Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de Digisprong
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
– Jan Laeremans treedt als voorzitter op.
Voorzitter, minister, collega’s, mijn beste wensen voor het nieuwe jaar. Als het over een sprong gaat van 2023 naar 2024, dan kunnen we het ook even hebben over de toekomst van Digisprong.
Digisprong is het ICT-plan van de Vlaamse overheid om een kwaliteitsvolle digitalisering door te voeren in het onderwijs en zo de volwassenen van morgen voor te bereiden op het leven en werken in een technologische maatschappij. Digisprong kwam tot stand als het gevolg van het Vlaamse relanceplan ‘Vlaamse veerkracht’, dat naar aanleiding van de coronacrisis in 2020 werd voorgesteld. Digitaal onderwijs werd toen noodgedwongen en in allerijl uitgerold, maar de achterstand op ICT-vlak en de soms grote verschillen tussen scholen werden heel duidelijk.
Het plan richt zich op vier concrete en samenhangende speerpunten: de infrastructuur voor alle scholen van het leerplichtonderwijs; een sterk ondersteunend en doeltreffend ICT-schoolbeleid; ICT-competente leraren en lerarenopleiders en aangepaste digitale leermiddelen; een kennis- en adviescentrum Digisprong ten dienste van het onderwijsveld.
Zo werden een aantal strategische doelstellingen en concrete acties geformuleerd. Dat Digisprong echt een sprong was op het vlak van ICT, staat buiten kijf.
Volgens Katholiek Onderwijs Vlaanderen (KOV) zijn de middelen die toegekend waren, niet alleen ontoereikend, er wordt geen budget voorzien voor de vervanging van het grote aantal toestellen. KOV vraagt de volgende Vlaamse Regering om deze factuur niet bij de scholen of de ouders te leggen. Om de digitalisering duurzaam aan te houden, vragen scholen daarnaast ook een structurele oplossing met minder administratieve lasten.
Vlaanderen investeerde ongeveer 300 miljoen euro met Europese relancemiddelen na de coronapandemie om voor elke leerling vanaf het vijfde leerjaar in een laptop te voorzien. Daarmee waren de kosten niet gedekt: zowel het aantal leerlingen als de kostprijs van laptops werden in de berekeningen onderschat, zo zegt KOV.
Scholen hebben dit op diverse manieren moeten compenseren. Sommige hebben een stuk doorgerekend via de schoolrekening, andere hebben middelen gezocht binnen hun werkingsbudget, nog andere huren of leasen toestellen waarbij de facturen de volgende jaren komen.
De toestellen worden bovendien intensief gebruikt, waardoor ze minstens om de drie tot vier jaar moeten worden vervangen. Dat betekent een jaarlijkse investering van 100 miljoen euro. Tel je daar de toestellen voor de leerkrachten bij, dan kom je uit op 123 miljoen euro. In de onderwijsbegroting van 2024 is slechts in 33 miljoen voorzien voor het onderhoud van de toestellen. In de meerjarenplanning 2022-2027 van de Vlaamse Regering worden helemaal geen middelen voorzien voor de verduurzaming van de digitalisering van het onderwijs.
De invoering van Digisprong ging gepaard met heel wat administratieve lasten, tijdsdruk en rechtsonzekerheid. Scholen waren genoodzaakt om halsoverkop computers aan te kopen, terwijl het lerarenkorps en de infrastructuur – internetverbinding, laadfaciliteiten, beveiliging – onvoldoende voorbereid waren. Scholen hadden nauwelijks de tijd om een goed ICT-beleid op te stellen, terwijl dat noodzakelijk is. Initiatieven zoals de bootcamps vanuit het kenniscentrum Digisprong, om leraren te ondersteunen, startten pas dit schooljaar. Hoe kunnen we dit verder ondersteunen?
Scholen ervaren de regels om de middelen te besteden als erg complex en ondoorzichtig. De overheid beloofde een zekere soepelheid bij de controle op de aanwending van die middelen, maar dat blijkt in de praktijk niet altijd het geval. Er bestonden lang onzekerheden over hoe scholen precies moeten rapporteren door veranderende instructies van de overheid en slecht werkende applicaties.
