Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Bothuyne heeft het woord.
We hebben het vandaag al gehad over energieprestatiecertificaten (EPC’s). Ze kwamen vorige week in de actualiteit naar aanleiding van een reportage bij ‘Factcheckers’, waarbij men voor dezelfde woning blijkbaar via verschillende energiedeskundigen zeer diverse resultaten kon verkrijgen. De betrouwbaarheid van het systeem werd daarbij nogal hard in vraag gesteld.
Nochtans is het een bijzonder belangrijk instrument, dat ook steeds meer financiële implicaties heeft, onder andere met de renovatieplicht. Aan de hand van het EPC wordt daarbij een plicht tot renovatie vastgesteld, wat een impact heeft op de prijzen, en zo ook op de markt van slecht geïsoleerde en weinig energiezuinige woningen. Vandaar het belang van een goed label. Dat maakt meteen de fraudegevoeligheid van het EPC een bijzonder belangrijk thema.
U zette al een aantal heel belangrijke stappen in dit kader, met onder andere het opvoeren van de controle, opleidingen die voorzien worden en dergelijke meer. De kwaliteitsgarantie voor het EPC is voor u al heel lang een belangrijke bekommernis.
De reportage van ‘Factcheckers’ zette een en ander in beweging, ook onder andere in mijn mailbox en op sociale media. Ik ben dus benieuwd naar uw reactie op die reportage. Ik wil ook vragen welke stappen u nog ziet om de robuustheid van het EPC-label te vergroten.
Ik had zelf een aantal voorstellen, ook op basis van wat ik uit het veld hoor. Op dit moment is er een vrije markt wat betreft de energiedeskundigen voor het EPC. Ook de prijszetting is vrij, alhoewel de meeste prijzen wel convergeren naar een aantal bekende bedragen. Dat noopt ertoe dat er wel wat druk is op die energiedeskundigen.
Als er gewerkt zou worden met een vaste prijs per vierkante meter, voor een stuk gelinkt aan de ouderdom van de woning, en als er niet aan de energiedeskundige zelf uitbetaald zou worden, maar rechtstreeks aan het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA), die dan de energiedeskundige uitbetaalt – dat is trouwens wat VDAB doet in het kader van loopbaancheques en werkbaarheidscheques, waarbij de overheid als een soort buffer fungeert tussen klant en leverancier – zou dat de betrouwbaarheid van het systeem ten goede kunnen komen.
Een tweede voorstel dat op tafel gelegd wordt door heel veel mensen, is om te kijken naar een stukje aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid van de energiedeskundigen zelf. Nu is het zo dat bij een verkoop de verkoper verantwoordelijk is om een EPC voor te leggen, en de koper dat moet aanvaarden. De betrokkene kan misschien wel een soort tegenexpertise met een eigen EPC laten uitvoeren. Maar daar worden geen consequenties aan verbonden, noch voor de verkoper die eventueel met een foutief EPC aankomt, en evenmin voor de energiedeskundige in kwestie. De vraag is of u met betrekking tot die aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid stappen wilt zetten.
Tot slot: de consequentie naar de renovatieplicht na het werken met EPC-labels is nogal groot. Misschien is het wel nuttig om die renovatieplicht binnenkort te evalueren, en daar ook een verbinding te leggen met de reële, minimaal uit te voeren maatregelen, zoals de isolatie van de buitenschil, het installeren van een waterpomp, het voorzien van superisolerend glas in ramen en dergelijke meer. Hebt u daar eventueel al ideeën voor, die bij de evaluatie van de renovatieplicht aangepast kunnen worden?
Ik krijg ten slotte vaak de suggestie om op een of andere manier het reële energieverbruik van een pand mee te introduceren bij het EPC-attest, en dat mee te geven als een indicator van de energiezuinigheid van de woning aan de betrokken geïnteresseerde koper, verkoper of huurder.
Minister Demir heeft het woord.
