Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
De heer De Loor heeft het woord.
Bedankt, voorzitter, ook om die vraag alsnog te agenderen. Ik had ze een paar weken geleden van de agenda laten halen vanwege werkzaamheden in de Senaat en de Commissie voor Binnenlands Bestuur.
Sinds enige tijd is er een veldslag bezig op de wegen en voetpaden in Vlaanderen. Proximus is al even bezig met het aanleggen van een glasvezelnetwerk in heel Vlaanderen voor sneller internet. Daarvoor worden massaal voetpaden opengebroken om de kabels te leggen, met alle ongemakken van dien. Ondertussen is er ook het initiatief van Telenet en Fluvius die een glasvezelnetwerk willen uitrollen, parallel aan de werkzaamheden van Proximus. Maar liefst 40 procent van alle voetpaden in ons land moet daarvoor opengebroken worden.
De opeenvolgende wegenwerken en de uitrol van het glasvezelnetwerk zorgen voor een stroom aan klachten. Die klachten gaan onder andere over het gebrek aan coördinatie en afstemming van de wegenwerken, over de slordige aanleg van het kabelnetwerk en over het feit dat er meerdere netwerken parallel worden uitgerold. Dat is nochtans compleet overbodig, want in theorie volstaat één netwerk dat door meerdere operatoren kan worden gebruikt. Zo zouden de operatoren ook de kosten kunnen delen.
Het gevolg van deze werkwijze is dat uiteindelijk de gebruikers van Proximus, Fluvius en Telenet voor deze dubbele kosten moeten opdraaien via een verhoging van hun abonnementskosten. Daarenboven worden burgers en ondernemers door dit gebrek aan coördinatie, samenwerking en afstemming geconfronteerd met de hinder die daarmee gepaard gaat.
Ik vraag me af hoe deze gang van zaken te rijmen valt met Generiek Informatieplatform Openbaar Domein (GIPOD). Dat platform werd immers, in 2013 als ik me niet vergis, in het leven geroepen om tot meer afstemming te komen tussen nuts- en wegenwerken, en zo minder hinder op het openbaar domein te veroorzaken. Het GIPOD-project had de ambitie om kabel- en leidingbeheerders, openbaardomeinbeheerders, zoals steden, gemeenten en het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) en vervoersmaatschappij De Lijn beter te laten samenwerken en zo kosten en hinder te besparen. Maar op het terrein, zowel letterlijk als figuurlijk, lijkt iedereen gewoon naast elkaar te werken. Dit kwam afgelopen zomer ook duidelijk tot uiting in een vrij uitgebreid artikel en onderzoek dat de krant De Tijd heeft gepubliceerd.
Erkent u dat niet-afgestemde werken en wegenwerken en de uitrol van de glasvezelnetwerken zorgen voor vermijdbare hinder voor burgers en ondernemers en op het openbaar domein? Bent u van oordeel dat het GIPOD-decreet naar behoren wordt toegepast voor de werken, de wegenwerken en de uitrol van de glasvezelnetwerken in Vlaanderen? Vindt u dat GIPOD de ambities met betrekking tot het afstemmen van werken waarmaakt? Zult u initiatieven nemen om het GIPOD-decreet aan te passen zodat onder andere datanutsbedrijven gedwongen worden om werkzaamheden beter op elkaar af te stemmen en zo hinder op het openbaar domein te beperken? Ziet u nog andere manieren om de hinder van niet-afgestemde werken en wegenwerken en de uitrol van glasvezel te beperken?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Een gebrek aan coördinatie tussen werken, inclusief het ontbreken van gecoördineerde inspanningen door verschillende nutsmaatschappijen, leidt ontegenzeggelijk tot een toename van afzonderlijke werkzaamheden, wat op zijn beurt resulteert in meer hinder op het openbaar domein.
