Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Deze vraag om uitleg werd via videoconferentie behandeld.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, we hebben tal van vragen gehad vandaag over het Luchtbeleidsplan, over de natuurbeheerplannen, over het zevende Mestactieplan (MAP 7), en zelfs over geur. Wat ik u nu ga vragen, kan daar een mooie oplossing voor bieden.
De Europese Unie legt steeds meer druk op het behoud en de verbetering van de leefmilieukwaliteit in de Europese lidstaten. In die optiek lijkt meten is weten voor de Vlaamse minister van Omgeving en haar administratie dan ook een onontbeerlijke gouden regel om op het terrein tijdig leefmilieukwaliteitsknelpunten te kunnen ontdekken, en in functie daarvan de passende beleids- en corrigerende maatregelen te kunnen uitvaardigen. Artificiële intelligentie neemt een steeds belangrijkere rol in in onze samenleving, en lijkt een significant hulpmiddel te kunnen zijn om de grote hoeveelheden leefmilieukwaliteitsdata die binnen de Vlaamse overheidsdiensten beschikbaar zijn, zeer snel te kunnen verwerken.
Ook de ontwikkeling van de kwantumtechnologie, waarbij kwantumsensoren zelfs de kleinste veranderingen in temperatuur, straling, versnelling, tijd, en elektrische of magnetische velden kunnen waarnemen, gaat met rasse schreden vooruit. In combinatie met beschikbare lucht- en satellietbeelden, lijken artificiële intelligentie en kwantumtechnologie de mogelijkheid te bieden om de verandering van de leefmilieukwaliteit bijna in real time weer te geven, en veranderingsprognoses zeer accuraat weer te geven.
In een gecoördineerd antwoord van Vlaams minister-president Jambon op de schriftelijke vraag van mijn fractieleider Chris Janssens blijkt echter dat intensief gebruik van artificiële intelligentie voor de opvolging van de leefmilieukwaliteitsevoluties en prognoses binnen de omgevingsdiensten van de Vlaamse minister van Omgeving tot op heden slechts beperkt ingeburgerd is. Enkel de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) gebruikt op dit ogenblik artificiële intelligentie voor laagwatervoorspellingen en voorspellingsmodellen van luchtkwaliteit. Binnen het agentschap Digitaal Vlaanderen wordt artificiële intelligentie wel reeds zeer intensief toegepast op satelliet- en luchtbeelden in het kader van de monitoring van wateroppervlakken, permanente graslanden en overstromingen, GRB-veranderingsdetectie (Grootschalig Referentiebestand), actualisaties van de Vlaamse hydrografische atlas, tuinafnamedetectie et cetera.
Kunt u verduidelijken waarom uw omgevingsdiensten, inzonderheid in vergelijking met het agentschap Digitaal Vlaanderen, blijkbaar achterwege blijven wat betreft het toepassen van artificiële intelligentie in mogelijke combinatie met kwantumtechnologie voor de opvolging van de leefmilieukwaliteitsevolutie via lucht- en satellietbeelden in Vlaanderen en het maken van een accurate leefmilieukwaliteitsprognose?
Welke toepassingsmogelijkheden ziet u op korte en middellange termijn voor uw omgevingsdiensten om artificiële intelligentie en kwantumtechnologie toe te passen op lucht- en satellietbeelden, teneinde bijna in realtime de leefmilieukwaliteitsevolutie in Vlaanderen op te volgen, alsook om steeds over zo accuraat mogelijke prognoses te kunnen beschikken?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u, collega Pieters. Binnen het omgevingsbeleid wordt wel degelijk gebruik gemaakt van technologische oplossingen in functie van de opvolging van leefmilieukwaliteit in de brede zin van het woord. Dat gebeurt eigenlijk continu. Denk daarbij maar aan de intensieve toepassing van artificiële intelligentie op satelliet- en luchtbeelden, in het kader van de monitoring van watervlakken, permanente graslanden en overstromingen, GRB-veranderingsdetectie, de actualisatie van de Vlaamse hydrologische atlas en kruinafnamedetectie.
