Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Aan de vooravond van de Klimaatconferentie, die op dit moment bezig is, werd het voortgangsrapport Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) 2023 gepresenteerd. Dit rapport geeft een inzicht in de evolutie van de Vlaamse broeikasgasemissies tot 2021. Tussen 2005 en 2021 zijn de Vlaamse broeikasgasemissies globaal met 20 procent gedaald. Die daling is vooral het gevolg van de energierenovaties door gezinnen en de elektriciteitsproductie. Alleen is er de vaststelling dat Vlaanderen niet op schema zit om de weinig ambitieuze 2030-doelstellingen te realiseren.
Omdat we hier in de commissie Landbouw zitten, leg ik de focus op de landbouwsector. Ondanks de sterke focus op productiviteitsverhoging en innovatie slaagt de sector er niet in om de broeikasgasemissies naar beneden te brengen. De emissies pieken opnieuw op het niveau van het begin van deze eeuw. Twintig jaar innovatiebeleid levert op dat vlak niets op.
De landbouwsector heeft ondertussen een aandeel van 18 procent van de ESR-emissies (Effort Sharing Regulation), dat zijn de niet-ETS-emissies (emissions trading system). Het grootste aandeel van de emissies is terug te brengen tot methaanemissies in de melkveehouderij en de opslag en het gebruik van mest. Als we die methaanuitstoot afkomstig van runderen kunnen doen dalen, zou dat een gigantische winst opleveren. Methaan is een erg krachtig broeikasgas, dat tot 28 keer meer klimaatimpact heeft dan CO2. Daarop maatregelen treffen heeft een veel sneller effect. Nu maatregelen nemen om de methaanemissies te doen dalen, biedt een unieke kans om klimaatactie te ondernemen. Als we de methaanuitstoot echt naar beneden krijgen, zal dat binnen tien jaar een groot effect te zien geven.
Twee jaar terug, in 2021, op de Klimaattop in Glasgow, schaarde de Vlaamse Regering zich achter de ambitie om tegen 2030 de methaanuitstoot te doen dalen met 30 procent ten opzichte van 2020. Maar voorlopig vertaalt dit engagement zich niet in concreet beleid: er zit geen positieve evolutie op de cijfers. Enkel als we met een open perspectief durven praten over een daling van de melkveestapel, kunnen we ervoor zorgen dat de methaanemissies snel genoeg zullen dalen.
Volgens wetenschappers is dit het laatste decennium waarin we er samen voor kunnen zorgen dat de opwarming van de aarde onder controle blijft. De methaanuitstoot terugdringen vormt daar vanzelfsprekend een belangrijk aandeel in.
Minister, is er onderzoek naar de gecumuleerde impact van maatregelen die ingrijpen op de veestapel op leefmilieu-indicatoren zoals stikstof, vermesting, broeikasgasemissies en fijnstofemissies?
Plant u bijkomende maatregelen om de methaanemissies in de landbouwsector naar beneden te brengen?
Overweegt u om, net zoals in de varkenshouderij, een opkoopregeling in te stellen voor de rundveehouderij om zo de methaanemissies versneld naar beneden te brengen?
Minister Brouns heeft het woord.
Bij het onderzoek naar emissies worden, indien haalbaar, zo veel mogelijk elementen onderzocht. Maar er is vaak geen een-op-eenrelatie. Zo levert de reductie van methaanemissies niet noodzakelijk een daling van de ammoniakuitstoot op.
In het Klimrek-project werd onderzocht hoe een klimaattraject voor melkveehouders, varkenshouders en akkerbouwers kan worden uitgewerkt, en dit op het niveau van het individuele bedrijf. Het onderzoek richtte zich op de berekeningsmethodiek die gebaseerd is op de levenscyclusanalyse. Door te werken met een levenscyclusanalyse kan de klimaat- en milieu-impact van het bedrijf in kaart worden gebracht.
