Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over het racisme op Vlaamse scholen
Vraag om uitleg over de resultaten van de enquête bij middelbare scholieren door de Vlaamse Scholierenkoepel
Vraag om uitleg over de resultaten van de enquête over racisme op Vlaamse scholen door de Vlaamse Scholierenkoepel
Vraag om uitleg over racisme op school
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
De Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) hield een bevraging bij scholieren over de onderwijsthema’s die zij belangrijk vinden. Een van de thema’s die scholieren prioritair vinden, is de aanpak van racisme op school. In de bevraging werd gevraagd of scholieren zelf al geconfronteerd werden met racisme op school. Dat blijkt voor veel scholieren het geval: bijna een op de vijf respondenten geeft aan dat ze al eens slachtoffer waren van racisme op school. De helft van de bevraagde leerlingen was al getuige van racisme. Het gaat daarbij om racistische uitlatingen of scheldwoorden afkomstig van medeleerlingen of leerkrachten.
Dat zijn alarmerende cijfers, die nog maar eens aantonen dat racisme op scholen een zeer reëel probleem is. De Scholierenkoepel wijst ook op de negatieve gevolgen van vooroordelen op de schoolloopbaan van leerlingen. Ze doen een aantal aanbevelingen om met racisme op school om te gaan: ze wijzen op het belang van diverse lerarenteams en transparante studie-oriëntering. In het memorandum staan ook nog een aantal andere aanbevelingen.
Hoe evalueert u deze cijfers en de aanbevelingen van de Scholierenkoepel? Zult u verder in gesprek gaan met de Scholierenkoepel en oplossingen zoeken voor het probleem? Plant u specifieke beleidsinitiatieven die bijdragen aan een schoolcultuur waar racisme geen plaats heeft? Voorziet u ondersteuning voor scholen om in te zetten op het aanpakken van racisme en onbewuste vooroordelen?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Bijna een op de vijf leerlingen heeft al racisme ervaren op school. Bij leerlingen met ouders die uit landen buiten de Europese Unie komen, stijgt dat percentage zelfs tot de helft. Dat zijn duizenden kinderen wier zelfbeeld en zelfvertrouwen wordt verwoest. Hoe kun je goed leren als je wordt afgerekend op je roots en niet op wat je kunt?
Dat bedreigt ook de kwaliteit van ons onderwijs, net omdat racisme volgens ons een enorme impact heeft op de schoolcarrière. Een school zou een plaats moeten zijn waar iemand zichzelf kan zijn. Racisme op een school is iets dat je als samenleving nooit mag aanvaarden. Scholen spelen net een belangrijke rol in de preventie van racisme. Leerlingen moeten leren over het belang van elkaar respecteren en wat de impact van racisme is op mensen.
Minister, wat is uw reactie op de cijfers over racisme op Vlaamse scholen? Wat is volgens u de oorzaak van deze cijfers? Welke stappen zult u ondernemen om racisme op scholen zoveel mogelijk in de kiem te smoren?
De heer Vandewalle heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de vragen van de twee vorige sprekers. Ik heb de resultaten van de bevraging van de Vlaamse Scholierenkoepel, en daarin staan veel interessante dingen. Ik vind het trouwens een bijzonder interessante bevraging. Twinitigduizend bevraagde jongeren vind ik redelijk indrukwekkend.
Enkele cijfers vind ik interessant, maar ook verontrustend, waaronder de cijfers over mentaal welzijn. Zo voelt een op de drie leerlingen zich niet goed in zijn vel en voelt bijna de helft zich niet gemotiveerd. 10 procent van alle scholieren voelt zich momenteel niet veilig op school. Vandaag ga ik me toespitsen op racisme.
Uit het onderzoek blijkt ook dat een op de vijf leerlingen in het secundair onderwijs al te maken kreeg met racisme op school. Bij leerlingen met een ouder van niet-Europese nationaliteit stijgt dit zelfs naar 49 procent. Het komt van leerlingen en leerkrachten. Ik vind dat choquerend, maar jammer genoeg niet verrassend. Iemand die vaak spreekt met jongeren met een migratieachtergrond die in het secundair onderwijs zitten, weet hoe reëel dat probleem is en hoe pijnlijk en hard het is om dat te ervaren.
Deze week nog vertelde een meisje me dat ze door haar leerkracht, voor de ogen van heel de klas, racistisch bejegend werd. Ze heeft daaromtrent meerdere keren actie ondernomen in de school en geprobeerd om er iets aan te doen, maar uiteindelijk zag ze geen andere optie dan naar een andere school gaan. Zulke verhalen zijn jammer genoeg realiteit voor heel veel jongeren. Dat maakt mensen kapot. Het zijn trauma’s die mensen voor de rest van hun leven meedragen.
We moeten ervoor zorgen dat dat niet meer gebeurt. Ik denk dat er een hele reeks aan voorstellen is. Ik ben actief in onze jongerenbeweging, en we werken rond het idee om verplicht lessen te organiseren rond de geschiedenis van racisme, kolonialisme en waarom racisme verspreid wordt in de samenleving. Er zijn ook andere opties.
Hoe reageert u op het algemeen onderzoek van de Vlaamse Scholierenkoepel? Hoe verklaart u het racisme op school en dat het volgens veel jongeren groeit? Welke maatregelen zult u nemen voor racismevrije scholen? Hoe reageert u op de verschillende pistes die door de Scholierenkoepel worden aangereikt om racisme op school te bestrijden? Wat denkt u van het idee om verplichte lessen te organiseren rond racisme en kolonialisme op elke middelbare school?
Mevrouw Yalçin heeft het woord.
Minister, ik zal niet alles herhalen wat de collega’s al goed omschreven hebben in de inleiding. Het gaat inderdaad om het onderzoek dat de Vlaamse Scholierenkoepel heeft gedaan, en waaruit het een memorandum heeft gedestilleerd. Dat is ook voorgesteld. Het blijkt dat een van de beleidsprioriteiten die zij naar voren schuiven, het racisme in het onderwijs is.
