Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Pieters heeft het woord.
Voorzitter, minister, de arrondissementscommissaris is, in toepassing van het Jachtadministratiebesluit van 25 april 2014, in Vlaanderen bevoegd voor de aflevering van jachtvergunningen en jachtverloven. Onder de in voormeld besluit beschreven voorwaarden kan of moet de arrondissementscommissaris deze jachtvergunningen en jachtverloven ook intrekken. Een weigering- of intrekkingsbeslissing moet door de arrondissementscommissaris steeds op afdoende en draagkrachtige wijze gemotiveerd worden.
Wanneer de afgifte van een jachtvergunning of een jachtverlof geweigerd wordt, alsook ingeval deze worden ingetrokken, kan men tegen de beslissing van de arrondissementscommissaris beroep instellen bij het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). In het Jachtadministratiebesluit werd tot op heden echter geen termijn opgenomen waarbinnen het ANB het beroep moet afhandelen. Jagers die hun jachtvergunning of jachtverlof geweigerd of ingetrokken zien, hebben er met andere woorden het raden naar wanneer het ANB zich zal uitspreken over het door hen ingestelde beroep.
Er is echter nog meer aan de hand. Alvorens het ANB een beslissing in graad van beroep kan uitvaardigen, moet het in toepassing van artikel 16, §2, van het Jachtadministratiebesluit eerst een advies vragen aan de arrondissementscommissaris van de provincie in kwestie, die op zijn beurt om het advies van de procureur des Konings van het arrondissement in kwestie dient te verzoeken.
In plaats dat het ANB als beroepsorgaan in volle onafhankelijkheid een beslissing kan nemen, is het met andere woorden verplicht om voorafgaand te rade te gaan bij het bestuursorgaan dat de met het beroep bestreden beslissing heeft afgeleverd. Dergelijke procedure lijkt dan ook haaks te staan op de devolutieve werking van een administratief beroep.
Minister, kunt u een overzicht bezorgen van het aantal jachtvergunningen en jachtverloven dat respectievelijk geweigerd en ingetrokken werden in 2019, 2020, 2021, 2022 en tot op heden in 2023, alsook tegen hoeveel van deze weigeringen en intrekkingen beroep werd ingesteld bij het ANB, wat de gemiddelde doorlooptijd van deze beroepen was, en hoeveel van deze beroepen respectievelijk werden ingewilligd en verworpen?
Bent u bereid om in het Jachtadministratiebesluit wat betreft de afhandelingen van de beroepen die bij het ANB worden ingesteld tegen beslissingen waarmee een arrondissementscommissaris een jachtvergunning of jachtverlof weigert of intrekt, bindende proceduretermijnen in te voeren teneinde op die manier de rechtszekerheid voor alle betrokken partijen te verhogen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wanneer zult u deze termijnen invoeren?
In welke mate acht u de huidige beroepsprocedure in overeenstemming met de devolutieve werking van het administratief beroep? Bent u bereid om de adviesverlening voorafgaand aan de beslissing van het ANB in graad van beroep in die zin te herzien dat het ANB niet langer verplicht is om het voorafgaand advies van de arrondissementscommissaris te vragen, maar rechtstreeks de procureur des Konings en eventuele andere nuttige adviesinstanties voor advies kan vatten?
Minister Demir heeft het woord.
Een volledig overzicht van de cijfers zal schriftelijk worden bezorgd en ga ik hier niet voorlezen. In de periode tussen de seizoenen 2018-2019 en 2023-2024 werden jaarlijks tussen de drie en de zeven jachtvergunningen afgekeurd. In het seizoen 2021-2022 werd er één jachtvergunning ingetrokken en dit seizoen werden er twee jachtvergunningen ingetrokken. Tegen geweigerde of ingetrokken jachtvergunningen werd er nooit beroep aangetekend.
Voor diezelfde periode werden tussen de 24 en de 60 jachtverloven afgekeurd en tussen de 12 en 45 jachtverloven ingetrokken. Voor de overige cijfers verwijs ik naar het overzicht dat u zal worden bezorgd.
Ik kom tot de tweede vraag. Bindende proceduretermijnen invoeren zou in de praktijk geen soelaas bieden. De dossierbehandelaar bij het ANB moet immers eerst een advies opvragen bij de arrondissementscommissaris, die op zijn buurt het advies van de procureur des Konings moet inwinnen. Het advies van de arrondissementscommissaris moet in principe binnen de twee maanden worden verleend, maar die adviezen worden in de praktijk niet altijd tijdig aangeleverd bij het ANB. Als de arrondissementscommissaris het advies niet binnen twee maanden bezorgt, kan het ANB in principe ook zonder het advies geldig beslissen, maar gelet op de materie waarmee we hier bezig zijn, moet het ANB eerst kennis kunnen nemen van alle feiten om vervolgens onderbouwd een beslissing te kunnen nemen. Er kan immers niet lichtzinnig worden omgegaan met bepalingen die ervoor moeten zorgen dat personen die wapens mogen dragen, ook aan alle wettelijke voorwaarden daartoe moeten voldoen.
