst voldoende weerbaar blijft tegen de toenemende frequentie en intensiteit aan extreme weersomstandigheden.
In de marge van het advies heeft de taskforce eigenlijk een uitnodiging gestuurd naar zichzelf om de taskforce verder te laten doorlopen. Dat dient om die uitvoering en implementatie op het terrein te bewaken, en de acties die zijn voorgesteld, zelf te gaan opvolgen. Gelukkig, en tot mijn grote blijdschap, heeft de regering niet getalmd. Er is al een antwoord gekomen op het rapport met de voorstellen van de taskforce. De Vlaamse Regering heeft onlangs beslist om 80 miljoen euro vrij te maken – dat is niet weinig – gespreid over 2024 en 2025. Het gaat om 54 miljoen euro in 2024 en een provisie van 26 miljoen euro in 2025. Dat bedrag dient om de juiste maatregelen te nemen die de waterellende in de Westhoek, zoals we die gekend hebben op het einde van vorig jaar, te voorkomen. Daarover wil ik de minister graag een aantal vragen stellen.
81 miljoen euro, minister, dat is heel goed nieuws. We zijn daar heel blij mee. Maar waar komt dat geld precies vandaan? Ik hoop dat dat niet ten koste zal gaan van andere investeringsprojecten binnen het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken? Mocht dat toch het geval zijn, over welke budgetposten gaat het? Of is er sprake van netto extra budget, toegekend door de Vlaamse Regering?
De taskforce Weerbare Westhoek somt een aantal mogelijke projecten op in haar rapport. Welke projecten en maatregelen zoals voorgesteld wilt u, als minister van Openbare Werken, in 2024 en dus nog tijdens deze regeerperiode prioritair uitvoeren?
Zijn er bepaalde projecten in de Westhoek die zich vandaag al in een planningsfase of een uitvoeringsfase bevinden, die moeten worden bijgestuurd als gevolg van het advies van de taskforce? Als dat zo is, over welke projecten gaat het en wat is de concrete impact op die projecten?
We hebben het heel even gehad over die grensoverschrijdende aanpak samen met Frankrijk. Mijn volgende vraag is dan ook niet onlogisch: Met welke initiatieven wilt u die grensoverschrijdende aanpak in samenwerking met Frankrijk versterken?
De volgende vraag gaat over de rol die de taskforce voor zichzelf nog ziet weggelegd. Hoe ziet u dat? Wilt u die taskforce de komende maanden en jaren nog verder inzetten om de nieuwe projecten te begeleiden en op te volgen?
Als we dan de werkzaamheden van de taskforce Weerbare Westhoek bekijken, denk ik dat een groep experten van binnen en buiten de Vlaamse overheid heel goed werk heeft geleverd. Er was een heel concrete aanpak en er waren heel concrete voorstellen over hoe we de weerbaarheid inzake waterproblematiek in de Westhoek moeten verbeteren. Welke lessen trekt u als minister uit die werkzaamheden, zowel op het vlak van de aanpak die daar is gebeurd, als op het vlak van prioritaire maatregelen en investeringen die we misschien kunnen en moeten doortrekken naar andere gebieden in Vlaanderen, zoals de Denderstreek?
De heer D’Haese heeft het woord.
Ook van mijnentwege de beste wensen aan iedereen hier aanwezig in de commissie, medewerkers en zo verder.
Minister, ik moet niet herhalen dat er grote wateroverlast en overstromingen zijn geweest in het Denderbekken op dinsdag 2 en woensdag 3 januari. Die wateroverlast kunnen we steeds meer verwachten door de klimaatverandering die zich steeds verder ontwikkelt: stevige regenbuien, hogere kans op overstromingen. En in België botst die ontwikkeling dan op van alles, op de bevoegdheidsverdeling in dit land, op de inactiviteit van de Vlaamse Regering. Qua bevoegdheden hebben we hier het fenomeen dat een regendruppel die in de lucht hangt, federale materie is. Als die op Waalse bodem valt, dan wordt die regionale bevoegdheid. En als die dan de taalgrens oversteekt, verandert die nog eens van bevoegdheid en regering. De Dender en la Dendre, dat is dezelfde rivier met hetzelfde water, maar blijkbaar met een verschillend beheer. En dat brengt ons in de problemen.
Het ligt deze keer eens niet aan de Walen. Want dat zegt men hier dan altijd graag. Die hebben hun huiswerk dit keer wel gedaan op het Franstalige gedeelte van de rivier, waar het water dan Frans spreekt of zo. In 2010 waren er al eens zware overstromingen. Toen heeft de Vlaamse Regering al eens gezegd dat de stuwen op de Dender gemoderniseerd zouden moeten worden. In Wallonië zijn die ondertussen allemaal gemoderniseerd, in Vlaanderen – het verhaal is bekend – niet. De leeftijd daarvan, daar vallen we eigenlijk van achterover als we dat horen. Die zijn niet uit de vorige eeuw, maar uit de eeuw daarvoor. Net als in het debat gisteren hebben we drie opeenvolgende bevoegde ministers – Crevits, Weyts en nu uzelf – die veel beloofd hebben, maar niets opgelost.
Het is natuurlijk niet alleen een probleem van stuwen, wachtbekkens of overstromingsgebieden. Je kunt niet eindeloos dingen blijven bijbouwen om het water tegen te houden. We moeten er in de toekomst ook voor zorgen dat dat soort waterbommen niet meer vallen, dat dat niet verder toeneemt en dat we dus een beter klimaatbeleid hebben om dit soort extreem weer te gaan voorkomen.
Ik heb ook een aantal vragen over de aanpak van die watersnood, in de eerste plaats hoe de coördinatie verloopt met de Waalse overheid voor het waterbeheer in het Denderbekken. Is er een overkoepelende algemene coördinatie? In Wallonië slaagt men er nu immers in om het water twee keer zo snel weg te voeren, maar dat heeft natuurlijk als gevolg dat we in Vlaanderen twee keer zo snel in de problemen komen.
Welke middelen werden er sinds 2010 vrijgemaakt en ook effectief uitgegeven, specifiek voor de werken aan de stuwen op de Dender? En welke middelen zijn er uitgegeven voor andere maatregelen van waterbeheer in het Denderbekken?
Voor welke stuwen op de Dender werden er al vergunningen aangevraagd voor de modernisering? Minister Demir heeft daarover in de pers gezegd dat u, minister Peeters, nog maar voor een van de zes resterende stuwen – dus de andere stuwen dan degene waarvoor er een procedure loopt – een vergunning hebt aangevraagd. Klopt dat, dat er voor die andere stuwen geen vergunningen zijn aangevraagd?
Hoe verklaart u dat er de afgelopen dertien jaar onvoldoende maatregelen werden genomen om nieuwe wateroverlast in het Denderbekken te voorkomen, hoewel we hebben gezien welke schade dat kon aanrichten?
Welke maatregelen zult u nemen om wateroverlast in het Denderbekken in de toekomst te voorkomen?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Ook van mijn kant de beste wensen voor 2024, maar jammer genoeg zijn de eerste dagen van 2024 in de Denderstreek letterlijk in het water gevallen. De hevige regenval van de afgelopen weken zorgde voor immense wateroverlast en overstromingen in de Denderstreek, aan de Leie en de Bovenschelde. Dat komt natuurlijk, beste collega's, niet uit de lucht gevallen. De dreiging van extreme wateroverlast in de Westhoek, aan de Dender en aan de Bovenschelde en de Leie in de zones rond Gent wordt al jaren voorspeld.
Klimaatmodellen tonen aan dat die buien alleen maar meer zullen voorkomen, maar van enige urgentie is geen sprake. De bestaande plannen voor de Maas en de Benedenschelde, het Sigmaplan, lopen jaren vertraging op en zijn gebaseerd op achterhaalde zeespiegelstijgingen. Nieuwe plannen voor de andere waterbekkens en valleigebieden, zoals aan de Dender, de Leie, de Bovenschelde en de IJzer, hebben we nog altijd niet gezien. Daar wordt nog een klassiek waterbeheer van dijken verhogen en ontslibben uitgevoerd, maar ook op die onderhoudswerken wordt bespaard. Veel infrastructuur, zoals stuwen, waar de collega’s het al herhaaldelijk over gehad hebben, is sterk verouderd. Een echt overstromingsplan voor grote rivieren in Vlaanderen is er dus alleen voor de Maas en de Schelde.
Oorspronkelijk werd voorzien dat het Sigmaplan volledig gerealiseerd zou worden tegen 2030. Het plan was om over een periode van 25 jaar elk jaar 50 miljoen euro, niet-geïndexeerd, te investeren om de gebieden langs de Zeeschelde te beschermen tegen overstromingen als gevolg van klimaatverandering. Daarbij hield men rekening met een zeespiegelstijging van maximum 60 centimeter in 2100. Aan het huidige tempo zal het volledige Sigmaplan pas in 2040 gerealiseerd zijn, maar een actualisatie en uitbreiding van het Sigmaplan is nodig, waarbij rekening wordt gehouden met die verhoogde peilen ten gevolge van de klimaatverandering.
Maar voor de andere grote rivieren bestaan die plannen nog niet. Naar aanleiding van de overstromingen in de Westhoek, werd de taskforce Weerbare Westhoek samengeroepen, nadat het rapport Weerbaar Waterland al was opgesteld. In dat rapport gaf men toen al aan, na 2022, dat schade voor een waterbom in Vlaanderen tot 8 miljard euro zou oplopen: 70 miljoen euro in de IJzervallei, 1 miljard euro in de Dendervallei, 6,5 miljard euro in de omgeving van de Gentse wateren. Qua prioriteiten kan dat ook tellen.
Deze taskforce, bestaande uit experten, lokale besturen, het provinciebestuur en vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering, stelde in het rapport een zeventigtal korte termijnmaatregelen voor. Op 22 december nam de Vlaamse Regering kennis van het plan met extra maatregelen goed voor ongeveer 68 miljoen euro. Ik stel vast dat collega Maertens zegt dat de regering dit ook goedkeurde, maar ik las alleen maar over een kennisname. Dit plan bevat vooral extra budget voor achterstallig onderhoud zoals baggerwerken, 19,5 miljoen euro, en renovatie en re-engineering van sluizen voor 11 miljoen euro voor de bevaarbare waterlopen. Maar nieuwe structurele maatregelen, ruimte voor water, bevat dit plan niet, met uitzondering van wat studeerwerk.
Aangezien de Vlaamse Regering kennisnam van het advies, is hier geen beslissing over genomen. De Vlaamse Regering communiceerde in de pers wel dat er 80 miljoen euro extra voorzien zou worden. In de beslissing van de Vlaamse Regering lees ik daar gewoonweg niets over. Er is enkel een mededeling dat de Vlaamse Regering akte nam van dat plan. Bovendien gaat het eigenlijk over de Westhoek, maar voor de andere rivieren zoals de Dender, de Bovenschelde en de Leie, die in de kerstvakantie uit hun oevers traden, zijn geen beslissingen genomen.
Minister, u weet dat wij vanuit de Groenfractie al meerdere keren plannen op tafel gelegd hebben. Onlangs, voor de kerstvakantie, hebben we nogmaals een voorstel op tafel gelegd om voor alle waterlopen in Vlaanderen overstromingsplannen op te maken en budgetten te voorzien. Vandaar wil ik mijn vraag ook wat ruimer stellen, en niet alleen over het Denderbekken en de Westhoek spreken. Naar aanleiding van de verschillende gebeurtenissen, wil ik heel concreet volgende dingen weten.