De cijfers zijn inderdaad confronterend, voor sommigen verrassend, voor sommigen wat minder. Het zijn cijfers, maar achter elk cijfer zit er een individueel verhaal. Het is heel hard om dit mee te maken. Een op de vijf leerlingen, bijna 20 procent, uit het secundair onderwijs zegt al slachtoffer geweest te zijn van racisme. Een op de twee was getuige van een incident rond racisme. Als je kijkt naar de groep leerlingen waar een of twee ouders een niet-Europese nationaliteit hebben, verdubbelt het. Dan zitten we bijna aan de helft. Een op de twee van deze groep jongeren – vaak hier geboren en getogen, laten we dat niet vergeten – zegt dat ze geconfronteerd worden met racisme op school. Het gaat om racistische uitlatingen van zowel leerlingen als leerkrachten.
De Vlaamse Scholierenkoepel stelt een lijst voor van vijf thema’s die zij prioritair zouden aanpakken. Racisme wordt door de scholieren op de derde plaats gezet, na mentaal welzijn en de manier van lesgeven. Maar als we heel specifiek gaan kijken naar OKAN-scholieren (onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers), dan zetten die dat bijvoorbeeld wel prioritair op de eerste plaats. Leerlingen met niet-EU-ouders kiezen voor de tweede plaats. Het zit altijd in die top 3.
Het is duidelijk dat de scholieren actie verwachten vanuit het beleid, minister. Daarom volgende vragen.
Hoe kijkt u naar deze cijfers en bevindingen? En nog belangrijker: zult u beleidsinitiatieven nemen ter ondersteuning van de vraag van de Vlaamse Scholierenkoepel?
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik sluit me inderdaad aan bij de vraag. Ik wil daar één zaak uit halen. De VSK doet enkele suggesties om het toenemende racisme tegen te gaan, maar die getuigen van weinig vertrouwen in ons lerarenkorps. Zo suggereert men bijvoorbeeld de aanwezigheid van leerlingen op klassenraden, of het opstellen van een schriftelijk verslag. Ook een diverser lerarenkorps zou heil brengen, omdat leerkrachten met een migratieachtergrond hogere verwachtingen zouden hebben van leerlingen met eveneens een migratieachtergrond, waarbij ze suggereren dat het omgekeerde dan niet het geval zou zijn.
Hoe evalueert u die voorstellen van de VSK over het racisme op school en in zijn algemeenheid? Waar ziet u heil in, waar vreest u voor bijkomende planlast of onterechte uitingen van wantrouwen? Welke alternatieven ziet u om racisme op school tegen te gaan? Welke reeds lopende maatregelen kunnen eventueel worden bijgestuurd?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk in eerste instantie dat de bevraging van de Scholierenkoepel vooral een toename van de gevoeligheid voor racisme aantoont, meer dan dat het snel zegt dat het racisme zelf toeneemt. Ik denk dat men nu gevoeliger en attenter is voor dingen die vroeger genegeerd werden, en dat het sneller gemeld wordt. Dat is een goede zaak.
Anderzijds, waar effectief racisme is, moet dat vanzelfsprekend aangepakt worden. Vandaar dat we ook via ons beleid inzetten op strijd tegen racisme. Enerzijds hebben we het preventieve luik, op verschillende niveaus, onder meer via het decreet op de leerlingenbegeleiding, de onderwijsdoelen en het kwaliteitskader, met ook een belangrijke rol voor de onderwijsinspectie, die nog maar net versterkt is – maar daar kom ik dadelijk op terug.
Elke school is in het kader van het decreet Leerlingenbegeleiding verplicht om een beleid inzake leerlingenbegeleiding uit te bouwen, en in te zetten op goed uitgebouwde brede basiszorg. Dat houdt aandacht voor welbevinden in, maar ook een preventief en reactief beleid wat betreft alle vormen van grensoverschrijdend gedrag, inclusief verbaal geweld. De school moet, op basis van de eigen noden en context, daar zelf vorm aan geven. Voor leerlingen en ouders moet ook binnen leerlingenbegeleiding duidelijk zijn wie ze mogen aanspreken voor gevallen van grensoverschrijdend gedrag. Ouders en leerlingen kunnen vanzelfsprekend ook zelf kiezen tot wie ze zich richten.
We zijn recent ook gestart met de doorlichting. Of beter gezegd: de onderwijsinspectie zal nu altijd, bij elke doorlichting van elke school, ook de leerlingenbegeleiding, en dus ook de toepassing van de verplichtingen in het kader van het decreet Leerlingenbegeleiding, moeten controleren. Ook de kernactiviteiten van de CLB’s – hun signaalfunctie en de consultatieve leerlingenbegeleiding – worden daarin meegenomen. De onderwijsinspectie zal bij de doorlichting ook altijd in gesprek gaan met de leerkrachten, de leerlingen en de ouders, om na te gaan in welke mate men in de betrokken school toepassing geeft aan de decretale verplichtingen. Ook racisme en andere vormen van grensoverschrijdend gedrag kunnen in die gesprekken aan bod komen.
De nieuwste minimumdoelen zijn opgebouwd aan de hand van zestien sleutelcompetenties, waarvan een de fel bediscussieerde ‘burgerschap’ is, waarin gegarandeerd moet zijn dat scholen met leerlingen werken rond onder meer het gelaagde karakter van identiteit. Dat gaat zowel over huidskleur als over geslacht, en om hun te leren op een kritische en systematische manier informatie te verwerken.