Daarom heeft mijn administratie in 2022 aanzienlijke inspanningen geleverd om GIPOD verder te moderniseren. Dit omvatte onder andere het digitaliseren en integreren van de processen voor het verkrijgen van signalisatievergunningen en domeintoelatingen in de bestaande operationele werkwijzen van lokale besturen, domeinbeheerders en nutsbedrijven. Hierdoor hebben we gestreefd naar een meer efficiënte en geïntegreerde aanpak om de hinder op het openbaar domein te verminderen.
Het GIPOD-decreet wordt adequaat toegepast. In 2022 werden er in totaal 2108 synergieën, werken die gecoördineerd werden uitgevoerd, geïmplementeerd via GIPOD. Van de 16.257 grootschalige grondwerken – de grondwerken die behoren tot categorie 1 en groter zijn dan 50 vierkante meter – die zijn uitgevoerd, maakten 6073 werken deel uit van een synergieproject. 37 procent van de grondwerken wordt met andere woorden gecoördineerd uitgevoerd door verschillende nutsbedrijven samen. Dat heeft geresulteerd in een aanzienlijke vermindering van het aantal grote bouwprojecten, dat potentieel 16.257 bedroeg, tot 12.292, wat neerkomt op een reductie van 25 procent.
Een voorbeeld van dergelijke synergieprojecten zijn Proximus en Fluvius die hun eigen netwerk vernieuwen in één gezamenlijke sleuf.
Op uw vraag of GIPOD de ambities heeft waargemaakt, kan ik antwoorden dat het GIPOD-programma in Vlaanderen aanzienlijke ambities en realisaties heeft die de beschikbare middelen momenteel ruim overstijgen. Dit programma vormt een cruciaal instrument voor het coördineren van infrastructurele werkzaamheden en wordt ondersteund door de Vlaamse overheid, lokale besturen en de nutssector.
Een duidelijk bewijs van de belangrijke rol die GIPOD speelt in de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen nutsbedrijven, is de recente bijkomende financiële inspanning vanuit de nutssector. Deze inspanning is tot stand gekomen in afwachting van een duurzame budgetverhoging binnen het kader van de decretale fifty-fiftyverdeling tussen de nutssector en de overheid, waarover momenteel lopende gesprekken gaande zijn.
GIPOD heeft echter bredere doelstellingen dan enkel het aanbieden van een online platform. Binnen het GIPOD-ecosysteem spelen nutsbedrijven, steden, gemeenten en overheden allemaal een essentiële rol. Er wordt regelmatig overleg gepleegd met deze stakeholders, zowel bilateraal, bijvoorbeeld via het GRB-nutssectorforum (Grootschalig Referentiebestand) en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), als in frequente GIPOD-businesswerkgroepen.
In verband met uw vraag of ik initiatieven zal nemen om GIPOD aan te passen, kan ik antwoorden dat het GIPOD-decreet vandaag reeds voorschrijft dat nutsbedrijven verplicht zijn om samenwerking te zoeken bij grondwerken in een sleuf met een oppervlakte groter dan 50 vierkante meter of een lengte van meer dan 100 meter. Deze Vlaamse verplichtingen zijn vandaag reeds duidelijk van toepassing op grondwerken die gerelateerd zijn aan het leggen van glasvezelkabels.
In 2022 heeft het GIPOD-decreet ingrijpende wijzigingen ondergaan. Deze aanpassingen zijn tot stand gekomen na een uitgebreide samenwerking tussen juridische werkgroepen en diverse belanghebbenden, waaronder de nutssector, lokale overheden en betrokken overheidsinstanties. Gelet op de reeds heldere geactualiseerde afspraken, staat een verdere aanpassing van dit decreet niet op de agenda.
Op de vraag of we nog andere manieren zien om de hinder van niet-afgestemde wegenwerken te beperken, kan ik antwoorden dat vanuit athumi, het Vlaams Datanutsbedrijf dat verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en het beheer van GIPOD, maximaal wordt ingezet op de ondersteuning van private initiatieven die verder bouwen op GIPOD. Een goed voorbeeld van een dergelijk initiatief is de samenwerking met Synductis, dat met hun softwareplatform de planning van hun leden ook op lange termijn nauwer wil laten aansluiten bij de werking van GIPOD, wat moet zorgen voor nog meer gecoördineerde werken.