Het kenniscentrum Digisprong en het Departement Onderwijs en Vorming (DOV) gaven soms tegenstrijdige informatie aan de scholen. Dat creëerde verwarring. De regels werden geschreven en herschreven terwijl Digisprong werd uitgerold. Alle begrip dat er soms eens iets moet veranderen of een andere wending moet krijgen, maar dat zorgt op het terrein voor heel veel onzekerheid en verwarring.
Daarnaast botsen scholen die papieren boeken willen vervangen door digitale leermiddelen nog te vaak op een beperkte keuze en op een te strikte koppeling aan papieren leermiddelen. Zeker voor kleinere vakken met een beperkte afzetmarkt blijft het aanbod ondermaats. Op die manier blijven scholen en ouders geld uitgeven aan digitale leermiddelen én klassieke handboeken, en wegen boekentassen veel te zwaar – dat laatste is vooral voor de leerlingen een issue.
Minister, hoe kijkt u naar de bemerkingen van KOV over Digisprong?
Er werden vier speerpunten naar voren geschoven bij het plan Digisprong. Zijn die alle vier ook gerealiseerd? Waar moet volgens u nog prioritair op worden geremedieerd?
Welke concrete acties voorziet u nog om ervoor te zorgen dat alle scholen mee zijn op de digitale trein?
Hoe zult u ervoor zorgen dat Digisprong een duurzame investering is voor ons onderwijs en dat de factuur niet wordt doorgeschoven naar onze scholen en onze ouders?
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Voorzitter, mevrouw Vandromme heeft het thema al uitgebreid toegelicht, dus ik kan iets korter zijn.
In een recent persbericht klaagt de koepel van het katholiek onderwijs de onderfinanciering van Digisprong aan. Hij stelt dat scholen ruim 100 miljoen euro nodig hebben voor het jaarlijkse onderhoud van Digisprong, terwijl de onderwijsbegroting van 2024 slechts 33 miljoen euro voorziet. Tevens stelt hij dat door het intensieve gebruik van de toestellen deze om de drie à vier jaar moeten worden vervangen en dat de voorziene 510 euro per leerling voor een laptop ontoereikend is. De koepel vraagt daarom een duidelijk financieel traject en een verlaging van de administratieve lasten.
De Vlaamse Regering heeft de coronacrisis aangegrepen om in het kader van het relanceplan ‘Vlaamse Veerkracht’ een historisch bedrag van 375 miljoen euro te investeren in een grote digitale sprong voor álle scholen, leerlingen en leerkrachten. Vlaanderen is in toenemende mate een kenniseconomie en investeringen hierin zijn dan ook bijzonder kritisch voor onze toekomst.
Digisprong rust op vier speerpunten: ten eerste, een toekomstgerichte en veilige ICT-infrastructuur voor alle scholen van het leerplichtonderwijs; ten tweede, een sterk ondersteunend en doeltreffend ICT-schoolbeleid; ten derde, ICT-competente leerkrachten en lerarenopleiders en aangepaste digitale leermiddelen en, ten vierde, het kennis- en adviescentrum Digisprong ten dienste van het onderwijsveld.
Minister, hebt u kennisgenomen van het persbericht van deze koepel? Wat is uw reactie daarop? Hebt u gelijkaardige signalen opgevangen van de andere koepels?
Wat is uw reactie op de vaststelling dat 510 euro per laptop ontoereikend is en dat de laptops om de drie à vier jaar moeten worden vervangen?
Hebt u zicht op het aantal scholen dat een eigen ICT-schoolbeleidsplan heeft uitgewerkt?
Welke beleidsmaatregelen worden er de komende maanden nog uitgerold om de digitalisering van het onderwijs te versterken?
Hoe zult u ervoor zorgen dat ook volgende legislatuur de digitalisering verder kan worden uitgerold?
De resultaten van de vierde Monitor ICT-Integratie in het Vlaamse Onderwijs (MICTIVO 4) worden deze maand verwacht. Hebt u al zicht op deze resultaten?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is inderdaad altijd goed om in deze periode terug te blikken en eveneens vooruit te blikken. Je kunt dit doen in objectiviteit en dankbaarheid of je kunt dit doen op andere manieren.
Met Digisprong hebben we een gigantische operatie tot stand gebracht ter waarde van ongeveer een half miljard euro. Ik moet erkennen dat ik daarbij heb gebruikgemaakt van de coronacrisis. Je moet elke crisis aangrijpen om te proberen iets te kunnen betekenen voor de toekomst. We hebben die opportuniteit met twee handen aangegrepen, omdat we hebben vastgesteld – mede door de coronacrisis kwam dat nogal pijnlijk naar voren – dat we op het vlak van de digitalisering achterophinkten, zeker in Europees perspectief.