De Vlaamse Regering communiceerde 80 miljoen euro extra te voorzien. Ik zou graag weten welke maatregelen met deze middelen ondersteund zullen worden, en of het gaat om extra middelen dan wel of het verschuivingen zijn van bestaande middelen. Ik hoop dat het geen verschuiving is van middelen voor de Dendervallei richting de Westhoek, want dan gaan we van de regen in de drop.
Hoe zult u garanderen dat dit actieplan deze keer wel in acties op het terrein zal uitmonden? Hoe zult u garanderen dat niet enkel de maatregelen op korte termijn, maar ook de maatregelen voor ruimte voor water zoals voorzien in Weerbaar Waterland, effectief gerealiseerd worden?
Er worden in het actieplan voor de IJzer veel middelen voorzien voor baggeren. Welke acties zal de Vlaamse Regering nemen om nieuwe aanvoer van sediment te voorkomen?
Welke initiatieven zal deze regering nemen om naast de IJzer ook in de Bovenschelde, de Dender, de Leie en andere rivierbekkens een actieplan te voorzien? Hoeveel budget wordt er per bekken vrijgemaakt om die acties uit te voeren?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, collega's, ik ben ondertussen een veteraan van heel wat politieke veldslagen, maar ook dit heb ik al heel vaak meegemaakt, ook vanuit de lokale verantwoordelijkheid. Dat is een gedeelde geschiedenis met u, minister. De afgelopen decennia hadden wij in het Maasland ook altijd prijs, ik zal het op z’n Vlaams zeggen. Inderdaad, bij hoog water mocht je er ook gif op innemen dat huizen zouden onderlopen, dat mensen in de problemen zouden komen, dat eigendommen bedreigd zouden worden en ook dieren in het oog van de storm zaten. Problemen alom, dus.
Vandaag blijven we uit dat oog van de storm. Als mensen beweren dat Vlaanderen niks leert, er geen vooruitgang komt, wij het gebied zijn van de status quo en dus van de achteruitgang, dan kun je met feiten bewijzen dat die personen zich vergissen. Vandaag houdt het hele grensgebied in de Maas, de Maasstreek, het droog. Ook bij ons, door klimaat uiteraard, is de grond verzadigd van water. We kennen alles van lange natte winters, en lange droge zomers en van de zondvloeden die dan meestal volgen na die droge zomerperiodes. Op een of andere manier hebben we onze verantwoordelijkheid toch genomen en, met de beschikbare technologie en technieken, aan al die problemen van wateroverlast toch een oplossing geboden. We kunnen nu dat soort van watercrisissen aan. Eigenlijk is het altijd heel simpel. Dat zijn oertechnieken. Je moet ervoor zorgen dat je water dat massaal valt, een tijdje kunt vasthouden, het laat bezinken en het dan laat meanderen naar een lager gelegen punt.
Daarnaast, en dat moet altijd snel gebeuren, moeten we ervoor zorgen dat de dijken in orde zijn en moeten we die eventueel versterken of verhogen. Uiteraard moeten we er ook voor zorgen dat de beschikbare technologie wat betreft sluizen en de werking ervan, up-to-date is en niet faalt maar blijft marcheren.
Daarnaast – er zijn hier al heel wat behartenswaardige dingen gezegd –, kan door de grote klimaatuitdagingen niemand zeggen dat we er nooit door getroffen zullen worden, dat we daarvan gespaard gaan blijven. Het gaat alleen maar erger en meer worden. Dit is dus een dwingende noodzaak.
Ik denk ook – en dat is nog niet in beeld gekomen – dat we hier ook worden geconfronteerd, minister, met een verstokte Vlaamse ziekte: onze Vlaamse administratie. Als je bilateraal en individueel met die mensen rond de tafel zit, zijn dat vaak heel betrokken en bekwame mensen. De structuur van onze Vlaamse administratie is echter gestoeld op het latprincipe, het principe van de latrelaties: living apart together, met de nadruk op apart. Iedereen zit op zijn weide, iedereen bekijkt dat soort van problematieken door de eigen bril, maar er is wat dat betreft eigenlijk te weinig samenwerking. Het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), alles wat te maken heeft met De Vlaamse Waterweg en alle diensten die daar verder ook bij betrokken zijn, het vergunningenbeleid, de lokale besturen, iedereen bekijkt dat puur met zijn eigen bril, waardoor iedereen gelijk heeft en er op het terrein eigenlijk niks, of veel te weinig, gebeurt. Het duurt alleszins veel te lang voordat de noodzakelijke hervormingen of de noodzakelijke werken worden uitgevoerd. Daar moeten we absoluut iets aan doen. In dit soort gevallen, en zeker als het gaat over afgebakende geografische gebieden, moeten we volgens het intendantprincipe werken. We moeten werken in de richting van hoe we hieruit kunnen geraken, en niet hoe iedereen zijn gelijk kan halen en zijn voet dwars zet.
We moeten er ook gewoon voor zorgen dat een overheid haar daadkracht, haar competentie en haar capaciteit nog kan tonen. We werken hier niet om academische graden te halen, het gaat hier over veiligheid. Dit heeft ook niets met ideologie te maken. Mensen moeten op de overheid kunnen rekenen. Het heeft niets te maken met de vraag of dit nu een taak is van de privé of van de overheid. We moeten dat gewoon doen, vooral omdat het in de toekomst alleen maar erger en erger gaat worden.
We moeten dus werken naar een integrale benadering en er ook voor zorgen, minister – en op dat vlak sta ik 100 procent aan uw kant – dat men daar budgettair ook de middelen voor heeft. Dat waterzekerheidsfonds moet ook een beetje onttrokken worden aan de annuïteit van een begroting. Dit raakt eigenlijk de hele Vlaamse Regering en praktisch alle bevoegdheden. We lossen het ook niet op met te zwartepieten en te zeggen dat het vergunningenbeleid maar een tand moet bijsteken, of deze of gene maar meer moet doen. Eigenlijk moet je hier gewoon tonen aan de mensen dat een overheid betrokken is, bekwaam is, competent is, erkent dat er een structureel probleem is – dat heeft te maken met waar de hele wereld mee wordt geconfronteerd, met name de klimaatuitdagingen – en dat ze haar daadkracht en oplossingsgerichtheid toont.
Dat waterzekerheidsfonds moet u hebben, minister. Desnoods wordt dat dan maar een fonds onder de verantwoordelijkheid van de hele Vlaamse Regering, want dingen verschuiven. Je kunt een euro maar een keer uitgeven, die budgettaire maturiteit moeten we ook hebben. Als je het aan het één iets geeft, is het natuurlijk niet beschikbaar voor iets anders. Ik ken in uw begroting geen enkele post die geklasseerd kan worden als weggesmeten geld, dus dat heeft ook allemaal zijn achtergrond en noodzaak.
Minister, ik denk dat in deze commissie iedereen op die golflengte zit. Ondertussen moeten we op het terrein vooreerst empathie tonen, we moeten op het terrein komen, we moeten zorgen dat er gebaggerd wordt, we moeten het nodige doen aan dijken en eventueel aan sluizen.
Dan kom ik tot mijn vier concrete punten, minister. Welke vergunningsbetwistingen liggen momenteel op tafel en hoe ver staat het hiermee in de procedure? Vervolgens, wat zouden de nuttige aanpassingen zijn aan de wetgeving omtrent ruimtelijke ordening die nodig zijn om u uw werk te kunnen doen? Zou een nooddecreet in dezen helpen. Zo neen, waarom niet? Het gaat hier over daadkracht en het hoofd bieden aan structurele en existentiële crisissen. Hebt u overleg gehad met uw collega bevoegd voor Ruimtelijke Ordening om het nodige te doen, zodat de blokkade op een structurele manier kan worden weggewerkt? En zo ja, wat was hiervan het resultaat? Ten slotte, hebt u al besprekingen gehad met uw collega van Ruimtelijke Ordening over hoe zij zo'n waterzekerheidsfonds wil realiseren? Dit kan u helpen op het vlak van de infrastructuur en de structurele, noodzakelijke werken die zich opdringen.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Ook vanuit onze fractie heb ik een aantal gelijkaardige vragen. Minister, de overstromingen die Vlaanderen recent hebben getroffen, hebben inderdaad voor schrijnende beelden gezorgd. Straten stonden opnieuw blank en kelders en huizen liepen onder water. In sommige regio’s is de schade niet te overzien. De Denderstreek is op dat vlak blijkbaar een voorbeeld van hoe het allemaal fout kan lopen. Het Denderbekken heeft dus nog maar eens onder water gestaan. Nochtans werd er in het verleden van alles beloofd, zoals het moderniseren van de sluizen en stuwen om het overstromingsgevaar tegen te gaan. Als minister van Openbare Werken hebben u en uw voorgangers, ministers Weyts en Crevits, een strategische aanpak en meer middelen beloofd, maar daar hebben we tot nu toe maar weinig van gezien.
De stuwen in de Denderstreek zijn 19de-eeuws en worden zelfs nu nog met de hand bediend. In Wallonië is die modernisering ondertussen wel gebeurd. De stuwen en sluizen werken daar al computergestuurd. Het gevolg is dat er aan de overkant van de taalgrens dubbel zoveel water kan worden afgevoerd. Stroomafwaarts kan dat tot grote problemen leiden. Daar komt ook nog eens bij dat de Dender uitmondt in de Schelde, wat een getijderivier is. Bij hoogtij kan het water uit de Dender daardoor niet snel genoeg doorstromen. Het water hoopte zich daarom dus op in de Dendervallei. Onze streek, de Denderstreek, lijdt meer dan andere regio’s, omdat er meer hellingen zijn; het reliëf speelt daar zeker een grote rol. Ook de toevloed vanuit de zijbeken kan bij stevig regenweer niet altijd worden opgevangen, waardoor ze overlopen.
De Vlaamse overheid liet al eens berekenen wat een waterbom zoals die van 2021 in Wallonië zou kosten. Uit dat onderzoek bleek dat in de Denderstreek zevenduizend woningen getroffen zouden kunnen worden. De schade zou kunnen oplopen tot meer dan 1 miljard euro, een half miljard voor Ninove en in Geraardsbergen, Liedekerke en Denderleeuw – waar ik zelf woon – elk meer dan 100 miljoen euro.
Minister, in 2021 heb ik u een vraag gesteld over de overstromingsrisico’s in de Denderstreek. In uw antwoord van toen zei u dat er, naast een modernisering van de sluizen, ook buffergebieden zouden worden aangeduid, maar dat zou pas eind 2023 gebeuren. De Vlaamse Regering wist nochtans dat, als er niks zou veranderen, het slechts een kwestie van tijd was voor de gebeurtenissen van 2010 zich zouden herhalen. Men wist dus wat de risico’s waren, maar men greep niet in of alleszins onvoldoende en veel te laat. Wat hebben we de voorbije jaren wel gezien? In plaats van met een oplossing te komen op het terrein, was er vooral stilstand. De minister en bijvoorbeeld de actiegroep Milieufront Omer Wattez schoven vooral de zwartepiet naar elkaar door. Van overleg om de neuzen in dezelfde richting te krijgen om verdere juridische procedures te vermijden, was er geen sprake. Volgens mediaberichten, minister, was u van plan dat wel te doen. Dat gebeurt allemaal vrij laat, natuurlijk, maar beter laat dan nooit. Ik las ondertussen in een krantenartikel dat er een intendant zal worden aangesteld, nadat u hebt samengezeten met de burgemeester van Geraardsbergen, de provinciegouverneur en verschillende natuurverenigingen. Stel dat er vanaf morgen een plan zal zijn, en de werken ook effectief starten, dan zal het natuurlijk nog jaren duren vooraleer die werken resultaten zullen opleveren.
