Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
De heer Warnez heeft het woord.
Een maand geleden, op de Internationale Dag van Personen met een Handicap, hebt u samen met Horeca Vlaanderen en Inter het platform ‘Iedereen.overal.info’ gelanceerd. Het is een initiatief dat gericht is op het verzamelen van toegankelijkheidsinformatie van restaurants en cafés in Vlaanderen om ook mensen met een handicap te helpen. Het platform heeft drie hoofddoelen. Eerst en vooral is dat het informeren van mensen met een handicap over toegankelijke horeca-aangelegenheden. Ten tweede het bewustmaken en informatie voorzien aan de sector over toegankelijkheidsoplossingen. Ten derde is dat het waarderen van inspanningen van horeca-uitbaters via toegankelijkheidsmedailles.
Bij de lancering van het platform, bevatte het platform honderd etablissementen. Ik vind niet dat we daar kritisch over moeten zijn. Het gaat natuurlijk over de lancering van een platform, dat is evident. Maar als het platform echt een waarde moet hebben, dan zal dat uiteraard moeten uitbreiden. We hebben een voldoende kritische massa nodig. We hebben vandaag in Vlaanderen nog steeds een kleine 65.000 horecazaken. Ongeveer 0,15 procent van die zaken zit nu dus in dat platform.
Het is natuurlijk niet de eerste keer dat toegankelijkheid hier aan bod komt. Ook uw voorganger had daar aandacht voor. In juni 2021 heeft hij de toegankelijkheidswijzer geïntroduceerd. Dat was een vast informatieblok, een widget, met toegankelijkheidsgegevens van musea, dat op een eenduidige manier in websites kon worden geïntegreerd. Op die manier kregen bezoekers op voorhand uniforme toegankelijkheidsinformatie, zodat de toegankelijkheid gemakkelijker kon worden begrepen. Het was zo dat dat in eerste instantie enkel aan musea werd aangeboden, en dat is daar ook heel positief ontvangen door de gebruikers. De feedback van personen met een handicap was overwegend positief. Musea gaven aan dat dat een interessant en handig instrument was.
Ik had toen bij uw voorganger enkele keren aangehaald dat het misschien een idee is om die widget uit te breiden naar horeca en restaurants. Hij zei toen dat dat mogelijk en haalbaar is, maar ik zie nu dat er met dit platform een andere weg wordt ingeslagen. Daarom heb ik hier een aantal vragen over.
Op welke manier wilt u het platform ‘Iedereen.overal.info’ uitbreiden? Op hoeveel restaurants en cafés mikt u?
Op welke termijn ziet u dit platform breder dan cafés en restaurants, te denken aan die musea of andere openbare gebouwen?
Op welke manier zal het platform gepromoot worden? Hoe worden lokale besturen betrokken?
Kunt u aangeven waarom er niet verder is gewerkt met die toegankelijkheidswijzer, of staat die uitbreiding daarvan nog altijd in de steigers?
Minister Rutten heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Warnez, voor uw vraag. Het eerste dat ik wil zeggen, is dat ondertussen de naam van het platform ‘Iedereen.overal.info’ is veranderd naar ‘Iedereenoveral.be’. Dat vind ik al een hele verbetering.
Dat gezegd zijnde, ga ik uw vragen gebundeld beantwoorden. Er is nog steeds zeer veel nood aan informatie over de toegankelijkheid van gebouwen. Dat is enerzijds nodig voor de gebruiker, vaak hebben personen met een handicap zelf die informatie nodig om te kunnen deelnemen aan het publieke en maatschappelijke leven. Anderzijds is dat nodig voor het beleid, om goed te weten hoe het zit en om die situatie te kunnen monitoren. U weet dat om die redenen in 2012 Toegankelijk Vlaanderen (Toevla) werd gecreëerd. U hebt er ook naar verwezen. Dat bevat gedetailleerde informatie over de toegankelijkheid van openbare gebouwen. Maar het werd wel duidelijk – ook voor mijn voorganger in het begin van deze legislatuur – dat die databank toe was aan vernieuwing, en dat er een nieuwe aanpak moest komen. Daar waren twee redenen voor. Het moest veel gebruiksvriendelijker worden, dat is ook logisch bij alles wat digitaal is. Men wilde meer de focus leggen op de kwaliteiten van toegankelijkheid, in plaats van op de knelpunten. Men wilde dus meer kijken naar wat er wel mogelijk is, in plaats van wat er allemaal niet kan.
Het resultaat daarvan – u zei het terecht – was inderdaad de toegankelijkheidswijzer voor musea. De bedoeling was om te bekijken of dat kon worden uitgebreid naar restaurants en horeca, mijn voorganger heeft dat ook meegegeven. Dat bleek helaas technisch niet haalbaar. Je zat daar dus wel met een goeie tool die een handige widget was waar je in één oogopslag meer informatie kon krijgen, maar na een evaluatie midden 2022 bleek dat dat technisch niet haalbaar was om die uitbreiding te doen.
Wat is het gevolg daarvan? U hebt het vorige maand gemerkt, er is nu een nieuw platform genaamd ‘Iedereenoveral.be’. Dat platform heeft wel de technische mogelijkheden om op korte termijn toegankelijkheidsinformatie te verzamelen en aan te bieden. Dat geldt voor andere types gebouwen, maar ook voor publiek sanitair of parkeerplaatsen. Het is dus ook de bedoeling om dat te gaan doen. Voorlopig blijft de toegankelijkheidswijzer voor musea wel bestaan. Als ik dat moet samenvatten, is Toevla verouderd, niet meer bruikbaar en wordt het uitgefaseerd. Die informatie zal allemaal naar ‘Iedereenoveral.be’ gaan. De toegankelijkheidswijzer voor musea blijft voorlopig ook voortbestaan en is wel nog te consulteren, maar zal op termijn ook ondergebracht worden onder ‘Iedereenoveral.be’.