We hebben de koe bij de horens gevat en heel veel middelen uitgetrokken, bijna een half miljard euro. We hebben op verschillende fronten gewerkt: niet alleen aan de uitrol van de hardware, de laptops, de ICT-devices, de toestellen, maar ook op het vlak van de opleiding van onze leerkrachten, zowel diegenen die al een beetje vooruit waren als diegenen die in sommige gevallen van een wit blad dienden te vertrekken, alsook de ICT-infrastructuur. Ook hebben we ervoor gezorgd dat onze leerkrachten klaar zouden zijn voor de toekomst, voor de nieuwe digitale tijden.
Dat is een ongeziene sprong voorwaarts, en ik zeg dat niet alleen. KOV bekijkt het precies een beetje meewarig maar ik kijk naar Vicli – de Vlaamse ICT-coördinatoren Liga, dé experten op het terrein – en zij spreken van een mijlpaal in de geschiedenis van ICT in het Vlaamse onderwijs, zowel op het vlak van extra middelen als op het vlak van de uitbreiding van de uren ICT-coördinatie en de versterking van het ambt van de ICT-coördinator.
Wat de toekomst betreft: gouverner, c’est prévoir, en ik denk dat we dat ook doen. We verduurzamen de éénmalige investering door een fonds aan te leggen waarmee het onderhoud of de investeringshernieuwing in de toekomst kan worden voorzien, het Digisprongfonds. Op deze speciale, geruiterde provisie – ik heb daarvoor speciaal toestemming gekregen van Financiën en Begroting – wordt jaarlijks een bedrag opzij gezet om uit te geven in een volgende regeerperiode. Voor volgend jaar is er al 84 miljoen euro verzameld, en elk jaar komt daar 33 miljoen euro bij. Dat wordt dus 117 miljoen euro in 2025 en 150 miljoen euro in 2026, vijf jaar na de opstart. De beslissing over de concrete modaliteiten om deze middelen aan te wenden zal door de volgende Vlaamse Regering worden genomen, maar dit is alvast een mooie opstap. U mag mij eens zeggen welke collega in de Vlaamse Regering of in de vorige Vlaamse Regeringen zo vooruitziend is geweest. Want deze minister kan die middelen perfect zelf uitgeven – 150 miljoen euro, dat is fijn om op het palmares te schrijven –, maar ik zorg ervoor dat mijn opvolger die zal kunnen uitgeven. U mag mij eens zeggen wie dat doet of al heeft gedaan. Niemand, denk ik.
Wat de vraag betreft over de onderbouwing van de bedragen van respectievelijk 510 euro voor toestellen in het secundair onderwijs en 290 euro voor toestellen van het vijfde en zesde leerjaar, is het uiteraard niet zo dat dit nattevingerwerk betrof. Diegene die dat durft te beweren, zit echt naast de waarheid.
Deze bedragen werden door onze administratie vastgelegd op basis van een marktverkenning, inclusief de toenmalige gehanteerde prijzen binnen de raamovereenkomsten. Ook bepaalde beleidskeuzes hadden invloed op de bedragen. Zo is er voor de leerlingen uit het kleuteronderwijs en het eerste tot en met het vierde leerjaar niet gekozen voor een toestel per leerling – dat is nogal evident – maar voor een gedeeld gebruik van klasapparatuur. Er werd dus voorzien in een gefaseerd gebruik van ICT, gaande van ontdekken in kleuter- en lager onderwijs, via verkennen vanaf de derde graad lager onderwijs naar het verzilveren in het secundair onderwijs van ICT-toepassingen. Hierbij gold tevens de aanname dat de specificaties voor toestellen voor het basisonderwijs anders zijn dan die van het secundair onderwijs. Zo werd voor het secundair onderwijs vooral uitgegaan van prijzen voor laptops terwijl voor basisonderwijs de prijzen voor chromebooks, tablets enzovoort centraal stonden. Zo is men tot die bedragen gekomen. Als men tot een bedrag van 550 euro was gekomen, zouden er nog mensen zijn geweest die vonden dat het 600 euro moest zijn. Het is onze verantwoordelijkheid om efficiënt, spaarzaam, zinvol om te springen met het geld van de belastingbetaler. Ik moet toch ook vaststellen dat je voor 510 euro vandaag nog altijd een gedegen laptop kunt kopen.