Op vlak van methaanemissies kunnen naast de voedermaatregelen ook de maatregelen die impact hebben op het veestapelmanagement in rekening worden gebracht.
Voor uw tweede vraag verwijs ik naar de ambitieuze doelstellingen die zijn opgenomen in het geactualiseerde VEKP. Daar dragen heel wat beleidsinitiatieven aan bij.
Er wordt geen specifieke opkoopregeling voor rundveehouderijen overwogen. Ik zal u ook verduidelijken waarom dit niet aan de orde is. Het Convenant Enterische Emissies Rundvee (CEER) werd in 2019 ondertekend samen met de hele sector. Sindsdien zijn al tal van maatregelen goedgekeurd en geïmplementeerd. Maar dat vraagt tijd. Zo is er pas in de loop van 2022 een goedkeuring gekomen vanuit Europa voor het gebruik van methaanreducerende voeders bij rundvee. Er werd toen een pre-ecoregeling voorzien binnen het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Deze regeling werd ondertussen vertaald naar een ecoregeling vanaf begin dit jaar. Wij zijn koploper in de wereld wat betreft de methaanreducerende maatregelen. Het is dan ook normaal dat dergelijke maatregelen de nodige tijd vragen vooraleer ze in de praktijk kunnen worden omgezet.
Daarnaast wordt ook ingezet op genetica, maar zoals u weet verloopt dat proces trager.
Het veestapelmanagement is ook een maatregel die opgenomen is in het convenant. Een lager vervangingspercentage en een kortere tussenkalftijd zijn hier praktijkvoorbeelden van. Maar het vraagt ook daar tijd om hiervan de resultaten te kunnen zien aangezien de opfokperiode van een melkkoe ongeveer twee jaar bedraagt.
Ook een daling van de rundveestapel is een mogelijke optie binnen het veestapelmanagement. De totale rundveestapel is al enkele jaren dalende. En voor 2023 zien we ook een daling van het aantal fokvaarzen met 4,5 procent, wat doet vermoeden dat de groei van de melkveestapel – die er deels kwam door een omschakeling van vleesvee naar melkvee – in de nabije toekomst zal afbuigen naar een daling.
We zien vandaag nog maar weinig concreet resultaat van het CEER, maar alles komt nu wel meer en meer in een versnelling. De Klimrek-tool wordt via de zuivelfederatie uitgerold over alle bedrijven, en we voorzien vanaf 2024 een bijkomende financiële stimulans vanuit het GLB voor het toepassen van methaanreducerende voeders en/of rantsoenen. We wisten van tevoren dat de daling van enterische emissies geen lineair verloop zou kennen, wat logisch is gezien de specifieke kenmerken van de rundveesector, namelijk dat het twee jaar duurt vooraleer de volgende generatie in productie komt en dat pas dan de resultaten zichtbaar zijn van genetica en/of het veestapelmanagement. Maar ook het feit dat Vlaanderen koploper is op vlak van methaanreductie bij runderen, heeft ervoor gezorgd dat er eerst nog heel wat onderzoek aan vooraf moest gaan.
In het geactualiseerde VEKP is opgenomen dat we in 2025 zullen nagaan hoever de sector staat en of er eventueel bijkomende maatregelen moeten worden genomen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, dit is zeer ontgoochelend. Op dit moment is er een Conferentie van de Partijen (COP) bezig in Dubai. Daar proberen we wereldwijd te zoeken naar vermindering van uitstoot van broeikasgassen. Vlaanderen is vorige week veroordeeld omdat we te weinig maatregelen nemen. In een tussentijdse rapportage zien we dat de methaanuitstoot stijgt, dat de landbouw eigenlijk slechte punten maakt, en dan antwoordt u: “Wij zijn koploper in het zo weinig mogelijk uitstoten van methaan.” Natuurlijk, als u voortdurend meer dieren kweekt die uitstoten, ja, dan vult u elk voordeel dat u vanwege techniek en innovatie teweegbrengt, helemaal terug op. En dat is natuurlijk wat er de afgelopen jaren is gebeurd.