Wat is volgens u de oorzaak van de overstromingsproblematiek in de Denderstreek? Ik denk dat we dat in principe wel weten, maar ik had ook graag uw versie gehoord, minister.
Zijn er, naar aanleiding van de overstromingen in de Denderstreek, recent nog contacten geweest met de Waalse overheid? Waarom werden de sluizen en stuwen deze legislatuur niet gemoderniseerd?
Bent u ook van oordeel dat de Dender verder moet worden uitgebaggerd?
Werden die buffergebieden nu wel, niet of deels aangeduid?
Welke maatregelen zult u of deze Vlaamse Regering nemen inzake de problematiek rond de vergunningen? Waarom kan dat niet beter gestroomlijnd worden? Bent u van oordeel dat de regelgeving ter zake moet worden aangepast? Zo ja, welke stappen zult u daaromtrent zetten?
Waarom is er in het verleden eigenlijk geen overleg meer gepleegd tussen het kabinet en de verschillende actiegroepen? Waarom heeft dat allemaal zo lang moeten duren?
Zult u op korte termijn nog met een of ander actieplan komen, zodat bepaalde overstromingsrisico’s in de Denderstreek kunnen worden tegengegaan?
Welke andere initiatieven zult u eventueel ter zake nog nemen?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u, collega’s, voor de vele terechte vragen.
We stonden half november inderdaad met de voeten in het water in de Westhoek en begin januari ook in de Dendervallei. Ik heb aan beide locaties een bezoek gebracht en gepraat met de lokale besturen, de burgemeester en de schepenen. Het is belangrijk om te voelen wat er leeft op het terrein. De heer Keulen zei dat hij zelf uit de Maasvallei komt. Ik herinner me nog goed de overstromingen in de Maasvallei in 1993 en 1995. Er stond toen een dijkbreuk aan te komen en we hebben heel wat woningen moeten evacueren. Dat is een lijdensweg voor de mensen wier woning onder water dreigt te lopen. We moeten daar als overheid op anticiperen, we moeten ons daartegen beschermen.
De klimaatuitdagingen zijn immens, we weten dat droogte en watersnood twee zijden zijn van dezelfde medaille. Daar moeten we op inzetten. We moeten zorgen voor waterzekerheid. Dat betekent in droge periode zorgen voor voldoende water, bij watersnood betekent dat mensen beveiligen, zorgen dat ze de voeten drooghouden.
Heel algemeen heb ik deze legislatuur al een bedrag van ruim 440 miljoen euro besteed aan infrastructuurwerken in het kader van waterbeheersing. Uiteraard is er ook een regulier budget voor onderhoudswerken. Dat is absoluut noodzakelijk en zullen we moeten blijven doen.
Verschillende collega’s verwezen naar de waterbom van 2021, waarna ik aan De Vlaamse Waterweg onmiddellijk de opdracht heb gegeven om een wat-alsscenario uit te tekenen. Wat als zo’n waterbom boven Vlaanderen zou uiteenspatten? De resultaten daarvan kennen we. In navolging van dat scenario hebben we experten aangeduid en hebben we een tienpuntenplan gekregen, Weerbaar Waterland. De aanbevelingen neem ik graag ter harte.
Dat betekent onder meer een waterzekerheidsfonds. Het betekent nog meer. Ik heb alleszins in Weerbaar Waterland gelezen dat heel veel acties die De Vlaamse Waterweg vandaag onderneemt, goede acties zijn. We moeten daar verder op inzetten. We moeten ook inzetten op die meerlaagse waterveiligheid. Dat betekent samenwerking, sponslandschappen creëren, zorgen dat we het water zo lang mogelijk kunnen vasthouden en het kunnen bergen, maar ook zo snel mogelijk kunnen afvoeren. Daar moeten we met zijn allen op inzetten. Dat geldt voor alle onbevaarbare en alle bevaarbare waterlopen. Voor die laatste ben ik bevoegd.
Ik zal jullie vragen gezamenlijk beantwoorden. Ik kom eerst tot de voorbije week, de Dendervallei. Ik heb gesproken met de burgemeesters van Ninove, Geraardsbergen en Deinze. Ik heb met een aantal leden van het schepencollege van Aalst gesproken. Er is één constante, en dat geldt ook voor de Westhoek: we hebben de voorbije maanden ongezien veel neerslag gehad. Dat betekent tegelijk een oververzadigde bodem. De Dender is een regenrivier. Als het regent, kan dat waterpeil heel snel stijgen, net als in de Maasvallei. Plus, het water komt vooral van lagergelegen gebieden, vooral van Wallonië. In het westen komt het vooral vanuit Frankrijk.
De Dendervallei is enerzijds heel gevoelig voor droogte, maar anderzijds ook voor overstromingen. En dan hebben we natuurlijk te maken met respectievelijk watertekort en wateroverlast in onder meer de gemeenten Geraardsbergen, Ninove, Roosdaal, Liedekerke, Denderleeuw, Affligem, Aalst, Lebbeke en Dendermonde. Het gaat over een gebied van 40 kilometer, dat negen gemeentes doorkruist.
Toen de mensen daar het water aan de lippen hadden staan, heb ik ’s morgens op de radio gehoord dat de Vlaamse overheid niets deed en naar de Waalse overheid keek, omdat men daar wel gewerkt heeft aan de stuwen en de sluizencomplexen. Collega's, alleen al voor de Dendervallei hebben we met de Vlaamse Waterweg, alleen bevoegd voor de bevaarbare waterlopen, een bedrag van 76,5 miljoen euro vastgelegd. Ik denk dat dat niet niets is. Ten tweede hebben we in december 2020 het startschot gegeven voor de opmaak van het strategisch plan ‘Ruimte voor Water Dendervallei’, een strategisch plan waarbij we met alle mogelijke partners en stakeholders – de trekkers zijn het Departement Omgeving, De Vlaamse Waterweg en de provincie – bekijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat er in de Dendervallei veel meer waterveiligheid en waterzekerheid is. Dus als er dan stemmen zijn die zeggen dat wij niets doen, wil ik dat bij deze ten stelligste tegenspreken.
In Wallonië heeft men op de Dender een aantal werken uitgevoerd op de stuwen. Dat klopt. Maar wat hoor ik van de experts? Stel dat wij in Vlaanderen de mogelijkheid hadden gehad – het vergunningenbeleid heeft ons niet die mogelijkheid geboden – om al die werken ook al te hebben uitgevoerd, dan zou dat hoop en al een percentage van 20 procent betekend hebben inzake wateroverlast. Dat zeg ik niet. Dat zeggen experts. De huidige stuwen en sluizen werken nog. Het is niet zo dat die niet werken, maar her en der werken ze niet optimaal. En dat is dus een verschil van om en bij de 20 procent.
Ik heb ook in de krant gelezen dat De Vlaamse Waterweg maar één vergunning zou hebben aangevraagd. Ook dat klopt niet. We hebben werken uitgevoerd in Aalst. Die werken zijn bijna rond. Dat is een groot project, een project van 30 miljoen euro, ruim een kilometer verder dan het bestaande stuwen- en sluizencomplex. We hebben een volledig nieuwe constructie gemaakt met een nieuw stuwencomplex, een nieuw sluizencomplex en een dienstgebouw. We hebben oevers verbreed en verstevigd. We hebben de rivier daar verdiept. Kortom, we hebben daar heel wat werken uitgevoerd. Die zullen binnenkort opgeleverd worden. We hebben daarvoor een vergunning verkregen.
We hebben ook een vergunning verkregen voor Geraardsbergen. Het klopt dat collega Crevits in 2010 heeft aangekondigd dat we werken moesten uitvoeren op die stuwen en sluizen. In 2015 heeft men voor de acht stuwencomplexen in hun totaliteit een project-milieueffectrapport (project-MER) verkregen. Op grond van dat project-MER is er ook een vergunning aangevraagd voor Geraardsbergen. Die vergunning is aangevochten in 2017. De werken waren al aangevat, maar die zijn toen gestaakt. Er was ook een strafrechtelijke procedure hangende.
In 2017 zijn de werken dus stopgezet, in navolging van een arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen. En wat zegt de Raad voor Vergunningsbetwistingen daar? Dat er een fout zit in het project-MER en dat op grond van die fout de omgevingsvergunning wordt vernietigd. De Raad van Vergunningsbetwistingen was toen niet bij machte om dat project-MER als dusdanig in zijn totaliteit te vernietigen. Dat is een heel complex verhaal, want dat betekent vandaag dat enerzijds de Raad voor Vergunningsbetwistingen gezegd heeft dat er een gebrek zit in het project-MER, dat eigenlijk de basis is om een vergunning af te leveren voor elke mogelijke stuw in de Dendervallei. Anderzijds betekent dat ook dat men nu – we zijn nu een aantal jaar verder – per individuele omgevingsvergunning telkens voor een aanpassing van dat project-MER moet zorgen, om zodoende toch tot een robuust verhaal te komen.
Men heeft dat gedaan voor Geraardsbergen. In 2022 heeft men daar een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd, na een actualisatie van heel wat elementen. Ze hebben een nieuwe omgevingsvergunning aangevraagd en ze hebben die verkregen in juni 2023. Die omgevingsvergunning is opnieuw het voorwerp van een procedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Dat gebeurde op initiatief van twee natuurverenigingen: enerzijds Milieufront Omer Wattez, anderzijds Raldes.
Ik wil u nog even het verschil in de vergunningsprocedure meegeven, en de details die we nu op tafel hebben moeten leggen bij onder meer de vergunning voor Geraardsbergen. Waar we bij de initiële aanvraag van de vergunning zestien plannen hadden ingediend, zijn het finaal niet minder dan driehonderd plannen geworden. De detailgraad van de plannen is dus immens. Het gaat tegelijkertijd over een constructie in Geraardsbergen die dateert van 1876. In die constructie zitten erfgoedelementen, dus ook Erfgoed had heel veel opmerkingen en bedenkingen en vroeg telkens een bijstelling van de omgevingsvergunningsaanvraag. Hetzelfde geldt voor het Agentschap Natuur en Bos (ANB). Kortom, er werden immens veel details gevraagd. Maar finaal kon de vergunning na heel wat werk van de studiebureaus in juni 2023 worden afgeleverd. En vervolgens kregen we dus die procedures bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
Ik heb inderdaad afgelopen dinsdag de twee verenigingen uitgenodigd. Ik ben daarmee rond de tafel gaan zitten, omdat ik nog altijd van oordeel ben dat als we samenwerken en cocreëren, we veel meer kunnen bereiken dan wanneer we voor de rechtbank moeten procederen. Ik ben heel blij met het resultaat van die vergadering, want daar hebben die twee natuurverenigingen gezegd dat ze verder willen werken aan het strategisch plan ‘Ruimte voor Water Dendervallei’. Ze zeiden dat ze daaraan willen meewerken, onder de voorwaarde dat de duurzaamheidsprincipes hoog in het vaandel worden gedragen. Ik denk dat we dat allemaal willen. Zij hebben ook expliciet gezegd dat ze hun taboe voor de werken aan het stuwencomplex laten varen. Ik vind dat heel belangrijk, collega’s, want het stuwenprogramma maakt als beslist beleid een onderdeel uit van het strategisch plan. Ik vind het dus heel belangrijk dat we die uitkomst al hebben. We hebben ook de suggestie gedaan om een intendant aan te stellen, om te kijken hoe we nog meer kunnen zorgen voor samenwerking en cocreatie. We zien dat dat op andere locaties werkt. Ik wil dat hier ook doen om de neuzen in dezelfde richting te krijgen, het algemeen belang te laten primeren en om tot oplossingen ter zake te komen. In het verleden gebeurde dat niet.
