Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Aerts heeft het woord.
Eind september bracht de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) een advies uit over de actualisering van het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP). Vorige keer hebben we het gehad over de uitbouw van de hernieuwbare energie, maar dit keer gaat het advies specifiek over de maatregelen in de gebouwensector. Daarbij baseerde de raad zich deels ook op voorstellen gedaan tijdens de hoorzittingen van de VEKP-commissie hier in het parlement.
De Minaraad is erg streng over het geactualiseerd klimaatplan van de regering: de bijsturingen blijven te beperkt en met het nieuwe plan kunnen de vooropgezette renovatiedoelstellingen niet gehaald worden. Daarom vraagt de Minaraad een grondige herevaluatie van het hele scala van vrijblijvend en verplichtend renovatiebeleid.
Zo stelt hij zelf een aantal maatregelen voor om het beleid grondig bij te sturen. Allereerst stellen ze voor om de renovatieverplichting bij de overdracht van woningen uit te breiden met een ‘decarbonisatieverplichting’ van de verwarming van woningen of het opleggen van een deel hernieuwbare verwarming. Nu wordt er te veel gefocust op enkel isolatie. In de VITO-studie (Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek) ‘De snelste weg naar A’, die ook in de Klimaatcommissie grondig werd toegelicht, blijkt dat voor recente woningen met een basisniveau aan isolatie een gedeeltelijke renovatieaanpak met minder ingrijpende isolatiemaatregelen in combinatie met hernieuwbare energie, doorgaans efficiënter en financieel interessanter zal zijn.
Op 15 december 2021 publiceerde de Europese Commissie haar voorstel voor herziening van de richtlijn Energieprestatie van gebouwen, de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD). Deze herziening heeft als doel de regels voor de energieprestatie van gebouwen in overeenstemming te brengen met de Europese Green Deal. De herijking zal een effect hebben op de labelgebonden beleidsmaatregelen in Vlaanderen, waaronder de renovatieverplichting bij overdracht en de minimale EPC-plicht (energieprestatiecertificaat). De Minaraad vraagt aan de Vlaamse Regering om de implementatie van de nieuwe EPBD-richtlijn als kans te gebruiken om de Vlaamse regelgeving doelmatiger en efficiënter te maken. Dan kan ze wellicht ook worden afgestemd op die van andere landen en andere gewesten in ons land, een vraag die ik al eerder in deze commissie heb gesteld.
De Minaraad herhaalt zijn kritiek dat 40 tot zelfs 50 procent van de Vlaamse huiseigenaars een renovatie tot energielabel A niet kunnen financieren bij gebrek aan middelen. De recente invoering van de Mijn VerbouwPremie en de Mijn VerbouwLening lost dit probleem niet op. De Raad stelt daarom een heel andere aanpak voor, namelijk om subsidies te vervangen door voorfinancieringsmechanismen. De Raad vraagt om het systeem van individuele subsidies af te bouwen, tenzij deze direct kunnen bijdragen tot het realiseren van klimaatneutraliteit. De vrijgekomen middelen zouden dan beter ingezet kunnen worden ten gunste van voorfinancieringsmechanismen gericht op klimaatrenovatie.
Een volgend voorstel van maatregel is dat de Minaraad ook meer steun voor de financiering van collectieve renovatieprojecten samen met de lokale besturen vraagt. Men stelt vast dat wijkrenovaties wel voorzien zijn in het menu van de lokale energie- en klimaatplannen, maar dat er op het terrein te weinig rond beweegt.
Ten slotte vraagt de Minaraad ook een grondige bijsturing van de communicatie met een duidelijke ‘defossiliseringskalender’ en met vooral aandacht voor het vermijden van tijdelijke maatregelen die voor de langere termijn een lock-in kunnen creëren, iets waar we ongetwijfeld bij de bespreking van het decreet zo dadelijk nog op terug zullen komen.
Dezelfde aandachtspunten komen ook voor in de voorstellen van de Klimaatcoalitie, die de mensen begaan met de Klimaatzaak en de Woonzaak samenbrachten om te pleiten voor een gezamenlijk woon- en energiepact.
Minister, dit zijn geen detailkritieken meer. Het advies van de Minaraad komt neer op het grondig in vraag stellen van heel uw huidig beleid rond woningrenovatie.
Minister, kunt u zich vinden in de evaluatie van de Minaraad, die sterk overeenkomt met de evaluatie die andere experten al maakten?
Gaat u mee in het voorstel om het huidige beleid opnieuw grondig te evalueren?
Wilt u in opvolging van de EnergyVille/VITO-studie ‘De snelste weg naar A’ inderdaad bekijken in welke mate een ideale mix kan worden nagestreefd van isolatiemaatregelen en investeringen in hernieuwbare stroom en warmte?
Zult u de omzetting van de nieuwe EPBD-richtlijn gebruiken om de bestaande regels doelmatiger te maken en te harmoniseren met andere landen en gewesten?
Bent u bereid om de nadruk te verleggen van individuele premies naar voorfinancieringsmechanismen om zo de groep te bereiken die het meeste nood heeft aan steun?
