Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, het in het wild uitzetten van gekweekte fazanten, om deze vervolgens te kunnen bejagen, is niet alleen decretaal verboden, maar ook een uiterst laakbare praktijk die het ecologisch evenwicht kan verstoren. Laat daar dan ook vooreerst geen twijfel over bestaan: mensen die illegaal jachtwild kweken en uitzetten, zijn de naam jager niet waardig en moeten streng bestraft worden.
Wat die bestraffing betreft, lijkt de klok bij het Agentschap Natuur en Bos (ANB) recent echter tot het extreem ander uiterste te zijn doorgeslagen. In een klein zuidwestelijk deeltje van de wildbeheereenheid (WBE) Waasland werd volgens recente persberichten een man door het ANB betrapt op het kweken en uitzetten van veertig fazanten. Als reactie hierop zou het ANB in quasi de volledige WBE Waasland tot en met 31 augustus 2024 een totaal jachtverbod op kleinwild hebben uitgevaardigd. Voor het wangedrag van één individu wordt met andere woorden de hele jachtsector in het Waasland gestraft. Nog volgens de berichtgeving in de pers heeft het collectief verantwoordelijk stellen volgens de Vlaamse minister van Omgeving tot doel een duidelijk signaal te geven om de rotte appels eruit te halen. Dergelijke houding en handelswijze van een Vlaamse minister toont echter alleen maar aan dat haar jachtbeleid volledig faalt. De Vlaamse minister van Omgeving lijkt vooreerst immers niet te beseffen dat de uitvaardiging van een dergelijk jachtverbod, het jarenlange zorgvuldig uitgebalanceerde jachtbeheer door bonafide jagersgroepen in de WBE Waasland niet alleen volledig kan verstoren, maar op bepaalde plaatsen zelfs volledig teniet kan doen.
Daarom heb ik volgende vragen voor u, minister.
Elke zichzelf respecterende rechtstaat steunt op het beginsel dat straffen steeds billijk en proportioneel moeten zijn. Acht u het door het ANB uitgevaardigde totale jachtverbod op kleinwild in de WBE Waasland tot 31 augustus 2024 als straf voor het laakbaar gedrag van één individu in deze WBE, in overeenstemming met voormeld beginsel?
Bent u alsnog bereid om in dit WBE-dossier tussen te komen door enerzijds de beslissing van het ANB te herroepen, en anderzijds het ANB opdracht te geven om haar pijlen wat betreft het gepleegde jachtdelict enkel te richten op de geïdentificeerde dader? Dit kan door zich in het geopende strafdossier bijvoorbeeld burgerlijke partij te stellen.
Minister Demir heeft het woord.
Het stilleggen van de jacht in de WBE bij het uitzetten van kleinwild is sinds 2014 mogelijk op basis van artikel 23 van het Jachtvoorwaardenbesluit. Het ANB kan bij beslissing de jacht op een kleinwildsoort sluiten in het volledige werkingsgebied van een bepaalde WBE indien wordt vastgesteld dat in het afgelopen jaar kleinwildsoorten werden uitgezet in de desbetreffende WBE of in het jachtterrein van de betrokken onafhankelijke jachtrechthouder.
Het verbod op het uitzetten van jachtwild werd in 2009 opgenomen in het Jachtdecreet, goedgekeurd door de Vlaamse democratie, jullie dus allemaal. Het ANB krijgt na al die jaren nog steeds meldingen van tamme fazanten en patrijzen uit alle provincies. Recent genetisch onderzoek op patrijs in Vlaanderen toont aan dat er effectief in alle provincies tamme patrijzen voorkomen en dat het uitzetten van wild een praktijk is die nog steeds wordt toegepast.
Het stilleggen van de jacht is een maatregel die strekt tot de bescherming van kleinwildsoorten en die in functie staat van het duurzaam faunabeheer, het beschermen van de natuurlijke populatie en het vermijden van de introductie van dierziekten. Dat risico blijft bestaan los van het aantal mensen die inbreuken begaan.
Een WBE wordt overeenkomstig artikel 22 van het Jachtadministratiebesluit opgericht met het oog op een duurzaam wildbeheer in het WBE-werkingsgebied.
De billijkheid en proportionaliteit werd reeds eerder onderzocht door de Raad van State in een arrest van 8 december 2022, toen de natuurinspectie dezelfde maatregel had genomen. De Raad van State heeft toen gezegd dat het billijk en proportioneel is, ook al zeggen u of anderen van niet. Er is dus rechtspraak over.
Als de natuurinspectie een vaststelling doet, kan ik niet tussenkomen. Ik hoop dat u dat begrijpt. Ik vind het ook niet wenselijk om zo te werken. Regels aanpassen ‘à la tête du client’ is ook niet wenselijk, omdat bepaalde personen misschien lid zijn van desbetreffende WBE. We leven natuurlijk in een rechtsstaat. Ik zou vooral zeggen dat we ons allemaal aan de regels houden, zodat de natuurinspectie de bepalingen uit het Jachtvoorwaardenbesluit niet hoeft toe te passen. Dat is het gemakkelijkste, denk ik.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord.