Naast de nutssector is er een belangrijke rol weggelegd voor lokale besturen, die naast het afleveren van de nodige vergunningen, ook de beste kennis hebben over de lokale situatie van werken, en dus mee kunnen waken over de correcte toepassing van het GIPOD-decreet.
De heer De Loor heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister-president. U hebt een aantal cijfers en ingrepen opgesomd die vorig jaar zijn gebeurd. Uit het data-onderzoek van De Tijd blijkt overduidelijk dat bijna in de helft van de gevallen waar werken worden uitgevoerd, binnen het jaar opnieuw werken worden uitgevoerd. Voor alle duidelijkheid, die werken zijn nodig, maar het kan allemaal met veel minder hinder.
Als we kijken naar de toekomst, de glasvezelnetwerken die worden uitgerold en de toename van elektrische wagens en laadpalen, zal er meer nodig zijn dan wat er nu gebeurt, daar ben ik van overtuigd, minister-president.
De zogenaamde sperperiode, waarbij bepaald wordt dat er geen werken meer worden uitgevoerd binnen de twee à vijf jaar daar waar er al werken zijn uitgevoerd, wordt niet gerespecteerd. Ik heb het al vermeld, uit het data-onderzoek van De Tijd blijkt dat er binnen het jaar opnieuw werken worden uitgevoerd.
De nutscode is ook een instrument van de VVSG, die door negen op de tien gemeenten onderschreven wordt, waarbij er afspraken worden gemaakt over planning, communicatie, signalisatie en de kwaliteit van de afwerking, maar dit instrument is blijkbaar niet toereikend.
Er is een groot verschil, minister-president, tussen wat u aan cijfers geeft en zegt, en de praktijk. Ik zou toch willen vragen, niettegenstaande de aanpassingen en de doorstart van GIPOD in 2022, om dat te blijven monitoren en indien nodig maatregelen te nemen om het systeem effectiever en efficiënter te maken?
De heer Muyters heeft het woord.
Ik vind dat wij als lokale besturen wel heel vaak al kunnen inspelen. En neen, gemakkelijk is dat niet altijd. Mijnheer De Loor, u sprak over de rustperiode van twee en vijf jaar. Het is op dat moment ook aan ons als lokale besturen om die mogelijkheid te gebruiken. U hebt hier gesproken over Fiberklaar en Wyre. Op het moment dat Fiberklaar in mijn gemeente actief werd, hebben wij ook met Telenet contact gehad, om ervoor te zorgen dat er maximaal wachtbuizen werden gelegd, zodanig dat de straten niet opnieuw moeten worden opengebroken op het moment dat ook Wyre eraan denkt om daar glasvezel te leggen. Op die manier kun je er maximaal voor zorgen dat de straten niet telkens opnieuw worden opengelegd.
Gemakkelijk is het niet, want uiteindelijk hebben zeker grote nutsmaatschappijen heel wat macht en heel wat potentieel om zelf de agenda te bepalen. Maar de sperperiodes van twee en vijf jaar kun je wel mee in rekening brengen, om werken maximaal op elkaar af te stemmen, of met enkele dagen of weken tussen.
We kunnen veel vragen aan de Vlaamse Regering, maar ik denk dat GIPOD een zeer goed hulpmiddel is om die extra afstemming te realiseren. En het is ook aan ons om daar een stuk realisatie van waar te maken. Maar ook bij ons kan het nog beter, zeker en vast. Ik ben ook lang niet gelukkig met alles wat er gebeurt, maar ik denk dat dat ook veel te maken heeft met de agenda en dus de macht die die nutsmaatschappijen ondertussen hebben.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Ik wil mij aansluiten bij wat collega Muyters zegt. Lokale besturen hebben een kapitale rol te spelen, maar tegelijk ook een moeilijke rol. Ik denk dat zij geregeld defensief moeten handelen. Ze krijgen aanvragen en dan is het antwoord: doen we het of doen we het niet? Dat is een defensieve houding. Men kan de sperperiode gebruiken, maar anderzijds hebben sommige mensen het ook wel gehad met een te traag internet, en dus is glasvezel weigeren moeilijk. We zitten daar als lokaal bestuur dus voor een dilemma. Ik denk dat we op dat vlak dan keuzes moeten maken, en dat is dan ieder bestuur op zich.
