Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Met de call groene warmte ondersteunen we projecten die groene warmte, restwarmte of energie-efficiënte stadsverwarming organiseren. Er werden dit jaar al twee calls georganiseerd: eentje voor 10 miljoen euro in maart en dan nog eentje dat in september openstond.
Bij de eerste oproep werden slechts negen voorstellen ingediend, waarvan er uiteindelijk zeven geselecteerd werden. Dat is een stuk minder dan de voorbije jaren, waarbij er per call vaak 25 ingediende projecten waren. Bovendien zien we dat het aantal goedgekeurde projecten de laatste jaren eigenlijk in een dalende lijn zit. In maart 2023 werden bijvoorbeeld slechts twee warmtenetprojecten aanvaard.
Tegelijk blijkt ook dat de financiële ondersteuning voor warmtenetten in Vlaanderen een stukje achterloopt op de buurlanden. Vlaanderen heeft in de recente calls netto 7,5 miljoen euro toegewezen aan goedgekeurde subsidie voor warmtenetten. Dat is 1,1 euro per inwoner per jaar. Buurlanden Duitsland en Nederland zetten hoger in, met budgetten die per inwoner vijf tot acht maal hoger liggen dan wat we in Vlaanderen besteden aan warmtenetprojecten.
Een mogelijke verklaring voor het beperkte succes van de call groene warmte is dat het huidige systeem, met slechts twee calls per jaar die bovendien maar twee weken openstaan, te beperkend werkt. De sector zelf pleit voor een structureel programma met een hoger budget dat permanent openstaat, zoals in Nederland en Duitsland. Bovendien zou het versoepelen van een aantal voorwaarden, zoals het schrappen van de 10 procent laagst gerangschikte subsidieaanvragen, ook kunnen helpen.
Hoe evalueert u de calls groene warmte van dit jaar?
Zijn de resultaten van de tweede call intussen beschikbaar? Zo ja, welke conclusies trekt u daaruit?
Hoe verklaart u het lage aantal ingediende projecten dit jaar, in het bijzonder voor warmtenetten?
Vindt u twee calls per jaar zelf een voldoende hoog ritme?
Zijn de intekenperiodes van twee weken volgens u de juiste keuze of zou een langere periode, zoals de sector voorstelt, beter zijn?
Hoe staat u tegenover een permanent en structureel systeem zoals in andere Europese landen blijkbaar het geval is?
Welke aanpassingen zult u doorvoeren in de calls voor 2024? Zult u ervoor zorgen dat de calls rond groene warmte aantrekkelijker worden en op een andere manier georganiseerd worden?
Hoeveel budget voorziet u in dezen?
In het huidige systeem is het zo dat de 10 procent projecten met het laagste puntentotaal, ook al hebben ze een goede score op zich, sowieso niet in aanmerking komen voor steun. Dan bestaat natuurlijk het risico dat we op zich relevante en waardevolle projecten niet gaan steunen en dat die er ook niet komen. Misschien moeten we gewoon kijken of het project goed is of niet, en als het project goed is, het wel degelijk steunen. Kunnen we deze regel misschien aanpassen of schrappen?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega Bothuyne.
Het klopt inderdaad dat we het systeem toch wel eens gaan moeten herbekijken, want we stellen vast dat het aantal indieningen teruggevallen is. Het zijn er ook te weinig. Bij de tweede call van 2023, die eind vorige maand afliep, waren er zeven projecten ingediend. Het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) is dat ook aan het bekijken en aan het analyseren hoe we het dan wel gaan aanpakken.
Er zijn hiervoor wel een aantal redenen, zegt men mij. Eén, sinds dit jaar is het niet meer mogelijk steun aan te vragen voor groenewarmte-installaties of warmtenetten voor gebouwen waarvoor de eis hernieuwbare energie geldt en bij nieuwbouw waar er een verbod is op nieuwe aardgasleidingen.
Het verplichte aandeel hernieuwbare energie binnen de energieprestatieregelgeving en het pad om fossiele brandstoffen bij nieuwbouw uit te sluiten, zorgen bij nieuwbouw voor een standaardkeuze voor een warmtenet of een warmtepomp, zien wij. Daarom richten we onze call uitsluitend op warmtenetten die bestaande gebouwen aansluiten.