We hebben ‘Factcheckers’ ook gezien. Het heeft ons niet verbaasd, want dat was ook de reden waarom we het afgelopen jaar verschillende initiatieven hebben genomen. We zien ook dat er opzettelijk informatie wordt achtergehouden, dat er gemanipuleerd werd. Dat heeft natuurlijk een grote impact.
Enkele weken geleden heeft het VEKA deze case al opgemerkt in de Energieprestatiedatabank en een controle uitgevoerd. Uit die controle bleek dat er inderdaad ernstige fouten werden gemaakt. Er werd een handhavingsprocedure opgestart. Bij één energiedeskundige van de vier, die het EPC-label B afleverde, waren de fouten zo ernstig dat er een schorsingsprocedure is opgestart. Dat dit werd opgemerkt voorafgaand aan de uitzending van VRT, wil wel zeggen dat de handhaving werkt.
Ik ben het met u eens dat dit niet de gangbare manier van werken zou mogen zijn Een EPC moet een objectief document zijn. Energiedeskundigen die hiervan afwijken, worden streng gesanctioneerd.
Het VEKA voert sinds dit jaar ook gelijkaardige vergelijkingstesten uit waarbij verschillende EPC’s van een en dezelfde woning worden opgemaakt om achteraf de resultaten te vergelijken. Bij twee op de drie testen werd er weinig afwijking bespeurd in de opgemaakte EPC’s. In de praktijk is een klein verschil mogelijk, maar een woning met een label D zou nooit een label B mogen krijgen.
Aangezien het belang van het EPC steeds groter wordt, is het noodzakelijk om altijd een goede kwaliteit te garanderen. Er is reeds een uitgebreid ondersteunend kader voor de energiedeskundigen. Dat bestaat uit een uitgebreid inspectieprotocol met uitgewerkte praktijkvoorbeelden, er zijn automatische waarschuwingen en foutmeldingen in de software, er is ook een ondersteunende helpdesk waar energiedeskundigen terechtkunnen. Verder is er jaarlijks een verplichte permanente vorming met daarin ook veelgemaakte fouten en veelgestelde vragen.
Intussen werd de handhaving op de kwaliteit van het EPC ook intensiever gemaakt. De kwaliteit van de EPC’s wordt sinds dit voorjaar al op basis van steekproeven en na klachten sterker gecontroleerd. Sinds vorig jaar is het aantal controleurs verdubbeld. Energiedeskundigen die herhaaldelijk fouten maken, worden sinds begin dit jaar zwaarder gesanctioneerd. Er worden hogere boetes uitgeschreven en erkenningen worden geschorst. Dit jaar werd al een schorsingsprocedure opgestart voor zes energiedeskundigen wegens zware fouten. We hebben ook de boetes verdubbeld. Een boete kan nu oplopen tot 5000 euro.
Er zal ook ingezet worden op artificiële intelligentie (AI), met de criminaliteitstool van Graydon. Dat is het meest recente wat we hebben toegevoegd, en daarmee kunnen we zeer gericht gaan handhaven aan de hand van alarmlichten.
Er kwam ook een online meldpunt voor klachten via www.vlaanderen.be/epcklacht. Men kan ook mailen naar epc.klachten@vlaanderen.be. De klachten worden dan bekeken. Iedereen kan een klacht indienen over de correctheid van een EPC.
Ten slotte werden op mijn initiatief een aantal bijkomende kwaliteitsacties ondernomen. Voor het opmaken van een EPC moet er bijvoorbeeld altijd een plaatsbezoek plaatsvinden. Tot voor kort was dat niet het geval, waardoor het soms gebeurde dat een medewerker een EPC maakte aan zijn of haar bureau. Dat kan dus niet meer.
Er zijn ook strengere eisen. Zo kan een energiedeskundige bijvoorbeeld niet langer tegelijk aannemer of vastgoedbemiddelaar zijn. Erkende energiedeskundigen zullen na verloop van tijd opnieuw hun kennis moeten opfrissen. Om hun erkenning te kunnen behouden, moeten ze opnieuw slagen voor een centraal examen.