Daarnaast hanteerden we drie uitgangspunten in de uitrol van de Digisprong. Ten eerste, autonomie van de scholen laten spelen en vrijheid van het pedagogisch project. Ik ben hier herhaaldelijk ondervraagd geweest met de bede om meer te controleren, om de autonomie in te perken. Er werd zelfs een pleidooi gehouden voor de aanschaf van ICT-toestellen die overal gelijk zouden zijn, in alle scholen, niettegenstaande leerlingenpopulaties verschillen. Neen, neen, men mocht niet toelaten dat de ene school een ICT-toestel van een andere klasse of prijsklasse zou aankopen dan de andere school. Wij hebben de autonomie laten spelen.
Maar twee, ook de verantwoordelijkheid: scholen responsabiliseren. De school moet een eigen ICT-visie/strategie ontwikkelen en vervolgens pas beslissen welke toestellen men zal aanschaffen. Daarna kiezen ze een opleiding voor de leerkrachten. Eerst de visie, dan de uitrol en concretisering en dan pas de tools. Maar we hebben hen daarbij volledig bij de hand genomen. Voor die scholen die dat nodig hadden, hebben we een stappenplan ontwikkeld, een zogenaamde selfie, namelijk een zelfscan in de zin van: waar sta ik als school op het vlak van ICT en digitalisering, welke stappen moet ik zetten en hoe ga ik dat doen? We hebben zelfs een sjabloon aangereikt om die ICT-visie te ontwikkelen, onder begeleiding van het kenniscentrum Digisprong, niet eenmalig, maar structureel verankerd.
Een derde uitgangspunt was natuurlijk maatwerk, gekoppeld aan de twee vorige aspecten. We willen maatwerk voor de scholen toelaten, gelet op de grote verschillen die we konden vaststellen inzake leerlingenpopulatie en wensen en noden en op het vlak van ICT-maturiteit: starters ten opzichte van frontrunners. We hebben onze financiering aangepast zodat de frontrunners de middelen ook konden besteden. KOV merkte op dat het voor sommigen te snel gaat, maar anderen waren al fel vooruit. Als het voor sommigen te snel gaat, hebben we Digisprong om ondersteuning te bieden. Het zou ook helpen mochten de koepels ook hun verantwoordelijkheid nemen. Scholen betalen toch lidgeld aan de koepel ter ondersteuning? Dat zou ook kunnen helpen, niet alleen Digisprong kan faciliterend optreden.
Wat de stand van zaken betreft van de in totaal 24 acties die werden voorzien in de Visienota Digisprong kan ik meegeven dat nagenoeg alle acties zijn afgerond. Dit betekent natuurlijk niet dat we de komende maanden gaan stilzitten, integendeel, er komen ook nieuwe acties.
Ik kijk in eerste instantie uit naar de evaluatie door de MICTIVO. Deze studie monitort de ICT-indicatoren in het onderwijs met betrekking tot infrastructuur en beleid, gebruik, competenties en percepties. Zowel leraren, leerlingen als directieleden nemen deel aan dit onderzoek. Deze vierde afname van MICTIVO heeft expliciet als bijkomend doel om de impact van de Digispronginvesteringen in kaart te brengen. Ik verwacht eind februari, begin maart, de resultaten te ontvangen.
Wat de nieuwe acties betreft, staat onder meer nog op de planning: het kenniscentrum Digisprong werkt aan een visienota artificiële intelligentie (AI) en deze zal nog worden omgezet in een concreet actieplan; de uitvoering van het Actieplan Cybersecurity met daarbij bijzondere aandacht voor gegevensbescherming, privacy en dataveiligheid. Ik heb daarvoor in 1,2 miljoen euro voorzien, dus dat zal wel iets kunnen betekenen. Verder zetten we in op professionalisering via een nieuwe ronde bootcamps. Die waren van bij het begin bedoeld om leerkrachten bij te scholen op het vlak van de basis, inzichten en kennis van ICT. We organiseren nu bootcamps 2.0. Die zullen in mei of juni opstarten en ik voorzie daarvoor 500.000 euro. Ten vierde hebben we, met oog op het EU-voorzitterschap, digitalisering op de agenda gezet, onder andere met een beleidsevent in Gent eind mei, hier zal vooral aandacht uitgaan naar digitale vaardigheden en innovatieve technologieën: AI en ‘extended reality’ (XR) en de mogelijke opportuniteiten voor ons onderwijs.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik denk dat ik in mijn vraag voldoende aangegeven heb dat de Digisprong een belangrijke sprong was en dat een crisis inderdaad een opportuniteit kan zijn. Ik heb ook aangegeven dat we op verschillende fronten verschillende sprongen gemaakt hebben en dat de Vicli zeer enthousiast is en het een mijlpaal vindt. Dat is volgens mij vooral ook in het kader van het feit dat het ambt van ICT-coördinator erkend is.
