Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, mijn vraag gaat over de lokale integrale veiligheidscel inzake radicalisme, extremisme en terrorisme (LIVC R). Zoals iedereen weet is dat een multidisciplinair casusoverleg tussen alle verschillende diensten voor de preventie van terroristische misdrijven. Dat gebeurt op het lokale niveau.
We hebben jammer genoeg een aantal weken geleden gezien dat de problematiek van gewelddadige radicalisering nog altijd aanwezig is in onze samenleving. Ik denk dus dat we alles op alles moeten zetten, en dat we de structuren zodanig moeten voorzien dat ze trachten – want het zal natuurlijk nooit voor 100 procent lukken – om de individuele geradicaliseerde personen voor 100 procent op te volgen.
Sinds mei 2021 hebt u, met Vlaanderen, werk gemaakt van het LIVC-decreet. Daardoor kunnen verschillende Vlaamse diensten en voorzieningen deelnemen aan het casusoverleg. Dat was belangrijk, omdat er nogal wat terughoudendheid was rond het gedeeld beroepsgeheim. Het werd nu in een decreet gegoten, wat die terughoudendheid zou moeten wegwerken. Campagnes en informatiesessies hebben al herhaaldelijk plaatsgevonden, en ze zullen ook in de toekomst moeten plaatsvinden, om het vertrouwen in de LIVC R te gaan creëren.
Wettelijk is er op federaal niveau een decretaal kader, en op Vlaams niveau is er ook een kader, maar u gaf zelf, tijdens de bespreking in 2021, aan dat bepaalde afspraken enkel en alleen geregeld kunnen worden via een samenwerkingsakkoord. In de rapportage van het Vlaams Actieplan Radicalisering gaf u als voorbeeld dat het via het Vlaams decreet niet mogelijk is om de burgemeesters te verplichten om de justitiehuizen telkens uit te nodigen wanneer er een justitiabele, die opgevolgd wordt door de justitiehuizen, besproken wordt op de LIVC R. Dat is natuurlijk wel cruciaal. Dat samenwerkingsakkoord moet ook de mate van samenwerking tussen de verschillende entiteiten duidelijk bepalen. Dat samenwerkingsakkoord laat nu op zich wachten. Ik heb gehoord dat u reeds meerdere malen expliciet aan uw federale collega, minister van Binnenlandse Zaken Verlinden, gevraagd hebt om daar haast mee te maken.
Naar ik hoor blijft het ondertussen toch windstil. Nochtans is dit samenwerkingsakkoord nodig. Het zou al te jammer zijn als we moeten wachten tot er opnieuw een incident is. We moeten daar absoluut werk van maken. De recente aanslag in Brussel heeft ook heel goed aangegeven dat we alles op alles moeten zetten om dit soort zaken te vermijden, en om ook op het vlak van preventie alle middelen in te zetten.
Aansluitend wil ik ook even stilstaan bij de zogenaamde PIVC, de penitentiaire integrale veiligheidscel, waarover ook een samenwerkingsakkoord noodzakelijk is.
Minister, wat is de huidige stand van zaken van het samenwerkingsakkoord over de LIVC R-werking? Welke stappen werden er recent door het federale niveau ondernomen om tot een finale tekst te komen?
Wat is de huidige stand van zaken in verband met de PIVC-werking? Dient hiervoor een apart samenwerkingsakkoord opgemaakt te worden of wordt de samenwerking binnen het algemeen LIVC-samenwerkingsakkoord geïntegreerd?
Hoe evalueert u tot dusver het Vlaamse LIVC-decreet? Zijn er bepaalde sectoren waar er nog steeds enige terughoudendheid bestaat om deel te nemen aan een casusoverleg? Of is alles in orde op dat vlak?
Minister Demir heeft het woord.
Collega De Vreese, dank u wel voor de vraag. Het belang van een goedwerkende LIVC R in de lokale besturen mag inderdaad niet onderschat worden in de strijd tegen gewelddadig extremisme. We zijn recent opnieuw opgeschrikt door gewelddadig terrorisme, dus detectie en preventie zijn cruciaal. Daarom hebben we vanaf het begin van deze legislatuur hard gewerkt aan een decretaal kader voor de LIVC R.