Over het strategisch plan ‘Ruimte voor Water’ wil ik nog eens meegeven en herhalen dat we het startschot daarvan hebben gegeven in december 2020. Dat is andermaal een bewijs dat we niet hebben stilgezeten. In november 2023 hebben we in de Vlaamse Regering akte genomen van de stand van zaken rond dat strategisch plan. We hadden daar heel wat alternatieven voor. Daar is één alternatief als het meest robuuste uit gekomen. We zijn dat nu verder aan het finetunen. De adviesronde en het openbaar onderzoek daaromtrent lopen nog. Ik hoop dat we dat zo snel mogelijk, wanneer dat openbaar onderzoek en alle elementen daarvan afgerond zijn – hopelijk is dat tegen april of mei –, opnieuw kunnen agenderen in de Vlaamse Regering, gekoppeld aan een aantal concrete acties om te zorgen voor die meerlaagse waterveiligheid. Dat is waar we op moeten inzetten. Daarom hecht ik heel veel belang aan dat strategisch plan, en ik hoop dat we daar opnieuw met z’n allen aan kunnen samenwerken.
Nu, die samenwerking, dat kunnen we alleen door te praten met elkaar. Ik hoor sommige collega’s hier vragen waarom ik die verenigingen niet eerder heb uitgenodigd. Dat kan men mij inderdaad verwijten, maar als ik voor elke mogelijke omgevingsvergunning binnen het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, met elke mogelijke bezwaarindiener aan tafel zou moeten gaan zitten, dan denk ik dat ik geen beleid meer kan uitstippelen of iets anders meer kan doen. Maar ik heb de verzuchtingen en bekommernissen van, opnieuw, de leden van het schepencollege van de respectievelijke gemeentes – van Aalst, Geraardsbergen, Ninove en ook Deinze – wel gehoord. En dan denk ik opnieuw dat ik wil zorgen voor draagvlak. Ik wil dat het algemeen belang primeert. En ik was blij met het constructief overleg dat we hier afgelopen dinsdag hebben gehad.
We gaan daar verder mee aan de slag, telkens ook met alle aanbevelingen die we van het expertenpanel Weerbaar Waterland gekregen hebben. Die elementen zijn voor mij de leidraad. Ik denk dat we daarvoor ook moeten samenwerken. Dat betekent, opnieuw, het water waar het kan zo lang mogelijk vasthouden, zorgen voor ruimte voor water. Ik heb aan veel mensen in Oost-Vlaanderen die boodschap ook meegegeven. De Maas, dat was bij ons vroeger een rivier in een smalle bedding. Toen ik één dag burgemeester was, ik spreek over 2001, kreeg ik onmiddellijk de oproep dat men een crisisvergadering had, omdat de Maas uit was. Nee, de Maas is vandaag niet uit. De Maas ligt vandaag in een zeer breed winterbed. Dat is absoluut niet te vergelijken met de toestand in de jaren ’90. En wat dat betreft is de Maas een voorbeeld voor veel andere regio’s. Geef die rivieren meer ruimte, laat ze meanderen, zodat het water veel langer vastgehouden kan worden, veel langer ook infiltreren. Ook dat is een antwoord op droogte. Maar daar waar je het water niet kunt vasthouden, waar je de rivier geen ruimte kunt geven, moet je zorgen voor harde maatregelen, voor dijken, keermuren, pleinen die deels onthard worden en ruimte creëren voor water. Daar moeten we kortom harde maatregelen nemen, en met een totaalpakket aan maatregelen gaan we er ook effectief komen.
Nu, we moeten daarvoor inderdaad de middelen uittrekken. Daarstraks heb ik gezegd dat we deze legislatuur voor Weerbaar Waterland, voor waterbeheersing, alleen al qua infrastructuurprojecten, meer dan 440 miljoen euro aan investeringen hebben uitgetrokken. We hadden in het verleden een bedrag van om en bij 55-60 miljoen euro voor waterbeheersing. We hebben dankzij de aanwending van enerzijds relancemiddelen, maar nadien ook in het kader van Weerbaar Waterland, die budgetten telkens kunnen verhogen. Op jaarbasis is het gemiddeld 120 miljoen euro. Ik heb ook gezegd dat je met meer geld altijd meer kunt doen. Natuurlijk, de noden zijn op heel veel vlakken hoog, maar we hebben de budgetten vanaf 2021, sinds de waterbom, continu verhoogd, continu om en bij 120 miljoen euro. Dat is budget voor enerzijds Sigma – de Maasvallei –, maar ook voor de Dender, de Leie, de Westhoek, kortom, voor waterbeheersingsmaatregelen overal.
Dan kom ik tot de Weerbare Westhoek. Daar zaten we in november met enorme wateroverlast, ook weer door extreem hoge debieten, zeer veel neerslag en een bodem die enorm verzadigd is. We waren ook al bezig met werken voor de Westhoek, onder andere in Nieuwpoort en Ieper waren werken bezig. Maar ook daar moeten we nog meer werken. We hebben onmiddellijk het expertenpanel Weerbaar Waterland gevraagd om te zorgen voor een concretisering: wat moeten we doen in de Westhoek, zodat we daar naar analogie van bijvoorbeeld Sigma, een plan van aanpak hebben? Dat hebben ze gedaan. Dat plan was klaar op 15 december. En we hebben daarmee inderdaad met de regering een bespreking gevoerd. Er is inderdaad – ik hoor het sommige collega’s hier zeggen – uit de bus gekomen dat we ook daar moeten zorgen voor extra middelen voor de kortetermijnmaatregelen, middelen voor de Westhoek, voor het jaar 2024 en het jaar 2025. En we hebben inderdaad gekeken welke middelen we daarvoor moeten aanwenden. We hebben daar inderdaad voor een bedrag van om en bij 80 miljoen euro aan maatregelen nodig.
We hebben gezegd dat we voor de onmiddellijk noodzakelijke werken een verschuiving hebben gehad van 4 miljoen euro voor het jaar 2023. We hebben heel veel werken al uitgevoerd, onder andere een dijk verstevigd. We hebben tegelijkertijd voor 2024 een vastlegging gedaan van 50 miljoen euro. Daarvoor is een verschuiving van 10 miljoen euro gebeurd bij collega Demir, 15 miljoen euro bij collega Brouns, en 20 miljoen euro bij De Vlaamse Waterweg. Want, collega's, bij de begrotingsopmaak voor 2024, die een paar dagen voor deze beslissing van de Vlaamse Regering plaatsvond, hebben we ook duidelijk meegegeven dat we in het kader van de Blue Deal, in het kader van waterbeheersing, zowel voor Omgeving als voor De Vlaamse Waterweg, extra middelen ter beschikking kregen.
Voor De Vlaamse Waterweg was dat een bedrag van een kleine 50 miljoen euro, voor collega Demir ken ik het bedrag niet, dat zult u aan haar moeten vragen. We hebben die 50 miljoen euro voor 2024 gebruikt om te investeren in de Westhoek. Voor 2025 zal een bedrag van 26 miljoen euro worden vastgelegd op het definitieve investeringsplan. Het voorlopige investeringsplan was al afgeklopt. We gaan de werken uitvoeren. De kortetermijnmaatregelen zijn door het expertenpanel uitgewerkt. Daarnaast komen er langetermijnmaatregelen, ook voor de andere rivieren. Kortom, we moeten het plan Weerbaar Waterland uitrollen, we moeten maatregelen nemen en werk maken van het waterzekerheidsfonds, zoals een aantal collega’s stelden, zodat men structureel op lange termijn de werken kan inplannen. Dat is dan ook de boodschap die ik wil meegeven. We kunnen niet terugvallen naar het budget van gemiddeld 50 of 60 miljoen euro, want de klimaatuitdagingen zijn immens. We moeten een legislatuuroverschrijdend plan en fonds hebben om ervoor te zorgen dat er werken uitgevoerd kunnen worden.
Ik heb nog informatie over de grensoverschrijdende samenwerking. Ik verwijs naar de Maasvallei. Daar hebben we een intense samenwerking met Nederland. Alleen kunnen we dat niet doen, zeker niet op een rivier die de grens overschrijdt. Dat geldt ook voor de Westhoek. Het water van de IJzer komt daar in ijltempo vanuit Frankrijk binnen. Uiteraard is er overleg met Frankrijk. Wij vragen om het water daar zo lang mogelijk vast te houden. Frankrijk zal daaromtrent maatregelen nemen. We hebben zowel voor de Westhoek als voor de Dender contact opgenomen met mijn collega-minister in lopende zaken Mark Harbers om op de sluis Gent-Terneuzen de scheepvaart te stremmen. Dat betekent bij laag water zorgen dat er geen scheepvaart door kan en dat we zoveel mogelijk water onmiddellijk kunnen afvoeren. Dat was belangrijk voor de Leie en andere rivieren in november. De scheepvaart stremmen heeft economische gevolgen, dus dat moeten we doen samen met onze Nederlandse collega’s. We spreken uiteraard ook met Wallonië. Dat is gebeurd en zal blijven gebeuren. Er zijn altijd concrete afspraken om stuwen en sluizen te sluiten of te openen. Dit moet ervoor zorgen dat we geen overdreven afvoer hebben waar er potentieel gevaar is.
Ik heb inderdaad gezegd dat we naar ons vergunningenbeleid moeten kijken, omdat ik vind dat de waterveiligheid het algemeen belang aangaat. We moeten ervoor zorgen dat de mensen de voeten droog houden en dat betekent kijken naar ons vergunningenbeleid. Soms moeten we jaren werken om een project-MER te verkrijgen, om een vergunning te verkrijgen, die dan vaak succesvol voorwerp is van een procedure voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Hoe kunnen we op dat vlak de vlucht vooruit nemen? Hoe kunnen we op dat vlak het algemeen belang laten primeren? Hoe kunnen we garanderen dat de mensen de voeten droog houden?
Ik hoop alleszins met de recente maatregelen en het overleg dat we snel tot een consensus kunnen komen om de stuwen en sluizen aan te pakken. Er moet nog veel meer gebeuren dan dat, we moeten ook bufferbekkens aanleggen. Ik heb onder andere met de gouverneur van Oost-Vlaanderen gepraat. Zij noemt het een lijdensweg om een waterbekken of om ringdijken aan te leggen, om het slib ergens te storten, om gecontroleerde overstromingsgebieden aan te leggen. Wel, als we willen zorgen voor meerlaagse waterveiligheid, moeten we naar het vergunningenbeleid kijken en het algemeen belang laten primeren. Ik denk dat iedereen het ermee eens is dat we daarop moeten werken.
Om voor een draagvlak te zorgen kunnen we soelaas vinden bij een intendant, denk ik. We hebben dat op meerdere vlakken gezien. De gouverneurs van Oost- en West-Vlaanderen hebben er via een intendant voor gezorgd dat er ruimte is voor sponslandschappen, zoals in de Westhoek. Ik wil dat zeker ook organiseren voor de Dendervallei en voor de Leie. We moeten starten met een plan van aanpak, conform het Sigmaplan, het plan voor de Maasvallei, om de waterveiligheid te garanderen.
We blijven daar dan ook zeker op inzetten. Voor de Dender is het nu zaak om het strategisch plan Dendervallei met het voorkeursalternatief en de daaraan gekoppelde acties zo snel mogelijk goedgekeurd te krijgen en dan ook over te gaan tot die acties en te zorgen dat werken op het terrein kunnen worden uitgevoerd. Ik hoop dat we daar een zo ruim mogelijk draagvlak voor hebben.
