Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Deze vraag om uitleg werd via videoconferentie behandeld.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, in het begin van deze legislatuur heb ik u een vraag gesteld over het ENA-project (Economisch Netwerk Albertkanaal). U verwees me toen naar de commissie Economie. Daar gaf men echter aan dat het ENA-project behandeld wordt door het Departement Omgeving. De vraag ligt dus al langer op de tafel. Ik heb ze nu opnieuw ingediend.
Op de website van het Departement Omgeving wordt het Economisch Netwerk Albertkanaal gedefinieerd als een ruimtelijk samenhangend netwerk van Vlaamse gemeenten die aan het Albertkanaal liggen in de nabijheid van de E313. Het netwerk heeft als doel de economische sterkten van het gebied op elkaar af te stemmen en de economische groei gestructureerd op te vangen. De Vlaamse minister van Economie beaamde echter reeds eerder dat een groot deel van de Limburgse industrieterreinen die deel uitmaken van het ENA, niet alleen verouderd zijn, maar ook veel groener en eco-efficiënter ingericht zouden moeten worden. Bepaalde verouderde of niet optimaal ontwikkelde bedrijfsterreinen dienen door herstructurering of uitbreiding dan ook absoluut opnieuw aantrekkelijker te worden gemaakt. Ik verwijs hierbij naar het Insteekdok in Heusden-Zolder en Lummen, waarvan al gedeeltelijk werk gemaakt werd. Daarnaast is er binnen de Limburgse ENA-zone nog een enorme reserve aan bedrijventerreinen beschikbaar die, zodra ze effectief ontwikkeld worden, zowel voor meer tewerkstelling in Limburg als voor duurzaam goederentransport over het Albertkanaal kunnen zorgen.
Om deze transitie naar een optimale inrichting van bedrijvenzones binnen het Limburgse ENA te kunnen realiseren, beschikken de Vlaamse minister van Omgeving en haar diensten over verschillende instrumenten, zoals gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) en grondruilmechanismen. In die optiek riepen de Vlaamse minister van Mobiliteit en de Vlaamse minister van Economie reeds meermaals de Vlaamse minister van Omgeving op om dringend werk te maken van de planprocessen met het oog op enerzijds de optimale ontwikkeling van de reeds bestaande bedrijventerreinen en anderzijds de creatie van nieuwe eco-efficiënte bedrijventerreinen binnen het Limburgse ENA-project. Ik verwijs hierbij ook naar de Groene Delle, waarover we enkele jaren geleden al een discussie gevoerd hebben.
Minister, ik heb hierover de volgende vragen.
Kunt u als Vlaams minister van Omgeving verduidelijken in welke mate en op welke wijze u gevolg hebt gegeven aan de oproep van uw Vlaamse collega-ministers bevoegd voor respectievelijk Mobiliteit en Economie, om vanuit uw Departement Omgeving de planprocessen te faciliteren met het oog op enerzijds de optimale ontwikkeling van de reeds bestaande bedrijventerreinen en anderzijds de creatie van nieuwe eco-efficiënte bedrijventerreinen binnen het Limburgse ENA-project?
Minister, in uw beleidsnota kondigde u bij de aanvang van deze legislatuur aan dat u de bedrijfswereld zou ondersteunen bij de vergroening van bedrijventerreinen. Kunt u dan ook verduidelijken op welke wijze en in welke mate u uw doelstelling op dit punt tot op heden hebt gerealiseerd binnen het Limburgse ENA?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega. Sinds 2004 werd in totaal meer dan 360 hectare aan extra bedrijventerrein planologisch vastgelegd in diverse GRUP's. Een aantal daarvan zijn reeds aangelegd en verkocht. Een aantal gebieden zijn echter nog niet bouwrijp. Ik denk bijvoorbeeld aan de 57 hectare in Lanaken en de terreinen van Nieuwe Bunders in Maasmechelen.
Zoals beslist door de Vlaamse Regering, werken wij ook aan nieuwe terreinen binnen het ENA. Ik denk bijvoorbeeld aan de mogelijke ontwikkeling van Lage Keer en Zwaaikom Ranst.
We zetten uiteraard niet alleen in op nieuwe bedrijventerreinen. Het ENA-programma omvat inderdaad ook vele projecten rond reconversie of herontwikkeling in functie van het realiseren van meer watergebonden bedrijvigheid. Op de website van het ENA kunt u een volledig overzicht vinden van alle zones die in het kader van het ENA geheroriënteerd zijn of zullen worden.
Op dit moment loopt het openbaar onderzoek over de startnota van het GRUP Insteekhaven Lummen, ook wel de Kolenhaven genoemd, waarbij zowel een reconversie als een uitbreiding wordt vooropgesteld. Een andere zone die mogelijk voor bijkomende ontwikkeling als watergebonden bedrijventerrein in aanmerking komt, is het gebied op de grens van Genk en Diepenbeek. Op dit moment is er echter geen draagvlak bij de gemeente noch bij de provincie om hier extra bedrijvigheid te voorzien. We bespreken dit verder binnen het dagelijks bestuur ENA en de Vlaamse Regering.
