Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, ik heb een schriftelijke vraag gesteld om eens een benchmarking te kunnen doen van de financiële middelen van onze openbare omroep, in vergelijking met onze buurlanden en met andere West-Europese landen. Via een presentatie van de European Broadcasting Union (EBU) kreeg ik toch wel een interessant beeld en dat beeld is ook bevestigd geweest via de schriftelijke vraag.
Uit de cijfers blijkt dat de voorbije tien jaar maar liefst 67 miljoen euro werd bespaard op de openbare omroep door de werkingsmiddelen niet te laten meestijgen met de levensduurte, dus niet te indexeren. Er ging in 2013 46 euro per Vlaming naar de openbare omroep en dat daalde tot 42 euro in 2022, 4 euro minder. In absolute cijfers, als je dat dan optelt, gaat het om 290,6 miljoen euro. Dat is een fors bedrag.
Ik heb die benchmarking dus opgevraagd, omdat blijkt dat de andere West-Europese openbare omroepen gemiddeld voor 75 procent gesubsidieerd worden en maar 25 procent uit de markt halen. De Duitse publieke omroep ontving in 2021 – het meest recent beschikbare jaar van de gegevens – voor bijna 86,5 procent subsidie van de overheid. Luxemburg krijgt een dotatie tot 98 procent. Zelfs de Franstalige publieke omroep RTBF in Wallonië wordt door de overheid guller bedeeld met 75,2 procent, eigenlijk het Europese gemiddelde dus.
Tijdens de voorstelling van het jaarverslag hier in deze commissie gaf zowel de voorzitter van de raad van bestuur, mevrouw Brepoels, als CEO Delaplace te kennen dat de bodem bereikt is. Het interview dat vorig weekend is verschenen, waar zo veel om te doen was over het debat over de eucharistievieringen, draaide eigenlijk voornamelijk daaromtrent. Hij zegt ook letterlijk: “De rek is op.”
Onderzoek toont aan dat een sterke, onafhankelijke openbare omroep belangrijk is voor de bescherming van de democratie. In tijden van fake news, een wildgroei aan bedenkelijke nieuwsbronnen, is het essentieel dat burgers altijd kunnen terugvallen op de openbare omroep voor objectieve en feitelijke informatie. Maar koken kost geld en het koken wordt duurder.
Wil een openbare omroep zijn maatschappelijke opdracht kunnen uitvoeren op een correcte manier, dan is een correcte en structurele financiering gewoon nodig. Dat merken we als we rondom ons kijken. Voor VRT is het in de huidige context niet een situatie waar zij zeer rijkelijk bedeeld zijn, en dat is een understatement.
Ik heb dan ook de volgende vragen, minister.
Hoe beoordeelt u dat alarmsignaal van VRT – dat hier in de hoorzitting is gekomen maar ook heel duidelijk in het interview van de CEO Delaplace – dat de bodem bereikt is qua besparingen en dat er een duurzame oplossing moet komen?
Welke duurzame structurele oplossingen ziet u? Wat denkt u dat belangrijk is en dat u als minister van Media kunt doen? Wat kunt u beslissen als oplossing om uit te rollen, zodat VRT zich kan focussen op die maatschappelijke opdracht, kwantitatief en kwalitatief, zonder zich daarbij constant te moeten afvragen hoe dat te financieren? En voor diegenen die daar een illustratie van willen, het debat gisteren over de erediensten is daar een illustratie van. Dat is een kwalitatief debat, maar daar zit ook een financieel kostenplaatje aan. En natuurlijk is het dan de vraag of het alles of niets wordt. Wordt het een besparingsoefening of gaan we toch iets aanbieden waar veel mensen op hun oude dag nog belang aan hechten voor zingeving, maar dat misschien niet de honderdduizenden bereikt? Bent u bereid om de extra besparingen terug te draaien, gezien het plaatje dat hier voorligt? Dat waren mijn vragen in de eerste ronde, minister.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik heb, sinds ik minister ben, vastgesteld dat, wanneer het over VRT gaat, men steeds spreekt over de besparingen van de Vlaamse Regering en van mezelf, en dat men soms spreekt over nieuwe besparingen en dergelijke meer. Ik lees ook overal in de pers dat men die perceptie makkelijk overneemt. Ik wil dat eigenlijk tegenspreken.