De examens voor energiedeskundigen worden opnieuw rechtstreeks door de Vlaamse overheid georganiseerd in plaats van door externe exameninstellingen. De basisopleiding voor energiedeskundigen wordt versterkt door een veel groter aandeel praktijk te voorzien.
Dit ontwerp van besluit zal in december nog eens voorgelegd worden aan de Vlaamse Regering voor een tweede principiële goedkeuring. Een eerste principiële goedkeuring is er al. Ik ben in elk geval bereid om een aantal data die we in 2026 hadden gezet eventueel te vervroegen, collega’s. Dat wil ik zeker wel bespreken. Ik denk dat we bijvoorbeeld 2026 hadden gezegd voor het centraal examen. Dat zou ik misschien wel willen vervroegen. Gelet op een aantal zaken die we nu tegenkomen, denk ik dat we dat kunnen meenemen in de tweede principiële goedkeuring.
Is er nog meer nodig? Ik denk dat het al heel wat is. De tool van Graydon is er als laatste bij gekomen. Aan de hand van alarmlichten gaan we nu zo’n 136 bedrijven handhaven en controleren. Ik vind dat we sowieso op handhaving moeten inzetten, met boetes. De rotte appels moeten er onmiddellijk uit. We moeten niet twijfelen: bij ernstige fouten gewoon schorsen. In het verleden ging de Vlaamse overheid er misschien nog wat langer over nadenken, maar nu – al een half jaar geleden – is heel duidelijk de richtlijn gegeven aan het VEKA om onmiddellijk tot boetes en schorsing over te gaan. Ik denk dat we dat nu moeten doen, bij de handhaving en controles.
Door het feit dat dit nu al een paar keer in de actualiteit is geweest, in de media, en met de verstrenging die is aangekondigd, denk ik dat heel de sector ondertussen toch wel gewaarschuwd is. Ik hoop dat ze, door de zaken die we hebben gedaan, zich niet meer op glad ijs gaan begeven, zo niet zullen we inderdaad verder moeten gaan. Dan zullen we moeten bekijken of dat ondergebracht moet worden bij het VEKA, ja of nee.
Dat was uw laatste vraag, collega Bothuyne.
Ik zou zeggen: laat ons nu al deze zaken doen. De sector is heel goed gewaarschuwd. Degenen die frauderen, die hun job niet naar behoren doen, zullen veel sneller geschorst worden. Hun erkenning wordt ingetrokken. Er zijn de boetes, we zullen meer gaan handhaven, er is dat centraal examen, meer opleidingen, en het feit dat men niet meer tegelijk aannemer of makelaar en energiedeskundige kan zijn. Dat zijn allemaal zaken die ervoor moeten zorgen dat we de sector een beetje op orde zetten.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, ik denk inderdaad dat alle initiatieven rond handhaving die u al hebt genomen of die voorzien zijn, positief zijn. Ook het centraal examen is vervroegd. Dat opnieuw invoeren is een goede zaak, denk ik.
Ik denk wel dat we moeten nadenken om al een stap verder te gaan. Als ik energiedeskundigen hoor, dan voelen zij zich ook kwetsbaar op die vrije markt waarop ze zich begeven. Het feit dat er een vrije prijszetting is, bijvoorbeeld, laat toe om hen gemakkelijk onder druk te zetten. Als we werken met een vaste prijszetting per vierkante meter, gecorrigeerd met de leeftijd van het gebouw, dan zou dat al een stuk kunnen helpen. Als de uitbetaling via de overheid verloopt, zou dat ook al wat kunnen helpen.