Bent u ook bereid om extra in te zetten op een collectieve aanpak en wijkrenovatie?
Bent u bereid de communicatie grondig bij te sturen, een duidelijke kalender aan te geven voor het afzien van fossiele brandstoffen en het vermijden van lock-ins?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Aerts, eigenlijk is het antwoord neen, maar ik zal wat gedetailleerder ingaan op de eenzijdige lezing die u doet van de evaluatie van de Minaraad.
De Minaraad vraagt in zijn advies om het renovatiebeleid te evalueren ten laatste tegen 2030. Dat lijkt me logisch, want we zijn nog maar goed en wel twee jaar geleden gestart. Dat we tegen 2030 gaan evalueren, is niet meer dan normaal. Dat gaan we doen. Maar als u mij nu vraagt om dat overmorgen te evalueren zeg ik: “Neen, neen, neen.” Dat gaan we dus niet doen. We gaan ook niet mee met uw zotte ideeën die u hier al vier jaar lang brengt, waarop ik ook al vier jaar lang zeg: “Sorry, mijnheer Aerts.”
Er zijn allerlei adviezen van allerlei instanties, onder andere ’De snelste weg naar A’. Dat is allemaal goed en wel, maar iemand moet dat betalen. Dat is heel belangrijk. U hebt dat vier jaar lang niet willen horen, maar ik ga het nog eens zeggen: we gaan dat niet doen op die manier, want het is nu al veel te duur. Ik ga het traject dat we de afgelopen vier jaar hebben ingezet en waarin we heel veel belangrijke maatregelen hebben genomen om de renovatiegolf in Vlaanderen op gang te trekken, voortzetten.
Dan zegt u dat ik veel te veel inzet op renovatie, isolatie enzovoort. Ja, inderdaad, het is een heel bewuste keuze geweest om voldoende financiële middelen vrij te maken om gezinnen die gaan isoleren en verbouwen, te ondersteunen. We hebben immers heel veel oude woningen. En neen, we gaan niet doen wat de Groenen in Duitsland hebben gedaan met de warmtepompverplichting. Dat gaan we niet doen. De Groenen zijn daar ook op teruggekomen, hé. Ik weet niet of u dat weet. Die zijn er helemaal op teruggekomen. Dat gaan we dus niet doen. Ik denk dat we in Vlaanderen een zeer verstandige keuze hebben gemaakt door in te zetten op de oude woningen, vooral door te isoleren, isoleren, isoleren. Dat is het ABC. Ik ben niet Bobette de Bouwer, maar ik weet wel hoe je je woning goed moet isoleren. Dat is het allerbelangrijkste. Dat is een keuze geweest.
U bent daar nu al vier jaar over aan het zagen en doen. Neen, wij zetten dat traject verder. Dat gaat nu goed, dus laat dat nu eens gaan, alstublieft. Vier jaar geleden zijn we begonnen met alle premies te hervormen omdat er veel te veel premies waren. We hebben het eengemaakte loket gemaakt. We hebben de ontzorging met de Energiehuizen die de mensen volop aan het helpen zijn om een woning te isoleren, en de renovatie met de eengemaakte premies via de Mijn VerbouwPremie en de Mijn VerbouwLening. Dat zijn allemaal stappen die we de afgelopen jaren hebben genomen. Dat loopt nu een jaar goed, dus laat dat alstublieft ook goed gaan en laten we dat vooral doen, want het werk is allesbehalve af. Dat is onze hoofdfocus waar we volle bak op aan het inzetten zijn en we gaan dat traject voortzetten.
We hebben wel verschillende stappen gezet in het kader van de uitfasering van fossiele brandstoffen met het stookolieverbod. Dat heeft het parlement op een verstandige manier gedaan, vind ik. Men heeft dat niet boem, paf gedaan, men heeft eerst bekeken dat als men het niet kan herstellen, er moet worden overgeschakeld. Ik denk dat de uitfasering op een verstandige manier is gebeurd door het parlement. Ook verstandig is dat men bij nieuwbouw vanaf 2025 geen aardgasaansluiting meer mag doen. Dat zijn allemaal zaken die deze regering en deze meerderheid hebben gedaan. Ik vind dat goed. Ik vind dat de juiste weg, en niet zoals de Groenen in Duitsland hebben gedaan met hun warmtepompverplichting, waar ze nu volle bak op terugkomen, want dat is eigenlijk wat u vraagt, mijnheer Aerts.
Het voorstel van de Minaraad evalueren zal tegen 2030 wel gebeuren. Ik neem aan dat de volgende regering dat zal doen. Dan staan we toch al iets verder. Dan zijn we toch al drie tot vier jaar aan het renoveren geweest. Dan kan men goed evalueren en zien waar men kan bijsturen. Dat spreekt voor zich. Dat zal allemaal gebeuren door de volgende regering. Maar sta me toe om de komende maanden geen zotte dingen meer te doen. De weg is ingezet en die wordt nu de komende acht maanden gevolgd. Volgens mij is dat de juiste weg.