Ook binnen de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM), de VMM en het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) zijn verschillende projecten die veelvoudig gebruikmaken van artificiële intelligentie, weliswaar binnen duidelijk afgebakende onderzoeks- of monitoringsprojecten. Het kan natuurlijk ook niet anders, zeker in mijn departement.
Het toepassen van artificiële intelligentie in de omgevingshandhaving staat ook op korte termijn op de planning. Concreet voert de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) momenteel een onderzoek uit, in opdracht van de afdeling Handhaving, om brondetectie bij het optreden van geurhinder in de omgeving van het Antwerpse havengebied te faciliteren. Binnen deze opdracht wordt ook nagegaan welke beschikbare methodieken kunnen worden toegepast voor een snellere brondetectie bij het optreden van geurhinder. Naast het uitvoeren van sensorische waarnemingen, het gebruik van data uit het VMM-netwerk, is het gebruik van het iNosenetwerk van Port of Antwerp-Bruges een van de technieken die onderzocht wordt.
Ook de Mestbank gaat dit najaar op kleine schaal aan de slag met een algoritme dat via machinelearning werd ontwikkeld, in samenwerking met de KU Leuven. Het Agentschap voor Natuur en Bos ziet verschillende toepassingsmogelijkheden die ze ook grootschalig gebruiken voor nieuwe technologieën, monitoring en ‘early-warning systems’. Daar wordt veel gebruik van gemaakt. De OVAM, maar ook de VMM, plannen tal van andere initiatieven waarin digitale spitstechnologie – waar we in Vlaanderen goed in zijn – maximaal wordt ingezet. Denk daarbij aan luchtkwaliteit, maar ook aan waterkwaliteit. Concrete voorbeelden zijn de kruispuntbank omgeving en de bodemverkenner die het Departement Omgeving en de OVAM op dit moment aan het ontwikkelen zijn.
De conclusie is dus dat daar al heel wat stappen genomen zijn, en dat er heel wat lopende initiatieven zijn om artificiële intelligentie, ‘remote sensing’ en sensortechnologieën in te zetten voor mijn bevoegdheden. Er is echter ook een bewustzijn van de uitdagingen, en ook de beperkingen van wat we met onze mankracht kunnen doen. Ik denk dus dat de toekomstige technologische mogelijkheden en evoluties nauwgezet opgevolgd worden, en een zeer centrale plaats hebben in mijn beleidsdomeinen.
De heer Pieters heeft het woord.
Bedankt, minister, voor uw antwoord. Zoals u al aangeeft, zijn er tal van gebieden waar er wel al wordt gemonitord. Met alle respect, maar ik wil u een voorbeeld geven van een landbouwer die mest aan het sproeien is op zijn perceel. Als hij tijdens zijn derde rit naar het perceel getelefoneerd wordt door een officiële dienst, waarbij ze vragen waarom hij nu al voor de derde keer naar zijn perceel rijdt, dat is dan natuurlijk niet de opvolging die wij verwachten. We verwachten eerder dat we weten hoeveel mest hij uitrijdt, en of er wel of geen overbemesting is op dat terrein. Hoe dikwijls die boer rijdt, gaat ons natuurlijk weinig aan.
Als men de combinatie maakt van artificiële intelligentie en kwantumtechnologie, denk ik – zoals u zegt – dat we moeten opletten voor de mankracht. We kunnen daar ook mankracht mee uitsparen. Zodra dat systeem volledig op punt staat, denk ik dat heel veel van uw handhavingsactiviteit daardoor opgelost kan worden, door te werken op een fatsoenlijke manier, een terechte manier, niet met berekende maatstaven maar met effectief geregistreerde gegevens waar we verder mee kunnen in de toekomst.
