Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Het is misschien goed dat het over jeugdinfrastructuur ging toen de kinderen van de basisschool hier waren, dan kunnen we nu een iets gevoeliger onderwerp aansnijden.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Ik vertrouw op de competentie van de collega’s om, wanneer een volgende school zou binnenvallen, ons taalgebruik en de thematiek toch een beetje omfloerst te kunnen kaderen om niet iedereen de stuipen op het lijf te jagen. Want het is best wel wat. In de fysieke wereld zijn er wel wat gevaren, en in de digitale wereld is dat niet anders. Net als in de fysieke wereld zijn er ook fantastische zaken, maar je moet bezorgd zijn om de gevaren die er zijn. In dat kader is het ook een beetje een verderzetting van de actuele bespreking tijdens de plenaire vergadering van gisteren.
Ik verwijs even naar de studie van de Universiteit Antwerpen die vorige week uitkwam, en waar Child Focus ook een gekoppelde campagne lanceerde: ‘Bel Glenn’. Ik heb in het schriftelijke relaas van mijn vraag om uitleg een aantal cijfers opgesomd, maar ik vertrouw erop dat de collega’s ook wel weten waar het over gaat. Het onderzoek van de Universiteit Antwerpen bevestigde wat we hier al vaker bespraken, wat we al weten, en wat de risico’s zijn. Het onderzoek maant ons aan om daar verder op in te zetten.
Het onderzoek van de Universiteit Antwerpen was dan ook heel concreet. In de conclusies werd aangegeven om hier verder op in te zetten en werk van te maken. Child Focus heeft daar, zoals ik stelde, de ‘Bel Glenn’-campagne aan vastgekoppeld. Misschien licht ik het nog eventjes toe voor wie dat zou hebben gemist: Glenn was een jongen die enkele jaren geleden op 15-jarige leeftijd zichzelf van het leven heeft beroofd, nadat een naaktfoto van hem tegen zijn wil verspreid is geweest. Dat is ongelooflijk triest. De familie van Glenn, meer bepaald zijn mama, heeft zich achter deze campagne geschaard om te proberen voorkomen dat andere jongeren hetzelfde lot beschoren zou zijn.
Ik kan mij voorstellen dat dat bij iedereen hard binnen is gekomen. Ik maakte mij op dat moment de bedenking dat het ongelooflijk hard is. Wanneer je een disclaimer bij een campagne moet zetten, dan is dat misschien wel een teken dat die campagne heel erg pittig is en heel erg ‘to the core’ gaat. We bespreken het hier zo vaak, mensen blijven het minimaliseren. Ze zeggen dat het maar online is, dat het maar om een foto gaat, en dat je je gsm toch wel kunt uitzetten. Ik heb de indruk dat het nog altijd niet genoeg tot de mensen doordringt hoezeer het ingrijpt in het dagelijks leven.
Minister, Child Focus is natuurlijk een federaal gegeven, maar mediawijsheid en het hele beleid rond verstandig omgaan met sociale media is wel een deel dat hier besproken wordt, en waar hier beleid rond wordt gevoerd. Ik had toch enkele vragen voor uw bevoegdheden in dezen. Bent u betrokken geweest bij het ontwikkelen van de campagne ‘Bel Glenn’? Aangezien zij koppelen aan de Universiteit Antwerpen en zij ook verwijzen naar het mediawijsbeleid, leek mij dat nog logisch. Indien u betrokken bent geweest, op welke manier was dat?
Welke conclusies knoopt u aan het onderzoek van de Universiteit Antwerpen? Zult u het Kenniscentrum Mediawijsheid instrueren om prioritair aandacht te geven aan deze problematiek?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega Perdaens. Ik werd niet betrokken bij deze campagne, en ik was er voordien ook niet van op de hoogte. Het is een eigen initiatief van Child Focus dat valt binnen hun opdracht als stichting van algemeen nut die Belgiëbreed opereert. Het is een partner in mijn beleid, maar ik ben natuurlijk geen functioneel aansturende minister voor hen. Zij zijn dus ook niet verplicht om mij te consulteren ter zake. Wat het onderzoek betreft, gaat het over een interdisciplinair en interuniversitair onderzoek dat werd uitgevoerd door onderzoekers aan de Universiteit Antwerpen, de Universiteit van Luik en de Universiteit van Louvain-la-Neuve Saint-Louis Bruxelles. Het werd gefinancierd door het Belgian Federal Science Policy Office (BELSPO), dat is het federale wetenschapsbeleid. Partners in mijn beleid zoals Child Focus, Sensoa en Mediawijs werden effectief betrokken in dit onderzoek.