Leerkrachten kunnen hun expertise en praktijken verdiepen met professionalisering omtrent mentaal welbevinden algemeen of rond meer specifieke thema’s zoals identiteitsontwikkeling, vooroordelen, stereotypering, impact van onverdraagzaamheid, discriminatie en racisme enzovoort. De pedagogische begeleidingsdiensten bieden op vraag van de scholen ondersteuning op het vlak van het voeren van een diversiteitsbeleid, integriteitsbeleid of meer algemeen een beleid rond welbevinden.
Scholen hebben vanzelfsprekend ook een signaalfunctie en kunnen externe organisaties inschakelen die hen ondersteunen bij situaties rond pesten, cyberpesten en seksueel grensoverschrijdend gedrag, zoals onder meer het Bijzonder Comité Herinneringseducatie, School Zonder Racisme en Orbit, veel organisaties die wij ook ondersteunen. Ook relevant is de werking van het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten, vormingen over de preventie en aanpak van cyberpesten via Mediawijs en de VSK-werking De Conflixers.
Momenteel lopen ook onze professionaliseringsinitiatieven, zoals de pilootprojecten lerarenopleiding gericht op omgaan met diversiteit. We zetten hier dus ook vanuit Onderwijs reeds op in. We willen dat alle leerlingen, wat hun etnische achtergrond ook is, zich goed kunnen voelen op school, want wie zich goed voelt, kan ook goed leren, zoals wie goed leert, zich ook goed voelt.
Ik wil hierover het gesprek zeker aangaan met de Scholierenkoepel, waarmee ik regelmatig spreek – ons laatste persoonlijke gesprek dateert van deze maandag –, ook al zijn we het niet eens over alles. Zo vond ik het persoonlijk jammer dat de discussie over racisme nogmaals werd vermengd met de discussie over levensbeschouwelijke symbolen op school. Dat heeft daar niets mee te maken, en zo wordt de indruk gewekt dat dat wel het geval is, terwijl er natuurlijk niets racistisch is aan de beslissing van een schoolbestuur om geen levensbeschouwelijke symbolen toe te laten. Ik zal dit recht van vrije schoolbesturen altijd verdedigen.
Een heel lerarenkorps mag niet op grond van bevindingen van enkele uitingen van grensoverschrijdend gedrag over dezelfde kam worden geschoren, laat staan dat ik het een goed idee zou vinden om een leerlingenvertegenwoordiger te laten participeren in de beraadslaging van een klassenraad, wat bijna geïnstitutionaliseerd wantrouwen is.
– Loes Vandromme treedt als voorzitter op.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
U bent het opnieuw een beetje aan het relativeren. U zegt dat een heel lerarenkorps niet over dezelfde kam mag worden geschoren op basis van enkele uitingen, maar dit zijn geen enkele uitingen. De cijfers zeggen dat het een structureel en zwaarwichtig probleem is, waar jongeren het meest van wakker liggen. Ik denk dus dat het relativeren zeker niet op zijn plaats is. Ik denk ook niet dat het getuigt van wantrouwen om een leerling aanwezig te laten zijn op zo’n klassenraad, het kan volgens mij een meerwaarde zijn. Ik denk dat het eerder van u uit een uiting richting leerlingen is om te zeggen dat u er niet op vertrouwt dat ze dat goed kunnen doen – maar dat is niet het punt dat ik wil maken.
U zegt dat er wordt ingezet op middenveldorganisaties die ondersteuning bieden. U hebt dan ook nog eens het lef om School Zonder Racisme als een van die organisaties te noemen en te zeggen dat u die ondersteunt. Het erge is dat u die in juni 2023 heeft drooggezet, waardoor zij mensen hebben moeten ontslaan en hebben geprobeerd om hun werk voort te zetten zonder ondersteuning van het beleid. Ze zijn daarin niet geslaagd en hebben op 16 november moeten beslissen om hun werking stop te zetten. Dat is een organisatie die 15.000 leerlingen heeft bereikt en 1255 leerkrachten en 222 secundaire scholen heeft opgeleid. Ik heb hierover al in het verleden vragen gesteld en heb gevraagd om de subsidies uit te breiden. U was toen niet negatief en ging dat bekijken. Vandaag leren we dat ze gewoon niet kunnen voortwerken omdat zij op droog zaad worden gezet. Het is nochtans een organisatie die expliciet wordt vermeld in het memorandum van de Scholierenkoepel vanwege hun waardevolle werk.
Minister, als u iet of wat geloofwaardig beleid wilt voeren op het vlak van racismebestrijding, wilt u dan deze stopzetting van de subsidies terugdraaien?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, laat ons het probleem van racisme alsjeblieft au sérieux nemen. Het blijkt heel duidelijk uit dat onderzoek: racisme is een realiteit waar heel veel jongeren, heel veel scholieren, vandaag mee geconfronteerd worden. Zij liggen daar ook van wakker, en ik denk absoluut terecht. Neen, we moeten leerkrachten absoluut niet wantrouwen, maar laten we vooral leerlingen die dit verschrikkelijke probleem aan de kaak stellen, wel vertrouwen.
We hebben het altijd over wat er moet gebeuren op school. De school is voor ons ook een plaats om te leren, maar dat betekent voor ons niet alleen kennis verwerven. Ja, er is kennisverwerving, maar zeer belangrijk is ook het leren samenleven. De school is een plaats waar we jongeren moeten leren om elkaar meer te begrijpen, om elkaar te respecteren. Dat is dus absoluut een plaats voor reflectie en dialoog. Het is daarom dat wij hier in het verleden al een voorstel van resolutie hebben ingediend rond het belang van historisch bewustzijn op school, over hoe je jongeren kunt leren om kritisch te reflecteren, ook over waar racisme vandaan komt en hoe dat vandaag doorwerkt in onze samenleving.