Ten tweede denk ik wel dat zij een rol kunnen spelen. En dat doen wij ook in mijn gemeente, met Telenet en de wachtbuizen. Want daar kunnen we ook vragen bij stellen, dat er dan twee keer zo'n glasvezelkabel in de stoep moet. Een beetje proactief handelen, met wachtbuizen, is aangewezen. En daarnaast is er ook de kwaliteitscontrole. Ik denk dat er veel ergernis is bij de mensen omdat het achteraf niet netjes wordt hersteld. Wij hebben nu een speciaal controleteam om die aannemer heel kort op de voet te volgen.
En ten derde is er de coördinatie. Heel wat nutsmaatschappijen worden door de lokale besturen aangestuurd. Er zitten heel wat collega's in de raden van bestuur van de Fluviussen van deze wereld en de watermaatschappijen. Het is goed dat er vanuit de Vlaamse overheid de nodige coördinatieverplichtingen zijn en dat daar aandacht voor is, maar anderzijds zijn het ook lokale bestuurders die in die nutsmaatschappijen zitten. We moeten daar dan ook onze rol en verantwoordelijkheid opnemen. Maar een Vlaams steuntje in de rug om die coördinatie te optimaliseren, is natuurlijk altijd welkom.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Er zijn niet echt bijkomende vragen gesteld, maar ik kan mij natuurlijk wel aansluiten bij de bedenkingen van de twee collega's.
Mijnheer De Loor, dat wordt permanent gemonitord. Als we ergens constructiefouten of architectuurfouten kunnen rechtzetten, doen we dat ook. Het feit dat athumi zich daar ook mee bezighoudt en we het eigenlijk als een datakwestie gaan benaderen, werpt weer een nieuw licht op de zaak. Maar het is een bekommernis die permanent gemonitord wordt. En als we moeten bijsturen, sturen we bij.
De heer De Loor heeft het woord.
Dank u wel, minister-president. Ook dank u wel, ministers, voor het antwoord.
Uw laatste tussenkomst stelt mij zeker niet gerust, minister-president. U zegt dat het permanent gemonitord wordt, maar dat blijkt niet uit de praktijk en uit de vele werken die elkaar heel kort na elkaar opvolgen. Ik wil daar voor alle duidelijkheid nog eens aan toevoegen dat ook de nutsbedrijven heel nauw betrokken waren bij de oprichting van GIPOD. We zien in de praktijk dat ze de voorbije jaren toch heel wat steken hebben laten vallen en dat er geen of te weinig afstemming en coördinatie is. Dan stel ik mij wel vragen, minister-president, als u zegt dat het permanent gemonitord wordt.
Het was de bedoeling om de zaken af te stemmen, minder hinder te veroorzaken en meer kosten te besparen, maar zoals het er nu aan toegaat, zijn die samenwerking en die kostenbesparing er niet, ten eerste door het openbreken van wegen en voetpaden, en ten tweede voor de gebruikers van Proximus en Telenet. En ten derde – ook niet te vergeten – zijn er de maatschappelijke kosten voor burgers en ondernemers die dat met zich meebrengt. Ik ben van oordeel dat het in de praktijk absoluut ontoereikend is en dat er veel meer uit te halen valt, minister-president, dus ik zou u toch willen oproepen tot verhoogde waakzaamheid en meer initiatief.
Wat de lokale besturen betreft, stellen we vast dat ze soms wel een rol spelen, maar dat ze vaak ook niet de opdrachtgever zijn voor de werken die moeten worden uitgevoerd. Maar als er ongenoegen is, blijken ze vaak wel kop van Jut te zijn, en het eerste aanspreekpunt voor de burgers en de ondernemers. En dat is natuurlijk bijzonder jammer.
De vraag om uitleg is afgehandeld.