Bij complexe dossiers kan het bovendien nodig zijn om aansluitend nog relevante documenten op te vragen. Het ANB is hiervoor afhankelijk van de verwerkingstermijn bij derden, zoals de politie en de procureur. Bovendien kan een beroepsdossier niet altijd meteen behandeld worden omdat eerst gewacht wordt op een beslissing ten gronde in andere procedures, zoals het beroep bij de FOD Justitie omtrent het recht op het voorhanden hebben van wapens. Overigens komt de vraag tot uitstel van de beroepsbeslissing in zo'n geval ook soms van de aanvrager zelf.
In de periode 2018-2022 was de behandelingstermijn van beroepen bij het ANB uitzonderlijk hoog. De dossierbehandelaar jacht was in die periode overbevraagd ten gevolge van andere dossiers rond jacht. Door de versterking van dit team in 2022 worden de beroepsdossiers nu structureel opgenomen en wordt de achterstand geleidelijk aan weggewerkt. Dit is ook zichtbaar in de cijfers die bezorgd zullen worden.
Wat uw derde vraag betreft: de devolutieve werking van het bestuurlijk beroep houdt in dat de beroepsinstantie, het ANB in dit geval, de aanvraag opnieuw en in al haar aspecten onderzoekt en dat haar beslissing in de plaats komt van de in eerste aanleg genomen beslissing, namelijk de beslissing van de arrondissementscommissaris. Aangezien het in deze procedure om een niet-bindend advies gaat, lijkt de devolutieve werking van het beroep mijns inziens niet in het gedrang te komen.
Zoals ik al zei, kan er niet lichtzinnig worden omgegaan met bepalingen die ervoor moeten zorgen dat personen die wapens dragen, ook aan alle wettelijke voorwaarden daartoe moeten voldoen. Dit gezegd zijnde is het wel zo dat in de meeste gevallen het advies van de arrondissementscommissaris gelijkloopt met diens initiële motivering van het weigerings- of intrekkingsbesluit. Hierdoor zou kunnen worden overwogen om te voorzien dat er geen advies bij de arrondissementscommissaris gevraagd moet worden zodat het ANB rechtstreeks het advies van de procureur des Konings zou kunnen inwinnen. Dit garandeert echter niet dat de adviezen sneller zouden binnenkomen.
De heer Pieters heeft het woord.
Dank u, minister, voor het antwoord. U hebt volledig gelijk als u zegt dat, als er wapens bij betrokken zijn, men daar heel voorzichtig mee moet omgaan en dat dan ook de nodige stappen ondernomen moeten worden. Maar ik begrijp dat het advies van de arrondissementscommissaris niet noodzakelijk is. Daar zou u natuurlijk een termijn op kunnen zetten. Als er binnen een bepaalde termijn geen advies komt, zou het ANB dan zelf verdere stappen kunnen ondernemen.
U geeft ook aan dat het ANB rechtstreeks de vraag tot de procureur des Konings kan richten. Ook daar zou natuurlijk een termijn op geplaatst kunnen worden. Maar nogmaals, zoals u aangeeft: indien er wapens bij betrokken zijn, dient men voorzorgsmaatregelen te nemen en mag men daar niet lichtzinnig mee omgaan.
Ik hoor toch van u dat u daar nergens termijnen op wilt zetten. Ook al zouden die wat langer zijn, dan heeft diegene die een beroep zou indienen, tenminste wel zicht op hoe het zal verlopen en wat hij kan verwachten. Bent u dat alsnog van plan?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega Pieters. Ik denk dat we het grotendeels eens zijn.
Ik vind het belangrijk dat de procedures efficiënt verlopen. Binnen het ANB zijn ook wel stappen ondernomen om de doorlooptijd aanzienlijk te verkorten. Dat is ook gelukt, denk ik. Het is voor mij minstens zo belangrijk dat de dossiers ook grondig beoordeeld worden, op basis van alle relevante stukken. Ik snap wel dat dat soms wat meer tijd in beslag neemt, maar ik denk dat het, gelet op de materie, goed is dat daar voldoende tijd voor genomen wordt. Ik laat hiervoor toch liever een beoordelingsmarge dan een bindende proceduretermijn op te leggen, omdat we soms op die verslagen moeten wachten. We moeten gewoon zien dat we voldoende medewerkers hebben die de dossiers goed en binnen een aanzienlijke termijn kunnen behandelen.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, nogmaals dank voor uw antwoord. U geeft aan een grondige en correcte procedure te willen. Daar ga ik ook volledig mee akkoord. U eindigt ook met aanstalten te maken om daar een termijn op te zetten, maar gaat er alsnog niet toe over. Dat vind ik een beetje spijtig. Als diegene die het beroep indient, ongeveer weet waaraan hij zich kan verwachten, dan zou dat een verbetering zijn in heel de procedure. Ik wacht ondertussen ook op de cijfers.
Dank u wel, mijnheer Pieters. Ik zie net dat de cijfers ondertussen al doorgestuurd zijn door het kabinet. Waarvoor dank.
De vraag om uitleg is afgehandeld.