Toen ik op 2 oktober 2019 de eed aflegde, was er een beslissing genomen om een besparingstraject te lopen, met daarin twee beslissingen. Ten eerste: de niet-indexering van de werkingsmiddelen die al geruime tijd ingang vond, werd verlengd. Ten tweede zou er ook een specifiek besparingstraject komen voor VRT, niet zoals voor alle gesubsidieerde sectoren met 6 procent, maar wel een gerichte besparing die substantieel minder was dan voor andere gesubsidieerde sectoren, namelijk van oplopend 2,4 miljoen euro per jaar, nominaal 12 miljoen euro op kruissnelheid. Dat zijn de twee beslissingen die in het regeerakkoord staan en die er al waren voor mijn eedaflegging. Dat is het enige wat er ooit in mijn legislatuur, in mijn bestuursperiode als minister van Media, beslist is over besparing. Dus ik heb nooit beslist tot een besparing. Ik heb wel, toegegeven, de besparingen die opgenomen waren in het regeerakkoord, royaal uitgevoerd, net zoals VRT.
Wat heb ik wel gedaan als minister van Media? Ik heb verschillende beslissingen genomen om extra middelen toe te kennen aan VRT, en daar is de Vlaamse Regering me in gevolgd. Er zijn er geweest die recurrent en structureel waren. De belangrijkste beslissing die ik ter zake heb genomen, is heel weinig bekend en die heb ik hier al verschillende keren toegelicht, namelijk dat we in de beheersovereenkomst die vandaag loopt, de indexering van de personeelskredieten integraal op kosten van de overheid hebben genomen. Vroeger was de redenering dat men dat gedeeltelijk financiert vanuit de publieke dotatie en gedeeltelijk, ongeveer 40 procent, vanuit de private inkomsten. Wij hebben beslist dat we de personeelskredieten integraal betalen en indexeren vanuit de publieke dotatie, wat een zeer belangrijke budgettaire en structurele impact heeft gehad. Het was geen evidente beslissing. Niemand heeft daar ooit bij stilgestaan, wij hebben dat doorgevoerd.
We hebben ook herhaaldelijk eenmalige kredieten vrijgemaakt, soms als extra Var-dividend (Vlaamse Audiovisuele Regie), en heel vaak als extra middelen vanuit de algemene middelen van de Vlaamse overheid. Collega’s, als ik dat allemaal samentel, kom ik op een totaalbedrag van meer dan 60 miljoen euro dat ik als minister van Media heb vrijgemaakt voor de openbare omroep. Dat is een combinatie van de recurrente kredieten … Inderdaad, mijnheer Brusselmans, u knippert met de ogen. U vindt dat heel veel. Ik vind dat ook heel veel. Het illustreert dat wij en ik als minister van Media, heel veel hebben geïnvesteerd in VRT, en dat de Vlaamse overheid en de Vlaamse Regering sterk investeren in VRT als publieke omroep.
Collega Almaci, ik volg u wel in twee dingen. Ten eerste is dit geen gestructureerd, onderbouwd en visionair financieel bestuur van VRT. Dit zijn vaak eenmalige beslissingen – behalve dan de structurele herziening van de dotatie – die ad hoc worden genomen, budgetjaar per budgetjaar. Dus daar hebt u, denk ik, een belangrijk punt, en ik steun uw punt daarrond om te zeggen dat in de volgende beheersovereenkomst de financiële situatie structureel, zeker voor vijf jaar, uitgewerkt moet worden, en eigenlijk zelfs op langere termijn met een meerjarenbegroting die aangeeft wat de kerntaken van VRT zijn en wat daarvoor de publieke financiering is.
