Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat niet over tienduizenden of honderdduizenden Vlaamse burgers, maar over het feit dat er wel degelijk nog steeds een groot onderscheid is tussen een aantal ingezetenen in ons land, in ons gewest.
Daarnet ging het uitvoerig over lokale bestuurders, burgemeesters, schepenen, gemeenteraadsleden. Waar we vroeger onze traditionele gemeenteraad hadden, is nu die avond opgesplitst in twee luiken: we hebben gemeenteraad en vervolgens OCMW-raad. We blijven in dezelfde setting zitten omdat wij, na de inkanteling van het OCMW in de gemeente, spreken over lokale besturen. Op die manier laten wij niet langer de OCMW-raad apart verkiezen door de gemeenteraadsleden. De OCMW-raad is een een-op-een met de gemeenteraad, het zijn dus dezelfde mensen.
In september 2023 heeft de gemeenteraad van de gemeente Voeren een motie aangenomen met betrekking tot het gelijke stemrecht voor niet-Belgische, Europese burgers voor de OCMW-verkiezingen. Vanwege het aparte statuut van de faciliteiten is er in Voeren nog een aparte OCMW- en gemeenteraad waarbij niet-Belgische, Europese burgers niet mogen stemmen voor de OCMW-raad, terwijl deze doelgroep dit wel mag in andere Vlaamse gemeenten. Ze mogen dat in Wingene, ze mogen dat in Antwerpen, ze mogen dat in Aarschot, ze mogen dat in Dessel en in alle andere steden en gemeenten.
Als we specifiek naar Voeren kijken, stellen we vast dat 41 procent van de inwoners niet-Belgische, Europese burgers zijn. Die 41 procent van de inwoners mogen wel stemmen voor hun gemeenteraad, maar niet voor de OCMW-raad. Die 41 procent van de inwoners zijn ook afhankelijk van het sociaal beleid dat in die gemeente door het OCMW wordt gevoerd, maar ze mogen niet mee beslissen over wie dat beleid gestalte geeft.
Deze situatie toont andermaal aan dat de federaal verankerde faciliteitenregeling leidt tot een aantal kafkaiaanse toestanden. Minister, we hebben het in het verleden hierover gehad, toen het ging over fusies van gemeenten. Het ging vaak over kleine faciliteitengemeenten, ik denk aan Herstappe en Spiere-Helkijn. Die kunnen niet instappen in een fusietraject, gelet op die faciliteiten. Maar hier gaat het heel expliciet over het feit dat ingezetenen niet mee mogen stemmen.
Minister, ondersteunt u als minister van Binnenlands Bestuur de motie die is aangenomen door de gemeenteraad van Voeren? Kunt u haar mee onderschrijven? Bent u bereid om actie te ondernemen? En ja, dit moet dan bij de federale overheid, waar, wat het stemrecht voor het OCMW betreft, de kat gebonden ligt.
Ik kaartte recent al de situatie van andere faciliteitengemeenten aan. Kunt u ook daar een stand van zaken geven, zodat ik ook wat dat dossier betreft up-to-date ben?
Tot daar mijn tussenkomst, met een aantal vrij concrete vragen.
Minister Rutten heeft het woord.
Dank u wel voor uw vragen, mijnheer Van Dijck. Eerst en vooral was het nog mijn voorganger die kennisgenomen heeft van het schrijven van de gemeente Voeren met de motie die daar in september goedgekeurd werd.
Ik kan u meedelen dat ikzelf dat standpunt van de gemeente Voeren absoluut bijtreed. Ik ben het daar helemaal mee eens. Het is maar normaal dat de spelregels voor de lokale en provinciale verkiezingen voor iedereen in Vlaanderen dezelfde zijn.
Ik begrijp dus ook dat de gemeenteraad van Voeren dit aanvoelt als een discriminatie van de niet-Belgische inwoners. Zoals u aanhaalt, is dat 41 procent van het totale aantal inwoners. Het is een kleine gemeenschap met een vierduizendtal inwoners, dus dan weet je al bijna met naam en toenaam over wie het gaat. Het kan niet dat zij gediscrimineerd worden ten opzichte van inwoners van andere Vlaamse gemeenten.
Mijn voorganger heeft dit al aan de gemeente Voeren laten weten. We hebben dus hetzelfde standpunt. Hij heeft ook samen met minister-president Jambon een brief gestuurd naar de minister van Binnenlandse Zaken met de vraag om de nodige initiatieven te willen nemen om, zoals de gemeente Voeren ook aanhaalt in de motie, de Grondwet te laten wijzigen, opdat de federale wetgever het stemrecht voor de niet-Belgische kiezers kan regelen.
U vroeg of dit al geagendeerd werd op het Overlegcomité. U weet dat dit opgebouwd wordt. Samen met de minister-president is nu die vraag gesteld, laten we even wachten op het antwoord. Dan zullen we bekijken of er nog bijkomende stappen nodig zijn.
Het derde aspect van uw vraag behandelt een iets andere thematiek, die natuurlijk wel in dezelfde lijn ligt. Het is wel een belangrijke vraag of er stappen genomen kunnen worden voor een hervorming van de taalfaciliteiten bij faciliteitengemeenten. Ook daarover is er al contact geweest met het kabinet van minister Verlinden. Ze heeft laten weten dat er op dat vlak geen concrete stappen te verwachten zijn.