Maar zoals u zelf aanhaalt, kunnen een aantal zaken inderdaad helaas enkel geregeld worden via een samenwerkingsakkoord omdat de bevoegdheid rond veiligheidszaken bij de lokale besturen nog steeds bij het federale niveau zit. In december 2020 werden op federaal niveau de werkzaamheden gestart om tot een dergelijk samenwerkingsakkoord te komen. In mei 2021 hebben alle deelstaten hun opmerkingen op de teksten bezorgd aan de federale minister van Binnenlandse Zaken. Daarna was het maar liefst twee jaar windstil. Niet dat ik niet heb aangedrongen. U kent mij, ik heb heel veel pennenvrienden en -vriendinnen. Ik heb dus heel veel mails en brieven verstuurd en intussen hebben we zelf ook niet stilgezeten. Aangezien er in het samenwerkingsakkoord maar één artikel over de PIVC-werking stond bijvoorbeeld, een artikel dat dan nog eens nauwelijks was uitgewerkt, heb ik mijn diensten gevraagd om hier zelf teksten voor op te maken. Die teksten konden dan als basis dienen voor het samenwerkingsakkoord. Zo konden we een pak sneller gaan.
Toen duidelijk werd dat het samenwerkingsakkoord geen vooruitgang kende, heb ik aan de toenmalige federale minister van Justitie – maar die is nu ook weg – gevraagd het onderdeel PIVC uit het samenwerkingsakkoord te trekken en verder met ons te onderhandelen over een apart samenwerkingsakkoord zodat we toch konden vooruitgaan. De teksten werden besproken en aangepast in samenwerking met het federale kabinet Justitie en het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD). Maar daarna stond de federale minister van Binnenlandse Zaken op de rem en zij vond het niet kunnen dat wij het PIVC-onderdeel in een apart samenwerkingsakkoord wilden gieten om sneller te kunnen gaan. Ze eiste dus om dat opnieuw in het globale samenwerkingsakkoord op te nemen – u weet dat we ondertussen meer dan twee jaar verloren hebben –, maar ook dan bleef het stil van haar kant.
Om dan toch maar aan de slag te kunnen gaan met de PIVC hebben we, in samenwerking met de federale minister van Justitie, gevraagd aan het College van procureurs-generaal om in de tussentijd een protocol op te stellen rond de PIVC en al gesprekken op te starten in de gevangenis. Want volgens artikel 458ter van het Strafwetboek kan een casusoverleg enkel in het kader van een wetgevend initiatief of een protocol van de procureur. Op die manier zouden we toch al een paar proefprojecten kunnen starten in de gevangenis van Gent en Brugge. Met de PIVC-werking kunnen we immers het lokaal bestuur en de politie reeds betrekken tijdens detentie. Zij kunnen op die manier een bijdrage leveren in de voorbereiding van de reclassering van geradicaliseerde gedetineerden en zullen beter voorbereid en geïnformeerd zijn bij een eventuele vrijlating op hun grondgebied.
Het College heeft dus een tekst opgesteld op basis van ons voorstel van samenwerkingsakkoord en werkt dit verder uit met onze jurist van het Agentschap Justitie en Handhaving (AJH). Door het langdurig ontbreken van een data protection officer bij het College van procureurs-generaal heeft ook dit stilgelegen. We sturen natuurlijk wel heel veel reminders om dit op te nemen en kregen een aantal weken geleden opnieuw de vraag tot feedback.
Wat het globale samenwerkingsakkoord betreft, kregen we exact twee jaar na ons laatste overleg met het federale kabinet van Binnenlandse Zaken een nieuwe tekst. Enfin, wat men nieuw kan noemen natuurlijk, want er werd eigenlijk geen enkele van de opmerkingen verwerkt. Daarop volgden dus wederom de opmerkingen vanuit Vlaanderen, waarbij de tekst toch voor een stuk grondiger herwerkt moest worden. Dat zou voor de zomer gebeuren, maar opnieuw bleef het windstil, ook na vragen in augustus en september, waarbij men aangaf toch meer tijd nodig te hebben om de opmerkingen te verwerken. En dan mocht ik vorige week een herwerkte tekst ontvangen. Er was dus helaas een aanslag nodig om hier in dit dossier vooruitgang in te krijgen.
