Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister, ik heb een vraag over uw initiatief ‘Ambassadeurs voor Brussel’. Zoals u weet, is 11 juli in onze hoofdstad altijd een moment om de aanwezigheid van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel te vieren en in de kijker te zetten. Ook dit jaar waren er heel wat feestelijkheden en activiteiten op verschillende plaatsen in onze hoofdstad. Op deze dag kondigde u ook de opstart van zogenaamde Brusselambassadeurs aan. Hun taak zou erin bestaan om samen met u het positieve gevoel rond onze stad te doen groeien. Door de rol en de impact van deze ambassadeurs zouden ze zorgen voor een herwaardering van Brussel in Vlaanderen.
De vijf ambassadeurs – Héritier Tipo, Ana Maria Osorio Gil, Geert Van Istendael, Ahlaam Teghadouini en wielrenner Remco Evenepoel – zouden Brussel dagelijks op de kaart moeten zetten, maar veel duidelijkheid rond hun takenpakket is er niet. Op dit moment lijkt de invulling van de titel nogal vrijblijvend en eerder symbolisch. Zoals u weet, minister, hecht ik veel belang aan de band tussen Brussel en Vlaanderen – en ik weet dat u daar ook veel belang aan hecht – zeker in tijden waarin dat model onder druk komt te staan. Maar die band tussen Vlaanderen en Brussel moet wat ons betreft vooral op inhoudelijk vlak bestaan. Het symbolische is uiteraard ook belangrijk, maar het inhoudelijke is des te belangrijker. De vraag is dan vooral wat juist de ondersteunende rol is van deze ambassadeurs in dat verband.
Ik heb dan ook de volgende vragen voor u.
Kunt u een overzicht geven van de afspraken die er gemaakt zijn met de Brusselambassadeurs omtrent de invulling van dat Vlaams-Brussels ambassadeurschap? Gelieve ook wat duiding te geven over hoe dat concreet wordt ingevuld.
Kunt u ook verder duiding geven over de vereisten om in aanmerking te komen? Zijn er bepaalde criteria om dat ambassadeurschap te verkrijgen? Op welke basis werd de keuze voor de vernoemde personen gemaakt? Ik neem aan dat er hiervoor geen jury samengesteld werd. Kunt u daarover wat duidelijkheid geven? Kunt u aanvullend ook toelichten hoe lang dit ambassadeurschap zal lopen? Zoals we allemaal weten, schrijft Geert van Istendael al jaren over Brussel. Voor de anderen is het me wat minder duidelijk.
Kunt u wat meer duidelijkheid verschaffen over de inhoudelijke invulling van deze functie en op welke wijze die geconcretiseerd zal worden?
Op welke manier moet deze actie bijdragen aan een van de belangrijkste doelstellingen van het Brusselbeleid, met name het versterken van de band tussen Vlaanderen en zijn hoofdstad?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel voor uw vraag, collega Vanlouwe. U weet dat ik heel veel belang hecht aan het mooie event dat we elk jaar hebben op 11 juli: ‘Vlaanderen Feest, Brussel Danst’. Ik moet zeggen dat ik bijzonder tevreden was over de organisatie dit jaar. U weet dat dat een coördinatie is van Muntpunt, samen met zijn partners. Ik denk dat ze dat uitstekend hebben gedaan en dat het resultaat weer echt gezien mocht worden.
De ambassadeurs zijn iets nieuws dat we dit jaar hebben geïntroduceerd, en dat ook de komende jaren navolging verdient, denk ik. Ik plan in elk geval om daar een vervolg aan te breien op 11 juli 2024, in de hypothese dat ik dan nog die verantwoordelijkheid heb. We zullen het in elk geval goed voorbereiden. De ambassadeurs die ik op 11 juli dit jaar inhuldigde, hebben een symbolische erkenning gekregen voor hun rol als bruggenbouwer tussen Vlaanderen en Brussel. Dat is geen opdracht, maar vooral een kans om hen als Nederlandstalige Brusselaar of als Vlaming met een hart voor Brussel voor hun werk en inzet voor onze hoofdstad te honoreren en te bedanken, en hen in de kijker te zetten.