De dankbaarheid is er wel degelijk, maar we mogen onze ogen niet sluiten voor opmerkingen, vragen, bedenkingen en uitdagingen die geformuleerd worden vanop het terrein. Ik denk dat we toekomstgericht moeten kijken. De mooie opstap van 150 miljoen euro is inderdaad belangrijk, maar ik heb in het verleden ook al verschillende vragen gesteld over de koopkracht van de scholen. In het kader daarvan denk ik echt dat we de focus moeten houden op het voor de scholen haalbaar houden van de verderzetting van hun ICT-werking. Want daarover hoor ik echt wel verschillende vragen.
Wat de vraag van de collega over de voorziene middelen per toestel betreft: daarover is ook wel een en ander te zeggen. Ik denk dat er, om Signpost bijvoorbeeld niet te noemen, ook wel een aantal zaken zijn die niet zo vlot zijn verlopen. Dat zijn vragen die leven op het terrein. Wij sluiten onze ogen daar niet voor.
U scheert alles ook wel wat over een kam. Onze fractie heeft nooit gezegd dat de autonomie van de scholen niet bewaakt moet worden of dat er geen maatwerk nodig is. Ik wil dat toch nog eens benadrukken. We hebben er ook altijd voor gepleit om ervoor te zorgen dat die scholen die werken met Bring Your Own Device (BYOD), dat ook kunnen. We pleiten ook voor de responsabilisering van de scholen, waarbij er eerst gewerkt moet worden aan een visie en dan aan het uitrollen via een stappenplan.
Ik kijk in elk geval uit naar de evaluatie van MICTIVO. Ik hoop – en dat is mijn bijkomende vraag – dat er ook nieuwe insteken worden meegenomen. Ik denk aan AI, maar ook aan gegevensbescherming. Dat is nog een nieuw luik waarin we onze scholen echt wel moeten verstevigen en versterken. Ook de verschillende noden bij leerkrachten zijn belangrijk, want ik merk toch, minister, dat, zeker als het gaat over de zijinstromers, maar ook over de leerkrachten die al wat jaren op de teller hebben, ervoor gezorgd moet worden dat daar heel specifiek aandacht voor is. Die leerkrachten voelen ook dat ze niet altijd meer mee zijn. Ik vraag daar expliciet aandacht voor.
We hebben de kwaliteitsalliantie, waarbij u aan tafel gaat zitten met bepaalde uitgeverijen en het onderwijsveld zelf. Daarover is mijn concrete vraag of u het ICT-thema ook echt wel meeneemt binnen de kwaliteitsalliantie, gekoppeld aan de handboeken en de invulboeken. Dat lijkt mij echt wel iets wat noodzakelijk is om mee te nemen.
Dat waren de bijkomende vragen, maar ik herhaal ook mijn punt dat we echt wel van mening zijn dat de Digisprong een sprong is in de juiste richting. We moeten wel blijven zorgen voor die goeie trampoline, om ook in de toekomst te kunnen blijven springen.
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord.
De pandemie was inderdaad een bijzonder moeilijke periode, maar, zoals u aangeeft en zoals ook mevrouw Vandromme net zei, bracht die crisis ook wel iets heel moois mee in verband met de digitalisering. Op dat vlak stonden we in heel wat scholen eigenlijk nauwelijks ergens. Nu hebben we een enorme stap voorwaarts gemaakt en dat is echt van onschatbare waarde. We bereiden onze leerlingen voor op de maatschappij, die alsmaar digitaler wordt, we laten ze kritisch denken en brengen hun digitale geletterdheid bij, zodat ze beter voorbereid zijn op de uitdagingen van de moderne wereld.