De uitsluiting van nieuwbouw bij de call is een wijziging waarop de sector zich moet heroriënteren. Dit moeten we misschien zelf ook eens gaan herbekijken.
Bestaande gebouwen aansluiten op warmtenetten is echter niet zo eenvoudig als een warmtenet aanleggen in een nieuwbouwverkaveling. Dus ook dat moeten we gaan bekijken.
Ook zien we dat in 2023 de steun vanuit het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) voor groene warmte sterk uitgebreid is. Ik denk dat we dus ook eens moeten kijken naar het verschil tussen onze steun en die van VLAIO, en of het niet wenselijk is dat we dat in zijn geheel samen doen. Want ik ben het er wel mee eens dat het belangrijk is dat het gebeurt.
Ik heb tijdens deze legislatuur inderdaad telkens twee calls per jaar georganiseerd, gespreid over het jaar. We stellen vast dat de duur van de intekentermijn niet echt van belang is. In de praktijk zien we dat de meeste projecten vaak de laatste dagen van de openstaande termijn worden ingediend.
In het begin van 2024 zijn er nog twee calls groene warmte, waardoor ook in 2024 de indieners voldoende tijd zullen hebben om zich voor te bereiden. Er zal sowieso ook een infosessie georganiseerd worden.
Zoals ik heb gezegd, voorzien wij een totaalbudget voor volgend jaar van 21 miljoen euro. Laten we de komende weken en maanden vooral bekijken hoe we die 21 miljoen euro ook op een deftige manier, goed kunnen besteden. Ik ben het eens met uw vraag.
Wat uw derde vraag betreft: ik wil het beschikbare budget natuurlijk zo effectief mogelijk inzetten. Kostenefficiëntie zal altijd wel van belang zijn, net als de CO2-besparing. Maar ik zeg het: ik wil het eens in zijn geheel bekijken, om te bekijken dat we dat budget zo goed mogelijk buiten krijgen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor het op zich positieve antwoord.
Het is inderdaad zo dat die 21 miljoen euro gewoon goed en nuttig besteed moet worden en dat een grondige evaluatie van het callsysteem aan de orde is. Ik ben blij met het engagement.
Zeven projecten in de tweede call, dat is inderdaad heel beperkt. En dan weten we waarschijnlijk nog niet hoeveel er daarvan al voor goedkeuring in aanmerking komen. Of worden die d’office allemaal goedgekeurd? Met de toepassing van de huidige regels is dat allicht niet mogelijk. Het zou alleszins jammer zijn, mochten we goede projecten verliezen.
Ik heb nog een concrete vraag: wordt er overlegd met de sector over de aanpassing en de evaluatie van het callsysteem zoals het nu is? Kunnen we ervan uitgaan dat we voor de calls van 2024 al een aanpassing van de regels kunnen zien? Krijgen we dus op korte termijn een aanpassing?
Ik vind het ook een zeer goed idee om met VLAIO te bekijken of en hoe die aanpassing in goed overleg kan gebeuren, zodat de twee callsystemen op elkaar afgestemd kunnen worden.
Ik voeg nog een woordje toe over het uitsluiten van nieuwbouw. Ik denk dat de realiteit is dat we veel sloop- en heropbouwprojecten hebben in centra. We moeten een zekere soepelheid aan de dag leggen als het gaat over de investeringskost van een warmtenet. Dat een warmtebron misschien niet gesubsidieerd moet worden in dezen, lijkt mij niet onlogisch, maar voor het net zelf zou een bepaald gehalte van sloop- en heropbouwprojecten of beperkte nieuwbouwprojecten in aanmerking moeten kunnen komen, om toch een project gerealiseerd te krijgen. Dus ook op dat vlak houd ik een pleidooi voor wat meer inhoudelijke soepelheid.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, u hebt daarnet ook gezegd dat u die 21 miljoen euro buiten wilt krijgen. Het moeten natuurlijk goede projecten zijn. In de vraag van collega Bothuyne wordt de vergelijking gemaakt met Nederland en Frankrijk. Het moet natuurlijk geen wedstrijd worden van wie de beste is voor deze manier van verwarmen.
