Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, op 10 oktober laatstleden kondigde Sappi in Lanaken aan dat ze begin volgend jaar haar site gaat sluiten. Daardoor zullen 550 werknemers hun job verliezen. Dat is natuurlijk een zwarte dag voor het Maasland. Er is inmiddels een taskforce opgericht en u kondigde ook aan dat u de 14,2 miljoen euro steun zou terugvorderen die in het verleden gegeven werd. Concreet gaat het over de steun van 11,8 miljoen euro via het steunmechanisme voor energie-intensieve bedrijven en 2,4 miljoen euro strategische transformatiesteun.
Minister, op welke manier kunt u de steun effectief terugvorderen?
Welke voorwaarden inzake duurzame en/of extra tewerkstelling, het verderzetten van de activiteiten, het openhouden van de onderneming, enzovoort worden gekoppeld aan de Vlaamse steunmaatregelen? Welke garanties worden daarvoor gevraagd?
Werd er in het verleden al succesvol terugvordering ingesteld bij bedrijven die zich niet hielden aan de voorwaarden waaronder ze de steun gekregen hebben?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Moors, dank u wel. Net zoals bij u is de sluiting van de papierfabriek ook bij mij, in onze regio het Maasland, maar bij uitbreiding ook in heel Limburg, bijzonder hard aangekomen. Dat doet natuurlijk de beelden van weleer rond Ford, Philips en andere weer naar boven komen. We hebben ook kunnen zien hoe hecht het personeel daar aan elkaar hangt en hoe belangrijk het is dat we vanaf dag één daar ook het sociaal overleg alle kansen geven en met VDAB klaarstaan om de mensen weer richting werk te begeleiden.
Maar daar gaat uw vraag natuurlijk niet over, wel over het terugvorderen van de steun. Collega Keulen stelde die vraag ook al schriftelijk.
Concreet: de terugvorderbare steun die wij aan Sappi toekenden, bedroeg 14,2 miljoen euro. Een groot deel, 11,8 miljoen euro, werd toegekend op basis van de regelgeving compensatie indirecte emissiekosten. Een kleiner deel, 2,4 miljoen euro, werd toegekend op basis van de regelgeving strategische transformatiesteun. Beide besluiten bevatten clausules die terugvordering mogelijk maken bij het stopzetten van de activiteiten. Wij hebben dus een solide basis om die steun terug te vorderen.
Voor de compensatie indirecte emissiekosten wordt er geëist dat de activiteit wordt behouden gedurende vijf jaar na de steuntoekenning. Anders wordt de steun teruggevorderd. Expliciete tewerkstellingsvereisten zijn er niet, maar het behouden van een activiteit kan natuurlijk niet zonder dat er een onderneming actief is waar mensen werken.
Voor de strategische transformatiesteun geldt dat de steun wordt teruggevorderd binnen tien jaar na de indieningsdatum van de steunaanvraag, in geval van faillissement binnen zeven jaar na het beëindigen van de investeringen en de opleidingen, in geval van vervreemding of wijziging van de oorspronkelijke bestemming of het gebruik van de investeringen binnen vijf jaar na het beëindigen van de investeringen, in geval van de niet-naleving van de wettelijke informatie- en raadplegingsprocedures bij collectief ontslag binnen zeven jaar na het beëindigen van de investeringen en opleidingen, en tot slot in het vierde geval, de niet-naleving van de specifieke voorwaarden die zijn opgelegd bij het Vlaams decreet of de strategische steunbesluiten binnen een periode van vijf jaar na het beëindigen van de investeringen en opleidingen.
Voor wat de compensatie indirecte emissiekosten betreft, is het zo dat de stopzetting van een activiteit ook daadwerkelijk de terugvordering van steun tot gevolg had. Het gaat hier gelukkig wel om uitzonderingen, want meestal worden die activiteiten ook daadwerkelijk behouden. Er zijn wel terugvorderingen gebeurd door eerder technische correcties in de steunaanvragen.