Maar dat is ook de reden waarom we al heel lang aan het pleiten zijn voor een vak burgerschap. Wij denken dat we absoluut, minstens in het publieke onderwijs, eindelijk komaf moeten maken met die gewoonte om kinderen op basis van hun overtuiging te scheiden, of elk in een aparte hoek te laten leren over hun eigen religie op basis van religieuze overtuigingen en keuzes van hun ouders. Laat ze toch alstublieft samen een vak interlevensbeschouwelijke dialoog en burgerschap volgen, waarbij ze samen kunnen nadenken over overtuigingen, en waar mensen het eens of minder eens over zijn, en hoe dat doorwerkt in de samenleving. Ik heb dat pleidooi hier al honderd keer herhaald. Ik zal dat blijven herhalen. U weet hoe overtuigd wij daarvan zijn.
Ten derde sluit ik mij zeer graag aan bij de ongelooflijk pertinente opmerkingen van mevrouw Meuleman. Ik zal het niet allemaal herhalen, maar het is toch ongelooflijk straf dat u hier komt verwijzen naar School Zonder Racisme als een goed voorbeeld, terwijl u de facto hun subsidies hebt afgepakt. Als u toch vindt dat de werking van die vzw ongelooflijk belangrijk is, zoals wij ook vanuit Vooruit vinden, wilt u hen dan alstublieft hun subsidies teruggeven, zodat ze hun waardevolle werk kunnen voortzetten?
De heer Vandewalle heeft het woord.
Minister, ik heb enkele punten van reactie. Ik heb het gevoel dat u het probleem totaal onderschat. Ik heb niet het gevoel dat u het serieus neemt. Ik volg echt de opmerking van mevrouw Meuleman over School Zonder Racisme. Ik vind het echt van veel lef getuigen om dat hier te komen zeggen in een discussie over racisme, als u er zelf voor zorgt dat die organisatie niet verder kan werken. Ik kan dat niet begrijpen.
Mevrouw Krekels zegt over de uitspraken van de Scholierenkoepel over leerkrachten met een migratieachtergrond die hogere verwachtingen hebben van leerlingen met een migratieachtergrond, dat ze daar van alles mee impliceren, dat dat een soort buikgevoel is. Dat is geen buikgevoel. Dat is onderzocht. Die komen niet zomaar met een aanvoelen. Dat is wetenschap. Er is onderzoek gedaan naar die verwachtingen. Die hebben dat niet zomaar zelf verzonnen. En we moeten dan ook luisteren naar wat scholieren daarover denken, naar wat de Scholierenkoepel daarover te zeggen heeft, en hoe ze denken dat te kunnen oplossen?
Een van de punten, ook in de gesprekken die ik hier heb gehad met veel jongeren van de Scholierenkoepel, die jongeren met een migratieachtergrond aanhalen, is de diversiteit van het lerarenkorps. Zij herkennen zichzelf niet in het lerarenkorps. Zij herkennen de diversiteit in de samenleving niet in het lerarenkorps, waar een beetje meer dan 5 procent een migratieachtergrond heeft.
U zegt dat we het hoofddoekenverbod daar niet mee mogen vermengen. Waarom niet? We hebben heel veel fantastische leerkrachten in deze regio, die heel graag les zouden willen geven, en het wordt hun verboden. Er is een gigantisch lerarentekort, en we zeggen aan heel veel leerkrachten dat ze geen les mogen geven omdat ze een hoofddoek dragen. Ik kan dat niet begrijpen. Ik kan niet begrijpen dat we die mensen niet inzetten. Het is goed voor het lerarentekort, en het zal ook helpen om te zorgen dat we een diverser lerarenkorps hebben. We weten dat we met een immens probleem zitten op dat vlak, dus ik vraag mij af wanneer we zullen luisteren naar de signalen van die leerkrachten, maar ook van zeer veel scholieren – twintigduizend bevraagden.
Wanneer zullen we luisteren naar de stem van de Scholierenkoepel en de scholieren, in plaats van dat allemaal zo op voorhand af te schieten?
Mevrouw Yalçin heeft het woord.
Ik heb mijn blad weggelegd, omdat ik probeer te reageren zoals ik me op dit moment voel. Voor mij staat het vast: racisme is nooit relatief. Racisme is racisme. Ik denk dat we dat vanuit de commissie Onderwijs heel duidelijk mogen onderstrepen. Als er één lijfspreuk bij u past, dan is het dat het onderwijs zich moet richten op zijn onderwijstaken, zoals u gisteren nog in de plenaire vergadering zei. Ik volg u daar gedeeltelijk in, maar in verband met dit thema is het vooral belangrijk om te beseffen dat er heel wat middenveldorganisaties binnen de onderwijssector ons kunnen helpen. U weet dat ik hier nog maar twee jaar ben en dat ik geïnteresseerd ben in diversiteit. Een van de eerste middenveldorganisaties die ik twee jaar geleden heb gesproken, is Scholen Zonder Racisme, die toen al hebben gezegd dat ze in moeilijkheden zaten.
Tijdens de hoorzitting die we gisteren hebben gehad over de radicalisering in het onderwijs, verwezen sprekers naar Scholen Zonder Racisme en het feit dat ze een waardevolle partner zijn in het bespreekbaar maken van deze problematiek op school. Dan vind ik het zeer frustrerend om vandaag te horen dat Scholen Zonder Racisme op droog zaad wordt gezet en sinds 9 december 2021 geen contact meer met uw kabinet heeft gehad, ondanks herhaaldelijke vragen. Het is misschien naïef, maar ik hoop ergens dat er een foutje in de communicatie is geslopen. Het gaat maar om 90.000 euro per jaar, wat een tewerkstelling is van 2,5 voltijdsequivalenten. Ik vraag me dan af of er vanuit het kabinet echt geen enkel budget meer voorzien kan worden, om zo de doelstelling om racisme en alles wat ermee te maken heeft, effectief bespreekbaar te maken op scholen en toch een aantal scholen daarmee verder te helpen.