In het tweede punt steun ik u ook. Als ik het interview met de CEO las, las ik daar een licht ander signaal, namelijk dat je moet kijken naar de verhouding tussen de publieke dotatie en de private middelen. Ik vind ook dat het een heel goede zaak is dat er een gemengd model is voor VRT. Onze publieke omroep wordt daar binnen de EBU ook voor gelauwerd. VRT zorgt voor heel wat private inkomsten en dat versterkt ook de efficiëntie van de werking. Dat zorgt voor een stukje marktwerking in VRT en ik denk voor een stukje dat dat gezond is. Dat zorgt voor dynamiek en creativiteit. Maar ik denk dat de limiet daarvan bereikt is. Ik denk dat het ongezond zou zijn om de verhouding van de private inkomsten ten aanzien van de publieke inkomsten nog te laten groeien. Als ik het interview las met de CEO – en dat is ook zo in de vele contacten die we gehad hebben met de CEO en de raad van bestuur – hoorde ik vooral de vraag om extra commerciële inkomsten uit de markt te kunnen halen.
Ik wil daar gerust naar kijken. Met het oog op een nieuwe beheersovereenkomst moeten we grondig bekijken wat wel kan en wat niet kan. Daar zijn zeker verschillende zaken bespreekbaar, ook door de digitale omwenteling die er daar is. Dat maakt dat er vandaag soms te weinig mogelijkheden zijn in digitale formats om commerciële inkomsten binnen te halen.
Waar ik niet toe bereid ben, is om echt naar bijvoorbeeld veel reclame op tv te gaan, dat soort modellen. Dat is, denk ik, geen goede zaak, omdat de kijker van VRT dat terecht niet zou aanvaarden en ten tweede omdat het ook het evenwicht met de private omroepen zou verstoren. Ik denk dus dat het én niet in het belang is van VRT én niet in het belang van het ecosysteem. Maar dat zal voor mijn opvolger zijn, of degene die de nieuwe beheersovereenkomst definitief afsluit. Wij gaan natuurlijk de voorbereiding doen en we gaan inderdaad heel grondig onderzoeken wat daar allemaal voor nodig is.
De extra middelen die we hebben toegekend, hebben het mogelijk gemaakt om het transformatieprogramma verder door te voeren en om ook verschillende online en digitale formats beter uit te werken. We moeten dat inderdaad grondig opvolgen. Met het oog op de komende beheersovereenkomst moeten we dat goed bekijken.
Misschien nog een positief punt in onze meerjarenbegroting dat ook nog niet zo goed geweten is: in de meerjarenbegroting hebben we voorzien dat vanaf 1 januari 2025 de werkingsmiddelen opnieuw geïndexeerd kunnen worden. Ik zou de komende regering durven aan te moedigen om dat ook te bestendigen en om de werkingsmiddelen effectief te indexeren. Ik zou dat trouwens niet alleen doen voor VRT, maar voor alle gesubsidieerde organisaties waarvan we oordelen dat de subsidies terecht en onderbouwd zijn.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw open antwoord. Ik denk dat de cijfers en de benchmarking zeer duidelijk maken dat men al door de bodem is. Als de BBC 72 euro per inwoner krijgt en VRT op dit moment aan 42 euro zit en structureel nog eens 25 miljoen euro moet besparen in het kader van het transformatieplan, dan zitten we echt in een trend die verder daalt, terwijl het nu al niet meer houdbaar is. Het feit dat u eerlijk toegeeft dat u geregeld ad hoc eenmalig hebt moeten bijspringen, is daar een illustratie van. Als het structureel in orde zou zijn, dan zou er niet ad hoc eenmalig moeten worden bijgesprongen op momenten dat het druk is, vanwege Olympische Spelen of verkiezingen. Dus de rek is op. Daar geef ik de CEO gelijk.