U verwijst naar de studie ‘De snelste weg naar A’. Dat is allemaal goed en wel, dat is allemaal top, maar de mensen moeten dat ook nog allemaal kunnen betalen. Wij zetten dus op de eerste plaats ten volle in op isolatie. Voor nieuwbouw zien we nu al dat er een omschakeling is naar warmtepompen. Voor nieuwbouw is dat ook te begrijpen, denk ik. Maar sta me toe te zeggen dat de keuze van de Vlaamse overheid om in oude woningen eerst te renoveren en te isoleren, een verstandige keuze is.
Zoals u weet, hebben we bij de renovatieverplichting voor oude woningen er ook bewust voor gekozen om ons te focussen op de oudste gebouwen met label E, F en slechter. We willen die eerst naar label D brengen. We gaan ze dus niet, zoals u wilt, onmiddellijk naar label A brengen. We vragen een label D en daarvoor is er een heel pad uitgeschreven voor de komende jaren. Mijnheer Aerts, u kunt hier straks op reageren, maar ik herinner me van de vorige debatten in deze commissie dat u dit alles niet ambitieus genoeg vond. Er zijn inderdaad mensen die het zich financieel kunnen permitteren en beslissen om wel direct te renoveren tot label B of zelfs A. Zij worden ook gestimuleerd via een stimulanspremie. Maar we leggen dat dus niet op.
U had ook een vraag over de nieuwe EPBD-richtlijn. Die is nog niet definitief goedgekeurd op Europees niveau. Uiteraard volgen we die onderhandelingen nauw op. Wanneer er een akkoord is op Europees niveau, zullen we dat grondig analyseren en daarover een beslissing nemen in de Vlaamse Regering, zoals we altijd doen.
U vroeg ook om in de plaats van individuele premies meer in te zetten op voorfinancieringsmechanismen. Ik herhaal het: laten we eerst bekijken hoe het huidige systeem loopt. Tegen eind dit jaar – op een jaar tijd dus – zullen we 200.000 aanvragen voor premies ontvangen hebben. Laat dit dus nog lopen. Ik zoek wel nog een oplossing voor de noodkoopwoningen, want dat is wel problematisch. Ik krijg vanuit OCMW’s en lokale besturen te horen dat dat mechanisme niet goed is, maar tot op heden kan niemand mij zeggen wat we wel moeten doen voor die noodkoopwoningen. Ik ben dus dringend op zoek naar een goed financieringssysteem voor die woningen. Het gaat hier bij manier van spreken wel over krotten, woningen zonder ramen of deuren. We moeten daar een oplossing voor vinden en tot op heden hebben we die niet. Als jullie in het parlement ideeën hebben, dan hoor ik die graag.
U vroeg ook of ik bereid ben om extra in te zetten op een collectieve aanpak en wijkrenovatie. Ik herhaal dat we dat al doen. Ook collega Somers doet dat met zijn Lokaal Energie- en Klimaatpact (LEKP). Dat is ook zo afgesproken: de individuele zaken doe ik en de collectieve renovaties, waarbij de lokale besturen de lead nemen, vallen onder de bevoegdheid van collega Somers. Ik weet dat hij daar vorig jaar, in 2022, meer dan 33 miljoen euro voor vrijgemaakt heeft, waarbij 50 procent telkens afkomstig is van cofinanciering door de lokale besturen.
Ik stel vast dat er vaak naar een collectievere aanpak wordt verwezen als de ultieme oplossing, maar ik wil toch ook benadrukken dat een collectieve benadering in wijken helaas niet vanzelfsprekend is. Soms wordt gedacht: hier is een wijk met tweehonderd woningen, wij gaan daar neerdalen en al aan al die mensen zeggen hoe we het gaan doen. Maar zo werkt het niet. In uw dromen en in uw systeem misschien wel, mijnheer Aerts, in een land waarin u wilt wonen, maar helaas heeft de Vlaming dat niet graag. Zo werkt het dus niet. Ik ben onlangs nog in Bilzen geweest, waar ze een mooie wijkrenovatie gedaan hebben, maar diegenen die dat deden, hebben me gezegd dat ze een aanbod doen van A tot Z, dus van A-label tot D-label, bij manier van spreken. Het is natuurlijk ook afhankelijk van het budget van de eigenaars van de woningen in die wijken. De ene beslist om tot A-label te renoveren, de andere tot een D-label, nog een andere tot een B-label. Zo werkt dat, tenzij u vindt dat het een kerntaak is van de overheid om een isolatiemachine te zijn, waarbij de overheid in al die wijken neerdaalt en alles in handen neemt. Als u voor dat systeem bent, dan hoor ik dat graag en dan wil ik daar heel graag met u van gedachten over wisselen en dan moet u tegen de Vlaming zeggen dat u dat op die manier wenst te doen.