Ik hoop, collega's, dat ik daarmee al uw vragen beantwoord heb, maar ik denk dat ik er in de tweede ronde nog wel een aantal zal krijgen. Daar wil ik zeker nog verder op ingaan.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, in de eerste plaats bedankt voor uw antwoorden, maar ik moet zeggen dat ik uw antwoorden hallucinant vind. Weet u wat de inwoners van de Dendervallei hebben aan het antwoord dat u nu hebt gegeven? Nul, want in de praktijk blijven zij telkens met hun voeten in het water staan en blijft die problematiek altijd maar terugkomen.
Collega Keulen, minister, ik hoor u allebei zeggen dat Vlaanderen goed bezig is. U verwijst naar de Maasvallei en u zegt zelf, minister, dat u zich de situatie van 1995 herinnert. Dat is ondertussen bijna dertig jaar geleden. Hebt u daar geen lessen uit geleerd? Wat er gebeurt in de Maasvallei, kunt u dat dan niet doortrekken naar de rest van Vlaanderen? Want zowel in de Westhoek als in de Dendervallei blijft de situatie schrijnend. De inwoners van de Dendervallei hebben dus tot op vandaag nul aan uw beleid, of uw non-beleid, dat u hierrond gevoerd hebt.
U zegt dat u al twee vergunningen afgeleverd hebt. Twee vergunningen in veertien jaar tijd: proficiat. Als een van mijn zonen met zo’n resultaat naar huis komt van school, krijgt hij een stevige uitbrander, want dat is ondermaats gepresteerd. Er is bitter weinig gedaan, minister. Ik nodig u dan ook uit om die antwoorden ook te geven aan de inwoners van de Dendervallei.
Collega Keulen, u zegt dat het voor een stuk de fout is van de verkokering van Vlaanderen, de latrelatie binnen de Vlaamse administratie. Minister, u zegt dat het de milieuorganisaties zijn. Ik vind het hallucinant dat jullie dat zeggen. U hebt zelf gezegd, minister, dat een aantal zaken niet nieuw zijn. Die zijn al lang bekend: de Dendervallei is gevoelig voor overstromingen, het is een typische regenrivier, er zijn stokoude stuwen. Maar we weten ook, minister, dat de procedures gerespecteerd moeten worden. Die procedures kennen we. Maar het resultaat op het terrein is dat er vandaag in Vlaanderen geen resultaat geboekt is wat betreft die zeven stuwen. In Aalst zijn ze al negen jaar bezig, maar het resultaat is nog altijd nul.
De doortastendheid van Wallonië heeft er natuurlijk voor gezorgd dat er een omgekeerde rivier werd gecreëerd, met een versnelde afloop. Er is veel meer nodig dan wat er tot nu toe gebeurd is. Ik denk dan maar aan de wachtbekkens, die het gedeeltelijk moeten oplossen, de verdeling van het water over de volledige Dendervallei in Wallonië en in Vlaanderen, het bouwen in overstromingsgevoelig gebied bemoeilijken. Maar u schuift de zwartepiet door naar milieuorganisaties, waarvan u zegt dat ze het algemeen belang zouden moeten dienen. Ik denk dat zij net het algemeen belang dienen. Zij doen dit niet om de zaken te saboteren. (Opmerkingen van de voorzitter)
Ik heb nog heel wat vragen, minister, maar ik snap dat ik hier moet afronden.
De heer Maertens heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord, minister. Het ging natuurlijk over de heel brede waterproblematiek in Vlaanderen. Ik heb in alle eerlijkheid weinig heel concrete antwoorden gekregen op mijn concrete vragen. Over welke concrete projecten het gaat, waar die zijn en wat de timing is, daarover zal ik u dan op schriftelijke manier wel verder bevragen.
U zei in uw antwoord dat die grensoverschrijdende aanpak en de samenwerking met Frankrijk in het geval van de Westhoek van cruciaal belang zijn. Dat is heel belangrijk, maar ik blijf wat dat betreft op mijn honger zitten. Hoe gaan we er nu vanuit Vlaanderen voor zorgen dat er goede afspraken gemaakt kunnen worden met Frankrijk? Hoe gaan wij ervoor zorgen dat men daar ook zijn deel doet in de werken? Daar heb ik niet meteen een antwoord op gekregen. Kunt u daar nog iets meer over zeggen? Met welke initiatieven zullen we die aanpak versterken? En hoe kunnen we verzekeren dat ook Frankrijk een deel van het werk doet?
Ook inzake de taskforce heb ik u niet horen zeggen wat diens rol in de toekomst kan of moet zijn volgens u en welke lessen we uit de werkzaamheden van de taskforce hebben kunnen trekken met het oog op andere projecten en andere problematieken in Vlaanderen.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, wat is nu uw boodschap aan al die mensen die met hun voeten in het water hebben gestaan, opnieuw, dertien jaar na die vorige ramp? Wat is uw boodschap aan hen? We zijn dertien jaar later en er is één stuw bijna af. Dan komt u hier een heel verhaal vertellen. We hebben een overstroming gehad in 2010. De eerste vergunning is aangevraagd in Geraardsbergen in 2015, vijf jaar later. Die is vernietigd in 2017 en dan zijn de werken stilgelegd. Er is een nieuwe vergunning in 2023, zes jaar later. Alles is bijna af. En wat met die andere stuwen?
Nu lacht u, maar ik heb in de kranten gelezen dat er maar één vergunning is aangevraagd. Dat hebt u niet in de kranten gelezen, dat hebt u in de regering gehoord van mevrouw Demir. U kunt neen schudden, maar mevrouw Demir zegt dat er maar één vergunningsaanvraag is binnengekomen. Wij moeten hier van u horen dat het allemaal moeilijk en complex is – en ik wil dat allemaal wel geloven, minister –, maar het is toch wel heel straf als je ziet dat jullie net een vergunning hebben afgeleverd aan Ineos. Dat was allemaal ook heel moeilijk en complex, maar dat is dan wel ineens geregeld. Daar komen ministers voor terug uit vakantie, daar is spoedoverleg voor, die mensen mogen een deadline stellen en op zondagavond worden er vergunningen verleend om ervoor te zorgen dat de deadline gehaald wordt. Maar hier is het allemaal moeilijk en complex en duurt dat dertien à veertien jaar en zijn we nog nergens. Maar we moeten wel blij zijn, minister, dat er in 2020 al groen licht is gegeven voor een strategisch plan, tien jaar na de overstromingen, en dat we in 2024 met een voorkeursscenario aan de slag gaan? Dat is veertien jaar na datum, terwijl het expertenpanel – u had het erover – met betrekking tot die tien punten die in juli 2022 zijn opgeleverd, zei dat die per direct en integraal moesten worden uitgevoerd. Waar staan wij daarmee? Waar staan we met die tien punten? Hoeveel van die tien punten zijn ondertussen al uitgevoerd?
U zegt hier niet, minister, dat we de afgelopen dertien jaar verdorie een beetje meer vaart hadden moeten zetten om de mensen in de Denderstreek te beschermen tegen de wateroverlast. Dat vind ik jammer. U doet dat niet, u grijpt naar het vergunningenbeleid als bliksemafleider terwijl dat maar over een van die stuwen gaat. Ik vind dat bijzonder jammer.
Wat betreft de concrete vragen hebt u niet geantwoord op de vraag hoeveel geld er is uitgegeven. Er is 76,5 miljoen euro vastgelegd, maar dat was maar een deel van de vraag; het tweede deel van de vraag is wat daarvan is uitgegeven. Het gaat over 30 miljoen euro voor Aalst.
Er was nog een vraag die niet beantwoord is, voorzitter, dus ik herhaal die gewoon even: klopt de bewering van mevrouw Demir dan niet dat er maar voor een van de zes resterende stuwen een aanvraag is ingediend?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, we hebben gepeild naar uw 80 miljoen euro voor de Westhoek. Eigenlijk heb ik uit uw antwoord geleerd dat de extra 80 miljoen investeringen in de Westhoek, hoofdzakelijk van het budget komt dat u al hebt voor investeringen in waterbeleid. Met andere woorden, een hele hap van het budget voor investeringen in de Dendervallei – die traag lopen –, van de investeringen voor het Sigmaplan – die nog veel te traag lopen –, van investeringen aan De Leie – die er niet zijn – zal verschoven worden naar het IJzerbekken. Minister, dat is geen beleid. We moeten er in heel Vlaanderen voor zorgen dat elke Vlaming de voeten droog houdt. We hebben wateroverlast gehad aan de IJzer. Uw eigen studie zegt dat als we daar niets doen, er 70 miljoen euro schade zal zijn. We hebben nu, een paar weken geleden in de kerstvakantie, wateroverlast gehad in de Dendervallei. Dat was ook een aangekondigde ramp, want volgens de studie die u liet maken, is de schade 1 miljard euro als er niets gebeurt. Volgens diezelfde studie is er voor 6,5 miljard euro schade in de regio Gent als we niets doen. Het wordt dus wel degelijk tijd dat daar een tandje bij wordt gestoken.
Ik heb uit uw antwoord geleerd dat u 80 miljoen euro voorziet voor het IJzerbekken – dat is beslist na de overstromingen aan de IJzer –, maar dat die eigenlijk gehaald worden van andere investeringen voor waterbouwwerken binnen uw budget. Dat kan absoluut niet de bedoeling zijn, dat moet helemaal anders.
Ten tweede, u hebt net gezegd dat u in 2020 gestart bent met een plan voor de Dender: ‘Ruimte voor Water Dendervallei’. In november 2023, niet toevallig op het moment van de overstromingen aan de IJzer, landt dat bij de Vlaamse Regering, om uit het plan een voorkeursscenario te kiezen. In de beslissing van de Vlaamse Regering staat dat dat in januari gekozen zal worden. Minister, dat is een goede stap, maar veel te laat. Het is een goede stap, maar daar moet een budget voor voorzien worden.
Mijn vragen zijn heel concreet. Zal er in januari een voorkeursscenario worden beslist? Zult u deze legislatuur ook daar extra budgetten voor voorzien, of moet u dat opnieuw halen van uw 120 miljoen euro per jaar die al is voorzien en die u ook gebruikt om de werken aan de IJzer uit te voeren? Als dat het geval is, dan zijn we echt ver naar af, dan maakt u elke Vlaming blaasjes wijs.
De heer Keulen heeft het woord.
Goede collega’s, als wij hier spreken over de Maasvallei, dan is dat omdat wij altijd een crisisgebied waren. Wij hadden altijd prijs op het ogenblik dat de Dender, de Westhoek en alles wat daar ligt niet in het vizier kwamen. Dat was dus ook niet aan de orde. Ik denk dat er de laatste maanden heel snel een abstractie wordt gemaakt met de problematiek in de Westhoek en de Denderstreek. Voorheen had je weinig tussenkomsten in dit parlement om een punt te maken rond alles dat te maken heeft met waterbeveiliging en waterzekerheid. Minister, ‘no money, no love’. Je moet inderdaad zorgen voor dat klimaatzekerheidsfonds. Klimaat is een blijver, en dat is niet incidenteel. De mensen moeten hier op ons kunnen rekenen. We moeten als overheid hierin het verschil kunnen maken in wat de toegevoegde waarde is van een goed beleid. Zorg dat je daar niet overgeleverd wordt aan de welwillendheid van deze of gene collega op Financiën en Begroting. Er moeten daar vanaf nu permanent middelen voor zijn. Wij praten nu over de Denderstreek en de Westhoek, over een paar maanden zal het een ander gebied van Vlaanderen zijn. We gaan daar niet aan ontsnappen.