Maar ik volg u wel als u zegt dat u niet graag zou hebben dat er nog meer naar reclame-inkomsten gaat. Want ook die benchmarking heb ik opgevraagd. Ik heb de antwoorden van uw administratie gekregen. In Duitsland is de inkomst via overheidsdotatie 86,4 procent. De commerciële inkomsten bedragen 5,8 procent. Bij VRT is dat 35 procent. En dan heb ik het over de commerciële inkomsten tout court, en reclame daarnaast. In Groot-Brittannië is het 70 tegen 30. Dus we zitten er opnieuw boven. In de Franse Gemeenschap: 75,2 tegen 20,7. Frankrijk: 79,2 procent overheidsmiddelen, 12,9 procent reclame plus commercieel. En je ziet dat ook daar de rek op is. Ik deel dus uw mening dat het niet verder kan. Ik ben inderdaad een andere mening toegedaan dan de CEO. Maar de CEO is natuurlijk die mening toegedaan, omdat er langs de andere kant structureel niets bij komt.
Ik heb de berekening ook eens gedaan – dat heb ik nog niet aan de pers gegeven – wat het betekend zou hebben, mochten we geïndexeerd hebben sinds 2007. Dan kom je op een bedrag van 114 miljoen euro. En dan kunnen we zeggen dat u er via ad hoc et cetera 60 miljoen euro hebt bijgedaan, maar het stukje structureel daarvan is bijzonder beperkt. En u geeft dat ook ootmoedig toe. Dus wat dat betreft, opnieuw dank voor uw openheid. Maar 60 miljoen euro, waarvan heel veel eenmalig, versus structureel, een bedrag dat al opgelopen is tot 114 miljoen euro sinds 2007, enkel door de niet-indexering? Ja, het is voor iedereen duidelijk dat je daarmee tegen de muur gaat knallen.
Ik heb dus een concrete vraag voor u, minister. We zitten nog in deze legislatuur en het gaat over het transformatieplan zoals het nu is goedgekeurd, met de cijfers die er nu zijn. In het kader van het transformatieplan werd beslist dat er 25 miljoen euro extra bespaard moest worden. Bent u bereid om, gezien de huidige context, ervoor te vechten in de regering om die beslissing terug te draaien? Bent u bereid die laatste besparing niet door te voeren en nu even een standstill te houden zodat de volgende regering in het kader van de meerjarenbegroting effectief ten gronde een debat kan hebben en wat mij betreft effectief overgaat tot een structurele rechttrekking van de middelen van VRT, op zijn minst een indexering? Nu is er dus nog een traject van afbouw afgesproken in het kader van het transformatieplan. Is er bereidheid om dat nu stop te zetten en te herbekijken in het licht van de cijfers die ik heb gegeven? Dat is mijn concrete vraag.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Collega’s, zoals u weet, had ik deze ochtend een twintigtal YOUCA-studenten bij me, maar heb ik ze helaas aan de overkant moeten achterlaten om hun te laten zien hoe het niet moet. Vanochtend mochten ze hun tussenkomsten zelf brengen, nu hebben ze die voor mij voorbereid. Pak me dus niet op mijn woorden, minister, bij het volgende wat ik ga zeggen, want ik heb aan Joachim, Margot en Nysa beloofd om deze tussenkomst te brengen. Ze kunnen me achteraf natuurlijk controleren. Zij stellen dat het een beetje de omgekeerde wereld zou zijn, mocht VRT nu nog meer krijgen, aangezien we in dit land al genoeg belastingen betalen. Wie ben ik om hen tegen te spreken? Ze stellen dat VRT in vergelijking met VTM al veel meer inkomsten heeft maar net minder doet met dat geld. VRT gebruikt die inkomsten ook voor andere zaken. Ook de RTBF heeft trouwens minder werknemers en kan ook meer dan VRT. Dat hebben we vorige maandag nog gezien. Dat laatste hebben de YOUCA-studenten niet gezegd, dat voeg ik eraan toe. Aan het geld kan het dus niet liggen. Het zou onlogisch zijn dat wij nog meer geld geven aan VRT. VRT zou haar inkomsten beter gebruiken voor zinvolle activiteiten zoals het maken van nieuwe programma’s die ook de jeugd aanspreken. Onze conclusie is dat het ridicuul zou zijn dat wij onze Vlamingen nog meer belastingen laten betalen terwijl ze al zo veel geld moeten uitgeven in dit land. Tot zover de tussenkomst van Joachim, Margot en Nysa.