En dan antwoordt u nu: “We zijn met een pledge bezig die twee jaar geleden is goedgekeurd. Het kost tijd vooraleer we daar effect van zien.” Minister, dat is nu net wat elk wetenschappelijk rapport zegt: er is geen tijd meer. Ingrijpen op de methaanuitstoot zal ons de grootste winst opleveren.
Minister, mijn vraag is eigenlijk heel eenvoudig. U zegt: “Wij gaan ingrijpen op de rundveestapel, en dat gebeurt via de pledge.” U hebt een regeling voor varkens goedgekeurd en die is van kracht. Waarom kiest u er niet voor om landbouwers te stimuleren, met vergoeding, om minder melkvee te houden? Dat zal het snelste leiden tot resultaat. U hebt die pledge twee jaar geleden ondertekend; we zien nog geen enkel resultaat. Het staat bol van de vrijwillige maatregelen waarvan we niet weten of ze ook effectief tot resultaat zullen leiden. Ik geef het u op een blaadje: in 2025, als u dan uiteindelijk met uw finaal evaluatierapport komt, zal blijken dat het toch niet genoeg heeft gewerkt.
Er is een voorbeeld van afbouwregeling voor de varkenssector. Waarom stimuleert u die rundveehouders niet om ook actief te gaan afbouwen om ervoor te zorgen dat we die methaanuitstoot echt verminderen? Ik herhaal dus mijn vraag: waarom gaat u daar niet op in? Waarom wacht u tot 2025 om dan pas bijkomende maatregelen te nemen, als blijkt dat het niet voldoet? En het zal niet voldoen.
De heer Van Hulle heeft het woord.
Ik wil even kort aansluiten. Ik heb een vraag aan de minister, en ook aan collega Schauvliege.
Als u pleit voor een daling van de melkveesector, dus het aantal koeien, voor hoeveel daling pleit u dan: 50 procent, 10 procent, 80 procent? Mijn concrete vraag is eigenlijk: hebt u ook zicht op het economische aspect? In de hele stikstofsaga is het economische aspect zeer sterk onderbelicht. Als u zou overwegen, mevrouw Schauvliege, om ook die melkveesector te laten dalen, dan zou ik toch vooraf willen weten wat de economische impact ervan zou zijn.
Collega Schauvliege, het is zeer duidelijk: jullie hebben als Groen maar één agenda. En dat is: ‘afbouw veestapel’. (Opmerkingen van Mieke Schauvliege en Chris Steenwegen)
U krijgt straks het woord, zoals voorzien in het reglement. Collega Steenwegen, u had kunnen aansluiten en u hebt dat niet gedaan. U krijgt nog de mogelijkheid om erop terug te komen.
Ik zal u zeggen: het gaat over struisvogelpolitiek. Want als u beweert dat door de afbouw van de veestapel hier u het klimaat zult redden, dan hebt u het wel mooi verkeerd. Zoals de minister aangeeft, zitten we hier technologisch verder dan om het even waar elders. De liter melk die hier wordt geproduceerd en die hier wordt geconsumeerd, is het meest duurzame en klimaatvriendelijke product.
Ofwel zegt u: “We gaan de mensen verbieden om melk te drinken want dat is een zeer gevaarlijk product voor het klimaat. We gaan stoppen, geen melk meer drinken.” Dan moet u ook geen melk meer produceren. Maar zou u voor iedere activiteit van mensen, voor ieder consumptieproduct van mensen die redenering maken? Als u die redenering wilt afmaken, dan geldt ze voor varkensvlees, voor melk, voor alle andere producten – als dat uw bedoeling is. Dan moet je een eerlijke boodschap aan de mensen geven en zeggen: “Stop met consumeren.” Dat is jullie agenda. Anders zijn jullie bezig met struisvogelproblematiek. (Opmerkingen van Mieke Schauvliege)
De heer Steenwegen heeft het woord.