Zoals ik toen ook in mijn toespraak vermeldde, is mijn rol als Brusselminister soms vergelijkbaar met de rol van een ambassadeur, voor Vlaanderen in Brussel, maar ook voor Brussel in Vlaanderen. 11 juli was de aanleiding om Vlamingen en Brusselaars die zich inzetten om beide gewesten met elkaar te verbinden vanuit een persoonlijk engagement, in de spotlights te zetten. Zij krijgen daarvoor geen financiële compensatie, en ze krijgen er ook geen uitgebreid takenpakket bij. Ze engageren zich vrijwillig voor onze hoofdstad vanuit een fierheid voor de stad, een fierheid die iedereen kent, die Brussel graag ziet. Ze staan ook symbool voor alle Vlamingen die zich inzetten voor Brussel en voor alle Brusselaars die zich inzetten voor de Vlaamse Gemeenschap. Het is niet alleen een erkenning van hun engagement, maar ook van het engagement van vele andere zichtbare en minder zichtbare ambassadeurs.
De keuze van die ambassadeurs werd gemaakt in overleg met Muntpunt. Zij hebben als communicatiehuis voor de Vlaamse overheid in Brussel samen met ons de vinger aan de pols en staan ook in voor de organisatie van de 11 juliviering in Brussel. Er werd over gewaakt, bij de keuze van de ambassadeurs, dat ze de diversiteit van de hoofdstad weerspiegelen. Ik bedoel dat niet alleen in de klassieke zin van het woord, bijvoorbeeld qua leeftijd of qua migratieachtergrond, of qua domein waarin men actief is, maar ook in de verschillende wijzen waarop je je verdienstelijk kunt maken voor onze hoofdstad. Die wijzen zijn natuurlijk eindeloos. De diverse professionele achtergronden van de betrokkenen tonen die diversiteit ook uitstekend aan. Elke ambassadeur is op geheel eigen en unieke wijze betrokken bij de hoofdstad en haar inwoners. Daar kun je als beleidsmaker alleen maar de grootste bewondering voor voelen. U zult ook merken – u hebt het lijstje zelf opgesomd – dat die mensen actief zijn in tal van sectoren die relevant zijn voor de Vlaamse Gemeenschap, gaande van sport, cultuur, film, televisie tot literatuur, jeugdwerk en dergelijke meer. Het zijn mensen die in heel wat domeinen actief zijn, die belangrijk zijn voor de Brusselaars, en die belangrijk zijn voor de Vlaamse Gemeenschap.
Wat uw derde vraag betreft: de ambassadeurs kiezen zelf op welke manier ze hun rol verder invullen. Ik zal hen dat niet opleggen, wij hebben geen extra takenpakket opgelegd. We willen hen wel aanmoedigen om hun professionele en persoonlijke inspanningen om verbindend op te treden verder te zetten, en hun rol daarbij in de verf te zetten. U vroeg ook naar de duur. Het is eigenlijk een benoeming voor het leven. Zij worden dus ambassadeurs, en ook wanneer in de toekomst nog andere ambassadeurs worden benoemd, blijven zij ook de alumni van die werking. Het is dus een erkenning die ze krijgen voor het leven. Bij sommigen is dat een leven dat nog zeer lang zal duren, bij anderen iets minder lang – gelet op hun leeftijd –, maar het is wel een erkenning die niet beperkt is in de tijd.
Ik kom dan bij uw laatste vraag. De extra aandacht en media-aandacht die door deze benoeming werd gegenereerd en de erkenning voor de opbouwende en realistische manier waarop de ambassadeurs de band tussen Vlaanderen en Brussel belichamen, toont mijn inziens dat Vlaanderen en Brussel veel aan elkaar te bieden hebben. Bovendien brengt elk van de vijf, in een tijd waar het beeld over Brussel of Vlaanderen soms negatief is, net een heel positief en hoopvol perspectief over hoe Vlaanderen en Brussel intrinsiek verbonden zijn met elkaar en, als we maar positief zijn, elkaar ook kunnen versterken. Een sterker beeld – uitgedrukt door het ambassadeurschap – van de band tussen Brussel en Vlaanderen kunnen we op de Vlaamse feestdag vanuit het Vlaams-Brusselbeleid niet geven. Het toont dat een Vlaamse feestdag meer is dan gewoon wat concerten op de Grote Markt. Het is een feest van iedereen met een liefde voor Brussel.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw toelichting. Ik ben natuurlijk ook een absolute voorstander van meer aandacht voor Brussel in Vlaanderen. Ik zou ook graag zien dat er meer aandacht voor Vlaanderen is in Brussel – het mag niet te eenzijdig zijn.
