Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
In deze commissie hadden we het al meerdere keren over het Mestactieplan (MAP). U gaf op de laatste commissie van 17 oktober 2023 aan dat de aanpassingen aan het Mestdecreet besproken worden in een opvolgorgaan. Dit opvolgorgaan heeft als opdracht om alle elementen uit het princiepsakkoord tussen milieubewegingen en boerenorganisaties te concretiseren. U zei dat pas dan het plan-MER kan worden afgerond. Daarna gaat het bijgewerkte ontwerp van MAP 7 samen met het plan-MER in openbaar onderzoek. Er zijn met andere woorden nog een aantal stappen te gaan en we zijn dus nog niet toe aan een nieuw Mestdecreet.
U gaf ook aan dat de Europese Commissie op zijn zachtst gezegd kritisch was toen u de eerste ontwerpversie voor het Mestactieplan aan hen voorlegde. Ze gaf aan “op basis van het akkoord van de sectoren van 7 maart dat ingediend is op 17 april, niet te kunnen oordelen of de maatregelen voldoende effect zullen hebben voor het behalen van de doelstellingen, die nog moeten worden doorgerekend”.
De Europese Commissie twijfelde er met andere woorden aan dat het eerste principe uit het princiepsakkoord vervuld was. Ik herhaal nog even: “Het huidige voorstel dient onder het voorbehoud van de toets op de effectiviteit met betrekking tot de doelafstand te worden beschouwd, alsook onder voorbehoud van goedkeuring door de Europese Commissie.”
Op 28 september 2023 bezorgde de Europese Commissie vervolgens aan België ook een laatste waarschuwing over de nitraatvervuiling in Vlaanderen, het zogenaamde met redenen omkleed advies. België kreeg tot eind november om een reactie te bezorgen.
Daarnaast loopt ook nog de nitraatzaak. Vlaanderen is veroordeeld en moet binnen zes maanden, dus tegen 21 december, aan de rechtbank voorleggen welke maatregelen het neemt om de waterkwaliteit te verbeteren, dus een strenger MAP.
En dan is er uiteraard ook nog de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) en de erosieproblematiek, die u expliciet koppelt aan het mestbeleid.
De klok tikt, en voorlopig blijft het heel stil vanuit het opvolgorgaan dat een voorstel moest doen rond het MAP. Je zou bijna vermoeden dat er voorlopig geen akkoord in zit tussen landbouworganisaties en milieubeweging. Dat zou wel heel cynisch zijn: op een moment dat de waterkwaliteit in landbouwgebied op sommige plaatsen bar slecht is door overbemesting, worden geen bijkomende maatregelen genomen om die waterkwaliteit te verbeteren ter wille van een compromis dat nooit gevonden zal worden.
Minister, ik hou mijn hart vast. Ik hoop echt dat u niet een volledig proces opgestart hebt voor een decreet waarvan we nu al weten dat het onvoldoende is. Laat dit geen herhaling worden van de MAP-onderhandelingen ten tijde van uw voorganger Joke Schauvliege. Toen verliet de milieubeweging na een lange en slopende onderhandelingspoging de tafel omdat een effectieve verbetering van de waterkwaliteit onvoldoende gegarandeerd was. De geschiedenis heeft ons geleerd dat de milieubeweging toen gelijk had: de waterkwaliteit in het landbouwgebied is er nu slechter aan toe dan tien jaar geleden.
U hebt niet de luxe om die fout opnieuw te maken. Dat zou spelen zijn met onze gezondheid en de gezondheid van ons leefmilieu. Maar ook: dat is echt een verspilling van tijd, geld en energie.
Is er een doorrekening gebeurd van het princiepsakkoord tussen de milieubewegingen en de landbouworganisaties? Wat was het resultaat van die doorrekening en kunnen we die doorrekening ook krijgen? Werd die doorrekening vertaald in bijkomende maatregelen voor het Mestactieplan en het Mestdecreet? Welke bijkomende maatregelen liggen voor om ervoor te zorgen dat de waterkwaliteit in landbouwgebied versneld verbetert? Wat zal de reactie van Vlaanderen zijn op het met redenen omkleed advies van de Europese Commissie? Zult u de Europese Commissie een bijgewerkt ontwerp van het MAP en het Mestdecreet bezorgen? Zijn de documenten die bezorgd werden aan de Europese Commissie, gefiatteerd door alle partijen uit het opvolgorgaan? Indien niet, welke organisaties hebben hun akkoord niet gegeven?