Het onderzoek bevestigt dat, ondanks de mogelijkheden voor sociale contacten, vermaak en zelfontplooiing, de online wereld aanzienlijke potentiële risico’s met zich meebrengt. Natuurlijk is dat voor ons geen verrassing, gelet op de verschillende actuele vragen die de afgelopen jaren ter zake gesteld zijn. Dit onderzoek gaat dieper in op online risico’s die te linken zijn aan online haatspraak en het online delen van intieme beelden zonder toestemming. Het onderzoek stelt vast dat overheden, platformen en onderzoekers onderscheiden definities gebruiken van cybergeweld, online haatspraak en intieme beelden delen zonder toestemming. Het ontbreekt aan een uniforme definitie en een gemeenschappelijk begrippenkader. Dat bemoeilijkt onderzoek, preventie en aanpak, aldus de onderzoekers. Er is ook weinig lijn in hoe die platformen die fenomenen aanpakken.
Adolescenten en jongvolwassenen komen vaak in aanraking met online haatspraak en online delen van intieme beelden zonder toestemming. In de meeste gevallen zijn het omstaanders, maar er is ook een grote groep die slachtoffer is. Slachtoffers ervaren hierbij vaak sterke negatieve emoties. Meestal wenden ze zich tot vrienden en leeftijdsgenoten, in mindere mate tot de ouders en zelden tot professionals, organisaties of politie. Er is ook een groep die er met niemand over spreekt. Bij uitstek dit laatste blijft verontrustend.
Ook al zijn sommige vormen van online haatspraak en het zonder toestemming delen van intieme beelden strafbaar, toch wordt de overgrote meerderheid van de strafrechtelijke klachten stopgezet.
Het is duidelijk belangrijk om blijvend in te zetten op mediawijsheid, zoals we ook in het kader van het Vlaams jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP) specifiek naar kinderen en jongeren toe doen.
Als we de aanbevelingen van het onderzoek bekijken, zien we dat we met Mediawijs, Sensoa, Child Focus, Pimento, VRT en andere partners al een aantal goede stappen gezet hebben. In het kader van deze problematiek blijf ik ook de implementatie van de Digital Services Act opvolgen, vooral met betrekking tot de nieuwe due diligence- en samenwerkingsverplichtingen.
Zoals ik gisteren in de plenaire vergadering heb gezegd, is het uitvoeringsdecreet ook verstuurd naar het parlement met oog op behandeling in deze commissie.
De onderzoekers doen ook een aantal aanbevelingen waarvoor ik kijk naar mijn Vlaamse en federale collega’s om die ook in domeinen als Onderwijs, Welzijn en Telecommunicatie op te nemen.
Het kenniscentrum Mediawijs heeft als opdracht om de online weerbaarheid te verhogen, zeker ook bij kinderen en jongeren. Mediawijs werkt voor het vervullen van deze opdrachten structureel samen met een aantal partners, zoals bijvoorbeeld Pimento, Tumult en Child Focus. Dit leidde al tot een aantal concrete tools. Zo verscheen eind 2022 de EDUbox Cybersecurity om in het secundair onderwijs te leren hoe je veilig met je accounts omgaat. In mei 2023 werd de EDUbox Sexting gelanceerd, rond consent, sextortion en andere risico’s.
Minstens even belangrijk is dat Mediawijs tegelijkertijd ook inzet op opvoeden in een digitale wereld door ouders, begeleiders en leerkrachten te versterken, zodat zij op hun beurt kinderen en jongeren kunnen leren om weerbaar en veerkrachtig te zijn.
Enkele relevante voorbeelden hiervan zijn: MediaNest, met tools, methodieken en gesprekken over opvoeden in de digitale wereld, en mediacoach-opleidingen voor onderwijs, jeugdwerk en voor professionelen in de jeugdhulp, specifiek richting een doelgroep die vaak in hulpverlening terechtkomt.
De achillespees zit in het effectief krijgen van de hulp tot bij ieder kind of jongere. Dat is ook wat het onderzoek aantoont. Daarin moeten we sterker en sneller bijschakelen. Daarom organiseerde ik dit jaar een rondetafel over mediawijsheid, online relaties en seksualiteit met verschillende experten, waaronder Mediawijs. Daar werd onder meer afgesproken om werk te maken van een warme overdracht tussen hulplijnen enerzijds en de opmaak van een stappenplan anderzijds, dat een soort van wegwijzer is, van preventie tot remediëring, voor kinderen en jongeren. De wegwijzer is nog op komst.
In het kader van het JKP werd afgelopen donderdag door Plan International een innovatief e-paviljoen gelanceerd dat jongeren sensibiliseert over gendergelijkheid en tegengaan van grensoverschrijdend gedrag in de metaverse. “Safehaven. Tot ieder avatar vrij is” is beschikbaar op Roblox.
Plan International werkte onder meer samen met de Universiteit Antwerpen. Dit leidde tot een white paper van professor Karolien Poels, met een aantal aanbevelingen om tot een evenwichtige aanpak te komen van online risico’s, met aandacht voor participatie en bescherming.
