Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, zoals we allemaal weten, is Vlaanderen een kennisregio en bestaat onze troef uit onze grijze hersencellen. We mogen terecht fier zijn op de tal van doctorandi die jaarlijks een doctoraat behalen. Vlaanderen investeert daar fors in en de resultaten tonen aan dat deze middelen goed worden besteed. Zo wordt een stimulerend kader gecreëerd om excellentie na te streven. Slechts een minderheid van de doctorandi kunnen echter doorstromen naar een academische carrière. Ze komen dus op de arbeidsmarkt terecht. Dat betekent een belangrijke meerwaarde voor onze ondernemingen. Vaak worden de onderzoeksresultaten namelijk vermarkt en verder ontwikkeld via een spin-off.
De ervaring leert dat doorstroming naar de arbeidsmarkt niet steeds evident is en dat allerhande drempels een vlotte overgang bemoeilijken. In 2016 werd daarover in het Vlaams Parlement een resolutie goedgekeurd met verschillende voorstellen om doctorandi vlot te laten doorstromen naar de arbeidsmarkt. Het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO), dat hier twee weken geleden nog te gast was voor een gedachtewisseling, maakt daar eveneens werk van en de Baekelandmandaten leggen ook een verband tussen academisch onderzoek en de ondernemingen.
Anderzijds beschikt Vlaanderen ook over de OJO-subsidie (Omkadering van Jonge Onderzoekers). Dat moet hun de mogelijkheid geven om arbeidsmarktgerichte competenties te ontwikkelen. In deze context is er een opleidingsaanbod met onder meer de focus op ondernemen. Tevens worden via de technology transfer offices (TTO's) info- en netwerksessies georganiseerd.
We stellen dus vast dat we heel veel kennis hebben in Vlaanderen maar dat we er nog onvoldoende in slagen om deze te valoriseren en te vermarkten.
Daarover heb ik de volgende vragen, minister.
Bij een eerdere vraag om uitleg over dit thema stelde u dat het OJO-programma wordt geëvalueerd. Zijn deze resultaten al bekend? Wat zijn de aandachts- en verbeterpunten? Hoe gaat u daarmee aan de slag? Op welke manier zal er worden bijgestuurd?
Tevens stelde u, minister, dat er samen met het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) wordt nagegaan of er een evenement, een matchingevent, kan worden georganiseerd om de noden van de bedrijven beter te koppelen aan de expertise van de universiteiten. Wat is de stand van zaken daarvan? Welke concrete initiatieven zijn er?
Minister Brouns heeft het woord.
De evaluatie van het OJO-programma werd eind juni 2023 afgerond met de oplevering van het eindrapport. Momenteel zijn we volop bezig met het verwerken van de aanbevelingen aan de beleidsmakers uit deze evaluatie. Concreet betekenen die dat we een aantal aanpassingen in de regelgeving voor de OJO zullen doorvoeren. Wij plannen die aanpassingen nog deze legislatuur af te ronden.
Algemeen gezien kan ik wel stellen dat het OJO-programma een zeer positieve evaluatie kent, waarbij de versterkte aandacht vanuit de instellingen voor die OJO wordt gewaardeerd. Daarom zal ik de specifiek geoormerkte middelen voor de OJO behouden en zelfs versterken met een budgetverhoging van 500.000 euro vanaf 2024, wat een verhoging is met 10 procent.
Tal van initiatieven en steuninstrumenten die VLAIO beheert, zorgen voor een omgeving waarin de kennisinstellingen, de ondernemersorganisaties en de ondernemingen elkaar ontmoeten en waar dus bruggen tussen de onderzoekers en het ondernemersveld gebouwd kunnen worden. Dat loopt als een rode draad doorheen het volledige beleid en de werking van VLAIO. Ik geef zo dadelijk enkele voorbeelden. Personeelsdoorstroming van en naar beide werelden begint immers bij het beter leren kennen van elkaar en het opbouwen van relaties en een netwerk.
Ik geef enkele voorbeelden van initiatieven waarbij VLAIO de academische en ondernemerswereld met elkaar verbindt. Binnen het VLAIO-netwerk wil ik zeker de clusters vernoemen, die u ongetwijfeld kent. De speerpuntclusters, alsook enkele kleinere clusters zoals Flanders Space, verbinden zeer actief de kennisinstellingen en de ondernemingen. Ze faciliteren bij het opzetten en genereren van innovatieve samenwerkingsinitiatieven en -projecten om zo een maximale economische en maatschappelijke meerwaarde in Vlaanderen te creëren.
Steuninstrumenten zoals de Baekelandmandaten, ICON-projecten (interdisciplinair coöperatief onderzoek), de haalbaarheidsstudie en onderzoeksprojecten zijn gebaseerd op samenwerking tussen kennisinstellingen en ondernemingen waarbij onderzoekers effectief aan de slag gaan in een bedrijf.
Het is niet omdat ik een Limburger ben, dat ik niet snel kan praten.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Dat is wel duidelijk, minister. Het lijkt alsof u de sneltrein hebt genomen. Dank u voor uw antwoord en dank u voor de blijvende steun, die nog met een substantieel bedrag verhoogd wordt. Kunt u wat meer inzichten geven in verband met die OJO? Wat bent u van plan? Kan dat, eventueel schriftelijk, gecommuniceerd worden, zodat ik dit op de voet kan opvolgen? Ik zal uw antwoord er ook nog eens op nalezen, want soms wordt mij verweten dat ik te snel spreek maar deze keer hebt u zelf wel heel snel gesproken.
Ik zal dat nog overmaken.
Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.