Vrij recent, op 14 juli, werd in een mededeling op de Vlaamse ministerraad een stand van zaken gebracht met betrekking tot het ENA-uitvoeringsprogramma.
Wat de ontwikkelingen in kader van het ENA betreft, wordt geïntegreerd en intensief samengewerkt met mijn collega-minister Lydia Peeters.
Dan kom ik tot uw tweede vraag. Wat u aanhaalt, is natuurlijk slechts een aspect van de brede samenwerking voor het ENA en ook de ondersteuning van de bedrijfswereld. De verduurzaming van bedrijventerreinen heeft betrekking op een kwalitatieve herinrichting van verouderde bedrijventerreinen, maar meer nog is het belangrijk om bedrijven te stimuleren om gezamenlijk verduurzamingsinitiatieven te nemen. Voor werken op het openbaar domein zijn reguliere subsidies beschikbaar binnen het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). Voor initiatieven vanuit de bedrijven betreft het veeleer projectoproepen, bijvoorbeeld via EFRO-middelen (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling).
Vanuit het Departement Omgeving hebben we verschillende planningsprocessen lopen. Er werd ook een sensibiliseringscampagne gevoerd en er werden subsidies verleend, bijvoorbeeld voor ‘KMO’s in een omgeving voor de toekomst’ en voor de ‘Green Deal Bedrijven en Biodiversiteit’, die afrondt met 135 bedrijven, organisaties en lokale besturen die er samen voor zorgen dat de biodiversiteit op ruim 2200 hectare toeneemt. Dat is een initiatief van die bedrijven zelf.
De heer Pieters heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister, waarin een aantal positieve elementen zitten.
Maar ik wil hier toch verwijzen naar de Insteekhaven in Lummen. Op zich is het een goed project om die Insteekhaven rendabel te maken en die terreinen goed te kunnen gebruiken. Alleen zie ik dat er langs de ene kant een aanrijweg gemaakt wordt om op dat industrieterrein te raken en ligt er aan de andere kant van het Albertkanaal een natuurzone, of in ieder geval een bebost terrein. Ofwel gaat men daar door een natuurzone, ofwel verhindert men daar dat er eventueel ook nog een watergebonden bedrijf kan komen. Ik wil nog een voorbeeld aanhalen. Op het bedrijventerrein tussen de E313 en de gewone industrieweg in Lummen, waarop die bewuste weg naar de Insteekhaven zou uitkomen, ligt bijvoorbeeld een logistiek centrum van Aldi, dat totaal geen watergebonden functie heeft, maar dat wel het stuk dat aan het water ligt zo klein maakt, dat er geen watergebonden bedrijf kan komen. In hoeverre staat u open voor de eventuele herlocatie van bedrijven, zodat u de watergebonden bedrijven een gemakkelijkere en betere toegang tot het water kunt geven?
Minister, u bent van Limburg en u weet hoe het gesteld is met de autobaan naar Duitsland: die zit met momenten overvol. We weten ook dat het transport naar Duitsland heel belangrijk is. Om daaraan tegemoet te komen, moeten we meer watertransport voorzien, onder andere voor bedrijven die in Limburg gelegen zijn. In welke mate staat u open voor deze zaken?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Pieters, wij staan zeker open voor de herlocatie. Er zijn ook een aantal alternatieven uitgewerkt voor het gebouw van Aldi en voor de nieuwe ontsluiting. Dat staat ook in de startnota. Maar dat zullen het verdere proces en het onderzoek moeten uitwijzen en daar kunnen we op dit moment natuurlijk nog niet op vooruitlopen. Dat zit dus mee in het hele onderzoek. Dit wordt dus vervolgd!
De heer Pieters heeft het woord.
Bedankt voor die bevestiging, minister. Ik wil toch nog iets aanhalen waarover we het al gehad hebben bij de discussie over de Groene Delle. Er zijn wel verschillende terreinen die aan het water liggen maar soms ligt er nog een weg tussen het water en het bedrijventerrein of het terrein waar een bedrijf zich zou kunnen vestigen. Zulke zaken dienen nog veranderd te worden, evenals de samenspraak tussen de gemeenten. Ik denk dat het belangrijk is dat in de hele ENA-zone de gemeenten samen met de dienst Omgeving een overeenkomst kunnen maken om die functie van het ENA zoveel mogelijk te kunnen verbeteren. Ik heb het al eerder gezegd, en dat werd soms onthaald op gehoonlach, dat Limburg en het Albertkanaal voor een stuk de achterhaven zijn van Antwerpen. Het is een heel stuk in de richting van onze grootste afzetmarkt, zijnde Duitsland. We dienen daar dus optimaal gebruik van te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.