Daar heb ik weinig aan toe te voegen, minister, buiten misschien nog een korte vraag. Als er een pleidooi wordt gehouden voor de indexering van middelen, en dus in feite voor meer geld voor VRT, op korte of op middellange termijn, dan moet daar natuurlijk ook wel een draagvlak voor zijn. U zegt dat dat iets is voor de volgende minister van Media. U zult dat niet meer zijn, want ik heb gezien dat u opkomt voor het Brussels Parlement. Veel succes daarmee! Maar in ieder geval, daar moet een draagvlak voor zijn. Dan is mijn voorstel het volgende, en ik zal in dezen misschien de verdediger van VRT spelen – ook dat kan. Als we nu samen eens zorgen voor wat meer draagvlak voor die VRT? Is het dan geen idee om, bij het onderhandelen over die volgende beheersovereenkomst, ineens op te leggen dat ze alle toplonen van schermgezichten integraal publiceren? Zou dat al geen extra draagvlak kunnen creëren, minister?
Mevrouw Segers heeft het woord.
We zijn nu wel ver weg van de serene insteek van de vraag van mevrouw Almaci. Voor alle duidelijkheid: Vooruit is – evenmin als de minister – helemaal geen voorstander van een publieke omroep die voor 100 procent met staatssteun wordt gefinancierd. Ik denk dat het een zeer gezonde situatie is dat VRT een deel – 40 procent – uit subsidies haalt en 60 procent uit eigen inkomsten. Dat is een goede verhouding. Misschien kan erover gediscussieerd worden om die verhouding in de ene of andere richting te wijzigen, maar we willen allerminst komen tot 100 procent staatssteun; dat zou geen gezonde situatie zijn. We hebben er uiteraard begrip voor dat de CEO van VRT pleit voor extra commerciële inkomsten, gezien de bijzonder penibele financiële situatie waarin VRT zich bevindt. VRT heeft al tijdens de vorige legislatuur en ook in deze legislatuur besparing na besparing moeten verwerken, met het transformatieplan, met ontslagen enzovoort. Minister, u zegt dat die besparing van 25 miljoen euro afgesproken was binnen de regering en dat u daarna uw best gedaan hebt om eenmalige bijkomende middelen te vinden. Dat siert u, minister, dat apprecieer ik. Maar de cijfers die collega Almaci berekend heeft inzake de impact van de niet-indexering van de werkingsmiddelen, zijn ook wel heel erg duidelijk. Dat is precies waar het vandaag pijn doet en waardoor we tot het soort debatten komen als datgene dat we gisteren hadden over de financiering van de erediensten. Ook dat is een begrijpelijke reactie van een CEO. Hij zegt dat hij wel moet zoeken naar middelen om de eindjes aan elkaar te knopen en de belangrijke, grote opdrachten die de Vlaamse Regering vastlegt in een beheersovereenkomst, in de toekomst te kunnen realiseren. Ik ben heel verheugd, minister, te horen dat u zegt dat er vanaf de meerjarenbegroting van 2025 een opening is om ervoor te zorgen dat de indexering van de werkingsmiddelen kan plaatsvinden. Dat is heel belangrijk. Daarvoor zult u in ons zeker altijd een bondgenoot vinden.
Ik kan alleen maar concluderen dat we er dus samen voor moeten zorgen – en ook die opening hebt u gemaakt – dat er in de volgende beheersovereenkomst voor VRT een concreet perspectief is op herstel en een toekomstgerichte, gezonde financiering. We hebben een sterke publieke omroep nodig, kijk maar naar de impact van een programma als Godvergeten. In een tijd waarin we moeten strijden tegen fake news, is een sterke openbare omroep gewoon een ‘essential’ voor onze democratie. Daar moeten we samen voor vechten.