Mijn bijkomende vraag is of er ook wordt onderzocht vanuit welk industrieterrein, vanuit welke bedrijven er mogelijkheden zijn, zodat het op dat vlak ook daar gestimuleerd wordt. Ook de ligging is belangrijk. Als je dat vergelijkt met het buitenland, is de ligging van onze woningen en onze wijken natuurlijk anders. Wordt er ook ingespeeld op de combinatie van de oorsprong van de warmte en waar ze naartoe moet, zodat we daar het maximale kunnen uit halen?
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, collega Bothuyne, ik denk dat het niet per se de ambitie hoeft te zijn om zoveel mogelijk euro’s per inwoner aan subsidies te geven tout court, ook niet voor groene warmte. Ik denk dat het vooral interessant is om te kijken waar er gaten in de markt vallen, waar valabele projecten – omdat er bepaalde regelgeving is en er bepaalde drempels zijn – niet in de energiemarkt kunnen stappen. Het is, met andere woorden, altijd beter om te zorgen voor een goede marktwerking dan om met zoveel mogelijk subsidies te komen aanzetten. Ik begrijp dan ook dat er nog wel wat obstakels zijn voor een aantal projecten die break-even of licht positief zouden kunnen zijn, omdat er een aantal tarifaire beperkingen zijn. Ik zou willen vragen of u ook voor het groenewarmteluik van uw beleid de vinger aan de pols houdt met de regulator en met andere spelers in het veld, om die drempels weg te werken.
Collega’s, we moeten ook alert zijn. Investeringen in groenewarmtenetten zijn zeer kapitaalintensief en gaan over een lange periode, waardoor de investeringszekerheid een groot issue is.
De heer Aerts heeft het woord.
Dank u wel, collega Bothuyne, voor de interessante vraag. Waarom een interessante vraag? Omdat we op Vlaams niveau natuurlijk ver achterlopen op het vlak van warmtenetten. Eind 2022 waren er amper 85 warmtenetten, waarop nog geen zevenduizend particulieren zijn aangesloten, terwijl we wel weten dat in warmte de grootste win zit om de defossiliseringsstrategie uit te voeren, om af te kunnen stappen van dat gas.
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) noemde de subsidies rond die warmtenetten nog niet zo lang geleden letterlijk een druppel op een hete plaat. Ik denk dat we dus nog veraf zijn van zoveel mogelijk subsidies in de markt gooien.
Minister, u zei dat u dit totaal wilt herbekijken, maar ik hoop dat u dat dan verder wilt opentrekken dan alleen maar de call te herbekijken. Want er zijn bijvoorbeeld ook subsidies die aan particulieren worden gegeven om een aansluiting op zo’n warmtenet te subsidiëren. Voor die subsidies is een afbouw voorzien richting 2025. Bovendien zou het ook veel interessanter zijn om die subsidies niet achteraf na de aansluiting aan het individu te geven, maar mee aan de projecteigenaars, om ervoor te zorgen dat die per definitie en vooraf vergoed wordt. Het verschil tussen vergoedingen is dan nog enorm groot. Zo’n aansluiting op een warmtenet kost gemakkelijk 10.000 euro. Dat is wat vanuit de sector wordt aangegeven. Dan schiet er nog altijd een heel groot bedrag over, terwijl er voor gas – en we gaan dat straks dan wel wat aanpassen – toch heel andere tarieven zijn.
Waarom gebruiken we ook de heraanleg van wegen niet om dan meteen te bekijken of het niet interessant is om de leidingen voor warmtenetten al aan te leggen? Ik denk dat we daar veel proactiever te werk moeten gaan dan we vandaag doen.
Daar komt ook nog bij dat, als er nieuwe gasinfrastructuur in een straat wordt gelegd, je die kosten op de gasfactuur, op de energiefactuur ziet verschijnen, terwijl dat voor warmtenetten allemaal op voorhand betaald moet worden.
Ik ben het dus niet helemaal eens met de bewering dat er vandaag al veel te veel subsidies naartoe zouden gaan. Integendeel, zeker als we het gaan vergelijken met de gasinfrastructuur, die vandaag nog altijd wordt aangelegd. Dan wordt het klimaatneutrale idee van warmtenetten te weinig gesteund.