Ik was een beetje geïntrigeerd door wat u zei over de testen van het VEKA. Als ik het goed begrijp, heeft het VEKA voor een aantal EPC’s zelf door een andere deskundige opnieuw een EPC laten maken, en was dat bij twee op de drie gevallen in orde, maar was er bij een op de drie gevallen een afwijking. Het EPC dat voor het VEKA werd opgesteld was dus gunstiger of ongunstiger dan hetgeen initieel was opgesteld. Een op de drie is natuurlijk wel heel veel. Als een op de drie EPC’s afwijkt van de realiteit, dan zet dat heel het systeem wel heel zwaar onder druk. Dat is iets anders dan 1 procent of minder, zoals de cijfers tot nu toe zijn. Dat is één.
Twee: wat zijn de consequenties? In mijn voorstel dat ik daarnet heb geformuleerd, zei ik dat we naar een stuk aansprakelijkheid moeten gaan. Wie moedwillig een vals of slecht EPC opstelt, moet aansprakelijk zijn voor de kosten die dat met zich meebrengt. Dat gaat zowel over administratieve kosten voor het opmaken van nieuwe EPC’s als over de eventuele geleden schade bij de verkoop van een pand dat eigenlijk niet zo energiezuinig is als beloofd door het EPC. Ik denk dat we daar toch eens goed naar moeten kijken, als het klopt wat u daarnet zei, dat een op de drie door het VEKA geteste EPC’s inderdaad een ander resultaat oplevert dan het initiële. Dan gaat het over een heel grote groep EPC’s.
De heer Pieters heeft het woord.
Op de reportage van ‘Factcheckers’ kan ik alleen maar kort reageren met: “We hebben het u toch verteld.” Al heel in het begin heb ik erop gewezen dat het EPC een heel handig gereedschap is voor iemand die bouwt of verbouwt, om zelf te weten waar hij aan toe is, maar daar een officieel en dwingend karakter aan geven, dat is natuurlijk iets heel anders.
De collega had het al over die een op de drie die het VEKA gemeten heeft. Ik denk dat dat nog heel goed meevalt. Want we hebben op dit moment inderdaad de marktwerking, met vraag en aanbod van degene die verkoopt en degene die aankoopt. Waar zal het liggen? Misschien ergens in het midden. Het is hetzelfde als je met de gemeente grond aankoopt – u zegt zelf dat u schepen van Openbare Werken bent –: dan is het altijd duurder. Als een gemeente grond verkoopt, al is dat dezelfde grond, dan is dat goedkoper. Die schatting van de grond is op dezelfde manier gebaseerd als bij zo’n EPC-expert. Wie verkoopt zal zeggen: zet het maar zo hoog mogelijk in cijfers en zo laag mogelijk in een ABC-label. De koper zal het tegenovergestelde willen hebben. Je gaat dus geen goed resultaat krijgen als je niet achteraf een meting doet – ofwel een drukmeting ofwel met infrarood – om te kijken in welke mate de verwarming of de isolatie in orde is.
Er wordt aangegeven dat de verantwoordelijkheid dan bij een expert moet liggen. Als dat gaat gebeuren, als dat wordt doorgedreven, dan denk ik dat er nog maar heel weinig experts gaan overblijven, of dat ze heel duur gaan worden. Het ligt immers niet alleen aan de expert. Die moet ook zeker zijn dat wat hij ziet of meet ook correct is, want ook bij de aannemers, bij de architecten, bij de bouwheren en noem maar op, is er altijd het probleem dat men het goedkoper wil. Bij de experts is dat hetzelfde. Hoeveel attesten moet een gebouw hebben vooraleer men kan beginnen, vooraleer men een vergunning kan krijgen om te verbouwen, of die men achteraf moet kunnen voorleggen? Dat loopt op tot duizenden euro’s. Neem bijvoorbeeld het asbestattest – een goed attest –: dat kan duizenden euro’s kosten. Maar ook het EPC: als men dat goed wil laten doen, dan heeft dat een bepaalde prijs, en dan staat men onder druk van de koper of van de verkoper. Ik heb het zelf voorgehad. In een telefoontje had ik het er met de expert over dat het toch niet kon, dat de dakisolatie een D-label was. Hij antwoordde: “Wat wilt u dat ik ervan maak?” Inderdaad, wij hebben dat hier twee jaar geleden al naar voren gebracht, minister. Maar nu het op tv komt – want tv is heilig –, nu moet het ineens allemaal anders gaan, met nog meer verstrenging. Wij zijn voor zware handhaving, maar in dit geval is dat een zeer delicaat gebeuren, want waar ligt de fout? Men kan er niet altijd juist de vinger opleggen waar de fout ligt.