Hoe komt het dat Scholen Zonder Racisme geen antwoord heeft mogen ontvangen op hun subsidieaanvraag van december 2021? Is dit dan een negatief antwoord van u?
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Het is een gevoelig onderwerp, en in de discussie die we nu voeren, komt dat opnieuw naar boven. Het is natuurlijk een heel beladen term en ik wil racisme absoluut niet minimaliseren. Het is volledig verkeerd om iemand te discrimineren en lagere verwachtingen te hebben op basis van de huidskleur of afkomst Onderzoek heeft al eens aangetoond dat autochtone leerkrachten soms lage verwachtingen hebben. Dat komt vaak omdat zulke leerlingen, doordat ze bijvoorbeeld de taal niet machtig zijn, hun kennis moeilijker kunnen etaleren. Zo scoren ze slechter op toetsen omdat ze de taal onvoldoende machtig zijn en bijgevolg de opdracht niet goed begrijpen of hun huiswerk niet maken omdat dat hun petje een beetje te boven gaat. Hierdoor kunnen leerkrachten absoluut een verkeerde verwachting krijgen. We hebben dat ook in heel de oefening van het buitengewoon onderwijs gezien. Daar zaten veel leerlingen die daar niet thuishoorden omdat ze vaak minder goed werden ingeschat, vaak omdat ze de taal niet goed kenden. Die les is geleerd. Waarschijnlijk gebeurt dat nog steeds, maar ik denk wel dat we daar al tot betere inzichten zijn gekomen.
Racisme is natuurlijk een beladen term, en de gevoeligheid verschilt van persoon tot persoon. Sommige mensen voelen zich heel snel racistisch aangesproken. Sommigen zeggen al eens iets verkeerds en noemen iemand van Afrikaans origine ‘zwart’ of ‘neger’. Dat kan verkeerd binnenkomen, maar er zijn andere mensen die zeggen dat dat niet zo bedoeld is en dat die mensen dat zo gewoon zijn omdat ze tot een andere generatie behoren. Dat zijn woordgebruiken die er bij die generatie vaak nog inzitten, maar bij sommige mensen komt het racistisch binnen. Het klopt dat het een gevoeligheid is waarvoor we moeten opletten en dat we onze woorden nauwkeuriger moeten kiezen, maar er zijn wel verschillen tussen de mensen onderling, en de ene is daar gevoeliger aan dan de andere.
Ik wil nog op één ding reageren. Zeggen dat je leerkracht wilt worden, maar dat niet mag omdat je geen stage kunt doen zonder een hoofddoek of andere religieuze symbolen, vind ik een drogreden. Als een school bepaalde voorschriften heeft voor leerkrachten, bijvoorbeeld dat zij geen zichtbare tattoo mogen hebben, dan moet de leerkracht daar rekening mee houden door bijvoorbeeld een T-shirt met lange mouwen aan te doen of de tattoo af te plakken. Als ze dat niet doen, worden ze berispt en moeten ze naar een andere school gaan. Hetzelfde geldt voor een hoofddoek. Dat zijn regels die vastgelegd worden, en als jij graag les wilt geven, dan kun je met een hoofddoek naar school komen en die afzetten binnen de veilige omgeving van een veilig huis, wat een school op dat moment is. Je kunt daar volledig intern functioneren, en als je ’s avonds naar huis gaat zet je je hoofddoek weer op. Dat is geen enkel probleem.
De heer De Gucht heeft het woord.
Wat betreft dat de ene sneller iets als racistisch aanvoelt dan de andere, en dan de woorden die daarjuist uitgesproken zijn: naar mijn weten – en misschien heeft dat dan met mijn generatie te maken – zijn die gewoon puur racistisch. Ik zie daar niet noodzakelijk een … Het is racisme, punt. Als je tegen iemand ‘neger’ zegt, is dat racisme, pur sang. Het kan dan zijn dat u van een andere generatie bent, maar vandaag – en dat is waar we leven: vandaag, in 2023 en binnenkort 2024 – is dat racisme.
Als men aangeeft dat er racisme is, dat men openlijk naar buiten komt, dat mensen daarmee geconfronteerd worden, dat mensen aangeven dat medeleerlingen daarmee geconfronteerd worden, dan is het aan ons om actie te ondernemen. Als samenleving moeten we dat doen.
We zitten met een heel diverse samenleving. Dat betekent dat we met die diverse samenleving om moeten gaan. Hetgeen volgens het boek mensen bij elkaar brengt, is in de realiteit meestal iets dat mensen scheidt van elkaar. Ik denk – en ik heb daar in het verleden vaak voor gepleit, dus ik zal dat niet volledig herhalen, maar ga gerust naar jeanjacquesdegucht.be, en u kunt dat daar allemaal terugvinden, – dat het belangrijk is om met elkaar te leren spreken, om een interlevensbeschouwelijke dialoog te hebben. We hebben het er gisterochtend ook over gehad, toen het ging over radicalisme op school. Je moet weten op welke manier je met zelfkritiek kunt omgaan en dergelijke. Dat zijn belangrijke zaken die daarin aan bod moeten komen. Levensbeschouwing is iets ‘waarover’ je les kunt geven, maar waar je niet les ‘in’ kunt geven. Ik denk dat dat heel belangrijk is.
Ik wil me wel aansluiten bij de oproep van enkele collega’, minister, in verband met de vzw School Zonder Racisme. Ik denk dat het belangrijk is om te bekijken op welke manier we initiatieven als School Zonder Racisme niet alleen kunnen ondersteunen, maar er ook voor kunnen zorgen dat die hun werking opnieuw kunnen opstarten, want ik heb inderdaad ook begrepen dat die niet langer actief kunnen zijn.