Ik hoop dus dat het herbekijken breder gaat dan alleen maar deze call, want ik denk dat het hele systeem bekeken moet worden, zodat we een inhaalbeweging op gang kunnen zetten rond warmtenetten.
Minister Demir heeft het woord.
Ik geef mee dat er in de eerste call van 2023, collega Bothuyne, negen aanvragen waren. Daarvan zijn er een zevental goedgekeurd, zo goed als allemaal dus. Die tweede call, waarvoor zeven projecten zijn ingediend, wordt op dit moment nog geëvalueerd door het VEKA. De toekenning van de steun van de laatste call zal natuurlijk gebeuren volgens de geldige regels die er vandaag de dag zijn in het Energiebesluit en het ministerieel besluit.
Voor volgend jaar heb ik jullie allen ook goed gehoord. Voor we de call doen, zal er een evaluatie komen en zullen we ook contact opnemen met de sector, zodat we de kennis en ervaring die daar zit, ook meenemen in de evaluatie en bekijken hoe we het systeem kunnen verbeteren. We zullen ook met VLAIO samenzitten, zodat we eerder complementair en aanvullend werken. Uiteraard denk ik dat we ook zullen moeten kijken naar de kostprijs en kostenefficiëntie. Dat zal ook altijd een belangrijk gegeven zijn, zeker als je dingen gaat subsidiëren.
Wat het potentieel van warmtenetten betreft: dat is voor heel Vlaanderen in kaart gebracht in de warmtekaart. De kaart is ook publiek beschikbaar.
Verder stellen zowel Fluvius als andere marktpartijen specifieke warmteplannen op voor lokale besturen. Maar er is natuurlijk een groot verschil – zoals ook verschillende mensen hier al hebben gezegd – tussen een technisch interessant project en een economisch zinvolle investering.
Wat betreft gasnetten: Fluvius heeft al zijn budgetten voor gasnetten tot een minimum herleid, hebben ze mij gezegd. Er wordt enkel nog geïnvesteerd in de veilige uitbating van het bestaande net. Bij Fluvius wordt vandaag ook al volop ingezet op die transitie bij het ontwikkelen van warmtenetten en niet op het uitbreiden van het aardgasnet. Daar is Fluvius dus ook mee bezig. De discussie die er wel nog is en die we ook hier in het parlement gaan moeten voeren, is wie daar eigenlijk de lead in moet nemen. Warmtenetten, is dat Fluvius, is dat de markt? Dat is iets waarover we hier in de commissie misschien ook nog eens van gedachten moeten wisselen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor de bijkomende informatie en ook voor de toezegging om samen met de sector voor 2024 naar een aangepast systeem te gaan. Kostenefficiëntie is daarbij zeer belangrijk.
Ik denk ook dat we moeten benchmarken met het buitenland. Als het klopt dat gelijkaardige projecten daar met grotere steun gerealiseerd worden, dan is het misschien ook wel belangrijk dat we daar eens naar kijken, waarom de ratio daar anders loopt dan bij ons.
Collega Aerts, uw tussenkomst lijkt soms van vijf jaar geleden. We hebben deze legislatuur beslissingen genomen rond het uitfaseren van stookolieketels, rond het uitfaseren van aardgas en aardgasnetten. Fluvius investeert inderdaad niet meer in de uitrol van aardgasnetten. Dat zijn allemaal zaken die deze legislatuur zijn beslist. Warmtenetten hebben een potentieel, maar dat is in Vlaanderen beperkt. We zijn nu eenmaal niet Scandinavië met een heel ruime en grote traditie in dezen. Dat wij op een kostenefficiënte manier die warmtenetten mogelijk moeten maken, is heel duidelijk. En die ondersteuning die wij voorzien – 21 miljoen euro, misschien nog te verhogen met de middelen die via VLAIO naar bedrijven gaan in dezen – kan een heel groot verschil maken. We rekenen er dus op, minister, dat uw aanpassing ook op het terrein voor meer warmtenetten zal zorgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.