Programmatie, het programmeren van programma’s op televisie, kost natuurlijk heel veel geld. En het is niet aan ons als parlement om te zeggen wat er al dan niet moet of mag geprogrammeerd worden, dat is nu eenmaal de taak van de directie. Maar omdat jullie er zelf over begonnen zijn: ik vond het, eerlijk gezegd, een beetje zielig dat de uitzending van die misvieringen waar onze oudere, kwetsbare mensen in rustoorden of thuis, vaak bedlegerig, zoveel aan hebben, als voorbeeld werd gegeven om op te gaan besparen. En dat terwijl je ‘shiny floor’-programma’s aankoopt in het buitenland, die ik weet niet hoeveel geld kosten, en terwijl je biedt op sportrechten. U wilde een belasting gisteren, mevrouw Segers. U wilde eigenlijk zeggen dat de mensen moesten betalen om die misvieringen uit te zenden. (Opmerkingen van Katia Segers)
We gaan niet discussiëren. Ik zit hier ook op een andere stoel, excuus. U hebt het voorbeeld gegeven, en ik wens het voorbeeld te geven van de sport, waar ook heel veel geld in wordt gestoken. We gaan hier niet de discussie voeren, dat moeten ze in het directiecomité van VRT maar doen. Maar ik mag toch nog eens herhalen dat ik die missen, waar mensen naar uitkijken elke week, een zielig voorbeeld vind.
Dan, om op de vraag van mevrouw Almaci in te gaan die over de besteding van de middelen gaat, wil ik zeggen dat we een regeerakkoord hebben afgesproken waarin is gezegd dat we de werkingsmiddelen niet zouden indexeren. Dat was voor de minister zijn eed had afgelegd, dat heeft hij duidelijk uitgelegd. Natuurlijk, met de inflatie van vandaag begrijp ik dat het supermoeilijk is geworden en vandaar dat de minister in de meerjarenbegroting vanaf 2025 de indexering wel weer heeft opgenomen. Dat vind ik positief. Ik denk niet dat je veel meer kunt doen, omdat je een regeerakkoord afspreekt. We zijn een loyale partner in de regering, uiteraard wordt dat verder uitgevoerd. Dat is nu eenmaal het kader waarin VRT moet werken, dat weet men heel goed.
Ik begrijp uw vraag volkomen, mevrouw Almaci. Men zit daar op het tandvlees, zoals in heel veel sectoren waar werkingsmiddelen niet worden geïndexeerd, zoals de zorg. Dat is over de hele Vlaamse begroting een groot probleem. Het zal in de toekomst door de nieuwe regering verder moeten worden uitgeklaard hoe men daarmee omgaat. Maar ik heb volkomen begrip voor uw vraag.
Minister Dalle heeft het woord.
Het is interessant omdat net de mensen van de jeugdsector zijn toegekomen, die met dezelfde problematiek zitten van niet-indexering van werkingsmiddelen. Dat is natuurlijk een problematiek die al enkele legislaturen teruggaat. Concreet ten aanzien van VRT zijn het de opeenvolgende ministers van Media Lieten en Gatz die de besparing op de werkingsmiddelen hebben voortgezet. Ik moet toegeven dat ik dat ook heb moeten doen, in uitvoering van afspraken in het regeerakkoord. Ik ben tevreden dat het vanaf 2025 anders zal zijn. Ik ben tevreden dat wij dat ook recurrent hebben kunnen aanpassen voor de lonen – dat is zeer belangrijk gebleken –, en dat we eenmalig een aantal zaken hebben gedaan.