Mijn voorganger heeft tijdens de commissie van 10 oktober al aangegeven dat hij over de mogelijkheid tot fusie van taalgrensgemeenten met een taalhomogene gemeente specifiek advies zou inwinnen bij Eubelius. Ik denk dat u daarvan op de hoogte bent. Ik kan u vandaag zeggen dat we dat advies ontvangen hebben. Ik heb het bij en zal het dadelijk aan alle leden van de commissie bezorgen en dan kunnen we daar ten gronde op ingaan.
Deze thematiek is niet zo evident. Ik stel voor dat we de bespreking voeren als iedereen over dat advies beschikt. Het heeft niet zoveel zin om daar zelf op in te gaan. Het komt erop neer dat Eubelius aangeeft dat het Vlaamse Gewest eigenlijk niet bevoegd is en op dat vlak dus weinig of niets kan doen. Eventueel kan er een alternatieve piste gevolgd worden via een omweggetje. Heel concreet: normaal gezien worden bij een fusie ook de gemeentegrenzen gewijzigd. Je zou via een omweggetje kunnen zeggen dat die voor de taalwetgeving ongewijzigd blijven, zodat de taalwetgeving in een component overeind blijft. Ik stel echter voor dat ik jullie het advies bezorg zodat jullie dat grondig kunnen doornemen en dat we er daarna van gedachten over wisselen.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, ik ben verrast, want ik dacht dat er niet zoveel uit de bus zou komen aangaande mijn derde vraag. Blijkbaar zijn er al wel concrete zaken gebeurd.
Wat de grond van de vraag betreft, met betrekking tot de verkiezing van de OCMW-raadsleden: ik vind dit een principiële kwestie. Ik had wel verwacht dat er vanuit de Federale Regering niet onmiddellijk positief gereageerd zou worden om dit snel te regelen. Ik vrees dat we hier weer terecht zullen komen in een verhaal waarbij de betrokkenen juridische stappen – en ik denk dat daar wel een zekere bereidheid toe is – zullen ondernemen om aan te tonen dat de huidige situatie niet correct is. Er wordt een loopje genomen met het gelijkheidsprincipe. Op basis van een juridische uitspraak ter zake kan er politiek misschien wel wat in beweging gezet worden. Laat me duidelijk zijn: ik neem dit de huidige Vlaamse Regering niet kwalijk, want jullie ondersteunen de motie. Ik sluit verdere juridische stappen ter zake echter niet uit, om ook in dezen die impasse te doorbreken.
Ik heb dienaangaande geen verdere vragen. Ik kijk met belangstelling uit naar het advies inzake de fusies.
De heer Warnez heeft het woord.
Collega Van Dijck haalde hier een terecht punt aan. Het is uiteraard nog steeds een beetje een absurde situatie dat er wel kiesrecht is voor de gemeenteraden en niet voor de OCMW-raden. Dat heeft er ook al toe geleid dat je in een gemeenteraad een meerderheid hebt die dan Nederlandstalig is en een OCMW-raad die Franstalig is. Ik denk dat dat niet de ideale situatie is maar ik ben ook wel blij met uw basishouding, minister. Eigenlijk zegt u dat het heel logisch is dat in Vlaanderen, in elke Vlaamse gemeente, er dezelfde spelregels zouden moeten zijn. Ik denk dat dat net de essentie van het probleem is.
We zouden die federale regeling moeten aanpassen zodat dat opgelost is, maar de essentie van het probleem is eigenlijk dat wij als Vlaanderen, als Vlaamse gemeente, niet voor efficiënt bestuur kunnen zorgen zoals we dat in andere Vlaamse gemeenten doen. Ik denk dat we daar ook wel stappen in moeten zetten. Het is zeker goed dat u met de minister van Binnenlandse zaken wilt spreken, die een hele sterke en sympathieke minister is. Maar het zou ook interessant zijn, minister, dat u met de premier spreekt – die kent u ook zeer goed. Misschien kan hij ook wel een tour de force doen om dat op institutioneel vlak aan te pakken. Ik heb gelezen dat hij daar toch nog wel een aantal stappen in zou willen kunnen zetten en dit zou een van de dingen zijn die het in Vlaanderen mogelijk zouden maken om een efficiënter binnenlands beleid te gaan voeren. We rekenen op uw steun.
Minister Rutten heeft het woord.
Voor wat mevrouw Verlinden betreft, maar ook de heer De Croo: we zijn ermee in gesprek, dus daar hoeft u zich geen zorgen over te maken. Voor wat de concrete stappen betreft, of de juridische stappen, heb ik begrepen dat de gemeente Voeren daarmee bezig is. Ik ben ook blij dat het breed gedragen is, dat het een princiepskwestie is en we dit eigenlijk gewoon op dezelfde manier in alle Vlaamse gemeenten zouden moeten doen. Tot slot, nog praktisch: ik zal via het secretariaat de studie laten bezorgen en dan komen we daar zeker op terug.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik zal zeer kort zijn. Ik dank de minister voor het antwoord, ik dank ook mijn coalitiegenoot, de heer Warnez, voor de steun ter zake, die ook op andere niveaus deuren kan doen opengaan om ook dit dossier positief te laten evolueren. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.