Tot slot wil ik nog iets zeggen over de hoofddoek. Omdat dat hier gezegd is, zal ik daar even op reageren. U zult het lerarentekort niet oplossen met de redenering dat iemand die een hoofddoek draagt, les mag geven. Ik vind dat een school, een instelling van de overheid, neutraal is. Ik vind dat elke vorm van het naar voren brengen van een levensbeschouwing daar niet kan. Ik vind het belangrijk dat iedereen zich in een neutrale omgeving kan begeven, en ook zelf de vrije keuzes kan maken over op welke manier hij of zij zich naar de volwassenheid brengt in verband met levensbeschouwing.
Op het moment dat leerkrachten niet langer vanuit die neutraliteit voor de klas staan, zorgt dat ervoor dat je zelf in een bepaalde richting zult moeten denken, of gepercipieerd kunt worden. Ik vind dat geen goede zaak. Ik ben voor een neutrale overheid naar Frans model, en ik geloof niet in het neutrale Anglicaanse model, waarbij men die levensbeschouwelijke kentekens overal op die manier toepast. Laat ons maar gewoon volgens de Franse ‘laicité’ werken.
Minister Weyts heeft het woord.
Met betrekking tot de vzw, heb ik zeer duidelijk gezegd dat we sommige van die organisaties ondersteunen. De vzw School Zonder Racisme is dit en vorig jaar wel degelijk ondersteund, zowel vanuit mijn beleidsdomein als vanuit andere beleidsdomeinen. Het bedrag bedroeg in totaal 100.000 euro, waarvan 41.000 euro vanuit Onderwijs, een deel vanuit Werk en Sociale Economie (WSE) en 30.000 euro vanuit de Kanselarij Buitenlandse Zaken en Justitie. Het gaat over een project Polsslag Brussel. In totaal is het dus ongeveer 73.000 euro, geen 100.000 euro, mijn excuses. Die vzw is trouwens failliet gegaan. Een failliete organisatie kun je trouwens ook niet subsidiëren, los van het feit of een gesubsidieerde organisatie ons beleid inzake racisme zou kunnen laten staan of vallen, want dat zou pas straf zijn. Ik denk dat verschillende van jullie verkeerd geïnformeerd zijn. Ik zou daar niet al te zwaar op doorgaan. Het is trouwens ook niet zo dat we elke vzw, zelfs met de meest nobele doelstellingen, dan maar moeten subsidiëren. Ik denk dat we naar minder subsidies moeten gaan, niet naar meer, zelfs al hebben verschillende organisaties – ik herhaal het – nobele doelstellingen.
Ten tweede vind ik het een heel slecht idee dat leerlingen aanwezig zijn op de beraadslaging van de klassenraad. Ik vind dat idee te gek om los te lopen. Dat u dat ernstig kunt bepleiten, collega's, dat begrijp ik helemaal niet. Ik begrijp ook helemaal de motie van wantrouwen niet die je dan stuurt richting het lerarenkorps. Dat is een echte motie van wantrouwen die ik niet ondersteun.
Ik heb een schets gegeven van ons antiracismebeleid en het decreet op de leerlingenbegeleiding. We hebben aan de onderwijsinspectie de opdracht gegeven om de concrete toepassing van dit decreet op leerlingenbegeleiding, inclusief alle vormen van grensoverschrijdend gedrag, bij elke doorlichting te controleren. Dat is een nieuw gegeven, een nieuwe taak, die ze ook ter harte nemen.
Tot slot: de hoofddoek komt ook altijd naar boven. Dat is vanzelfsprekend in de verste verte absoluut geen oplossing voor het lerarentekort. Ik vind dat elke school het recht moet hebben om uitingen van een religieuze of politieke overtuiging, zowel bij leerlingen als leerkrachten, te bannen. Dat is toch de evidentie zelve? Ik zal altijd verdedigen dat ze dat recht hebben. Er zijn scholen die dat wel toelaten. Op voorhand weet dus elke leerling en elke leerkracht of het in de betrokken school al dan niet is toegelaten. Dat zit vervat in het schoolreglement en/of het arbeidsreglement. Men moet dus achteraf niet komen klagen, men weet het op voorhand. Er zijn verschillende scholen die het wel toelaten, en toch hebben we nog een lerarentekort. Dus: het ene met het andere associëren, houd mijns inziens helemaal geen steek.
Ik denk dat we met het decreet Leerlingenbegeleiding, dat heel breed gaat, een goed beleid hebben geïnstalleerd aangaande grensoverschrijdend gedrag, inclusie, racisme. Racisme is een straffe uiting van grensoverschrijdend gedrag. Racisme is trouwens een strafbaar begrip, het is opgenomen in het strafrecht. We gaan daar dus niet licht over. Aangezien het is opgenomen in het strafrecht, bepleit ik ook om het op geen enkele manier te relativeren. We mogen er ook niet lichtzinnig mee omspringen en bepaalde uitingen snel gaan labelen, net omdat het gaat over een strafrechtelijk vergrijp.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik heb hier het memorandum van de Scholierenkoepel bij mij. Ze doen zes aanbevelingen. De eerste aanbeveling is: zet in op de middenveldorganisaties, ondersteun hun werking en breid ze verder uit. Uw antwoord is dat we dat niet moeten doen. Hoe minder subsidies ze krijgen, hoe beter. U laat ze failliet gaan en schuift de verantwoordelijkheid door naar de scholen.
Aanbeveling twee: het recht om aanwezig te zijn op de klassenraad. “Te gek om los te lopen”, is uw antwoord. Aanbeveling drie: verplicht scholen om een verslag van die klassenraad aan scholieren te bezorgen. U zegt: “Nee, daar is geen animo voor.” De lerarenteams diverser maken, is aanbeveling vier. Daar kunt u niets aan doen, zegt u. U zegt dat de hoofddoek niet uw zaak is, dat het maar moet gebeuren, maar dat het beleid er niet veel aan kan doen.
