Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Jongeren streven naar flexibiliteit op de arbeidsmarkt, maar ze verlangen tegelijk een duidelijke scheiding tussen werk en privéleven. Dat blijkt uit de 'Bridging The Future'-enquête die werd uitgevoerd door het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) in samenwerking met AG en iVox. De enquête, die elke twee jaar wordt gehouden, ondervroeg achthonderd jongeren tussen 17 en 28 jaar en 127 werkgevers over hun verwachtingen met betrekking tot de arbeidsmarkt.
Belangrijke resultaten tonen aan dat 73 procent van de jongeren flexibiliteit als cruciaal beschouwt, waarbij 71 procent flexibele uren verwacht en bijna 60 procent thuiswerkmogelijkheden wil. Zeven op de tien willen een vierdagenweek met behoud van dezelfde arbeidsduur. Alhoewel jongeren flexibiliteit verwachten van hun werkgever of toekomstige werkgever, ligt flexibiliteit in de omgekeerde richting minder voor de hand. Zo vindt 23 procent van de jongeren het oké om ook buiten de werkuren bereikbaar te zijn. Een op de drie wil persoonlijke zaken kunnen afhandelen tijdens de werkuren.
Het VBO benadrukt het dilemma van het harmoniseren van deze verwachtingen met bedrijfsbelangen en verzet zich tegen een uniforme wet voor flexibiliteit, pleitend voor bedrijfsspecifieke oplossingen. Bedrijven erkennen de groeiende behoefte aan flexibiliteit bij jongeren en tonen meer steun voor een mix van thuis- en kantoorwerk. Het aantal werkgevers die aangeven dat jongeren na werktijd bereikbaar moeten zijn, is gedaald van 38 procent naar 29 procent.
Ongeveer 44 procent van de jongeren verwacht niet langer dan vijf jaar bij eenzelfde werkgever te blijven, terwijl bijna twee derde binnen de vijf jaar een promotie verwacht. Het zijn heel wat cijfers, maar het is wel een interessant onderzoek.
Jongeren en werkgevers zijn het erover eens dat opleidingen onvoldoende voorbereiden op de arbeidsmarkt, vooral gezien de toenemende krapte op de arbeidsmarkt. Negen op de tien werkgevers stimuleren levenslang leren, terwijl jongeren nieuwe vaardigheden voornamelijk leren van collega's, namelijk 42 procent, door werkgevers aangeboden opleidingen, 39 procent, en via zelfgekozen opleidingen, 36 procent.
Daarnaast is er een recente studie van UGent @ Work die aangeeft dat sollicitanten die meer van thuis willen werken, minder op gesprek mogen.
Minister, hoe kunnen de verwachtingen van de jongeren en de overtuiging van de werkgevers beter op elkaar worden afgestemd?
Hoe worden jongeren gesensibiliseerd om toch realistische verwachtingen te hebben over werkgevers en hun carrière?
Hoe kunnen werkgevers hun verwachtingen bijstellen om attractief te blijven als werkgever en jongeren aan te trekken?
Hoe gaan VDAB en u daarmee aan de slag?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Claes, om verwachtingen tussen jongeren en bedrijven beter op elkaar af te stemmen, is het belangrijk dat beide partijen met elkaar in dialoog gaan. Dat spreekt voor zich. Het maken van duidelijke afspraken rond telewerk, werkbaar werk, flexibiliteit en arbeidsvoorwaarden is noodzakelijk, zodat de verwachtingen voor alle betrokken partijen duidelijk zijn.
Daarnaast is het belangrijk om jongeren en bedrijven samen te brengen. Dat doen we op verschillende manieren, bijvoorbeeld via het werkplekleren en de stages. Daar kunnen jongeren proeven van de mogelijkheden en de opportuniteiten op de werkvloer en kunnen werkgevers de verwachtingen van de jongeren leren kennen. Ik ben ervan overtuigd dat dit soort initiatieven de match tussen een jongere en de werkgever kan versterken.
VDAB gaat vandaag al grondig aan de slag om realistische verwachtingen te schetsen bij jongeren over hun werkgever en hun loopbaan. Zo gaat de bemiddelaar in gesprek met de jongere en toetst de verwachtingen af. Als de verwachtingen van de jongere onrealistisch zijn, dan wordt er onder andere gebruikgemaakt van digitale tools, bijvoorbeeld ‘Beroepen in Cijfers’ om de verwachtingen bij te stellen. Deze visualisatie geeft jongeren een goed beeld van wat hun kansen op werk zijn bij hun jobdoelwitten.