Voor strategische transformatiesteun, die al bestaat sinds 2014, is, voor zover ik weet, nog nooit een terugvordering nodig geweest – gelukkig maar – voor de stopzetting van de activiteiten van de begunstigde. Er was de afgelopen vijf jaar al wel een faillissement te betreuren.
Conclusie: we zijn goed gewapend om de steun terug te vorderen, al hebben we natuurlijk liever dat we dit niet moeten doen omdat een bedrijf zijn activiteiten moet stopzetten.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Ik denk dat u juist geïnformeerd bent en dat het wel duidelijk is dat de terugvordering inderdaad succesvol kan worden gestart. We moeten natuurlijk niet blind zijn voor de oorzaken die de sluiting van Sappi hebben teweeggebracht. In de pers staat dat er blijkbaar toch wel een economisch onweer op komst is. Ik verwijs naar een analyse in De Tijd waarin gezegd wordt dat er de laatste negen maanden van dit jaar evenveel bedrijven failliet zijn gegaan als in de laatste achttien jaar. Anderzijds trekt ook het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) aan de alarmbel. Zij schrijven dat alles erop wijst dat er een economisch onweer op komst is. Ik denk dat de problemen gekend zijn: de ontsporende loonkosten met 26 procent meer uitgaven op vier jaar tijd; een steeds moeilijker vergunningskader met als gevolg een rechtsonzekerheid; de energiekosten die systematisch hoger zijn in vergelijking met de ons omringende regio's en de steeds hogere administratieve kosten. Ik denk dat we moeten besluiten dat onze concurrentiepositie afzwakt. Vandaar mijn bijkomende vragen, minister. Hebt u al gedacht aan bijkomende maatregelen om actief in te grijpen om onze maakbedrijven te ondersteunen en om de concurrentiepositie van onze internationaal opererende bedrijven te versterken?
Minister Brouns heeft het woord.
Ik wil toch beginnen met een positief bericht van vandaag: Volvo kondigt aan opnieuw te zullen investeren in Gent. Gelukkig zijn er dus ook nog positieve berichten, maar het is zeker zo dat de maakindustrie het niet onder de markt heeft. Zeker in Vlaanderen in het algemeen kennen we de kostenstructuur die vaak problematisch is. De loon- en energiekosten worden nog steeds als grote uitdaging naar voren geschoven.
Daarnaast is de productiviteit nog altijd zeer hoog in Vlaanderen, wat zeer vaak te wijten is aan ons excellent personeel, zodat heel wat bedrijven wel over de streep kunnen worden getrokken om in Vlaanderen te blijven of te investeren. Het blijkt ook vaak dat in moeilijke omstandigheden, in moeilijke tijden, het federale instrument van de technische werkloosheid iets is wat bedrijven ook wel doet besluiten om hier zeker niet te ontmantelen en hier weg te trekken.
Op het Vlaamse niveau zijn we op dit ogenblik ook met het Industrieforum in overleg en binnenkort ontmoeten we hen om een aantal maatregelen voor te stellen die hen mee ondersteunen en die specifiek gericht zijn op het milderen van die hoge energiekosten. Ook zij moeten een transitie kunnen maken naar een groene economie, naar een duurzamere economie. Er moeten grote investeringen gebeuren en om die te baas te kunnen, willen we slim investeren en samen met het Industrieforum nagaan wat daarvoor de meest efficiënte, performante en slimme keuzes zijn. Er liggen een aantal voorstellen op tafel, die op korte termijn ook zullen worden besproken in de schoot van de regering en dan zullen we samen met de verschillende federaties overleggen hoe we op een duurzame manier de Vlaamse industrie kunnen versterken.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Ik ga afsluiten met een hoopvol teken uit Limburg. We hebben in het verleden al dikwijls getoond dat we de nodige veerkracht hebben om tegenslagen op te vangen. We hebben in het verre verleden de reconversie meegemaakt van de mijnen, de Philipssite de transformatie zien maken naar de mooie Corda Campus en recent ook de hervorming van de Fordsite gezien. Ik hoop dat Sappi inderdaad ook een reconversie kan ondergaan en dat het Maasland de nodige veerkracht zal tonen om het verlies van die 450 jobs op korte termijn op te vangen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.