U hebt ingezet op toestellen, op opleidingen en op infrastructuur. Dat Vicli zegt dat het een mijlpaal is, vind ik heel fijn om te horen en het is ook terecht: het is inderdaad een mijlpaal.
U denkt ook aan de toekomst. Verduurzamen via het fonds is volgens mij zeer vooruitziend en heel vernieuwend.
Ik leg, net zoals heel wat collega’s hier, veel werkbezoeken af op scholen. Ik informeer daar ook naar ICT-plannen en ik merk dat heel wat scholen daar heel intensief en heel professioneel mee bezig zijn. Ik voel ook heel veel dankbaarheid voor het bedrag dat ze per leerling gekregen hebben. Ze brengen heel wat inzichten in kaart. Zo gebeurt differentiëren bijvoorbeeld meer en meer: studierichtingen die zwaardere programma’s nodig hebben, krijgen ander materiaal dan andere leerlingen. Ik hoorde bijvoorbeeld ook het inzicht dat kopen de kwaliteit van het toestel langer op peil houdt dan leasen, omdat ze er dan voorzichtiger mee omspringen. Maar ik vermoed dat het kenniscentrum Digisprong al die inzichten ook wel zal delen.
U zei net iets over MICTIVO, in verband met cybersecurity. Daarover heb ik volgende vraag. Gemeenten worden regelmatig gehackt, maar we lezen af en toe ook dat de systemen van scholen of scholengroepen worden gehackt. Mijn vraag is of deze scholen ook ondersteund worden, en op welke manier dat dan gebeurt.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik zou me heel kort willen aansluiten bij de vragen van de collega's. Ik denk dat het goed is dat de grote stap is gezet. Maar, minister, ik zou u toch ook willen oproepen om niet altijd defensief te reageren, en niet doof te zijn voor een aantal bezorgdheden die er echt wel zijn. Ik denk – en de collega’s zullen het kunnen beamen – dat iedereen die weleens schoolbezoeken doet, hoort dat dat echt een thema is. Dat is bijna altijd iets wat directeurs naar voren brengen als zijnde een grote zorg. Er is enerzijds de zorg voor de vervangingen, de nodige reparaties en dergelijke en de middelen daarvoor. Ten tweede zijn er de bijkomende kosten die Digisprong met zich heeft meegebracht. Wij denken dat dat gaat om de aankoop van een computer. Ik was bij een directeur. De verouderde schoolinfrastructuur maakte dat er maar twee stopcontacten waren aan het uiteinde van de klas. Hij heeft de hele elektriciteit en bekabeling moeten aanpakken om ervoor te zorgen dat de laptops in de klas gebruikt konden worden. Dat zijn bijkomende kosten, die heel erg wegen op de werkingsmiddelen van de scholen.
En dan is er inderdaad de grote vraag – en dat wordt zo vaak bevestigd en we gaan het er ook vanmiddag nog over hebben bij het rapport van de Commissie der Wijzen – naar professionalisering van de leerkrachten en zelfs de directie, om hiermee om te gaan.
Dus, minister, ik doe een heel luide oproep. Het is niet omdat mensen nu nog wat vragen hebben en bezorgdheden uiten, dat dat wil zeggen dat men niet dankbaar is voor het feit dat Digisprong er gekomen is. Ik zou u er dus echt toe willen oproepen die zorgen mee te nemen.
Mevrouw Isci heeft het woord.
Wij sluiten ons uiteraard aan bij de kritische vragen die gesteld zijn door de collega's. De Vooruit-fractie heeft bovendien altijd vragen gesteld over de toekomst van de Digisprong. Het klopt dat er eenmalig een heel grote sprong gemaakt is, die ook nodig was. Heel veel leerkrachten, scholen en ook jongeren zijn daarvoor dankbaar. Maar die digitale tools, we hebben het uiteraard al heel vaak gehoord, moeten ook vervangen of onderhouden worden. Er komen ook nieuwe leerlingen bij. We vragen ons af of de belofte van een digitale tool voor elke leerling in het vijfde leerjaar, ook in de toekomst nog waargemaakt zal kunnen worden.