De grondige renovatie van appartementsgebouwen is natuurlijk ook afhankelijk van beslissingen van de vereniging van mede-eigenaars (VME) en is per definitie collectief. We zijn gestart met de ondersteuning van renovatiemasterplannen voor verenigingen van mede-eigenaars. Daar heeft collega Gwenny De Vroe in het verleden al op gehamerd. De ondersteuning die we voorzien, loopt sinds mei en tot eind 2025. Daarvoor is een raamakkoord opgemaakt waarbij per renovatiemasterplan een korting tot 12.000 euro wordt voorzien. Vorige week vrijdag waren er al 44 aanvragen binnen en intussen zijn er voor dertien heel grote appartementsgebouwen studies opgestart. Aan het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) werd gevraagd om hierover een bijkomende communicatie te verspreiden.
Dan kom ik tot uw laatste vraag. Ben ik bereid de communicatie grondig bij te sturen, een duidelijke kalender aan te geven voor het afzien van fossiele brandstoffen? Ik weet niet wat u daar eigenlijk mee bedoelt. Dat moet u mij misschien eens uitleggen.
Het VEKA werkt wel aan een interactieve tool waarmee de burger zelf kan nagaan of zijn woning klaar is voor een warmtenet, warmtepomp of dergelijke. Wij gaan dat echter niet opleggen. Ik blijf erop hameren: het heeft totaal geen zin om een warmtepomp te zetten of te verplichten als men nog niet aan het isoleren en renoveren is. Mijnheer Aerts, ik ben geen specialist, ik ben Bobette de Bouwer niet, maar zoveel verstand heb ik wel van een woning. Met het instrument van die interactieve tool op de website van het VEKA zullen de mensen zelf aan de slag kunnen. Want de verkopers doen natuurlijk niets liever dan warmtepompen verkopen, ook aan mensen waarbij dat niet werkt. We ontvangen wel zulke klachten, van mensen die zeggen een warmtepomp geïnstalleerd te hebben, terwijl ze eerst de ramen hadden moeten vervangen, de buitenmuren beter hadden moeten isoleren of dergelijke. Wij gaan nu een instrument maken waarmee mensen kunnen nagaan wanneer ze een omschakeling moeten doen.
Maar ‘first things first’ – en ik hoop dat we daar deze legislatuur heel duidelijk in geweest zijn – op de eerste plaats komen isolatie en renovatie. We hebben daar dan ook meer dan een miljard euro voor vrijgemaakt. Daarna is het aan de volgende regering en aan de volgende minister. Misschien bent u dat, mijnheer Aerts. Dan kunt u doen wat u wilt.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, u hebt het over mijn ‘zotte ideeën’, maar ik heb hier geen enkel idee van mezelf geponeerd. Ik heb hier een advies naar voren gebracht van de Minaraad, een advies van 47 pagina’s lang. U zegt dat het mijn ideeën zijn, terwijl het de ideeën zijn van de experten van de Minaraad, die ik rechtstreeks uit dat advies overgenomen heb. U spreekt over een selectieve lezing, maar de raad concludeert dat er meer en vooral transitiegerichte maatregelen nodig zijn om de gebouwensector effectief op het spoor te brengen richting 2030 en 2050. Dat staat daar letterlijk in. U licht er daarna een passage uit, waarbij u echter vergeet dat er een bijkomende mogelijkheid is om het renovatiebeleid in kaart te brengen, want de raad geeft ook nog een hele lijst van andere suggesties mee. Dat zijn hun ideeën, dat zijn niet mijn zotte ideeën, dat zijn ideeën die breed gedragen worden in de sector. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
Daarmee komen we tot mijn tweede punt, de betaalbaarheid. Ook dat is een kritiek van de Minaraad en ook dat heb ik hier al vaak gezegd: de helft van de gezinnen kan dat niet betalen. Zoals ik in mijn vraagstelling voorgelezen heb, kan de helft van de gezinnen het zelfs met het huidige systeem van renovatiepremies nog altijd niet betalen.
We hebben twee jaar geleden een hele discussie gevoerd over voorfinanciering. U zei toen: “Er is genoeg voorfinanciering want we hebben een renteloze energielening.” Op uw website staat ook nog altijd te lezen dat het gaat om een renteloze lening, maar ze is totaal niet renteloos en de rente gaat in februari weer de hoogte in. De mensen krabben zich in het haar, omdat ze het niet kunnen betalen en omdat diegenen die het echt nodig hebben, er niet eens voor in aanmerking komen. Dat is probleem.
U kunt proberen om mij af te schilderen zoals u wilt en u kunt zich inbeelden in welk land ik wil wonen, maar ik kan u zeggen dat ik hier heel graag woon. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
Het is nu aan mij. Ik ben heel stil geweest tijdens al uw aanvallen, dus verwacht ik van uw kant hetzelfde.
Hier werden een heel aantal voorstellen gedaan. Ik wil nog een vraag stellen. U hebt een vorige keer gezegd: “We gaan wachten om het Vlaams Energie- en Klimaatplan te herbekijken tot het moment dat de Europese Commissie haar feedback geeft.” Mijn vraag is: lees dit advies, lees die 47 pagina’s en gebruik die nu al. Wacht niet tot 2030, want dan is het te laat. Gebruik die nu al om uw energiebeleid en uw renovatiebeleid aan te passen, want dat is hoogdringend. Het zijn niet mijn zotte ideeën, het zijn allemaal ideeën van de Minaraad. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
De heer Tobback heeft het woord.