Verder biedt VDAB heel wat andere tools, tips en tricks aan om te weten te komen welke jobs passend zijn. Zo helpt de tool ‘Jobbereik’ jongeren om op basis van hun competenties te achterhalen welke jobs bij hen passen, terwijl de tool ‘Oriënt’ op basis van interesses kijkt welke jobs mogelijk zijn. Maar jongeren moeten ook durven te experimenteren. Een beroepsverkennende stage is daarvoor het ideale instrument.
Uiteraard moet er een match langs twee kanten zijn en kunnen en moeten ook werkgevers hun verwachtingen bijstellen. Jongeren zijn vaak ambitieus, ze hechten veel belang aan werkbaar werk en ze willen groeien en leren op de werkvloer. Werkgevers kunnen daarop inspelen door duidelijk te communiceren over hun bedrijfscultuur en -beleid. Werkgevers mogen er ook niet zomaar van uitgaan dat jongeren al over de nodige loopbaancompetenties beschikken. Van bij het begin mogelijke groei- en leerpaden aanbieden en helder stellen, zorgt ervoor dat wederzijdse verwachtingen haalbaar en vooral duidelijk zijn. De oproep en projecten inclusief ondernemen kunnen de werkgever daarbij ondersteunen.
Met de huidige krapte op de arbeidsmarkt is het daarenboven belangrijk dat werkgevers zelf naar jongeren toe gaan, zich voorstellen, aangeven wat de mogelijke jobs, ook die van de toekomst, zijn, uitleggen wat ze van jongeren kunnen verwachten, wat ze jongeren kunnen bieden en hen laten proeven van het werkveld. Ik roep werkgevers dan ook heel graag op om open te staan voor élk talent. Herinner u ook de campagne van de witte raaf van VDAB: vaak lijkt het op basis van een diploma of van een cv misschien niet altijd een match te zijn, maar wanneer je echt met jongeren aan de slag gaat, leer je de witte raaf ontdekken.
Tot slot stelde u de vraag hoe wij hier verder mee aan de slag gaan. Ik denk dat ik ondertussen al heel wat van het aanbod uit de doeken heb gedaan, maar het werk is uiteraard nooit af.
Een van de belangrijkste instrumenten die nog niet vernoemd zijn, is het jaarlijkse schoolverlatersrapport, u welbekend. Dat rapport zorgt ervoor dat jongeren een geïnformeerde studiekeuze of jobkeuze kunnen maken. Ik raad elke jongere dan ook aan om dat publiek beschikbare rapport bij de hand te nemen. Maar de essentie is en blijft om bij de keuze van een studie of een job te luisteren naar je hart, je hart te volgen, je eigen interesses, dromen en competenties. De krapte op de arbeidsmarkt biedt daar vandaag heel wat kansen voor, waarbij elk talent een plekje krijgt.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de antwoorden. Het moeilijkste is om te veranderen in een overtuiging, in gedrag, zowel bij de jongeren als bij de werkgevers. Ik vond de resultaten van dit onderzoek wel opmerkelijk. We kunnen daarmee toch ook kijken in de hoofden van de jonge generatie, nagaan wat ze belangrijk vinden. Ik weet niet of jullie het boek kennen van Julien De Wit, ‘Ge(e)neratie - jonge oplossingen voor hedendaagse problemen’? Het geeft ook inzicht in het denken van jongeren. Het is een opmerkelijke analyse van deze getalenteerde jongeman. Daaruit leren we inderdaad dat jongeren wel bezig zijn met een combinatie werk-privésfeer. We weten ook dat er meer is dan werken alleen. Natuurlijk besteden we heel veel uren op de werkvloer of aan ons werk, maar er is nog een leven na het werk.
De jongeren staan ook op hun vrijheid. Ze willen meer dan ooit telewerken. Misschien heeft de coronacrisis daar een invloed op gehad. Anderzijds stellen we vast dat er over de generaties heen steeds dezelfde bekommernissen komen. Het zou ook verkeerd zijn als we zeggen dat de jongere of de werkgever fout of onaangepast is. De uitdaging is om beiden beter op elkaar af te stemmen, beiden meer naar elkaar toe te laten groeien. Ik hoor ook op basis van uw antwoord, minister, dat er heel wat initiatieven lopen of dat dat toch de bedoeling is. Iedereen zal hier toch wat water bij de wijn moeten doen.
Waar ik me natuurlijk wel zorgen over maak, is de productiviteit. Als we kijken naar de westerse landen, zien we toch dat de productiviteit onder druk staat. Als mensen minder of meer flexibel willen werken, dan zullen ze ook efficiënter moeten werken. Dat is waarschijnlijk ook een heel andere discussie. Maar ik denk dat het verhogen van de productiviteit gecombineerd met die flexibiliteit een uitdaging zal worden voor de komende jaren.
Ik heb geen bijkomende vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.