Over aanbeveling vijf, het ontwikkelen van een bewustwordingscampagne over racisme in het onderwijs, hebt u niets gezegd. Ik had nochtans uw reactie gevraagd op de aanbevelingen. Ik neem aan dat u daar ook niet warm voor loopt. De zesde aanbeveling is: zet de onderwijsverstrekkers en hun scholen ertoe aan om in hun schoolreglementen duidelijke en strenge sancties te voorzien. Daar hebt u ook niets over gezegd.
Ik denk dat de Scholierenkoepel volgt ofwel de uitzending zal herbekijken, en dat duidelijk is wat uw antwoord is op hun memorandum. Het is spijtig dat zij zo weinig serieus worden genomen, minister.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik denk dat hier vandaag toch opnieuw gebleken is hoeveel werk er inderdaad ook nog is in de strijd tegen racisme op politiek niveau. Ik hoor hier mensen zeggen dat we racisme niet mogen relativeren, om het natuurlijk ‘vollenbak’ wel te doen, want “mensen bedoelen het niet zo”. Serieus, collega’s, als mensen duidelijk aangeven dat ze gekwetst worden door bepaalde uitlatingen of woorden, waarom zouden we dan als samenleving toch bewust de keuze maken om dat te blijven doen? Als collaborateurs uit de Tweede Wereldoorlog als ‘zwarten’ worden weggezet, dan geven die ook aan dat ze dat niet aangenaam vinden. Moeten we dan toch gewoon volharden in de boosheid en dat blijven doen? Ik denk in ieder geval van niet.
Ten tweede vraag ik mij oprecht af hoeveel mensen met een hoofddoek veel van de mensen die daar uitspraken over doen, uiteindelijk kennen en met hoeveel ze al gesproken hebben. Als je spreekt met vrouwen die een hoofddoek dragen, dan geven zij heel duidelijk aan dat dat een deel is van wie zij zijn, dat dat niet gewoon maar een stuk stof is dat ze op hun hoofd hebben gezet. Ik denk dan: laat vrouwen nu toch gewoon zelf beslissen wat ze aantrekken, of dat nu veel of weinig kleren zijn. (Opmerkingen van Kathleen Krekels)
Voor mij is het enige wat telt, wat er in uw hoofd zit, niet wat er op uw hoofd staat. Voor de rest vind ik dat we vooral, zoals bij alle andere leerkrachten, moeten beoordelen hoe zij professioneel hun job invullen. We hebben die discussie eerder al gehad. Wij vinden dat dat geen probleem hoeft te zijn en dat dat wel een deel van het antwoord kan zijn op het lerarentekort.
Tot slot herhaal ik mijn oproep voor het vak burgerschap in ons hele onderwijs, om echt een plaats te creëren waar jongeren samen kunnen leren over hoe belangrijk het is om respect te hebben voor elkaar en samen te leven, wie je ook bent, wie je ouders ook zijn.
Of de vzw nu failliet is of niet, als je hem waardevol vindt, zorg je ervoor dat hij kan overleven. Ik kan alleen maar vaststellen dat u niet van plan bent dat te doen.
De heer Vandewalle heeft het woord.
Ik heb nog enkele bemerkingen. Mijnheer De Gucht, ik ben het niet eens met uw standpunt over het hoofddoekenverbod, maar ik snap uw argumenten wel. U hebt het zelf gezegd: u bent van de Franse school, van de Franse laïciteit. Ik ben dat persoonlijk niet, maar ik vind het wel een terechte discussie. Ik vind het een valabele discussie en een groot verschil om die discussie te voeren op die manier, dan de totale karikatuur die er door sommige anderen van gemaakt wordt vandaag in de commissie. De karikatuur alsof het hetzelfde zou zijn als een tatoeage, hetzelfde als gewoon meer of minder kledij dragen. Alsof het zo gemakkelijk is om gewoon die hoofddoek uit te doen. Alsof dat voor hen geen enkel probleem is. Zo is het niet in de realiteit. En dat weet iedereen die mensen kent die een hoofddoek dragen. Zij gaan tegenwoordig lesgeven in het buitenland, om toch maar les te kunnen geven, omdat dat voor hen zo belangrijk is. Het is de realiteit die we vandaag zien. En daarom zeg ik: waarom draaien we dat niet om? Waarom zorgen we er niet voor dat ze hier les kunnen geven? Zal dat het totale lerarentekort oplossen? Natuurlijk niet, minister, dat heeft niemand beweerd. Maar het zal helpen, en het zal veel meer helpen dan veel van de maatregelen die u tegenwoordig neemt. Want we zien dat het lerarentekort momenteel totaal niet opgelost wordt.
Ik heb nog een laatste bemerking over de manier waarop hier vandaag door sommigen – vooral door de N-VA-fractie – over racisme gesproken is. Sorry, dat is het relativeren van racisme, wat vandaag gebeurt. Het relativeren van racisme. Als we beginnen te spreken over het aanvoelen van jongeren, over de manier waarop zij het aanvoelen, in plaats van te spreken over de feiten die gebeuren, dan zijn we racisme aan het relativeren. De jongeren die met al die diepkwetsende, pijnlijke, vernederende verhalen komen, die ze hun hele leven met zich zullen meeslepen, hebben geen fout aanvoelen. Die maken racisme mee. Ik heb vandaag van de minister daarvoor geen enkele oplossing gehoord, geen enkele. Er zijn zes voorstellen van de Scholierenkoepel. Geen reactie daarop: dat gaat hij allemaal niet doen. Wat gaat de minister zelf doen? Niets. Hij gaat het vanuit de N-VA-fractie relativeren, het racisme op school, in plaats van er actie tegen te ondernemen. Ik kan dat niet begrijpen.