Ik kan mij voorstellen dat zowel de heer Aerts als minister Demir het warm krijgen van dit soort polemiek, maar er zijn bijzonder weinig andere mensen die daar hun huis mee kunnen verwarmen. Ik denk dat we daar toch wat aandacht voor zouden moeten hebben, vooraleer we vervallen in allerlei slogans. Voor alle duidelijkheid, ik ben geen lid van de Duitse groenen. Ik denk dat niemand daaraan twijfelt. Maar met slogans als ‘iemand moet dat betalen’ gaan we niet ver komen, minister. De brandstof, of het nu aardgas, petroleum of mazout is, die mensen moeten gebruiken om de warmte door hun slecht geïsoleerde muren te jagen, die moet ook betaald worden, terwijl ze geen geld hebben om die muren beter te isoleren. Voor wie het moeilijk heeft, is de keuze heel simpel, minister. Men kan dan, als men gedurende een maand krap zit, de verwarming lager zetten of afzetten, maar geld bij elkaar krijgen om een grote renovatie uit te voeren, kan men – ondanks alle premies – nooit. Daarvoor moet er op termijn een oplossing komen.
Natuurlijk is collectieve renovatie – zoals de klimaatwijken in Leuven – niet de enige oplossing. Natuurlijk is ook voorfinanciering niet de enige oplossing. Maar, minister, premies zijn evenmin de enige oplossing. Dat is wel waar het beleid vandaag voluit op inzet. U zegt: “We zullen nog tot 2030 wachten om te bekijken of dat gewerkt heeft.” 2030 is nog heel ver weg voor mensen die vandaag al de verwarming niet kunnen betallen. Ik wil dus oproepen om ten eerste te vermijden dat we geld weggooien voor renovaties met technieken die we binnen tien jaar opnieuw moeten uitvoeren. Dat is zowel geld van de overheid als geld van de burger. Ten tweede wil ik oproepen om niet tot 2030 te wachten om te kijken of het werkt. Er is geen enkele reden om bijvoorbeeld de renovatiegraad en het energieverbruik – in het verzameldecreet waarover we straks stemmen, zitten trouwens instrumenten om bijvoorbeeld de evolutie van het energiegebruik en technologieën te evalueren – niet minstens elk jaar te evalueren en het beleid bij te sturen wanneer we merken – zoals we dat nu al merken – dat de renovatiegraad niet omhoog gaat en vooral dat de woningen gerenoveerd worden van mensen die het zich vandaag kunnen permitteren. De premies om die woningen te renoveren gaan dan ten koste van anderen, die met moeite de gasrekening kunnen betalen op het einde van de maand en die moeten toekijken hoe hun buren er nog eens een premie bij krijgen, terwijl ze eigenlijk de renovatie zelf konden financieren.
Ik herhaal dat geen enkel van die instrumenten de enige oplossing is, maar dat is geen excuus om te blijven zitten kijken en nog jaren te denken dat we het warm water hebben uitgevonden als de Vlaamse overheid slechts een van de mogelijke instrumenten echt gebruikt. De Vlaamse overheid moet meer doen dan dat, als ze – en dat zegt ze toch – wil inzetten op energieonafhankelijkheid en geen fossiele en andere brandstoffen wil invoeren uit onstabiele regio’s als het Midden-Oosten. Dat is vandaag meer dan ooit een bezorgdheid. Dan heeft de Vlaamse overheid inderdaad wel een verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat iedereen meekan en dat we het maximale resultaat bereiken en niet even kijken hoe het loopt met de maatregelen die we dan ideologisch misschien prefereren, vanuit een of andere hoek, minstens in deze regering. Het is het resultaat waarom het gaat, minister, en het resultaat voor alle burgers.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, ik moet toch vaststellen dat de manier waarop u het nu naar voren brengt, verschilt van die van de voorbije jaren. Daarom hebben we de voorbije jaren altijd gereageerd – en fel gereageerd – op de zaken die u aan het doen bent. In die zin zie ik dus – voor ons toch – van uw kant een vooruitgang.
We hebben ook altijd gezegd dat het welzijn en het comfort in een woning vooropgesteld moeten worden. Je mag ambities hebben, ambities zijn goed, maar als de ambities van een beleid aansturen op steeds maar meer verplichtingen, dan zijn we er minder voor te vinden. We moeten daar helpen waar dat het meeste effect heeft. Daar heb ik ook al dikwijls op gewezen: dat we subsidies uitbetalen voor plaatsen waar men heel snel een resultaat kan verkrijgen, maar wel voor gezinnen die het minder nodig hebben. De meeste middelen moeten gaan naar diegenen die dat het meest nodig hebben. We moeten de financieringsmethodes blijven onderzoeken, we moeten nagaan welke de beste en het meest efficiënt zijn. Dat er efficiënte investeringen moeten gebeuren, daarmee ga ik akkoord. Dat woningen geïsoleerd moeten worden, daarmee ga ik ook akkoord. Dat zijn de basiszaken die we moeten doen. We moeten inderdaad opletten en de mensen daarover informeren, opdat ze niet geconfronteerd worden met lock-ins die achteraf dan nog veel meer geld kosten.