Minister Demir heeft het woord.
De effecten van de voorgestelde maatregelen in het princiepsakkoord zijn voor wat betreft oppervlaktewater doorgerekend door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). Over de aannames voor deze berekeningen werd een overeenkomst bereikt binnen het opvolgingsorgaan. De bedoeling van de doorrekening is om het maximaal potentieel van de voorgestelde maatregelen in te schatten.
Het model gaat uit van een 100 procenttoepassing en de naleving van de voorgestelde maatregelen, geen versoepelingen ten opzichte van MAP 6 en de gebiedstypes en maatregelen worden acht jaar aangehouden. De resultaten zijn toegelicht op het opvolgingsorgaan, want het opvolgingsorgaan wilde het ook absoluut en zeer terecht verder kunnen opvolgen wat ze gemaakt hebben.
Uit de doorrekening blijkt dat voor gebiedstype 1 het doel van 18 milligram nitraat per liter gemiddeld over alle afstroomzones heen binnen bereik ligt. Momenteel ligt 212.000 hectare of 32 procent van het landbouwgebruik in gebiedstype 1. In gebiedstype 2 en 3 wordt de doelstelling van 18 milligram nitraat per liter gemiddeld over alle afstroomzones heen niet gehaald. In gebiedstype 2 wordt gemiddeld gezien twee derde van de doelafstand gedicht, in gebiedstype 3 de helft van de doelafstand. De doelafstanden in gebiedstype 2 en 3 blijven dus aanzienlijk, zelfs na volledige uitvoering van het akkoord. In gebiedstype 2 en 3 zijn er maar een beperkt aantal afstroomzones die het doel van 18 milligram nitraat per liter water halen. Momenteel ligt een derde van het landbouwgebruik in gebiedstype 2 en 3. Deze resultaten zullen in het plan-MER worden opgenomen. Bovendien wordt in het plan-MER het effect van de maatregelen nog doorgerekend naar grondwater en andere milieucompartimenten zoals de effecten van de mestregels uit het akkoord op de Natura 2000-gebieden. Wij kunnen de commissie de doorrekeningen meegeven. Ik denk dat dat interessant is voor de hele commissie.
Dan kom ik aan de tweede vraag. Gezien deze resultaten heb ik aan het opvolgingsorgaan gevraagd om bijkomende maatregelen voor te stellen. Er zijn een aantal bijkomende maatregelen geformuleerd maar die lijken slechts een beperkt potentieel te hebben om de kloof verder te verkleinen. De organisaties hebben aangegeven dat dit voor hen het maximaal haalbare was wat binnen hun werkmethode samen bereikt kon worden, zonder het hele akkoord te moeten opblazen. We gaan dus verder kijken hoe we daarmee aan de slag gaan.
De bijkomende maatregelen die de organisaties naar voren geschoven hebben, hebben betrekking op de nitraatresidudrempelwaarden voor nitraatgevoelige teelten in gebiedstype 2 en 3, verdere beperkingen op het toepassen van de bemesting binnen een bedrijfsbenadering in gebiedstype 3 en het verlagen van de maximale bemestingstingsnorm voor werkzame stikstof voor maïs in gebiedstype 3. Deze maatregelen zouden ingaan in 2027 indien uit de monitoring blijkt dat de doelen niet worden gehaald.
Wat zal de reactie zijn op het met redenen omkleed advies van de Europese Commissie? Ik ga de Europese Commissie een stand van zaken geven waar ik sta met MAP 7 en welke stappen ik nog zal ondernemen.
Ik zal aan de Europese Commissie het bijgewerkte MAP 7 en het ontwerpplan-MER overmaken zodra deze in openbaar onderzoek gaan. Zodra een voorstel tot wijziging aan het Mestdecreet er is, zal ik dat ook overmaken aan de Europese Commissie, die ons natuurlijk op de hielen zit.