Breng ook klaarheid in het verhaal van de onteigeningen, want dat hebben we ook geleerd in de Maasvallei. Als je daar de planners op loslaat, dan moeten halve en hele dorpen worden onteigend. Dan zet iedereen natuurlijk de hakken in het zand. Als dat de prijs is, gaan ze daar nooit mee akkoord. Uiteindelijk ging het bij ons over minder dan twintig huizen die moesten worden onteigend. Die mensen werden al zo vaak het slachtoffer van die overstromingen, ze waren blij dat ze onteigend werden. Dat heeft zich heel snel gezet.
Er is nood aan een integrale aanpak rond de latrelatie, het feit van ‘living apart together’ – met de nadruk op ‘apart’ – in de structuur van de organisatie van de Vlaamse overheid. Vandaag zijn bij ons de eeuwige vijanden de groene jongens, de grindboeren, de bewoners en de landbouwers de grootste bondgenoten geworden. Dat komt omdat men een integrale aanpak uitvoerde, net omdat er zoveel miserie is geweest. Vandaag weet men dat de een de ander nodig heeft om uiteindelijk zijn doelstellingen te bereiken. Ook moet de absurde opdeling tussen bevaarbare en onbevaarbare waterlopen worden aangepakt. Als het over een crisis gaat, dan maakt dat water geen onderscheid, en moet je dat in zijn totaliteit het hoofd kunnen bieden. Minister, ik denk dat we dan – net zoals in de Maasvallei – voor de rest van Vlaanderen moeten tonen dat we dit soort crisisbeheer aankunnen.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, eigenlijk ben ik ook wel ontgoocheld in uw antwoord. Ik betreur uw uitspraak toen u zei dat u niet bij elke klacht met iedereen kunt praten. Dat is hier geen klein dossier. Ik denk dat de overstromingsrisico’s in de Denderstreek groot genoeg zijn om dat in dit geval wel vroeger gedaan te hebben. Er stonden verdorie ganse buurten onder water, en dat is trouwens ook niet voor de eerste keer.
Er is natuurlijk de verantwoordelijkheid van de Vlaamse overheid om met een goed dossier af te komen, maar dat is in dit geval blijkbaar niet zo geweest. Anderzijds zijn er de natuurverenigingen die constant procedures starten. Of zij daarmee altijd het algemeen belang dienen, daar heb ik toch ook mijn twijfels over. Minister, deze Vlaamse Regering is een subsidieregering. Dat is algemeen geweten. Deze regering geeft subsidies aan van alles en nog wat, en in dit geval is de regering misschien zelf wel mee verantwoordelijk voor de stilstand in de Denderstreek. Als ik bepaalde mediaberichten mag geloven, dan krijgt Milieufront Omer Wattez in 2024 zo’n 320.000 euro opstartsubsidie als regionale milieuvereniging. Ook de jaren ervoor kreeg deze vzw duizenden euro’s aan subsidies. Dit soort van verenigingen start dan de ene procedure na de andere. Wat is uw reactie op de kritiek dat de Vlaamse Regering eigenlijk zelf de stilstand subsidieert door dergelijke verenigingen te sponsoren?
Wat de problematiek rond de vergunningen betreft: als je naar het Waalse systeem kijkt, zie je dat men de zaak op een andere manier heeft aangepakt. Men heeft daar de Waalse Regering rechtstreeks bevoegd gemaakt voor de omgevingsvergunningen met betrekking tot een beperkt aantal opgesomde handelingen of werken waarvoor er dringende redenen van algemeen belang bestaan, en waarbij over dit soort van vergunningsaanvragen telkens binnen een zeer korte termijn door de Waalse Regering moet worden beslist. Dat gaat dan over zaken zoals luchthavens, spoorweginfrastructuur en ontbrekende schakels in het wegen- en waternetwerk. In Vlaanderen bestaat daar op dit ogenblik vooral de gewone vergunningsprocedure, die telkens helemaal moet worden doorlopen, wat dus voor heel wat vertraging kan zorgen. Dat kan men zien in de Denderstreek, waar dan alles lamgelegd wordt door procedureslagen.
Daarom heb ik de volgende vraag. Bent u van plan om het systeem zoals in Wallonië – dat hoeft niet exact hetzelfde te zijn – op de regeringstafel te leggen, zodat er in Vlaanderen ook veel sneller kan worden geschakeld in kwesties als deze, zodat de problemen daadwerkelijk kunnen worden aangepakt? Dat is misschien in eerste instantie niet uw bevoegdheid, maar wel die van uw collega-minister Demir, maar u zit samen in dezelfde regering en ik denk dat u vanuit uw bevoegdheid wel de allereerste bent die gebaat is bij een snellere procedureregeling in uitzonderlijke gevallen, zodat de nodige openbare werken in de Denderstreek sneller kunnen worden gerealiseerd, omdat het nu eenmaal van aantoonbaar algemeen belang is.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, u bent uw antwoord begonnen met te zeggen dat er ongezien veel neerslag gevallen is. Ja, uiteraard, maar we weten allemaal dat wat vroeger T50 was, nu eigenlijk T20 wordt. En T20 wordt T10. Dus we moeten gewoon versneld inzetten op de aanpak van de waterproblematiek, die zowel droogte als overlast omvat. Ook in Liedekerke, in mijn eigen gemeente, stonden de straten in de stationsbuurt gewoon blank en waren er tal van ondergelopen kelders. Ten eerste is al heel snel gebleken hoezeer wij onze civiele bescherming gemist hebben die minister Jambon in 2018 gewoon gesloten heeft. We hadden onze bevolking veel vroeger met voldoende zandzakjes kunnen bevoorraden. We zijn nu lege zandzakjes moeten gaan halen in Brasschaat en hebben ze zelf gevuld.
Als schepen van Openbare Werken werk ik ook heel actief mee aan het Territoriaal Ontwikkelingsprogramma (T.OP) Dender en aan Ruimte voor Water Dendervallei. We zien als lokale besturen absoluut het belang in van in te zetten op ontharding, om zowel droogte als wateroverlast aan te pakken. Maar, minister, een deel daarvan is gefinancierd met relancemiddelen. Daar zitten zeer dwingende deadlines op. De budgetten die we ertegenaan moeten leggen, hebben wij gewoon niet. Die zitten niet in de meerjarenbegrotingen van de lokale besturen. En de lokale besturen hebben ook gewoon niet genoeg mensen en hebben niet de competentie in huis om dergelijk grote projecten aan te pakken. Lokale besturen voelen zich vandaag dus in de steek gelaten.
U kondigt aan dat er binnenkort beslist wordt over het voorkeursalternatief. Collega Keulen verwees er al naar dat daar een pak onteigeningen in zitten. En we weten allemaal dat lokale besturen dat niet alleen gaan beslissen. Wij moeten vanuit Vlaanderen heel dringend een kader krijgen, duidelijkheid krijgen, en voldoende middelen om er samen mee aan de slag te gaan.
De heer Meremans heeft het woord.
Ik had ook een vraag om uitleg ingediend, maar blijkbaar was die na het interpellatieverzoek gekomen, en daardoor volgens het reglement …
Het was inderdaad na de deadline, collega Meremans.
Excuseer. Ik dacht, met de kerstvakantie … Neem me niet kwalijk. Maar goed, ik ga toch mijn ding zeggen.
De minister is niet van mijn partij, dus ik zou hier evengoed kunnen doorgaan en zo verder, maar ik vind soms, collega’s, dat de graad van populisme er ook in onze commissie soms wat over gaat.
Ik ken de problematiek zeer goed. Ik heb alle stuwen en sluizen in het verleden bezocht. Ik ben ook naar Lessines en Deux-Acren geweest, zelfs nog onder de vorige minister. Ik was ook aanwezig bij de start van de werken in Geraardsbergen.
Men zegt hier dat er nog maar één stuw bijna klaar is, namelijk die van Aalst. Maar, het werk in Geraardsbergen is opgestart in 2017, de kranen waren daar bezig, er was werfvolk. Iedereen was daar bezig, totdat Milieufront Omer Wattez dat plotseling liet stilleggen via een uitspraak voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Dat is de waarheid. U komt nu zeggen dat we het op de milieuverenigingen steken, maar het zijn wel zij die die werken hebben laten stilleggen. Anders was die stuw nu al twee jaar gerealiseerd, als het geen drie jaar is. En dat was met eerbied voor dat erfgoed. En het was met een vistrap. Alles was daar voorzien. Milieufront Omer Wattez en de andere natuurverenigingen hebben dus wel degelijk boter op hun hoofd. Pek en veren, zeg ik, want daardoor blokkeer je eigenlijk de veiligheid van de mensen. En daarover gaat het.
Ik heb nu uit goede bron vernomen dat ze zich wat geviseerd voelen door de bevolking, en terecht. Vroeger werd daar met tomaten en rotte eieren naar gegooid door de bevolking, terwijl ze op een mestkar werden voorbijgetrokken. (Opmerkingen)
Daar zijn we nu natuurlijk veel beschaafder voor. Dat doen we niet meer. Maar het wordt wel tijd dat die mensen ook hun verantwoordelijkheid beseffen. (Opmerkingen)
In Vlaanderen, collega’s, wordt het nog zeer moeilijk om twee stenen op elkaar te zetten vanuit een lokaal beleid of vanuit een overheid. Ik geef toe dat het wat op flessen getrokken is, maar ik vind wel dat daar een verantwoordelijkheid zit.
Ten tweede: zeggen dat er niets gebeurd is, klopt ook niet.
Mijnheer Meremans, dank u wel. Ik vraag om stilaan af te ronden. Uw tijd zit erop.
Ja, sorry, ik ben al een tijdje bezig.
Ten tweede vind ik dat er wel degelijk dingen gebeurd zijn.
Reglement is reglement.
Wat ik wel vind, is dat er in die vergunningen toch wel een zeer ernstig probleem schuilt. Daar moeten we toch wel … (Opmerkingen)
Ja, ofwel kan ik hier praten, ofwel niet. Dat gaat toch bij mijn tijd bij komen, hoop ik?
Ik vind bijvoorbeeld wel dat we, wat betreft die vergunningen, met een ernstig probleem zitten in Vlaanderen. Dat moet herbekeken worden.
Daarnaast vraag ik aan de Vlaamse overheid om stringenter te zijn. Gemeenten en steden staan onder zware druk als het gaat over ontharden of het nemen van bepaalde maatregelen. Ik heb daar begrip voor. Ik ben ook lokaal bestuurder. Ik denk dat de Vlaamse overheid, zeker voor de Denderstreek, stringenter moet zijn en maatregelen moet opleggen zodat het water meer ruimte krijgt en er meer ontharding zal zijn.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, dank voor uw antwoord. Het zal in deze commissie natuurlijk niet mogelijk zijn om op alle technische details in te gaan, maar u hebt in algemene lijnen terecht gezegd dat er heel wat plannen zijn en dat die plannen heel complex zijn. Er zitten heel wat actoren mee aan tafel om de plannen die er zijn, uiteindelijk tot realisatie te laten komen. En dat is natuurlijk de kerntaak: het is van het grootste belang dat we die plannen effectief tot uitvoering brengen.
De verschillende plannen duiden er natuurlijk ook op dat elke waterloop, elk systeem en elk bekken heel verschillend is. We moeten er dus ook wel mee opletten zomaar één vallei, zoals de Maasvallei, als voorbeeld te nemen en dat dan door te vertalen naar andere. Daar zijn een aantal specifieke plannen voor en daar moeten we eerbied voor hebben.