Ik heb een bijkomende vraag omtrent deze materie. Zult u de methode die u nu naar voren gebracht hebt, aanhouden? Of zult u het beleid dat u de voorbije drie jaar hebt gevoerd, aanhouden?
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, we kunnen hier wel ideologische strijdtonelen opvoeren, maar daarmee wordt niet één huis geïsoleerd en daarmee krijgt niet één gezin een lager energieverbruik. Ik denk dat we allemaal – of toch bijna allemaal – wel weten waar we naartoe willen: zo proper mogelijke energie en zo goedkoop mogelijke energie. Daar zijn inderdaad investeringen voor nodig. En elke poging en elke stap die gezet wordt om daarin vooruitgang te brengen, moeten we omarmen. Ik denk echter ook wel, minister, dat we, als er kritische geluiden zijn, daarnaar moeten durven luisteren. Bij uitstek bij dit thema is de dreiging van een lock-in effectief groot, langs de ene kant. Langs de andere kant dreigen mensen van goede wil, losgekoppeld te raken omdat het niet meer gaat, omdat ze de dupe worden van onze ambities en onze plannen, die op lange termijn voor iedereen zullen renderen. We mogen en cours de route niemand verliezen. Dus zijn er tal van instrumenten waarnaar gekeken moet worden. Uiteraard zijn subsidies altijd ‘the second best’. Als elektriciteit en groene energie goedkoper zijn dan vervuilende energie, dan is dat voor iedereen interessanter. Maar dat vraagt natuurlijk een enorme omslag die ook op federaal niveau gemaakt zal moeten worden, en die zal op een bepaald moment wel gemaakt moeten worden.
Mijn tweede punt gaat over de investeringsvehikels. Daar is er nog altijd, denk ik, ruimte om te bekijken hoe we een aantal investeringen vlotter kunnen trekken. De heer Pieters en de heer Tobback verwijzen naar bepaalde kwetsbare doelgroepen, en dat zijn niet altijd eigenaars maar ook vaak huurders. Ook voor de eigenaars die woningen verhuren, is er een systeem nodig waarbij het evident is dat ze die investeringen doen, omdat het goed is voor hun portemonnee. En dat is een blijvende zoektocht, minister. Ik verwelkom alle stemmen in het debat die daarvoor mee oplossingen proberen te vinden. Maar ik denk echt niet dat het nodig is dat de ene of de andere partij pretendeert om het grote gelijk te hebben of de ‘silver bullet’. De thematiek is te complex om ons die luxe te permitteren.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik wil graag even wat cijfers opsommen, collega Aerts. Sinds begin 2000 – en dat zal voor een periode van dertig jaar zijn – hebben we 20 miljard euro uitgegeven aan hernieuwbare energie die in onze elektriciteitsfactuur zit. Ik ben ook blij dat we een kentering maken naar het meer ondersteunen van energie-efficiëntie.
Wat was de situatie vroeger? 40 miljoen euro werd uitgegeven aan energiepremies via Fluvius, 40 miljoen euro kwam via Wonen-Vlaanderen, voor de renovaties. Op 30 september van dit jaar zitten we enkel voor premies – dus Mijn VerbouwPremie – al aan 115 miljoen euro. Dat betekent dat we tegen het einde van het jaar waarschijnlijk rond een kleine 200 miljoen euro zullen zitten. Dat is dus minstens 2,5 keer meer dan de situatie van vroeger.
Ik verwijs ook naar de samenstelling van de premies, dan betreft slechts een derde van de premies inderdaad elektriciteit: warmtepomp, warmtepompboiler, zonneboiler enzovoort. Twee derde van de premies, zowel in aantal als in bedrag, gaat wel degelijk over alles wat te maken heeft met de schil: dakisolatie, ramen, deuren, gevelisolatie, vloerisolatie enzovoort. De grootste brok daarvan zit bij dakisolatie.
Recent had ik er nog een interne vergadering over. Ik verwonderde er mij toen over dat dat wel heel veel is voor dakisolatie. Toen merkte iemand op dat hij zijn dakisolatie van 6 of 8 centimeter na dertig jaar had vervangen door een dakisolatie van 18 centimeter. Dankzij die premie vervangen mensen dus hun dakisolatie die onvoldoende was.
Verder kan ik nog meegeven dat er 140.000 premiedossiers zijn.
Op 30 september was er al voor 400 miljoen euro ontleend. Dat zijn 11.300 dossiers, maar enkel voor doelgroepen 2 en 3. Bij de premies gaat het over doelgroepen 1, 2 en 3. Slechts 25 procent van de premies gaat naar doelgroep 1. Met andere woorden, met de premies en met de Mijn VerbouwLening bereiken we wel degelijk doelgroepen 2 en 3.