Wat betreft uw laatste vraag: ik ben altijd heel transparant naar het opvolgingsorgaan geweest. Het ontwerp van MAP 7 dat aan de Europese Commissie is overgemaakt, is eerst aan het opvolgingsorgaan voorgelegd. Er werden geen opmerkingen geformuleerd vanuit het opvolgingsorgaan op de teksten die naar de Europese Commissie vertrokken. Morgen zit het opvolgingsorgaan nog de hele dag samen om verder te werken. Ik vind dat ze heel wat werk verricht hebben. Het is nu dat verschil – vooral gebiedstype 2 en 3 – dat verder gedicht moet worden. Dat is natuurlijk de moeilijkheid, ieder vertrekkende vanuit zijn posities. Maar ik ga morgen nog alle kansen geven want ze zitten morgen samen. Dan zien we hoe het verder moet met dit dossier.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, als ik het goed heb begrepen, is er dus een doorrekening gebeurd, en heeft die doorrekening onvoldoende aangetoond dat de maatregelen die zijn voorgesteld, absoluut niet voldoende zijn om de waterkwaliteit voldoende te verbeteren, en dus onder andere te voldoen aan de Nitraatrichtlijn en aan de kaderrichtlijn Water, en dat er opnieuw onderhandeld wordt met de verschillende organisaties. Maar ik heb ook wel begrepen, en gelezen in de pers, dat onder andere de milieuorganisaties aangeven dat zij hun akkoord hebben gegeven op voorwaarde dat uit de doorrekening blijkt dat de impact voldoende is. Als blijkt dat die niet voldoende is, dan zijn zij eigenlijk helemaal niet akkoord met de verdere uitwerking. Ik begrijp ook uit uw antwoord dat er geen fiat is gegeven door alle partijen aan tafel.
Minister, u moet de Europese Commissie eind november antwoorden. Als ik het allemaal goed begrijp – er moet nog een mestdecreet gemaakt worden, er moet nog een mestactieplan afgewerkt worden, er moet nog een openbaar onderzoek georganiseerd worden –, dan zou ik van u wel graag willen vernemen wat nu precies de timing wordt. Zal er een ontwerp van decreet worden voorgelegd aan de commissie? Er moet nog een openbaar onderzoek komen. Hoe ziet u dat? Kunt u mij het verloop schetsen? Of mogen we verwachten dat er een voorstel van decreet door parlementsleden zal worden ingediend, om het sneller te laten verlopen? Voor mij is het onduidelijk hoe u dit decreet nog deze legislatuur rond kunt krijgen als al die stappen nog genomen moeten worden.
Ik zou dus graag van u vernemen hoe u het verdere verloop ziet, en tegen wanneer er een mestdecreet en een MAP op tafel zullen liggen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil de minister bedanken om inzicht te geven in de stand van zaken van het proces. Ik denk dat er een belangrijke stap is gezet in de wijze waarop het proces doorlopen wordt. Ik denk dat het feit dat er met partners aan tafel wordt gezeten om tot oplossingen te komen, cruciaal en belangrijk is om voorwaarts te kunnen gaan. Dank ook om respect te hebben voor dat overlegmodel, en te kijken op welke manier men daar tot oplossingen kan komen.
Collega Schauvliege, ik ben een beetje beducht voor de harde taal en bewoordingen die u in de mond neemt. Ik ben ook benieuwd naar doorrekeningen, maar als u de conclusie trekt dat de doorrekeningen aangeven dat het er absoluut niet zal komen, of dat er absoluut niet voldoende is. (Opmerkingen van Mieke Schauvliege)
Ik heb van de minister vernomen dat er nog een aantal doelafstanden zijn die bereikt moeten worden. Ik beoordeel het inderdaad anders dan uw harde bewoordingen. Ik zie liever dat het glas halfvol is en dat we tot oplossingen komen, samen en in overleg, dan dat we de zaken kraken en zeggen dat het glas halfleeg is.
Wat de doorrekening betreft, begrijp ik dat Europa altijd zeer fel kijkt naar de wetenschappelijke onderbouwingen. Dat is voor hen een belangrijk element. Ik begrijp dus dat er een maximale doorrekening moet gebeuren, maar ik ben wel bezorgd over al de modellen die we ondertussen rijk zijn in het domein Omgeving. Het risico bestaat dat we een nieuwe theoretische modellenwerkelijkheid creëren. Ik weet dat het niet altijd evident is om alles zomaar theoretisch door te rekenen in modellen, en dat onze natuur zich niet volledig in modellen laat steken. Ik ben dus wel bezorgd hoe we daarmee omgaan. Ik denk dat het zeker een aandachtspunt is om rekening mee te houden.
Bij dezen dank voor het vertrouwen in het overlegmodel en het respecteren daarvan. Wij kijken zeker verder uit naar de resultaten daarvan.