Collega Almaci verwees naar 2007. U kunt me niet vragen, denk ik, om alles recht te zetten wat twee legislaturen minder is uitgegeven. Ik denk ook wel dat er een logica in zat om VRT in een traject te zetten naar meer efficiëntie. Een deel van dat traject was ook gerechtvaardigd. Maar ik denk dat het goed is om dat nu stop te zetten en structureel aan te passen.
U hebt de vraag gesteld of ik bereid ben om de extra besparingen van het transformatieplan van 25 miljoen euro recht te zetten. Ik wil wel duidelijk zeggen dat dit natuurlijk geen extra besparingen zijn. De enige besparingen zijn de twee die ik heb toegelicht en die vóór oktober 2019 waren afgesproken. Dit is de uitvoering daarvan. Dat zit allemaal in de meerjarenplanning van VRT. Daar is een plan in uitrol. Er zijn al tientallen mensen die het bedrijf hebben verlaten in uitvoering van dat plan. Dus zelfs al zou ik dat willen, dat plan is in uitvoering. Ik wil ook opmerken dat er heel veel goede elementen in dat plan zitten. Ik sta sowieso achter het integrale plan. Dat is de bevoegdheid van de directie en de raad van bestuur, maar ik sta daar wel achter, ook omdat daar heel veel goede elementen in zitten, bijvoorbeeld extra aanwervingen van personen met specifieke digitale competenties die nodig zijn om de transformatie te realiseren. Dit is dus niet zomaar een besparingsplan. Dit is een echt transformatieplan, waarin besparingen zitten, maar ook investeringen die broodnodig zijn voor VRT.
Collega Brusselmans, wat de vergelijking met VTM betreft, en de jongeren die de vraag hebben voorbereid, ik ben altijd een fan van de mening van jongeren, maar ik ben het niet altijd eens met elke individuele mening. Dat zal bij u niet anders zijn. De vergelijking VTM-VRT gaat wat mij betreft niet op, omdat VRT natuurlijk ook een belangrijke publieke opdracht heeft. Het is wel opmerkelijk om uit uw mond complimenten voor de RTBF te horen. Ik wil er wel op wijzen dat de RTBF een sterkere, hogere publieke financiering heeft, zelfs nominaal, dan VRT. Wat de output betreft die ze daarmee realiseren, durf ik me sterk te maken dat VRT een betere job doet en eigenlijk knapper werk levert.
U kent mijn mening over de toplonen. Wij hebben voor de eerste keer voor transparantie gezorgd in het jaarverslag, in uitvoering van onze beheersovereenkomst, maar we doen dat niet op individueel vlak.
Tot slot, collega Almaci, u haalde een belangrijk punt aan met de vraag naar een stabiel en structureel financieel kader. Ik steun dat. Ik vind dat een goede zaak. Dat moet ook samengaan met een reflectie over de absolute kerntaken van VRT. Voor mij zijn die kerntaken zeker die opdrachten, die programma’s die niet altijd door de private omroepen zouden worden gemaakt. Ik wil daarmee niet zeggen dat VRT ook geen programma’s mag maken die de private omroepen zouden maken. Ik denk dat dat nodig is om een breed bereik te hebben, maar die zaken die een publieke meerwaarde hebben, zelfs voor een relatief beperkt aantal personen, en die de private omroepen nooit zouden doen, daar moet je altijd mee opletten. Ik geef het voorbeeld van Klara. De CIM-cijfers (Centrum voor Informatie over de Media) van Klara zijn niet zo goed. Ik moet dat zeker bekijken, maar, zoals ik al eerder zei in een discussie over de landelijke radio-omroepen, het zal over mijn lijk zijn dat dat wordt geschrapt en dat die FM-frequentie wordt afgestoten. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de uitzending van de erediensten. Dat is niet zo’n kleine groep, ik heb gisteren de cijfers gegeven, maar het is een relatief kleine groep. Dit is echter essentieel, en er zal nooit een publieke omroep zijn die dat zou doen, tenzij we natuurlijk in het model van collega Segers stappen, waarbij we de bedienaars van de erediensten en de geloofsgemeenschappen factureren. Dat is absoluut niet het model waarvoor wij staan.