Waar zijn er wel nog problemen? Het kabinet en de minister zijn daar heel goed van op de hoogte. Wat doe je met diegenen die geen lening kunnen krijgen omdat ze door de energiehuizen onvoldoende solvabel worden geacht, de doelgroepen 4 en 5? Daarvoor voert men vanaf 2024 de Mijn VerbouwBegeleiding in. We hebben daar heel specifieke acties voor. Het gaat ook over het Noodkoopfonds. De OCMW’s moeten daarbij aansturen, maar zij geven aan dat het een dure klus wordt om dat administratief te begeleiden. Men bekijkt hoe men dat kan oplossen. Ook is er het probleem van de huurders.
Maar zeggen dat we nu wijken moeten aanpakken … Weet u, wij leven niet in Nederland, Duitsland of Oostenrijk, waar je door straten rijdt met allemaal gelijkwaardige of gelijkaardige huizen die eigendom zijn van grote groepsimmobiliën en vastgoedfondsen enzovoort. Wij hebben allemaal graag ons eigen huisje. Het is allemaal zo divers dat het technisch soms moeilijk aan te pakken is om het in één keer te renoveren.
Ik hoor zeggen dat er een bijkomende verplichting moet zijn om te decarboniseren. Anderzijds hoor ik de andere kant van de oppositie zeggen dat er geen verplichtingen moeten zijn. U zegt natuurlijk dat er nog meer verplichtingen moeten komen. Ik vind het altijd plezant om te zien hoe de oppositie daarin niet hetzelfde standpunt heeft.
Ik wil even ingaan op dat decarboniseren. Als je je energiefactuur wilt verlagen, lijkt de basis mij nog altijd dat je eerst de schil aanpakt. Dat is de Trias Energetica, dat is de basis van alles. In tweede instantie kun je nagaan of je je gedrag kunt wijzigen, of je de temperatuur van je ketel kunt verlagen, of je wat minder water kunt verbruiken. Daardoor bespaar je het meest. En dat is ook een vorm van decarboniseren, want je verbruikt minder fossiele brandstoffen – als je inderdaad met fossiele brandstoffen werkt. Maar decarboniseren door eerst en vooral in te zetten op warmtepompen, zoals de minister zegt, heeft geen zin als uw woning niet deftig is geïsoleerd, als je niet voldoende glas hebt enzovoort.
Wat we hier nu zien, vind ik dan ook een zeer goede tendens: twee derde van de premies gaat naar de schil, er zijn 11.300 dossiers bij doelgroepen 2 en 3 voor 400 miljoen euro ontleend kapitaal. Er wordt bovendien ontzorgd door de energiehuizen: de premies waarop je recht hebt, worden afgetrokken van wat je moet terugbetalen, van het ontleende bedrag. Als je dat doorrekent, dan denk ik dat we heel grote stappen zetten voor doelgroepen 2 en 3 en dat we er nog heel grote moeten zetten voor doelgroepen 4 en 5. Je kunt echter niet verwachten dat je iets wat in het leven werd geroepen begin dit jaar, plots ondersteboven kunt gooien. Integendeel, ik heb het gevoel dat de mensen nood hebben aan een nog duidelijkere communicatie, want ik krijg daar nog heel wat vragen over. Ik kan nog begrijpen dat je zou zeggen dat we nog meer moeten inzetten op een duidelijke communicatie, via alle mogelijke kanalen. Maar ik ben het er totaal niet mee eens dat we de hele boel opnieuw zouden moeten evalueren.
Minister Demir heeft het woord.
Mijnheer Aerts, ik veronderstel dat u hetzelfde advies hebt van de Minaraad. U leest die dan toch redelijk selectief. Hier staat in dat zij vragen om ten laatste tegen 2030 het volledige scala van vrijblijvend en verplichtend renovatiebeleid te evalueren. Uiteraard gaan we dat tegen 2030 evalueren. Ik wil dat zelfs wat sneller evalueren. Maar, wij hebben een aantal zaken moeten hervormen, heel het renovatiebeleid. Dat loopt nu, laat dat alsjeblieft nu lopen. Binnen een aantal jaren zal het dan wel worden geëvalueerd.
Mijnheer Pieters, ik verdedig mijn beleid van de afgelopen vier jaar. U bent het misschien niet eens met mijn beleid, maar ik verdedig mijn beleid van de afgelopen vier jaar. Ik vind dat een juiste strategie die wij hebben gekozen. De heer Aerts zegt al vier jaar dat het allemaal nog ambitieuzer en nog strikter moet, maar ik deel die mening niet. Mijnheer Aerts, u hebt in de commissie al gezegd dat u vindt dat ik de Vlaamse energie- en klimaatplanmaatregelen rond warmtepompen moet uitrollen. Nu geldt dat alleen voor nieuwbouw. U vindt dat te mager en te traag. Dat hebt u in het verleden wel altijd gezegd. Ik vind wel dat het renovatiebeleid van Vlaanderen ambitieuzer is dan dat van het Europees Parlement.