De heer Dochy heeft het woord.
Minister, ik heb nog een korte vraag. Ik heb toevallig gezien dat vandaag vanuit verschillende landbouworganisaties een gemeenschappelijk persbericht is verspreid waarin men oproept om verder te werken aan dit nieuwe MAP 7. Blijkbaar is er vanaf 7 maart inderdaad een akkoord gesloten tussen landbouw- en natuurorganisaties om een aantal aanpassingen aan het vorige MAP te doen. Men start met ongeveer een totaal nieuw concept; er zijn sedert 7 maart ook bijstellingen gebeurd. Maar blijkbaar heeft men het gevoel dat er geen voortgang wordt gemaakt. Ik vind het een beetje eigenaardig dat men de regering oproept om verder werk te maken van de uitwerking van het akkoord dat tussen landbouw- en natuurorganisaties is gesloten. Mijn vraag is: waar zit het probleem? Wordt er verder gewerkt? Wat is de context van deze vraagstelling?
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Aansluitend op collega Dochy heb ik nog een vraag naar aanleiding van de communicatie van vandaag.
Als zij vragen dat de Vlaamse Regering initiatief neemt, terwijl de Vlaamse Regering net aan de partners had gevraagd om samen te overleggen, is het maar de vraag hoe het verder moet. Is er contact met alle partners geweest? Is er bereidheid om verder te werken? Of moet dit terug naar een politieke tafel? Hoe kijkt u naar deze situatie?
Minister Demir heeft het woord.
Ik moet misschien eerst meegeven dat de organisaties morgen, samen met onder meer mijn administratie, bijeenkomen. De onderhandelaars zijn een ruimer pakket aan het bespreken. Dat is ook nodig in functie van de MER. Die MER-procedure is geen vodje papier. Die kan pas worden afgerond als alle details duidelijk zijn en ze zijn doorgerekend. Dan moet er ook nog een openbaar onderzoek worden georganiseerd. Dat zijn nu eenmaal de regels. Pas dan kan er een decreet worden goedgekeurd.
Nu, de onderhandelaars zelf hebben altijd gevraagd om het opvolgingsorgaan op te richten. Dat lijkt me ook logisch. Vandaar dat ik dat wil respecteren. Ze wisten ook dat de doorrekening ging gebeuren. Daaruit blijkt dat de doelen niet overal worden gehaald. Men is nu aan het kijken hoe we die doelen alsnog kunnen halen. Dat is lopende. Ik zou dat nog een kans willen geven. Vandaar dat ik eerder terughoudend ben om dat nu al naar de politieke tafel te trekken. Ik vind het goed dat ze morgen samenzitten en alsnog proberen om het verschil te overbruggen. Daarna zal ik feedback krijgen en een stand van zaken proberen te maken.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, het idee om de natuurbewegingen en de landbouworganisaties samen te zetten om te zoeken naar een oplossing, is een goede eerste stap. Maar als dan blijkt dat het voorstel dat op tafel ligt, niet tot de noodzakelijke resultaten leidt, dan denk ik dat het nodig is om extra maatregelen te voorzien en die ook door te rekenen. Op basis daarvan kan men verder onderhandelen. Het is onduidelijk of dit nu gebeurt.
Hoe dan ook, het is het einde van deze legislatuur. Aan het einde van de vorige legislatuur was er een MAP 6. In het regeerakkoord stond dat er een MAP 6+ zou komen, en dat werk zou worden gemaakt van een MAP 7. We zitten in de laatste maanden van deze legislatuur en er ligt zelfs nog geen decreet op tafel om over te discussiëren en er moet nog een openbaar onderzoek worden georganiseerd.
Op dit moment krijgt, volgens de voorstellen in de stroomgebiedbeheerplannen, 10 procent van de oppervlaktewateren in onze rivieren proper water tegen 2027. Vlaanderen heeft een veroordeling opgelopen. Op 21 december moet het aantonen dat het serieuze maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat die oppervlaktewaterkwaliteit echt verbetert. Daar moeten een deftig MAP en een deftig mestdecreet met goede maatregelen onderdeel van zijn. Het wordt nu toch wel tijd dat die onderhandelingen worden afgerond en dat er ernstige maatregelen op tafel liggen om de nitraatuitspoeling te verminderen en om de waterkwaliteit te verbeteren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.