Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Deze vraag sluit bijna naadloos aan bij de vorige. Uit een onderzoek van het Instituut voor Natuurwetenschappen blijkt dat een betere bescherming van grindbedden in de Belgische Noordzee nodig is. Die grindbedden zijn stukken zeebodem die bestaan uit grind, kiezelstenen, kasseien en rotsblokken. Ze vormen ook hotspots van biodiversiteit met specifieke, kenmerkende koralen waarin vele mosdiertjes zich voortplanten, zoals haringen, zeekatten en dwerginktvissen maar ook haaien en roggen. Het is dus een belangrijk gebied voor de gezondheid van het visbestand en de facto dus ook voor de visserij.
Ter uitvoering van de Habitatrichtlijn werden in zee Natura 2000-gebieden afgebakend, met als doel om die grindbedden te beschermen. Zeevisserij werd er niet verboden maar werd wel aan bijkomende voorschriften onderworpen. Het onderzoek van het Instituut voor Natuurwetenschappen zou evenwel aantonen dat deze maatregelen de grindbedden onvoldoende beschermen. Vooral de bodemvisserij met sleepnetten zou een schadelijk effect hebben op de ecologische functionaliteit van die kwetsbare biotopen. De resultaten van dit onderzoek zouden worden gebruikt als advies voor de openbare aanbestedingsprocedures voor de bouw van offshore windturbines en zullen wellicht ook meegenomen worden als advies in het mariene ruimtelijk plan, wat natuurlijk ook een ruimtelijke afbakening van onze Belgische Noordzee inhoudt. Dat kan dus wel, opnieuw, gevolgen hebben voor de visserijsector, en dan misschien vooral voor de kleinere vissers.
Dit brengt mij tot de volgende vragen, minister.
U kent ongetwijfeld dat onderzoek van het Instituut voor Natuurwetenschappen. Hoe kijkt u naar de conclusies ervan? Zijn de mogelijke gevolgen van dat onderzoek voor de visserijsector al in kaart gebracht?
Werd er in het onderzoek rekening gehouden met de innovatieve boomkortechnieken waarmee onze Vlaamse vissers al werken? De innovatie gaat steeds verder. Ik neem aan dat er ook in de toekomst meer innovatieve en milieuvriendelijker boomkortechnieken mogelijk zullen zijn.
Mijn laatste vraag is eerder gericht op het federale niveau. Werd er al overleg gepleegd met uw federale collega’s over de resultaten van dat onderzoek en de mogelijke gevolgen voor onze Vlaamse vissers?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Coudyser, een aantal onderzoekers hebben de toestand en de biologische waarde van grindbedden al langer in kaart gebracht en gedocumenteerd. Grindbedden zijn aangeduid als een specifiek te beschermen habitattype. Onze vissers beoefenen in hoofdzaak een demersale visserij. Aandacht voor de impact op en de gezondheid van de zeebodem en het bodemleven maken bijgevolg altijd een belangrijk aspect van het visserijbeheer uit.
Wat uw tweede vraag betreft: voor onze Belgische vissersvloot heeft de bescherming van de grindbedden weinig impact, want er wordt eigenlijk niet gevist in die grindbedden. Onze visserij is gericht op tong en schol en hiervoor zijn de zanderige bodemtypes veel geschikter. Ook het vistuig is daaraan aangepast. Het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) heeft grote inspanningen geleverd om de zeebodem in kaart te brengen en heeft onderzoek gedaan om de impact van onze bodemvisserij op de verschillende bodemtypes te analyseren. Hierbij wordt rekening gehouden met de gevoeligheid en de veerkracht van de bodemtypes en -habitats. Vanuit het visserijbeheer streven we er dan ook naar om de kwetsbaarste en gevoeligste bodemtypes zoveel mogelijk te vermijden.
Dan kom ik tot uw derde vraag. Het vistuig heeft, zoals u weet, een grote evolutie doorgemaakt om de impact op zowel de bodem als op het volledige ecosysteem zoveel mogelijk te beperken. Het beheer van de grindbedden zelf is er echter op gericht om elke vorm van bodemberoering en bodemverstoring te vermijden. Daarom zijn niet alleen de aanpassingen aan het vistuig belangrijk, maar ook de kennis of visgronden wel geschikt zijn voor boomkorvisserij. ILVO heeft de interactieve tool GEOFISH ontwikkeld, waarbij vissers zowel geografische kaarten als visserijgegevens kunnen selecteren. Hiermee krijgen ze voor elk gebied een onmiddellijk zicht op de bestaande mogelijkheden, beperkingen en richtlijnen.
Wat uw vierde vraag betreft: er is regelmatig overleg met de federale collega’s door de medewerkers van de administratie. Momenteel wordt er volop overlegd tijdens de lopende procedure voor de vernieuwing van het marien ruimtelijk plan in het Belgisch deel van de Noordzee. Hierbij worden gebieden aangeduid waar visserijbeperkende maatregelen opgelegd zullen worden. We opteren daarbij voor de prioritaire bescherming van de grindbedden. Visserij is hierbij betrokken als stakeholder en ook in de taskforce van het convenant werd deze voorgestelde bescherming uitgebreid besproken. In de aangeduide gebieden met grindbedden zouden dan alle activiteiten met een impact op de bodem uitgesloten worden.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, ik begrijp dus dat er op zich weinig impact is op de visserij, omdat er ook nu al niet gevist wordt op die grindbedden.
Ik wil blijven waken over het evenwicht tussen natuurgebieden en bodems die beschermd moeten worden, de grindbedden, enerzijds , en de ruimte om te vissen anderzijds. Er moeten dus keuzes gemaakt worden. Als ik het goed begrijp, blijft dat onderzoek vooral een belangrijk gegeven voor de windmolenparken maar niet voor de visserij. Misschien heb ik het niet goed begrepen?
U hebt dat goed begrepen.
Dan moet dat verder opgevolgd worden, met het marien ruimtelijk plan, waarin dan opnieuw de ruimte, zowel voor natuurvisserij als voor alle andere activiteiten in zee, bepaald zullen moeten worden. Dat is natuurlijk een heel belangrijke oefening, die nog volop bezig is. We zullen daar later nog met u op terugkomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.