We zijn er altijd een voorstander van geweest om de band tussen Vlaanderen en de hoofdstad extra in de verf te zetten. Het klopt dat we dat via organisaties als Muntpunt en vele andere Vlaamse instellingen in Brussel elke dag proberen te doen. Maar zoals bij alles, is het ook zo dat – wat ons betreft toch – symboliek ook inhoud nodig heeft. Ik ben blij met instellingen als Muntpunt, dat natuurlijk ook echt wel een inhoudelijke meerwaarde heeft voor Brussel. Niet alleen de Brusselse Vlamingen en heel wat nieuwkomers en Franstaligen, maar ook vele pendelaars weten wat Muntpunt is. Dan heb ik het nog niet over de verschillende Vlaamse culturele instellingen, van de AB over BRONKS tot het Kaaitheater – ik hoef ze niet allemaal op te sommen. Zij zijn natuurlijk ook een soort van ambassadeur voor Vlaanderen in onze hoofdstad.
Toen ik uw toelichting hoorde – en ik heb er niet echt kritiek op en vind ze op zich positief – kreeg ik soms wel de indruk dat het een soort eretitel is. Wat mij betreft moeten die ambassadeurs daar uiteraard geen financiële compensatie voor ontvangen, maar ik had toch wel verwacht dat er een inhoudelijke invulling gegeven zou worden aan die opdracht, dat er toch een bepaald takenpakket zou zijn. Ik verwachte dat er, als iemand die eretitel van ambassadeur voor Brussel krijgt, wel iets tegenover zou staan. Nu heb ik soms toch wel wat de indruk dat het wel een mooie eretitel is – en ik zal niet zeggen dat ik die verdien – maar ik hoop dat daar toch op een of andere manier inhoud aan gegeven kan worden, zodat die ambassadeurs voor Brussel weten wat er precies van hen verwacht wordt, meer dan enkel een positief beeld geven en een brugfunctie vervullen. Het moet meer zijn dan de Vlaamse feestdag, die u en ikzelf en andere collega’s die hier in Brussel wonen en leven, vieren. Wij voelen dat we elke dag op onze strepen moeten staan om ons als Vlamingen in Brussel te tonen.
Zoals u weet, zit ik ook in de commissie Buitenlands Beleid. U weet dat er in het buitenland gewerkt wordt met ‘ereconsuls’, een titel die men krijgt voor een verdienste inzake relaties tussen landen. Ik mag het niet echt vergelijken, maar ‘ambassadeur’ is toch een vergelijkbare titel. Aan die honoraire titel van ereconsul zijn evenwel daadwerkelijk een aantal verplichtingen verbonden. Ik weet dat de vergelijking niet helemaal opgaat, maar ik denk dat een minimum aan betrokkenheid, boven op de symbolische waarde, toch wel had gemogen. Ik concludeer dus, minister, dat ik het een goed initiatief vind, maar dat ik toch wel iets meer verwacht dan enkel die symbolische functie die eraan verbonden is. Ik verwacht ook een inhoudelijke invulling.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Het ambassadeurschap is een manier om de band tussen Vlaanderen en Brussel te versterken. Ik heb een heel algemene vraag. Wat kunnen we nog van u verwachten de komende zeven-acht maanden om die band tussen Vlaanderen en Brussel inhoudelijk te versterken en te verdiepen?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Vanlouwe, die laatste vraag is bijzonder breed. Ik ga daar straks in mijn beleids- en begrotingstoelichting (BBT) op ingaan. Ik denk dat we het dan daarover kunnen hebben.
Het eerste wat u zei, dat het gaat over het versterken van de aandacht voor Brussel in Vlaanderen, maar evengoed van de aandacht voor Vlaanderen in Brussel, dat kan ik volledig bijtreden. Als je langsgaat op plekken in Brussel waar men bezig is met onderwijs, bijvoorbeeld de vele scholen, of met kinderopvang, de vele culturele plekken die we inrichten, of jeugdorganisaties, dan voel je hoe aanwezig Vlaanderen is in Brussel. En heel terecht. Maar ik begrijp wel wat u bedoelt. Ik vermoed dat het eigenlijk vooral verwijst naar de houding van een aantal politici die de aanwezigheid en de kracht van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel negeren, ontkennen of zelfs tegenspreken. Ik denk dus dat het op het politieke niveau is dat er wat uitdagingen zijn, eerder dan in de organisaties die we steunen. Ik vind dat je daar de aanwezigheid en de meerwaarde van de Vlaamse Gemeenschap heel erg goed voelt.
Ik kom dan bij uw vraag rond een concretere invulling van het takenpakket van die ambassadeurs, en de vraag om het niet louter te beschouwen als een eretitel, maar hen echt ook een takenpakket op te leggen – dat is misschien wat hard gesteld – of voor te leggen. Ik ben het er eigenlijk niet mee eens om zo te werken. Voor de ereconsuls is het anders: die hebben een formele representatieve functie in het buitenland en zij worden ook gekend in de diplomatieke betrekkingen. Dat is een formele rol. De ambassadeurs die wij inzetten hebben natuurlijk geen formele status. Zij gaan geen bepaalde rechtshandelingen kunnen stellen, of bepaalde maatregelen kunnen nemen, of bepaalde contacten kunnen leggen die ereconsuls in het buitenland wel kunnen doen. Die rol is dus anders. De kracht is net dat zij zelf invulling geven aan die rol, en dat wij dat niet top-down opleggen. Ik wil dat op dat vlak ook verderzetten.