Wij stellen ons ook grote vragen bij de vrijheid van scholen bij het inzetten van die tools. Wij zijn er zeker voorstander van dat scholen zelf mogen bepalen hoe ze dat doen. Maar waar we het niet mee eens zijn, is dat er grote verschillen in kostprijs zijn voor de ouders. Sommige scholen hebben ervoor gekozen die toestellen gratis aan te bieden, anderen leasen ze of laten ze aankopen en terugbetalen in schijven.
Onlangs verschenen in de pers ook nog de problemen bij Signpost. Een jongere die bijvoorbeeld van richting verandert en een zwaardere laptop nodig heeft, moet daarvoor een verbrekingsvergoeding van 53 euro betalen. Dat is niet weinig. Ik vind het bijzonder jammer dat een jongere die zijn leerplandoelstellingen wil behalen, die daarvoor een laptop nodig heeft en die ook ter beschikking zou moeten krijgen, daarvoor bijkomend een verbrekingsbedrag moet betalen.
Wij sluiten ons ook aan bij de vraag over de digitale leermiddelen, de beperkte keuze die daarin bestaat, en ook de strikte koppeling aan de papieren versies en leerbundels. Kan dit opgenomen worden in de kwaliteitsalliantie?
Concreet wil ik vragen of de belofte van een laptop voor elke jongere, nog waargemaakt kan worden de volgende legislaturen. Wat is uw visie op de verschillende kostprijzen voor ouders? Wat is uw reactie op de verbrekingsvergoeding, wat is uw visie daarop?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat ik al uitvoerig ben ingegaan wat de toekomst betreft, dus dat we daar al voor de volgende regering een potje, een investeringsbudget, hebben voorzien van een 150 miljoen euro. Dat lijkt mij een aanzienlijke inspanning die de huidige regering doet ten voordele van de volgende. Wat betreft de kostprijs van ICT-toestellen, ja, die verschillen vanzelfsprekend. Ik kan niet zeggen dat we autonomie geven aan de scholen, om vervolgens te zeggen dat het allemaal evenveel moet kosten voor de ouders. Het ene gaat niet zonder het andere. Leerlingenpopulaties verschillen, pedagogische visies verschillen, gelukkig zijn er ook scholen die op het vlak van ICT de lat hoger leggen en dat vergt desgevallend ook specifieke inspanningen. Er zijn ook verschillende opleidingen natuurlijk, een school kan een specifieke opleiding hebben die een ander – zwaarder – ICT-toestel veronderstelt. Daar vloeit uit voort dat een school mogelijk ook andere afspraken maakt met ouders. Maar het zijn altijd afspraken, ook dat hebben we duidelijk gemaakt. Financiële afspraken en de voorwaarden die scholen stellen, ook met betrekking tot ICT, moeten worden opgenomen in het schoolreglement. Het moet voor ouders dus heel duidelijk zijn – van bij de start van het schooljaar – wat de factuur zal zijn. Open en duidelijk en toegelicht, en onderschreven door ouders in het kader van het schoolreglement, zodoende dat men achteraf niet voor verrassingen komt te staan.
Twee, dat was ik nog even vergeten: wat betreft de administratieve lasten, moet ik wel erkennen dat de betrokkenheid van de Europese Unie – en ten dele een Europese financiële bijdrage – ertoe heeft geleid dat we ons dienen te onderwerpen aan de Europese controlemechanismen, die alsmaar strikter zijn. Om u maar te duiden, ik heb daarvoor zelfs extra middelen moeten uittrekken en een externe organisatie betrekken om te zorgen voor ondersteuning bij het tegemoetkomen – in hoofde van onze administratie en in hoofde van scholen – aan de vereisten die door de Europese Unie werden gesteld. Bijvoorbeeld vereiste men vanuit de Europese Commissie dat elke school zou meedelen welke leveranciers allemaal werden aangeschreven op het vlak van de verwerving van ICT-toestellen, maar dus achteraf – en dus de papieren en digitale bewijsvoering ter zake. Veel scholen moesten dat nu allemaal gaan oprakelen. Voor de meeste zijn de verantwoordingsstukken intussen aangeleverd, maar dat was alleszins niet al te fijn. Voor de toekomst zal er op dat vlak geen betrokkenheid meer zijn van de Europese Unie, dus op dat vlak zijn we dan toch al verlost van heel wat administratieve lasten.