Dat is het hele probleem met dat EPC: de fout ligt erin dat men dat een officieel karakter heeft gegeven.
Minister, ik wil even aansluiten bij deze interessante vraag. Het is uiteraard van cruciaal belang, rekening houdend met het belang van die EPC’s. Die zijn nu transparant voor iedereen te consulteren, ze hebben heel veel waarde in het kader van de waardebepaling van die onroerende goederen. Het is inderdaad van cruciaal belang dat die EPC’s op de juiste manier worden opgemaakt. Het is belangrijk om duidelijk te vermelden dat eenieder die een EPC opmaakt, tegenwoordig al aansprakelijk is voor zijn of haar attest. Ik denk dat de opmerking van collega Pieters over de prijsbepaling van het opmaken van een EPC ook belangrijk is.
We hebben de problematiek bij de asbestattesten gehad dat er eerst een tekort was aan keurders voor asbestattesten. Bij EPC’s hebben we die problematiek niet, maar zitten we inderdaad met een kwaliteitsproblematiek. De maatregelen die dus genomen moeten worden om de kwaliteit van die attesten te verbeteren, juich ik toe. We moeten alleen alert zijn dat het op de juiste manier gebeurt. Persoonlijk vind ik dat er heel zwaar moet worden ingezet op het bewustzijn van die aansprakelijkheid en op de weg van mensen richting het VEKA. Als kopers of verkopers vaststellen dat de asbestattesten, of EPC’s in dit geval, niet correct zijn, moeten ze beseffen dat ze naar het VEKA kunnen gaan. Men moet daar effectief een klacht indienen, en die weg is inderdaad nog niet voldoende bekend.
De handhaving is het derde luik. Ik vind het belangrijk dat iedereen die een opleiding heeft genoten om een EPC-keurder te worden, toekomstgericht EPC-keuringen kan geven. Dat moet natuurlijk met de nodige deskundigheid of transparantie zijn. Als daar fouten in staan of die keuring gebeurt niet op een objectieve manier, dan moet daar inderdaad heel zwaar gestraft worden. Maar ik vind het belangrijk dat die opleidingen goed zijn, dat het op een correcte manier gebeurt – en het maakt mij niet uit wie ze maakt, zolang het maar correct en deskundig gebeurt –, dat er voldoende wordt gehandhaafd en dat er voldoende keurders blijven.
Ik wil dus echt wel aandacht vragen, niet zozeer om te bekijken wie of wat die controle doet, maar vooral voor de deskundigheid, handhaving en prijszetting in dezen.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, ik ben het eens met de laatste spreker en de punten die u heel terecht hebt aangehaald.
Mijnheer Pieters, ik wil misschien eerst zeggen dat wij niet hebben gewacht tot die Panoreportage er was. We hebben al die maatregelen maanden geleden hier nog besproken. U denkt toch niet dat ik dat hier allemaal ineens hebben uitgevonden, dat we die boetes ineens hebben laten verhogen, dat we ineens zaken hebben geschorst en meer zijn gaan controleren? Neen, dat zijn allemaal maatregelen die op voorhand genomen zijn. Want wij kregen ook die signalen. Wij vroegen ons toen ook af of dat wel kon. De energiedeskundige kwam bijvoorbeeld niet ter plaatse controleren, of motiveerde dat niet voldoende.