We moeten ook, naast het punt dat is aangehaald rond de vergunningen, eens een aantal andere dingen tegen het licht durven houden. Als het over overstromingsgebieden gaat bijvoorbeeld, is er in het Sigmaplan heel specifiek gekozen voor de koppeling van veiligheid aan natuurlijkheid. Er zijn ook andere mogelijkheden. Er zijn mogelijkheden waarbij je zegt dat je een bepaald gebied, op het moment dat de nood het hoogst is, effectief onder water laat komen. Vandaag hanteert De Vlaamse Waterweg het systeem dat dat gebied ook onteigend moet zijn, waarna het in concessie wordt gegeven. Collega Keulen heeft de onteigening van huizen zeer terecht als een gevoelig thema aangebracht, maar het gaat nog breder dan dat. Ook al die grote stukken grond onteigenen, zorgt voor vertragingen, terwijl er soms andere systemen mogelijk zijn. Zo kan het hele systeem van concessies soms vervangen worden door het uitbetalen van schadevergoedingen, zeker wanneer het gaat over calamiteiten die niet vaak voorkomen. Het zou zo misschien wel iets sneller kunnen gaan.
Ik wil één bijkomende vraag stellen. U hebt verwezen naar het feit dat, als in het Denderbekken alle maatregelen zouden zijn doorgevoerd, dat volgens de experten eigenlijk maar een effect van 20 procent zou hebben gehad. Ik vind dat toch verrassend, zeker met de plannen die zijn gemaakt. Zult u deze gebeurtenissen aangrijpen om nieuwe modelleringen te vragen? Kunnen we ervoor zorgen dat we een aantal betere simulaties kunnen doen op basis van ons watersysteem? Want die 20 procent duidt er voor mij toch op dat er nog werk aan de winkel is.
De heer De Gucht heeft het woord.
Ik heb de indruk dat iedereen hier zegt dat we niet populistisch mogen zijn, om dat dan vervolgens met de voeten te treden in de eigen tussenkomsten. Ik heb ook de indruk dat er veel mensen zijn die camera’s meebrengen in deze commissie, voorzitter. (Opmerkingen)
Voor diegenen die camera’s meebrengen: we hebben met het Vlaams Parlement enkele jaren geleden geïnvesteerd in camera’s en die beelden staan op de website. Daar kun je dat uit verschillende hoeken bekijken. Aan de collega uit Zottegem die daarjuist heel stevig ‘van zijne felle gedaan heeft’, zoals ze bij ons zeggen: het staat goed op beeld, maar het staat ook op de camera van het Vlaams Parlement.
Ter zake, ik denk dat het niemand in deze commissie, maar ook niet in andere commissies, zal verwonderen dat vergunningen moeilijk liggen. Dat is een probleem voor heel veel zaken in Vlaanderen, zoals wanneer het gaat over de manier waarop je een bedrijf kunt uitbreiden. Ook voor de overheid is het zeer moeilijk. We moeten daar een oplossing voor vinden. Een intendant die als brugfiguur werkt, zou daarvoor inderdaad een hele goeie zaak zijn, minister.
Het waterzekerheidsfonds dat u hebt aangehaald, is volgens mij iets waarover we niet hoeven te discussiëren. Dat is een noodzaak die ervoor kan zorgen dat we die verkokering tegengaan, die jammer genoeg iets typisch Vlaams of misschien iets typisch voor de politiek is – ik weet niet hoe ik het moet zeggen, maar in Vlaanderen komt het in ieder geval vaak voor.
Daarnaast zijn er een paar collega’s die gezegd hebben dat er veel beloofd, maar weinig gedaan is. Ik denk dat het echt bijzonder moeilijk is. Dat merk ik zelf in mijn stad, als het gaat over de manier waarop je iets in beweging kunt zetten, of als het gaat over de verschillende niveaus – bevaarbaar, onbevaarbaar – die niet met elkaar praten. Dat zijn zaken die we moeten kunnen overwinnen. Op dat vlak, minister, bent u belangrijke stappen aan het zetten.
Ik zou u, ten slotte, buiten het feit van de wateroverlast, nog een reden willen geven waarom het belangrijk is om in de Dendervallei te baggeren en daarin te investeren: dat zorgt ook voor een economische versterking van de Dendervallei. Dat lijkt mij ook niet onbelangrijk in het geheel.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik moet inderdaad ook meegeven dat ik hier sommige mensen toch wel heel erg populistische uitspraken heb horen zeggen. Zij die ontkennen dat we extreme neerslag en extreme weerevents hebben, falen. Kijk naar de beelden in het Verenigd Koninkrijk, in Duitsland, in Frankrijk, in Wallonië: daar was ook wateroverlast. Zij die denken dat we geen wateroverlast hadden als we de acht stuw- en sluiscomplexen in de Denderstreek hadden vervangen, die falen ook. Ik heb inderdaad verwezen naar iets wat ik van een expert heb gehoord: er zou misschien iets minder water gestaan hebben, maar er zou ook watersnood zijn. Stop dus alsjeblieft met die populistische uitspraken.
Ik heb daarnet gezegd dat we op de eerste plaats ervoor moeten zorgen dat er ruimte is voor water als we willen zorgen voor een meerlaagse waterveiligheid, en dat betekent dat we moeten inzetten op de bevaarbare en onbevaarbare waterlopen. Dat betekent dat er baggerwerken, ruimingswerken en gecontroleerde overstromingsgebieden nodig zijn. Kortom betekent dat dat er tal van werken moeten worden uitgevoerd. Dat betekent ook dat we bepaalde herbestemmingen moeten uitvoeren. We leven nog altijd in een democratisch land. Ik weet dat sommige dromen, mijnheer D’Haese, van een autoritair regime waarbij je in een vingerknip alles kunt regelen, maar wij leven nog altijd in een democratisch land, waarbij we nog altijd vergunningen aanvragen om dingen te realiseren, waarbij we onteigeningsprocedures kennen, waarbij we procedures kennen van minnelijke aankopen, maar waarbij we ook met vergunningsprocedures zitten. Wat ik wel voorstel – dat moet opnieuw dringend onderzocht worden, en dat beamen meerdere mensen ook – is dat ons vergunningenbeleid voor werken van algemeen belang met een vergrootglas wordt bekeken. Ik vind dat waterveiligheidswerken van algemeen belang zijn. Misschien moeten we dat inderdaad oplossen met een nooddecreet, maar we moeten ook wel durven zeggen dat hier een en ander is gebeurd, zeker in de Dendervallei. Ik hoor hier zeggen dat wij sinds 2010 niks hebben gedaan. Zij die dat zeggen, vertellen opnieuw fake news. (Opmerkingen van Kurt De Loor)
Dat klopt ook niet, nul realisaties. Dat is gewoon quatsch wat ik hier hoor. Ik heb daarnet gezegd dat we 76 miljoen euro hebben uitgetrokken voor de Dendervallei, en ik zal het u letterlijk meegeven: 15,4 miljoen euro voor de stuw van Geraardsbergen, 800.000 euro voor de stuw van Idegem, 9,9 miljoen euro voor de stuw van Pollare, 5,4 miljoen euro voor de stuw van Denderleeuw en 44,7 miljoen euro voor de stuw van Aalst.
Waarom is Aalst nog niet volledig opgeleverd? Aalst is een heel complex verhaal. Dat is niet alleen een stuw en een sluis. We moeten daar ook zorgen dat de scheepvaart erdoor kan. Dat betekent dat we de diepgang van de Dender daar vergroten. Een andere stuw verderop komt daar ook te vervallen. We gaan het meer richting de spoorwegbrug aanleggen, op een andere locatie. We gaan daar oevers verstevigen. We gaan daar een wandelbrug aanleggen. We hebben daar heel veel werken, en die zitten in de finale fase. Wat moet er nog gebeuren? Er moet nog een stuwbalk aangebracht worden. Op het moment dat die stuwbalk er is, kunnen die werken opgeleverd worden, en dat zal in 2024 gebeuren. Maar opnieuw, zelfs als die werken al waren uitgevoerd, hadden we ook watersnood gezien bij dit extreme weerevent.
We hebben middelen vastgelegd voor de stuw van Geraardsbergen. We hebben die niet kunnen vereffenen, opnieuw vanwege de procedure voor de Raad voor Vergunningenbetwistingen.
Uiteraard hebben de mensen van De Vlaamse Waterweg in het verleden samengezeten met de actiecomités. Dat heeft toen weinig soelaas gebracht. Ik heb afgelopen dinsdag met die verenigingen samengezeten, en ik heb er vertrouwen in dat dat een goed gesprek was. Dat was een constructief gesprek, en ik hoop dat we daarmee vooruitgang kunnen boeken. De afspraken die we hebben gemaakt – en die worden natuurlijk teruggekoppeld met de achterban – is dat we gaan kijken of we met een intendant de neuzen in dezelfde richting kunnen krijgen om verder te werken in het kader van het strategische plan en het T.OP Dender. Daar heb ik hier toch ook positieve elementen over gehoord, waarvoor dank. Tegelijkertijd willen we ook het taboe rond die stuwen laten varen. Ik ben blij met de boodschap die de actiecomités mij hebben gegeven.
Wie problemen heeft met subsidies aan milieuverenigingen, moet zich wenden tot de bevoegde minister, want het is niet aan mij om daarover te oordelen. Wie problemen heeft met de locatie van de civiele bescherming, moet zich tot de bevoegde federale minister wenden. Daar ga ik me niet over uitspreken.
Het strategisch plan werd in november op de Vlaamse Regering geagendeerd, iedereen heeft het kunnen lezen. We hebben een voorkeursalternatief afgeklopt op basis van een strategische MER en een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA). We hebben nu het voorkeursalternatief 3, en dat zit momenteel in de adviesronde. Die ronde duurt tot in maart. Ik weet het allemaal niet in detail, maar u vindt het op de website voor wie zich de moeite wil getroosten.
We winnen dat advies in en tegelijk is er een openbaar onderzoek, zodat elke burger en belanghebbende bezwaar kan indienen. Zodra we die adviezen hebben – ik heb het al gezegd –, zullen we een plan afkloppen, samen met acties. De uitrol van die acties kan ofwel via een nooddecreet dat we onmiddellijk goedkeuren, zodat de schup onmiddellijk in de grond kan, ofwel via een klassieke vergunningsprocedure, die zeer omslachtig is, zeker als we voor elk project een MER nodig hebben. Ik ben voor een nooddecreet, ik ben voor het laten doorwegen van het algemeen belang in dezen. Waterveiligheid betreft het algemeen belang, daarvoor hebben we beter een andere procedure. Als we daarrond een consensus kunnen vinden, zeg ik: parlement, neem initiatief, keur een nooddecreet goed, zorg dat de acties gekoppeld aan het strategisch plan Ruimte voor Water Dendervallei onmiddellijk kunnen gebeuren. Ik ben mee vragende partij om dat te doen en te zorgen dat de mensen de voeten droog houden. Dat is wat de mensen willen horen. Welke bijkomende maatregelen nemen we om enerzijds stuw- en sluiscomplexen uit te voeren en anderzijds nog veel meer te doen? Hoe zorgen we voor ruimte voor water, om ruimingswerken te doen, om de grachten en beken meer en langer water vast te laten houden, om water te kunnen bergen, om waterbekkens te kunnen aanleggen, om een antwoord te bieden op droogte enerzijds en op watersnood anderzijds? Daar moeten we op inzetten.