Tegemoetkomen in een bestaande situatie is natuurlijk zeer moeilijk, maar u hebt wel aangegeven dat u het ANB erop heeft gewezen dat ze streng moeten straffen. In die zin kan dat op toekomstige zaken wel invloed hebben. De fazanten zijn hier uitgezet. Wat ik daarover weet, is dat twee of drie fazanten ook in vrijheid zijn gesteld. De rest hebben ze betrapt bij het loslaten van de fazanten. Of dat nu meespeelt of niet, het is absoluut geen goede praktijk en het is niet aan te bevelen. Het is wel zo dat, mocht een WBE daar verantwoordelijk voor zijn en die WBE daarvoor gestraft wordt, dat billijk zou zijn. Als het gaat over iemand die gewoon de kweek en uitzet doet, maar geen lid is van de WBE, dan is dat niet billijk. Daar wil ik toch voor waarschuwen.
Ik wil u een voorbeeld geven. In 2008 heb ik een gemeentebestuur op de hoogte gebracht van moeilijkheden in een WBE. Het enige wat zij van het beleid me konden zeggen, is wat ik op die WBE doe, omdat ik geen lid was, maar ze hadden me dat gevraagd. Ik moest dan wel vaststellen dat er in die WBE onregelmatigheden waren en dat er ruzie was tussen de verschillende leden. Ik heb hen daarvoor gewaarschuwd en zij hebben dat afgedaan door niet te reageren en me gewoon belachelijk te maken, wat u ook regelmatig doet. Jaren daarna heeft men dan een ongeval, waarbij een jager een andere jager neerschiet. Ik beweer niet dat dat de normale gang van zaken zou zijn, maar het is wel zo dat als men in een WBE merkt dat er iets aan de hand is en de overheid daar geen maatregelen neemt, men daar voorzichtig mee moet zijn. Een lokaal beleid heeft ook zijn verantwoordelijkheid in zulke WBE’s. Door deze maatregelen te treffen, geeft de minister me de indruk dat ze de jacht niet echt kent en niet weet wat er in zo’n WBE gebeurt.
Dus ik zou willen vragen in welke mate u bekend bent met de werking van WBE’s. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
U hoeft daar niet voor te jagen. U bent daarvoor verantwoordelijk, dus het gaat om de regelgeving en daarom nog niet de praktijk. Bent u op de hoogte van de werking van WBE’s, hoe het eraan toegaat daar en welke mensen daar deel van uitmaken?
Minister, dit dossier beroert inderdaad de gemoederen. Zoals ik het heb begrepen, is het opleggen van een jachtverbod voor een wildbeheereenheid een bevoegdheid, louter en alleen van het departement of het ANB zelf, de administratie dus, en is dat geen beslissing van een minister of een politieke beslissing. Kunt u dat bevestigen?
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat eenieder me kent als iemand die consequent is. Ik denk dat de regels gewoon consistent moeten worden toegepast, niet enkel op papier. Dat is voor mij als minister van Handhaving ook erg belangrijk. Ik denk dat het voor de burgers belangrijk is dat, wat hun afkomst ook is, eenieder die regels overtreedt, op de gevolgen ervan moet rekenen.
Ik heb vertrouwen in de beslissing van de administrateur-generaal van het agentschap, die versterkt wordt door twee uitspraken van de Raad van State. Men is tegen de beslissing van het ANB en natuurinspectie naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb) gegaan. Er zijn twee uitspraken. Ik heb die rechtspraak ook gelezen en je kunt daar niets tussenkrijgen. Ik stel voor dat u die rechtspraak ook leest.
Het is ook aan de sector zelf – en ik denk dat het goed is dat de organisatie dat ook doet – om diegenen die zich niet aan de regels houden, uit hun rangen te zetten. En misschien een kleine correctie, mijnheer Pieters: er mag nog steeds worden gejaagd, het mag gedurende een bepaalde periode enkel niet meer op klein wild.
De beslissing wordt inderdaad niet door mij genomen. Het is de natuurinspectie die proces-verbaal maakt en dan is het de administrateur-generaal die beslist. Ik heb daar geen rol in te spelen. Ik jaag zelf niet, maar ik ken de werking van WBE's natuurlijk wel goed. Ik heb goede experten op mijn kabinet en binnen mijn agentschap die mij op de hoogte houden. Ik denk dat je zo aan beleid moet doen. Als u vindt dat dat niet de juiste manier is, dan moet u mij misschien zeggen hoe ik het dan wel moet doen. Ik informeer me op die manier hoe de WBE’s werken, hoe de jacht werkt enzovoort. Er zijn veel experten op mijn kabinet. Er zijn er hier in het parlement ook velen die een tussenkomst hebben gedaan en er zijn binnen mijn administratie ook mensen die heel hard werken.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, het is duidelijk dat u inderdaad de werking van de WBE’s niet kent, want het zijn niet alleen rijke mensen die daarin vertegenwoordigd zijn. U geeft dat nu natuurlijk zo aan, omdat de heer Huts het zover gekregen heeft dat het in de krant heeft gestaan. Alleen dat feit heeft natuurlijk de aandacht getrokken, maar er zitten heel veel gewone mensen tussen. Het is toch aan te raden dat de experten op wier adviezen u vertrouwt, ook de WBE’s eens leren kennen en weten welke mensen daarin zitten en hoe zij ermee omgaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.