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, ik dank u opnieuw voor uw openheid. Er zijn twee dingen die ik wil zeggen. Degenen die vinden dat onze openbare omroep veel te weinig oplevert voor de centen die hij kost, moeten echt eens naar onze buurlanden kijken, naar Duitsland, naar Groot-Brittannië. Zij krijgen soms meer dan het dubbele van onze openbare omroep. De kwaliteit die VRT daartegenover zet, is toch wel stevig, denk ik. Maar goed, er is een verschil in politieke ideologie en er is een verschil in hoe wordt gekeken naar omgaan met diversiteit, bijvoorbeeld, en het aanbieden van zingeving. Mevrouw Brouwers, uw engagement op dat vlak siert u. Ik vroeg me eventjes af of ik mijn voorzittersrol opnieuw moest opnemen, maar dat is moeilijk als ik zelf vraagsteller ben. In ieder geval vind ik het fundamenteel dat we dat debat over de kerntaken van VRT aangaan, als commissie, maar ook met het oog op de nieuwe onderhandelingen die er komen voor de nieuwe Vlaamse Regering. Want de dalende lijn is niet houdbaar. Minister, daarom had ik u ook die standstill gevraagd, had ik gevraagd om niet meer door te gaan met de verdere daling waarin nog is voorzien en die nog is afgesproken, zoals u zegt, in onderhandelingen los van u. Ik vind echter dat u als minister nu wel een signaal kunt geven, gezien het feit dat er in zoveel andere landen nog extra wordt geïnvesteerd. VRT zit in het groepje van een klein aantal openbare omroepen waarop wordt bespaard, en al sinds 2007. Ik neem u dat niet persoonlijk kwalijk, maar ik heb de cijfers gegeven sinds 2007. Ik heb de cijfers van tien jaar. Dan is het 67 miljoen euro. Je ziet dat dat gewoon niet houdbaar is, en dat je dan inderdaad debatten op het scherp van de snee krijgt over wat er dan sneuvelt. Wat voor de ene belangrijk is, is dat niet voor de ander, en dan krijg je zeer ideologische debatten. Dat is niet het soort debat dat hier, in deze commissie moet gebeuren, vind ik.
Minister, ik wil me aansluiten bij iets wat u zei en wat ik ongelooflijk belangrijk vind. Mijn pleidooi is: durf als minister bevoegd voor de media voor een standstill voor VRT te gaan, durf dat te bespreken in de schoot van uw regering. Ik denk immers dat achteraf dingen rechtzetten veel moeilijker is dan ingrijpen op het moment dat je ziet dat het verkeerd loopt. We zien nu dat het verkeerd loopt wat VRT betreft. Dat klopt natuurlijk ook voor de andere kerntaken van deze regering. Of het nu gaat over zorg en welzijn, of het nu gaat over jeugd, de niet-indexatie heeft absoluut haar limiet bereikt. Als je dat zo verder laat gaan, dan krijg je in de onderhandelingen een dubbele oefening. Waar men eigenlijk zou moeten kunnen vertrekken vanuit een normale levensduurte en een budget zou moeten durven te vragen om de gestegen noden te kunnen beantwoorden, bijvoorbeeld omdat de bevolking veroudert of omdat jongeren grote noden hebben op het vlak van mentaal welzijn, moet men nu eerst opkomen voor het aanpakken van de niet-idexatie en dan zou men eigenlijk nog extra middelen moeten vragen. Men heeft dus heel veel van de kerntaken, de kernsectoren in Vlaanderen in een onmogelijke positie gesteld, en ik hoop dat heel veel partijen die nu in de Vlaamse Regering zitten, zich daarvan bewust zijn, want alles wat kwetsbaar is, is weerloos.
Dank u wel voor uw interessante vraag. U was zeer goed op dreef. Het leek hier bijna een verkiezingsdebat. (Opmerkingen van Meyrem Almaci)
De vraag om uitleg is afgehandeld.