Minister, ik doe een duidelijke oproep: zit met de Scholierenkoepel samen en spreek over hun eisen. Als u niet akkoord gaat, kom dan met eigen voorstellen, maar doe iets aan het racisme, want meer dan de helft van de leerlingen met een niet-Europese achtergrond krijgt ermee te maken.
Mevrouw Yalçin heeft het woord.
Minister, ik heb u al gezegd dat ik in nauw contact stond met een van de middenveldorganisaties, Scholen Zonder Racisme. Ik kreeg daarnet het bericht binnen, na uw tussenkomst, dat het faillissement er absoluut nog niet is en dat ze eind november een aanvraag hebben moeten doen omdat ze geen middelen meer hebben. Op dit moment is er een curator aangesteld, zeggen ze. Maar als er geen middelen komen van de overheid, zal inderdaad het faillissement volgen. Voor wat het waard is, neem ik dat nog even mee in het debat.
Collega's, ik heb daarnet gezegd dat racisme niet relatief is. Racisme is absoluut. Je kunt ook niet een beetje racistisch zijn. Dat bestaat niet. Los daarvan wil ik gewoon even terugkomen op het punt dat ik daarnet heb gemaakt. Je moet je, buiten die cijfers, gewoon even kunnen focussen op mensen, op jongeren die dat meemaken. Als je in je vroege leven dergelijke incidenten meemaakt, neem je dat mee. Dat zijn trauma's, hoe je het ook draait of keert, het ene wat groter dan het andere, het ene wat kleiner dan het andere, maar je neemt ze wel mee. Dat vormt ook wie je bent als persoon en op welke manier je later in de samenleving gaat staan.
Als wij vandaag samenlevingsproblematieken bespreken in de plenaire vergadering of hier in de commissie, hebben we het vaak over migrantengemeenschappen, over allochtone gemeenschappen van de tweede, derde of vierde generatie. Waarom nemen ze niet deel aan onze samenleving? Je moet niet te ver gaan zoeken. Het zijn die dingen die meespelen. Als je vanaf je kindertijd hoort dat je er niet bij hoort, dan zet je je ook aan de rand van de samenleving. En dan is het voor sommigen gemakkelijker om daar uit te raken, maar voor sommigen ook niet. Dus nogmaals, collega's: racisme is niet relatief. En daarmee wil ik stoppen.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Laat mij toch toe om eventjes te reageren. Ik wil mij hier als N-VA’er niet in een hoekje laten zetten dat ik racisme zou relativeren. Ik probeer dit gewoon in een context te plaatsen. Je kunt daarmee lachen, maar de ene context is nu eenmaal de andere niet. Ik ben het ook beu, als je in een partij als de N-VA zit, dat je sowieso versleten wordt voor racist. Ik ben dat niet, en ik hoef dat dus ook niet te pikken. Ik laat me hier niet in een hoek zetten.
Ten tweede, mevrouw Meuleman, vind ik dat u heel kort door de bocht reageert op de aanbevelingen van de Vlaamse Scholierenkoepel en de reactie van de minister daarop. Dat zijn inderdaad aanbevelingen. Die kunnen bekeken worden, maar om daar nu zo ‘snerig’ overheen te gaan, vind ik echt heel kort door de bocht. (Opmerkingen van Elisabeth Meuleman)
Ik vind dat ook geen goed idee, mevrouw Meuleman, dat in een klassenraad, waar leerlingen beoordeeld worden op hun prestaties en hun examens en of ze wel of niet geslaagd zijn en wel of niet door kunnen gaan en dergelijke meer, iemand van hun leeftijdsgenoten of misschien zelfs van hun klasgenoten aanwezig is om te horen of er misschien geen beslissing wordt genomen op basis van racistische gronden. Dat is toch niet oké? Dat kun je toch een beetje nuanceren? Dat kun je toch in vraag stellen? Moet er misschien met de Scholierenkoepel besproken worden hoe zij dat zien? (Opmerkingen van Elisabeth Meuleman)
Dat kan. Daar kan over gesproken worden, maar toch niet zo kort door de bocht dat allemaal in de vuilbak gooien. Ik vind dat een beetje een verkeerde reactie.
Collega Goeman, met alle respect, maar eigenlijk hebben wij van u geen lessen te leren. Ik heb erover nagedacht of ik er iets van zou zeggen, maar ik ga het toch doen. (Opmerkingen van Hannelore Goeman)
U voelt zich niet aangesproken, maar u zou zich wel aangesproken moeten voelen. Uw voorzitter heeft een tijdje geleden bepaalde uitspraken gedaan, en niemand van uw partij, ook u niet, heeft het over de lippen kunnen krijgen dat die uitspraken racistisch waren. Niemand heeft het over de lippen kunnen krijgen. Je mocht hem geen racist noemen, want een racist is inderdaad een juridisch gegeven, en dat is iets dat anderen zullen beoordelen. Maar dat die uitspraken racistisch waren, daar denk ik dat we het allemaal over eens waren. Als u dat toen niet over uw lippen kon krijgen omdat het iemand uit uw eigen gelederen was, dan hoeft u hier niet te komen zeggen dat ik het racisme zit te relativeren. Wij hoeven van u geen lessen te krijgen.
Ik ben het ermee eens dat racisme bestreden moet worden, zonder excuus. En wie slachtoffer is van racisme, zeker op jonge leeftijd, of op latere leeftijd – het maakt eigenlijk niet uit –, moet ergens terechtkunnen in zijn nabije omgeving om daarover te praten, om die frustratie een kader te geven, om daar weerbaar tegen te worden, om daartegen te leren reageren, zeker en vast. Want het kan niet zijn dat iemand vanwege huidskleur, vanwege achtergrond, zo benaderd wordt dat hij kansen in onze maatschappij verliest. Daar ben ik het helemaal eens met collega Yalçin.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.