Als je kijkt naar die mensen en naar wat zij doen, dan vind ik dat het net een meerwaarde is dat zij allemaal zelf keuzes maken die volgens mij bijdragen aan die versterkende rol en die verbinding tussen Brussel en Vlaanderen.
Ik kan misschien een paar voorbeelden geven. Héritier Tipo is vandaag betrokken bij een campagne van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) over de verschillende profielen die actief zijn in het Vlaams-Brussels netwerk. Hij heeft zelf gekozen om daaraan mee te werken. Ik heb hem dat niet gevraagd, ik heb dat niet in zijn takenpakket gezet. Wat Ahlaam Teghadouini betreft: ik was vorige week nog bij Filem’On, het internationaal filmfestival voor kinderen in Brussel, en zij is daar degene die mee coördineert, het mee aan elkaar praat. Zij neemt die rol op. Ik heb haar dat niet gevraagd, ik heb dat niet in een takenpakket gezet, maar het is bijzonder versterkend in de verhouding Vlaanderen-Brussel. Ana Osorio is leerkracht en heel actief in het OKAN-onderwijs (onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers), en ze komt trouwens zelf uit het OKAN-onderwijs. Zij had een prachtig artikel in De Standaard, waarin ze dat uitlegde. Ik heb haar dat niet gevraagd. Dat staat niet in haar takenpakket, dat is de rol die zij zelf invult.
Wij geven dus eigenlijk een soort platform, of een springplank, aan talentvolle mensen, en daarmee geven we ook aan de media meer aanspreekpunten. Ik vind dat net een rijkdom. Mocht ik aan allen zeggen: “Dit is het kader, zo moet je handelen, ik zie dat op die manier ingevuld”, dan is het een zuiver overheidsinitiatief, terwijl de kracht van de Vlaamse Gemeenschap in Brussel niet in de eerste plaats de kracht van de Vlaamse overheid is, maar in de eerste plaats de kracht is van de vele mensen en organisaties en bedrijven die zich inzetten voor de verbinding tussen Vlaanderen en Brussel. Dat wil ik graag zo houden. Ik zou dat willen verderzetten. Maar ik ben gerust bereid om ook verder te bekijken hoe we de rol van die ambassadeurs nog kunnen versterken, om hen vooral in hun kracht te zetten om die rol positief te kunnen opnemen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw bijkomende toelichting.
U zegt dat het Muntpunt is dat de uiteindelijke beslissing neemt, en dat er niet echt vereisten of criteria bestaan. Ik wil het niet oneerbiedig zeggen, maar dat is toch ergens willekeurig. Daarom wou ik toch ook vragen … misschien hebt u daar zelf niets over te zeggen, maar er bestaat in Brussel ook een klassiek verenigingsleven. Dat zijn verenigingen die hier al tientallen jaren bestaan, en die over tientallen jaren waarschijnlijk nog zullen bestaan. Ik denk aan verenigingen zoals het Davidsfonds, of aan het Willemsfonds, het Masereelfonds, die ook een bijdrage leveren voor de Vlaamse aanwezigheid hier in Brussel. Ik hoop dat men dat ook niet uit het oog verliest wanneer er in de toekomst opnieuw ambassadeurs voor Brussel worden gekozen. Maar ik denk evengoed aan de gemeenschapscentra, die ook een verbindende kracht zijn tussen Vlaanderen en Brussel, de lokale dienstencentra, die ook zeer verbindend werken, en die eigenlijk nooit in de schijnwerpers staan. Ik hoop dat daar toch ook aandacht aan kan worden gegeven.
U zegt dat u er geen concrete invulling aan gaat geven. Dat betreur ik toch een klein beetje. Ik hoop dat we vroeg of laat niet zullen moeten lezen dat een van die ambassadeurs kritiek gaat geven op de Vlaamse overheid, of zijn titel zou teruggeven. Ik bedoel alleen maar dat men daar soms … (Opmerkingen van Stijn Bex)
Hebt u het woord?
Ik hoop uiteindelijk dat ook de klassieke verenigingen, die hier toch tientallen jaren aan een stuk heel wat gepresteerd hebben, niet uit het oog verloren worden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.