Wat er tot nu bestaat is dus een beginpunt, en zeker geen eindpunt. Het is de bedoeling om zoveel mogelijk mensen mee te krijgen in dat verhaal. Daarom komt er nu zowel online als offline een campagne van Horeca Vlaanderen. U hebt gezien dat zij daar heel actief aan hebben meegewerkt. We doen ook een beroep op lokale besturen om dit platform meer in de kijker te zetten, daarin is de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) onze partner. We denken dat, als we daarna de evaluatie doen, de uitrol sneller en beter zal gebeuren. Uiteraard gebeurt dat altijd in overleg met alle betrokken sectoren.
De prioritaire sectoren die in het verleden zijn geïdentificeerd waren parkeerplaatsen, handelszaken, jeugdinfrastructuur en toeristische infrastructuur, maar uiteraard zal ik met de adviesraad Niet Over Ons Zonder Ons (NOOZO), de adviesraad voor en door personen met een handicap, in gesprek gaan om te kijken wat zij als prioritair beschouwen. Ik ga er namelijk van uit dat het hoofddoel bij de gebruiker zit, bij de mensen die zelf die informatie nodig hebben. We moeten dus het best maximaal vanuit hun standpunt werken.
De heer Warnez heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik schrik wat, omdat ik dacht dat minister Somers altijd zei dat die uitbreiding haalbaar is. Nu is dat blijkbaar technisch niet mogelijk. Ik snap ook niet helemaal waarom, maar dat zal misschien met informatica te maken hebben waarom zoiets niet kan worden uitgebreid. Was het dan een foute beslissing om dat te introduceren? Ik moet eerlijk zijn, als je in eenzelfde legislatuur iets opbouwt en dan moet je dat na ocharme een jaar al afvoeren – want midden 2022 was al duidelijk dat het niet kan worden uitgebreid, zei u – dan denk ik dat daar een foute beslissing is genomen. Dat is toch de conclusie die ik maak, maar misschien maak ik de verkeerde conclusie.
Voor ons is het in elk geval belangrijk dat er één punt is, en dat dat ene punt gebruiksvriendelijk is. Ik denk dat we dan moeten zeggen dat missen menselijk is, en dat je de bladzijde van die toegankelijkheidswijzer moet omslaan. Maar laat ons zorgen dat er één punt is, en dat we niet opnieuw in de situatie van vroeger terechtkomen, waarbij men langs allerlei kanten op zoek moest gaan naar toegankelijkheidsinformatie. Als ik het goed begrepen heb, zal dat dan op ‘Iedereenoveral.be’ zijn.
De heer Van Miert heeft het woord.
Collega Warnez, ik ben nog altijd geschrokken van het antwoord op de vorige vraag, en niet zozeer van dit antwoord. Je hebt natuurlijk wel een punt. Die integrale toegankelijkheid van mensen met een beperking is niet alleen voor dit beleidsniveau een belangrijke zaak om voortdurend aan te werken, maar natuurlijk ook voor de andere beleidsniveaus, met het lokale beleidsniveau als eerste.
Er zijn al heel wat initiatieven genomen om de werking van Inter te versterken. Met dit platform is er ook weer een mooi voorbeeld gegeven van wat goede initiatieven kunnen zijn, en wat goede tools kunnen zijn om die mensen met een beperking zoveel als mogelijk te laten deelnemen aan het maatschappelijk leven. Je hebt het punt ook aangeraakt, collega, het is het begin van dit platform. Het is ook heel belangrijk dat we met de betrokken sectoren en sectorverenigingen er alles aan doen om de mensen aan te zetten om hun etablissement op de website te zetten. Het is ook heel belangrijk dat men zelf de boer opgaat om die website wat meer uitstraling en bekendheid te geven.
Zoals gezegd is het een eerste, maar wel een goede stap. Ik merk toch ook dat er binnen de sector heel wat enthousiasme is om dit initiatief te ondersteunen en verder mee uit te bouwen. Wat dat betreft vind ik dit een goede zaak.
Minister Rutten heeft het woord.
Mijnheer Warnez, ik heb hier geen technische uitleg bij. Men zegt mij dat het te maken heeft met open data, opendataplatformen en het delen van die gegevens. Blijkbaar is het bijvoorbeeld zo dat de manier waarop dat voor musea gebeurt, anders is dan voor hotels, terwijl het wel de bedoeling moet zijn om, als je één platform hebt, dat op termijn voor alles te gebruiken, zoals de collega terecht aanhaalde. Als u dat tot in het detail wilt weten, dan stel ik u gewoon voor om mij die vraag schriftelijk te stellen. Dan laat ik de administratie u die technische onderbouwing bezorgen. Goed?
Ja, mijnheer Warnez, is dat goed?
Dat komt eraan.
Verder nog iets? Neen? (Gelach)
Nee, ik was in mijn vorige vraag, die nog maar van december dateert, aan het kijken naar het antwoord van de minister. (Gelach)
De vraag om uitleg is afgehandeld.