Ik heb een bijkomende vraag, minister. U verwijst naar Flanders Technology and Innnovation (FTI), u zegt dat wij heel veel kunnen. Wij kunnen ook heel veel in Vlaanderen. Maar ik denk dat we toch een tandje moeten bijsteken op het gebied van artificiële intelligentie in combinatie met kwantumtechnologie. Dat moet ook in de ruimte. Die satellieten bevatten heel veel informatie. Door die artificiële intelligentie kunnen we heel snel de data verwerken. Zodra iets zich voordoet, kunnen we de gegevens hebben, en moeten we achteraf de metingen niet analyseren, maar gewoon direct actie ondernemen indien dat nodig is.
De heer De Roo heeft het woord.
Ik was eigenlijk niet van plan om tussen te komen, maar ik voelde mij geroepen naar aanleiding van de laatste tussenkomst van collega Pieters.
U zult in het parlementaire werk zien dat die artificiële intelligentie al heel vaak de revue is gepasseerd. We moeten natuurlijk doelen hebben, zodat er geen verwarring is. Artificiële intelligentie is geen doel op zich, het is een middel om een aantal zaken te bereiken, waaronder het beter opvolgen, of meer in real time te kunnen opvolgen van het gevoerde beleid. Het kan een van de doelstellingen zijn waarvoor je artificiële intelligentie kunt inzetten.
Ik wil ook aanvullen dat het wel van groot belang is om te weten dat artificiële intelligentie alleen werkt met data, met goed gevalideerde data die met elkaar kan connecteren en duidelijk afgebakend is. Om die data uit te kuisen, is er wel degelijk een grote inspanning nodig. Ik hoor uit het standpunt van de minister dat er al een aantal projecten zijn opgezet. Ik denk dat dat een goede zaak is, maar die data moet ook kwalitatief zijn. Als we kijken naar satellietbeelden – en we hebben er al veel –, dan schieten die vaak tekort om berekeningen te maken om die data te gebruiken, bijvoorbeeld om ons landbouwbeleid of ons natuurbeleid vorm te geven.
Een van de cruciale factoren die daarin ontbreken, is eigenlijk om de satellietbeelden ook met een lasertechnologie, met LiDAR-technologie (Light Detection And Ranging), te gaan uitmeten. Zo’n meting kost – als je dat één keer wilt doen – ongeveer iets in de grootorde van 5 miljoen euro. Het ontbreekt eigenlijk aan iemand die initiatief wil nemen om die meting op te starten. We kunnen daar veel uit leren en een aantal beleidszaken die we doen, een aantal regels die we vorm hebben gegeven, een aantal trends die we willen opvolgen, zouden effectief beter lukken door bijvoorbeeld zo’n LiDAR-meting uit de hoogte. Mijn bijkomende vraag is of u vanuit uw beleidsdomein ook initiatief wilt nemen om een jaarlijkse LiDAR-meting van Vlaanderen uit te voeren.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Waar we kunnen, doen we zoveel mogelijk met artificiële intelligentie. Uiteraard wordt het een en het ander ook wel afgewogen, omdat sommige systemen vreselijk duur zijn. Er wordt dus altijd bekeken of het wel kostenefficiënt is, of het wel iets opbrengt. Dat element speelt dus ook een rol.
Wij gaan daar maximaal mee aan de slag. De kostprijs is natuurlijk een ander gegeven. Wij hebben geen middelen voorzien om initiatief te nemen om een jaarlijkse LiDAR-meting uit te voeren, collega. Ik zal bekijken wat daarin mogelijk is, maar dat is dus niet voorzien.
De heer Pieters heeft het woord.
Dank u, minister. Nogmaals, er worden op dit moment wel veel initiatieven genomen, maar ik denk niet dat u beseft dat als we een voorsprong willen halen en behouden, de combinatie van artificiële intelligentie en kwantumtechnologie de toekomst is. Als we daar – zoals collega De Roo aangeeft – de leiding in kunnen nemen, en initiatief durven nemen om daarin te investeren, zou dat volgens mij een goede zaak zijn voor Vlaanderen. Ik verwijs dan naar het stikstofdossier: als we dat op punt kunnen zetten, denk ik dat u absoluut geen problemen meer zou hebben met stikstof zoals die er op dit moment zijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.