Drie, wat betreft de Kwaliteitsalliantie. Dat zit vervat in de Kwaliteitsalliantie, namelijk ook de digitale leermiddelen en de overgang van papieren handboeken en leermiddelen naar digitale. Want vandaag zitten we inderdaad in de overgang, in de zware boekentas waarbij er zowel nog heel wat papieren leermiddelen zijn als digitale. Maar dat is natuurlijk een overgangsfase waar we door moeten, denk ik. Maar het is net de bedoeling, ook van de Kwaliteitsalliantie, om gebruik te maken van die Digisprong om ook te zorgen voor de integratie van digitale leermiddelen, die op termijn ook wel een slok op de borrel kunnen schelen, maar die ook moeten beantwoorden aan de kwaliteitsnormen.
Vier, wat betreft de ICT-beveiliging hebben we ook wel wat stappen vooruitgezet. Herinner u helemaal het begin van deze regeerperiode, toen er sprake was van het hacken van enkele scholen. Ik denk dat dat in 2019 al was, of 2020. Verschillende scholen waren het slachtoffer. Ik heb dat ondertussen gelukkig niet meer vernomen. We hebben op dat vlak ook onmiddellijk ondersteuning geboden. We hebben ook gezorgd voor een raamcontract, Fiber, waar ook een sterke beveiligingscomponent in zit. Natuurlijk, een raamcontract is geen verplichting. Maar we zijn erin geslaagd, dankzij toch ook de onderhandelingen van onze administratieve diensten, om een – wat ons betreft – lucratief raamcontract in de wacht te slepen, waardoor onze scholen vrij goedkoop konden afnemen, inclusief een beveiligingsschild, als het ware. Maar ik geef ook onmiddellijk mee dat we een volgende stap zetten met een actieplan rond cybersecurity, omdat we natuurlijk mee moeten evolueren met de techniek die de stropers aan de dag leggen; de boswachter zal moeten volgen.
Over de gegevensbescherming wil ik nog meegeven dat we een nieuwe werkgroep hebben opgericht met de koepels, met het kenniscentrum en met Digitaal Vlaanderen, om privacy-audits te kunnen doen op educational technology (edtech), de digitale leermiddelen. Zo willen we de gegevens van onze leerlingen afschermen.
Tot slot geef ik mee dat we met LeerID toch ook een grote stap vooruit zetten. Dat is een – opnieuw in het Engels – ‘single sign-on’-mogelijkheid, waarbij we inzake administratieve lasten, maar evengoed op het vlak van beveiliging serieuze stappen vooruit zetten.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is inderdaad goed om terug te kijken, maar vooruitkijken is zeker even belangrijk. Laten we hopen dat de toekomst ons geen nieuwe coronacrisissen of andere crisissen brengt die ons uitdagen om grote sprongen te maken, maar dat we de scholen kunnen begeleiden om hen te ondersteunen op het vlak van ICT en digitale geletterdheid.
U hebt gelijk, minister: een gegeven paard kijk je beter niet in de bek. Maar als het over Europese middelen gaat, brengt het wel heel wat administratieve lasten met zich mee. Daar zijn de scholen toch wel fel van geschrokken. Het brengt heel wat stress met zich mee en ook koudwatervrees over nieuwe zaken die nu worden aangemeld. Het lijkt mij goed om nog even te duiden dat die administratieve lasten niet meer zullen volgen.
We kijken uit naar wat er kan voortkomen uit die kwaliteitsalliantie en hoe we de link kunnen leggen met het ICT-beleid op school. Ik blijf vragen om de koopkracht van de scholen onder de loep te nemen. U hebt me ooit in de commissie beloofd dat er een evaluatie zou volgen.
Ook het hele verhaal van de datageletterdheid van scholen, alsook de cybersecurity, moeten we op onze radar blijven houden. Het is goed dat daarin al verschillende stappen worden gezet, maar ik hoor van directeurs en schoolbesturen dat het voor hen soms aanvoelt als een nieuwe woestijn waarin ze moeten lopen. Alle initiatieven die men ter zake neemt, kunnen een goed kompas zijn om verder beleid te voeren. Het laatste woord hierover is wellicht nog niet gezegd.
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoorden.
Ik ben vooral benieuwd naar MICTIVO 4, maar dat zal hier ongetwijfeld in maart nog uitgebreid worden toegelicht en dan kunnen we zeker opnieuw ingaan op dit belangrijke thema.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.