Ik geef u maar een aantal voorbeelden waarom wij ambitieuzer zijn. Terwijl in Vlaanderen nieuwbouw vanaf 2025 fossielvrij dient te zijn, schuift Europa 2028 naar voren. Ja of neen, mijnheer Aerts? Terwijl in Vlaanderen hernieuwbare energieproductie bij nieuwbouw en ingrijpende renovatie vandaag al verplicht is, schrijft Europa 2028 naar voren voor nieuwbouw en 2030 voor renovaties. Ja of neen? Terwijl in Vlaanderen vandaag al nieuwe eigenaars binnen de vijf jaar hun gebouwen dienen te renoveren tot minimaal label D, wil Europa dat voor woningen tegen 2033 en voor andere gebouwen tegen 2030. In Vlaanderen is vandaag ook al het pad voor energierenovaties bekend.
Zoals ik heb gezegd, doen wij dat op een verstandige manier en stelselmatig. Dat pad is heel bekend. Vandaag rollen wij al heel wat maatregelen sneller uit dan wat Europa voor ogen heeft. Collega’s, jullie horen het niet graag, maar samen met een Scandinavisch land – ik denk dat het Noorwegen was – heeft Vlaanderen het beste renovatiebeleid. Het enige wat we de komende jaren of maanden nog moeten herbekijken, zijn de noodkoopwoningen. Hoe krijgen we het budget dat daarvoor is voorzien op de beste manier buiten? De Mijn VerbouwPremies, collega Pieters, dienen ook voor comfort. Ik hoop dat u dat weet. Die dienen ook voor een minimale woonkwaliteit zoals dubbel glas en dakisolaties. Dat is het wettelijke minimum om woonkwaliteit te hebben. 65 procent van de premieaanvragen gaat daar ook over. Het leeuwendeel van de premieaanvragen gaat over die woningkwaliteit en het comfort waar u ook naar vraagt.
Collega’s, de komende maanden zullen we dit pad nog verder bewandelen. We zullen er vooral voor zorgen dat elke Vlaming die een aanvraag doet – of die nu werkt of niet – de nodige ondersteuning krijgt, ook in ontzorging. Wat dat advies van de Minaraad betreft: dat hebben wij uiteraard gelezen, mijnheer Aerts, maar u kunt van mij niet verwachten dat ik mijn beleid helemaal ga aanpassen. Het spreekt voor zich dat de volgende minister dat zal evalueren. Die zal daar eventueel iets anders mee doen. Het zal aan de kiezer moeten worden voorgelegd.
De heer Aerts heeft het woord.
Collega’s, ik was daarnet zo geagiteerd, omdat ik mijn best doe om dit debat hier zo intellectueel eerlijk mogelijk te houden. Als ik dan antwoorden krijg over mijn ‘zotte ideeën’, en dan woorden in mijn mond gelegd krijg die ik niet eens heb gezegd, door een minister, dan vind ik dat bijzonder pijnlijk. Ik vind dit debat veel te belangrijk om dat niet intellectueel eerlijk te voeren. Dat is de reden waarom ik daarnet zo geagiteerd was, en dat zal ik blijven zijn. Want ik vind dat mensen verplicht zijn om hier in dit huis intellectueel eerlijke debatten te voeren.
Minister, u citeert weer uit dat advies, maar de volgende paragraaf vergeet u weer. Daar staat: “Gelijklopend met dit evaluatietraject vraagt de raad om bijkomend mogelijk renovatiebeleid in kaart te brengen, en de meest gunstige opties ervan in te zetten.” Dat staat daar. En dan staat er ook nog dat de Minaraad een hele lijst van suggesties meegeeft. Daarvan zegt u dat dat mijn zotte ideeën zijn. U wijst dan naar mij, maar dat zijn dus de ideeën van de Minaraad om mee aan de slag te gaan, en dus niet meer te wachten tot 2030. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
Mijnheer Gryffroy, u verwijst terecht naar cijfers. Ik zal ook naar cijfers verwijzen: vandaag gebeuren er dertigduizend renovaties. De doelstelling van de Vlaamse Regering ligt op honderdduizend. Dat ligt dus nog ver uit elkaar. Drieduizend daarvan beantwoorden er maar echt aan die doelstelling, want de doelstelling is om een honderdduizendtal in label A te hebben. We hebben er vandaag een drieduizendtal. Dat ligt mijlenver uit elkaar. Daarom komen er kritische geluiden om het renovatiebeleid te verbeteren. Ik vind het terecht dat collega Schiltz zegt om naar kritische geluiden te luisteren, want dat kan je beleid alleen maar beter maken. Maar op het moment dat collega Schiltz dat zegt, zit u met uw hoofd te schudden: neen, neen, neen. Naar kritiek wilt u niet luisteren.
U was mij daarnet aan het onderbreken om te zeggen dat ik mijn ideeën moet geven. Wel, mijn idee is alvast om voor meer financiering te zorgen, dat is ook wat hier naar voren komt. De gemakkelijkste maatregel die u daar kunt nemen – dat kan vanuit de regering, u hebt het parlement zelfs niet nodig – is op z’n minst de renovatielening, die op voorhand als renteloze lening beloofd was, weer renteloos te maken, zodat de mensen die daarvoor in aanmerking komen, op voorhand die middelen ter beschikking krijgen en hun woning kunnen renoveren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.