Mijnheer Dochy, ik betreur die tussenkomst echt wel. Dat is puur populisme. Dat heeft niets te maken met de werkelijkheid.
Waar gaat het over? Er is een Vlaams Energie- en Klimaatplan en dat legt reducties op. Jullie zijn het daarmee eens. Jullie hebben dat plan goedgekeurd. U moet niet van neen knikken. Dat is de werkelijkheid. En die reducties worden niet gerealiseerd. We spreken hier over feitelijke cijfers. Er moet een reductie gerealiseerd worden van ongeveer 30 procent vanuit de landbouw. Die landbouwreductie vindt niet plaats. Integendeel, er is een stijging.
Met 8 procent.
De vraag is dus hoe u ervoor gaat zorgen dat u de doelstelling die u zelf hebt gesteld, en die wij te laag vinden, maar die u hebt goedgekeurd, gaat realiseren. We weten allemaal dat dat niet zal lukken op de manier zoals het vandaag gebeurt. Vanuit het Convenant Enterische Emissies zal er veel te weinig resultaat zijn. Het zijn alleen vrijwillige maatregelen, want hoeveel melkveehouders gebruiken vandaag al die voeders? Hoeveel melkveehouders gebruiken vandaag al de voeders die leiden tot minder emissies? Want dat is een meerkost. Hoeveel gebruiken er die vandaag al?
We zien vandaag op het terrein geen enkel resultaat. Dus als ik uw parafrasering overneem, zeg ik dat de enige agenda die u hebt, is om de agro-industrie te blijven voeden en dat u geen enkele interesse hebt in de volksgezondheid, geen enkele interesse in het leefmilieu, geen enkele interesse in duurzaamheid. Dat is de manier waarop u nu spreekt. En ik kan dat omkeren. Maar dat is niet het debat dat wij willen voeren. Wij willen een correct debat voeren, op basis van feiten. En de feiten zijn wat ze zijn. De uitstoot vanuit de landbouw, op basis van de cijfers, neemt toe en niet af, ondanks alle technologische maatregelen. Het gaat er dus niet om dat een individuele landbouwer niet zijn best doet of niet bereid is om technologie toe te passen. Het gaat erom dat er hier een te grote concentratie is van vee, een te grote concentratie waar niemand vragende partij voor is, ook niet de individuele boer. Die individuele boer heeft daar niets aan. Dat is wat we in vraag stellen. Dat is de vraag die collega Schauvliege stelt. Bent u bereid om daarover na te denken?
U doet dat wel voor de varkenssector. Daar doet u dat wel, maar u bent niet bereid om dat te doen voor de melkveehouder. En de melkveehouderijsector, collega Van Hulle, is sinds de afschaffing van het quotum met 25 procent gestegen. Wilt u dan zeggen dat de sector in 2016 dood was, dat er geen inkomsten waren, dat er geen boeren van konden leven? Is dat wat u zegt? Vanwaar komt die stijging met 25 procent? Wie heeft die investeringen gedaan? Wie heeft die vergunningen gekregen? Daar moet u eens goed over nadenken. We weten allemaal hoe dat gebeurd is. Dat is het probleem waarmee we zitten. We kunnen of willen geen volumebeleid voeren, en daardoor schieten de inspanningen die op bedrijfsniveau gebeuren, tekort en worden ze tenietgedaan. Het feit dat u niet bereid bent dat debat te voeren, zegt alleen maar dat u niet rijdt voor de boeren, maar alleen voor de agro-industrie. Dat is eigenlijk de enige conclusie die we hier kunnen trekken.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Dank u, voorzitter, om mij toch nog eventjes het woord te geven. De resultaten van die liter melk komen vooral uit het Klimrek-project, waar we een rapportage van hebben gehad in oktober. Mijn collega Coel, die vandaag helaas niet aanwezig kon zijn, heeft daar toen nog vragen over gesteld. Ik denk dat we wel moeten erkennen dat die liter melk van een Vlaamse koe de meest klimaatvriendelijke ter wereld is. Dat is iets waar we fier op mogen zijn, denk ik. Dat is goed nieuws, en dat moeten we erkennen.