Wat het LIVC-decreet betreft: dit wordt geëvalueerd tegen april 2024. Dat zal gebeuren door zowel de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), als het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) en het AJH. De eerste werkzaamheden hierrond zijn reeds gestart. Zonder hierop vooruit te willen lopen, merken we over het algemeen toch een lager aantal deelnemers van de socio-preventieve actoren in de LIVC R. Er is vaak nog aarzeling om deel te nemen. Dit ligt ook verder van hun hoofdtaak, maar er kunnen ook nog andere factoren spelen. Zo wordt de LIVC R door sommige actoren onterecht gezien als een veiligheidsoverleg, terwijl het juist eerder een socio-preventieve insteek heeft. Ook al is de wettelijke omkadering voor deelname er, een goede samenwerking stoelt natuurlijk op vertrouwen. Hierin spelen onze lokale besturen een cruciale rol.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, ik vind het compleet onaanvaardbaar en hallucinant dat we twee jaar verliezen met dit soort samenwerkingsakkoorden en dat er dan zulke ernstige feiten en een aanslag moeten gebeuren om vooruitgang te krijgen in een dossier, waarbij het federale niveau heel duidelijk jarenlang met de voeten sleept. Er is absoluut geen uitleg mogelijk voor dit soort van uitstelgedrag. Het is duidelijk dat dat samenwerkingsakkoord er al lang had moeten zijn. Chapeau voor het College van procureurs-generaal dat zij zich in bochten wringen om via een omweg toch met een maatregel te komen zodat er toch voor de PIVC en voor de opvolging van die geradicaliseerde gedetineerden die buitenkomen, voordien al overleg is. Zeker voor het lokale niveau en voor de justitiehuizen is dat enorm belangrijk. Ik begrijp het ook helemaal niet want het feit dat er een kader is, een samenwerkingsakkoord, en dat er betere informatiedoorstroming is, is voor ieder niveau van cruciaal belang. Eerlijk gezegd denk ik niet dat je dat ook maar aan iemand krijgt uitgelegd.
Minister, u hebt recentelijk een nieuwe tekst gekregen. Ik weet niet of u of uw kabinet al tijd hebben gehad om dit ten gronde te bekijken. Ik ben benieuwd of deze nieuwe tekst zal volstaan.
Minister Demir heeft het woord.
De nieuwe tekst werd wel grondig herwerkt, zo hebben we gezien. Maar we hebben de tekst nog maar pas. We hebben daar meer dan twee jaar op moeten wachten. Dan stel je vast dat er een aanslag moet gebeuren en dan krijgen we ineens feedback. Dat is niet mijn manier van werken. Het zou allemaal veel simpeler zijn als we zelf bevoegd zouden zijn voor veiligheid. Ik hoop dat we die discussie ook in 2024 na de verkiezingen eens duidelijk kunnen voeren want dit is geen manier van werken. Ik moet een samenwerkingsovereenkomst maken met de federale minister van Binnenlandse Zaken en met de minister van Justitie. Dat is een kiekenkot. Dan hebben we nog niets. Dan komt er een aanslag en dan krijgen we feedback. Te veel energie steken in structuren die niet werken, is ‘not my cup of tea’.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ik denk dat de federale minister van Binnenlandse Zaken en die van Justitie zelfs niet op dezelfde lijn zitten en achter elkaars rug om verschillende andere maatregelen moeten nemen. Dat is te gek voor woorden. Ik ben volledig akkoord dat alles gewoon op het Vlaamse niveau moet komen zodat we zelf krachtdadig kunnen optreden. Ik denk dat het prioritaire belang is om dat samenwerkingsakkoord nog deze legislatuur af te ronden. Niemand heeft baat bij dergelijk uitstel of afstel. Onze fractie geeft alle steun aan het verdere werk, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.