Mijn administratie neemt deze aanbevelingen mee in functie van de eindevaluatie van het JKP en voor verdere opvolging.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
We zagen dat een aantal organisaties die ondersteund worden vanuit Vlaanderen, en die u hebt opgenoemd, hun schouders onder de campagne hadden gezet. Dat is natuurlijk een fantastische zaak, maar voor ons was het tegelijk niet helemaal duidelijk op welke manier dit werd afgestemd op bestaande projecten en initiatieven die op Vlaams niveau lopen. Er wordt heel veel gedaan in dit kader, zowel preventief als curatief, wat ontzettend goed is, maar het zou jammer zijn mochten we in gespreide slagorde gaan en daardoor op sommige elementen dubbel inzetten, en zelfs ruis creëren doordat verschillende spelers dezelfde soort boodschap brengen, maar telkens in een andere taal. Tegelijkertijd dreigen er gaten te vallen omdat de organisaties onderling niet voldoende met elkaar afstemmen.
Mijn vraag is dan ook hoe die coördinatie verlopen is en of u daar verder een rol in kunt opnemen. In het onderzoek zagen we twee elementen die mij en mijn fractie echt wel zorgen baren. Zo weten heel veel jongeren niet waar ze terechtkunnen als zoiets hen overkomt. In eerste instantie gaan ze naar leeftijdsgenootjes die natuurlijk even onwetend zijn. Een tweede element dat daar ook aan verbonden is, is dat veel jongeren niet beseffen dat wat zij doen, strafbaar is. De gedachte dat het geen probleem is dat zij als kind strafbare beelden verspreiden van een ander kind, is een foute gedachte, maar tegelijk is het kenmerkend dat jongeren dit niet bewust kwaadwillig doen. Dat zijn twee zaken die in de communicatie extra beklemtoond mogen worden en waar volgens ons in de toekomst nog meer op ingezet kan worden.
Minister Dalle heeft het woord.
Eerst iets over de coördinatie. Wij hebben een structureel overleg over kinder- en jeugdrechten. Child Focus maakt daar ook deel van uit. Het instrumentarium is er en het structureel overleg is er om dit goed te coördineren. Ik neem akte van het feit dat dit is aangekondigd in de media zonder daarover te overleggen. Is dat een ramp? Ik denk het niet. Het is een mooie actie, die awareness heeft gecreëerd. Op zich juich ik dat toe. Child Focus had ervoor kunnen opteren om dat voorafgaandelijk met ons te bespreken. Zij hebben dat niet gedaan. Ik heb daar eerlijk gezegd geen zeggenschap over. Ik denk wel dat het beter zou zijn om dat wel te doen. Maar zij moeten dat doen. Zij worden in elk geval telkens uitgenodigd op onze overlegmomenten en zij worden betrokken bij ons beleid ter zake.
De elementen die u aanhaalt zijn uitzonderlijk belangrijk: weten waar men naartoe kan en ook weten dat bepaalde zaken strafbaar zijn. Voor het weten waar men naartoe kan is de belangrijkste aanbeveling: praat erover met vriendjes, met ouders, met vertrouwenspersonen. Natuurlijk staan de instanties ook ter beschikking. Het strafbaar karakter is ook een belangrijk punt. Bijvoorbeeld onze EDUbox Sexting hamert daarop. Wat is legaal en wat is illegaal? Het zonder toestemming delen van foto’s of beelden van een andere persoon, zeker uitdagende beelden, is illegaal, ongeacht of het om een meerderjarige of een minderjarige gaat. Dat is niet toegestaan. Het is ook een taak van het onderwijs om daarop te wijzen wanneer zij die EDUboxen gebruiken. De middelen staan in elk geval ter beschikking. Via het Kenniscentrum kan men ze ook online consulteren. Er zijn verschillende manieren om het te weten te komen. Maar ik ben het er wel mee eens dat dat een van de belangrijkste adviezen voor kinderen en jongeren is, en ook voor vertrouwenspersonen en ouders: wijs erop wat strafbaar is. Het delen van beelden zonder toestemming is sowieso strafbaar.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Minister, een heel belangrijke sleutel ligt natuurlijk ook bij de ouders. Wanneer je de ouders vraagt naar het gevoel dat zij zouden hebben bij hun kind dat voor de allereerste keer een bromfiets krijgt, kunnen zij zich zeer levendig voorstellen wat de gigantische voordelen zijn. Dat kind geraakt ineens overal en is een pak zelfstandiger. Maar zij kunnen ook de gevaren inschatten van wat het betekent om met een bromfiets de baan op te gaan. Wanneer je echter aan ouders vraagt wat het voor een kind van tegenwoordig gemiddeld 8 jaar en een beetje betekent om een eerste gsm te hebben en om vanaf hun 10 jaar actief te zijn op sociale media, dan zien heel veel ouders wel al de voordelen en hoe fantastisch het kan zijn, maar ze zijn zich niet bewust van de grote wijde wereld waar die kinderen dan plots met twee voeten in staan. Wij hebben nog een heel belangrijke taak om ouders diets te maken wat dat kader is en hoe zij hun jongeren kunnen helpen bij die eerste stapjes in de digitale wereld.
De vraag om uitleg is afgehandeld.