We voeren al een deel van het plan van het expertenpanel van 2021 uit. Het panel vindt dat we dat goed doen en moeten verderzetten. Andere aanbevelingen komen erbij: bekijk het vergunningsbeleid, zet in op een meerjarig legislatuuroverschrijdend waterzekerheidsfonds. Dat moeten we doen. Ik denk dat we daar hetzelfde zeggen. Dat is wat de mensen van ons verlangen.
In de Maasvallei hadden we ook zwarte vlaggen. Ja, daar hebben we mensen moeten onteigenen. Ja, daar hebben we rivierverruimingswerken uitgevoerd. Ja, dat was de oplossing. Zijn we daar over een nacht ijs gegaan? Neen, de overstromingen daar dateren van 1993 en 1995. Het dijkenplan is van 2003 en de rivierverruimingswerken zijn deels zelfs nu nog bezig. We boeken vooruitgang, de mensen zien dat, we hebben daar nauwelijks tot geen problemen meer, met hier of daar misschien een bottleneck, maar daar werken we ook aan.
Dat moeten we doen op de Dender, de Leie, het Sigmaplan, de Demervlakte. Dat is onze taak als overheid: ervoor zorgen dat de mensen veilig zijn, beschermd zijn tegen watersnood en niet continu geconfronteerd worden met droogte. Daar hebben we ook al vijf jaar last van. We moeten inzetten op beide zijden van de medaille, zorgen voor waterzekerheid.
De heer De Loor heeft het woord.
Collega's, collega De Gucht, we hebben geen camera’s nodig. Ik kom hier mijn vraag stellen aan de minister, waarop we jammer genoeg niet altijd een even duidelijk en adequaat antwoord krijgen.
Minister, uw beleid faalt. U faalt, maar u schuift de verantwoordelijkheid graag door naar de milieuorganisaties. U schuift de verantwoordelijkheid ook graag door naar de Vlaamse administraties. Ik vind dat bijzonder zwak en ik heb dat nog maar zelden gezien. Ik hoor ook stemmen opgaan om de toegang tot het recht te beperken. Dat is ook bijzonder jammer en een flauw afleidingsmanoeuvre. Want ik stel vast dat die werken in Wallonië wel tijdig werden uitgevoerd, met toegang tot juridische procedures, collega Meremans. Hoe verklaart u dat dan? (Opmerkingen van Marius Meremans)
Collega Meremans, ik wist niet dat als een vraag niet tijdig ingediend werd, je toch nog mocht tussenkomen. Dat is nieuw voor mij. Het zal misschien nieuw zijn in 2024.
Maar collega's, stuwen en sluizen zullen inderdaad niet alles oplossen. Er moet voldoende ruimte zijn voor water, en dat is net ook wat de milieuorganisaties hebben aangeklaagd. Het milieueffectrapport werd slecht opgemaakt, en de gevolgen voor natuur en milieu werden onvoldoende ingeschat. Als iemand naar de rechtbank stapt, collega's, en daar zijn gelijk haalt of krijgt, dan is hij geen saboteur. Dat wil dan zeggen dat de bevoegde overheid haar werk niet voldoende heeft gedaan en de wetten en decreten niet heeft gerespecteerd.
Maar het gaat niet vooruit, minister. U hebt vier jaar nodig om een strategisch plan op te stellen. Hoelang gaat het nog duren? Met deze Vlaamse Regering beloofden jullie van Vlaanderen een topregio te maken. Maar de overstromingen tonen aan dat we onder andere op het vlak van ruimtelijke ordening, en ook op het vlak van openbare werken, geen topregio zijn, maar blijven steken in steekvlampolitiek. Na incidenten trekt de urgentie samen met het water weg. De inwoners van de Denderstreek dragen daar telkens de gevolgen van. En daar is een naam voor, minister. Dat heet schuldig verzuim.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik wil, vooral als het gaat over de Westhoek, de insteek van mijn vraagstelling herhalen, dat die middelen beschikbaar gesteld zijn door de Vlaamse Regering. Ik denk dat dat echt een belangrijke stap is, met het oog op een structurele oplossing, en dat er in 2024 en 2025 al 80 miljoen euro geïnvesteerd kan worden in de weerbaarheid van die Westhoek als het gaat over waterbeheersing.
Ik merk dat het nog even wachten is op de concretisering van die projecten, maar dat zal ik dan ook op andere manieren wel bevragen. Ik hoop dat het niet alleen blijft bij een taskforce en middelen vrijmaken, maar dat ook op het terrein effectief alle maatregelen genomen worden die genomen moeten worden. We zullen dat zeer nauwgezet blijven opvolgen. Want ook al was het in november de Westhoek en in januari de Dender, als je nu naar de Westhoek rijdt, collega's, staat alles daar nog blank. Dus het is niet alsof de problematiek plots weg is.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, er komt gewoon geen antwoord op de vraag hoeveel men heeft uitgegeven. Ik denk dat men het antwoord niet wil geven, omdat het gewoon heel weinig is. U hebt gezegd wat u hebt vastgelegd, minister, maar we kennen toch allebei het verschil tussen vastgelegde middelen en uitgegeven, vereffende middelen. De realiteit is dat er gewoon heel weinig is. Dat is van Aalst, en voor de rest is er volgens mij helemaal niks gebeurd. Dat is volgens mij de realiteit.
Ik vind het dus wel straf. We hebben hier een Vlaamse Regering die voor vijf stuwen op dertien jaar tijd niet eens een vergunning heeft aangevraagd. En dan krijgen we hier van de N-VA en het Vlaams Belang, hand in hand, een intimidatiepoging ten opzichte van milieubewegingen die niet anders doen dan het recht dat ze hebben, gebruiken. De ene zet zijn pek en veren op de mestkar, mijnheer Marius Meremans, de ander wil subsidies gaan aanpakken. Ik vind dat soort intimidatie onaanvaardbaar vanuit het parlement. Of je het nu eens bent met wat die mensen doen of niet, dit soort intimidatie is onaanvaardbaar en al zeker vanuit een regeringspartij, mijnheer Meremans. Met dat soort taal zou ik oppassen als ik u was. (Opmerkingen van Marius Meremans)
Als er hier iemand met pek en veren beladen hoort te worden, dan is het deze Vlaamse Regering, die het blijkbaar normaal vindt om, in tijden van klimaatverandering, te blijven werken met sluizen uit 1863. Want, minister, ze werken nog. Niemand ontkent dat er vorige week veel regen is gevallen. In 2010 is er ook veel regen gevallen. Het verschil is dat er ondertussen veel te weinig, zo goed als niks, gebeurd is, om dat te verhelpen. Minister, u zegt dat het maar 20 procent verschil gemaakt zou hebben, als jullie jullie werk hadden gedaan. Wel, ik denk dat heel veel mensen blij waren geweest met dat verschil van 20 procent als jullie jullie werk gedaan zouden hebben. Maar jullie hebben jullie werk gedurende dertien jaar niet gedaan. En er is niemand die zegt dat u ondertussen die andere 80 procent niet ook moet doen, maar ook daar zien we jammer genoeg heel weinig van. In plaats van met nooddecreten te dreigen, zou u beter uw werk doen om ervoor te zorgen dat we dit soort rampen niet nog eens tegenkomen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, we moeten Vlaanderen beschermen tegen hevige regenval. Dat zal meer voorkomen. Neen, collega De Roo, dat is geen calamiteit, en gewoon de schade vergoeden op het moment dat het zich voordoet, is absoluut een dom idee. We moeten Vlaanderen, en elke Vlaming, beschermen tegen wateroverlast en tegen droogte. Daarom hebben we plannen nodig voor elke waterloop in Vlaanderen.
Er is een plan voor de Bovenschelde, er is misschien iets in opmaak voor de IJzer, er is zeker een plan in opmaak voor de Dender. Daar zitten heel veel lijnen in die echt goed zijn, waarmee men eindelijk ruimte geeft voor water. Alleen, minister, is men pas in 2020 gestart – veel te laat – en zit men nu, in 2024, met een voorkeurscenario in openbaar onderzoek. Minister, ik pleit er 100 procent voor dat dit zo snel mogelijk beslist wordt, en dat daar ook in deze legislatuur extra middelen voor worden vrijgemaakt, geen verschoven middelen van de IJzer of van een andere rivier. U spreekt over een klimaatzekerheidsfonds dat er voor zorgt dat er structurele middelen voor alle rivieren vrijgemaakt worden. Ik ben daar absoluut voorstander van. Dat is ook het voorstel dat wij in dit Vlaams Parlement op tafel gelegd hebben. Wij denken dat dat de weg is om te gaan, dat er snel moet worden geschakeld, en dat dat de oplossing is die we aan alle Vlamingen kunnen bieden om zich te beschermen tegen wateroverlast. Laat ons daar alstublieft met z’n allen volle bak voor gaan, er werk van maken, en het niet uitstellen tot ‘ooit eens’, of tot wanneer het nog eens zal overstromen.
De heer Keulen heeft het woord.
Collega’s, minister, nu we het hebben over wateroverlast: in Maastricht, vlakbij Vlaanderen, is er de afgelopen nacht een dijk gebarsten. Men heeft daar zelfs het leger moeten mobiliseren, met Chinook helikopters, om de nood te lenigen. Nochtans is Nederland het gidsland als het gaat over dijkwerken en waterbeveiliging.
Twee, wat betreft de verkokering van de Vlaamse administratie: in 2010 en 2011 hebben we hier twee interessante commissies gehad, de commissie-Sauwens en de commissie-Berx, om strategische projecten integraal te gaan aanpakken en ze een kans te geven om uiteindelijk gerealiseerd te geraken. We zijn heel goed in de analyse, maar in de uitvoering laten we wel nog wat steken vallen, of duurt het heel lang.
Mijn volgende punt gaat over Wallonië. Zij werken feitelijk met nooddecreten, minister en collega’s. Zij werken met zogenaamde ‘permis uniques’, waardoor ze in feite alles wat wij hier nu afbranden rond rechtszekerheid en dergelijke, meteen capteren. Ze hebben van de nood een deugd gemaakt. Voor strategische dossiers werken zij dus met die ‘permis uniques’ en dus in feite met een nooddecreet.
Ten slotte vind ik dat iedereen het recht moet hebben om naar de rechter te stappen, ook milieuverenigingen. Dat is hun goed recht. Maar je moet dan natuurlijk ook je verantwoordelijkheid nemen, als je met die procedures bezig bent en daarmee het algemeen belang in de vernieling rijdt. Neem dan ook die verantwoordelijkheid, heb dan die moed of, in ons jargon, die politieke moed.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, uw antwoorden hebben ook mij niet kunnen overtuigen. Ik vind dit geen voorbeeld van goed beleid. Het huiswerk van de voorbije dertien jaar is gewoon niet goed genoeg. Als er beloftes gemaakt worden, zoals het vernieuwen van de stuwen en sluizen, dan moeten die ook nagekomen worden. Die vernieuwing zal niet alles oplossen, maar het wordt alleszins meer dan hoog tijd dat ze eindelijk effectief vernieuwd worden. Dit duurt allemaal veel te lang. Veel inwoners in de Denderstreek voelen zich in de steek gelaten. Ik hoop alleszins dat er eindelijk vooruitgang zal komen in dit dossier en dat de overstromingsrisico’s in de toekomst hopelijk zo snel mogelijk tot een minimum herleid kunnen worden. Ik hoop ook dat alle subsidiestromen van deze Vlaamse Regering eens grondig worden doorgelicht, want er wordt enorm veel geld verkwist aan organisaties waarvoor bij de bevolking eigenlijk geen draagvlak bestaat, en die niet altijd het algemeen belang dienen.
De vragen om uitleg en de interpellatie zijn afgehandeld.