Maar ik wil daar ook bij zeggen dat als we daarnaast de veestapel niet onder controle gaan krijgen, dat effect heel snel ongedaan gemaakt wordt. Heel wat bedrijven doen vandaag echt hun best op het terrein en nemen tal van maatregelen in hun bedrijf om hun ecologische voetafdruk te verbeteren. Heel wat individuele inspanningen gebeuren daar. Dat is ook iets dat we echt moeten benadrukken en dat we moeten erkennen. Maar dat kan tenietgedaan worden als we niet gaan letten op de stijging van die veestapel. Zo gaan we er niet in slagen om de doelstellingen voor 2030 te halen. Ik vroeg me dus af, minister, hoe u dan wel zou willen bijsturen.
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u, collega’s. Ik heb één ambitie, en dat is de meest duurzame landbouw ter wereld hebben. We hebben een grote uitdaging op dit kleine plekje aarde. Er is verwezen naar de Vlaamse koe, en inderdaad per liter of kilogram geproduceerde melk heeft zij de laagste CO2-uitstoot.
Wie vandaag naar de realiteit kijkt, ziet dat de melkveestapel niet alleen in de demografie maar ook in de realiteit niet zal groeien. Er is eerder een dalende trend, de cijfers wijzen daarop. We zijn wel wereldwijd koploper op het gebied van methaanreducerende voeders. Die leiden tot 30 procent reductie. We gaan dat effect binnenkort zien. We hebben dat nog niet eerder kunnen doen door Europa. Je kunt ook geen filter plaatsen op die koe.
Er is een uitbreiding voorzien in het hele PAS-verhaal. Bij vrijwillige opkoping is 5 procent uitbreiding voorzien. Dat is een uitbreiding van de oranje opkoopregeling die voorzien was vanaf 20 procent impact. Dat is nu 5 procent opkoop, waardoor we een veel ruimere scope hebben. Het convenant wordt geëvalueerd in 2025.
De verhoogde tussenkomst van de methaanreducerende voeders is niet onbelangrijk om extra te stimuleren en de ambitie kracht bij te zetten om te komen tot een nog meer duurzame landbouw.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, dat is echt de kop in het zand steken. Dat is wat ik hoor.
U zegt dat we de meest milieuvriendelijke landbouwsector ter wereld hebben. We produceren het properste vlees en de properste melk. Eigenlijk, als we dat berekenen per dier of per liter melk, kan ik zelfs uw redenering volgen. Als u dat voordeel dan opgebruikt door meer te gaan produceren, bent u dat allemaal kwijt. Dan houdt u helemaal geen rekening met de omgeving waarin u zit. U begaat opnieuw en opnieuw en opnieuw diezelfde fout uit het verleden waarvan we nu de tol betalen met de stikstofregeling die er maar moeilijk door zal geraken.
Eigenlijk zegt u dat de rundveestapel vanzelf wel zal krimpen. Eigenlijk voert u een koude sanering door in plaats van nu te handelen en te stoppen met boeren te stimuleren om meer te produceren en ze te begeleiden naar die transitie, zodat we kunnen anticiperen op de problemen die er gaan komen in plaats van op termijn voor voldongen feiten te staan.
Dit is echt kortzichtig beleid. Voorzitter, dat is van onze kant geen struisvogelpolitiek. Dat ligt 100 procent bij jullie. Stop daarmee en zorg ervoor dat die boeren echt een toekomst krijgen in plaats van de agro-industrie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.