Misschien moet ik u er even aan herinneren dat de EPC-regelgeving een omzetting is van een Europese richtlijn. Het is wel belangrijk om dat hier te benadrukken. Het centraal examen wordt dus weer ingevoerd. Ik zou dat sneller willen laten gaan dan de voorziene datum nu. Ik denk dat nu 2026 voorzien is, maar wij kunnen dat in elk geval sneller doen. Ik denk dat dat eens collegiaal moet worden bekeken. Ik geloof dat het verkeerd was van de vorige regering om dat af te schaffen. Ik denk dat we mogen toegeven dat het niet verstandig is geweest om dat centraal examen af te schaffen. Ik weet niet wat daar de gedachtegang was, maar men heeft dat toen zo gedaan, terwijl een goede opleiding rond wat we verwachten van een energiedeskundige, en dat ze moeten slagen op een centraal een examen het ABC is. Dat is waar alles mee begint volgens mij. Het is ook goed dat we dat gaan invoeren.
Collega De Vroe zegt dat het weinig bekend is dat mensen bij het VEKA terechtkunnen. Ik heb daar een Facebookpost over gemaakt op mijn Facebookpagina, om de mensen nog eens te zeggen dat ze daar een klacht kunnen indienen. Mensen moeten ook weten dat ze daar terechtkunnen wanneer ze de indruk hebben dat het totaal niet klopt.
Collega Bothuyne, het is belangrijk dat iedereen weet dat de energiedeskundige wel degelijk aansprakelijk is voor zijn fouten. Vandaag is het al zo dat als de eigenaar, koper of huurder schade heeft door een foutief EPC, die de schade kan verhalen via de burgerlijke rechtbank. Dat gebeurt uiteraard volgens artikel 1382 uit het Burgerlijk Wetboek: fout, schade en oorzakelijk verband. Een energiedeskundige moet goed weten dat hij hier een verantwoordelijkheid in heeft. Een energiedeskundige is ook verplicht om een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten. Ik zou mensen die schade hebben opgelopen, dus oproepen om dat effectief te doen. Ik zal mij mee burgerlijke partij stellen vanuit het Vlaamse Gewest.
We hebben extra controleurs aangeworven. We zitten nu aan negen controleurs, en één is nog op komst. We komen van drie controleurs, en binnenkort zijn dat er tien. Ook daar is dus extra in geïnvesteerd.
Wat de prijzen van het EPC betreft: energiedeskundigen zijn inderdaad vrij in de prijs die ze voor een EPC vragen. Ik wil gerust bekijken om een vaste prijs in te voeren voor de opmaak van een EPC, maar de specialisten zeggen dat daar nog wat juridische barrières zijn. Die juridische barrières moeten dan maar eens goed worden bekeken, vind ik, en dan moet er eens een oplossing voor komen.
We hebben altijd gezegd dat energiedeskundigen vrij zijn om de prijs van het EPC te bepalen. We hebben ook gezegd dat we zullen bekijken hoe de vrije markt zich gedraagt. We zien geen hoge pieken voor de aanvragen, maar we houden dat wel in de gaten. Ik heb een jaar geleden gezegd dat als het niet juist is, we dan misschien eens moeten bekijken hoe we bijvoorbeeld op basis van het aantal vierkante meter, of ik-weet-niet-wat, moeten gaan werken. Er zijn daar blijkbaar juridische drempels, dus dat moet nog worden onderzocht.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het is goed dat u openstaat voor oplossingen en bijkomende initiatieven. Dat u zich burgerlijke partij gaat stellen bij flagrant foutieve EPC’s is volgens mij een goed signaal om die aansprakelijkheid te gaan benadrukken. Ook het versneld invoeren van het centraal examen kan zeker op onze steun rekenen. Als er een juridisch en economisch onderzoek gebeurt naar zo’n vaste prijszetting, dan denk ik dat wij ook op dat vlak dat initiatief gaan ondersteunen.
Het is bijzonder belangrijk dat er bijkomende stappen komen om zekerheid te creëren voor wie koopt of verkoopt en voor wie huurt of verhuurt, zeker als we werk willen maken van de grote uitdagingen rond de energiezuinigheid van onze gebouwen.
Dank u wel voor de antwoorden, en het wordt zeker vervolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.