Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Deze vraag om uitleg werd via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, ik heb twee vragen die een gevolg zijn van de zeer goede hoorzitting met de mensen van de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL).
Een van de vragen gaat over de gokkantoren. De laatste tijd zijn er meer en meer gemeenten – we kunnen dat ook in de media lezen –, die op basis van de af te sluiten convenanten van plan zijn om gokkantoren op hun grondgebied te weigeren. Een goede zaak voor de problematiek van gokverslaving.
Uit de hoorzitting met de Vlaamse Belastingsdienst bleek dat de samenwerking met de Kansspelcommissie (KSC) niet zo vlot verloopt. VLABEL beperkt zich – terecht – tot de bevoegdheden die Vlaams zijn. Heeft men al dan niet de belastingen betaald die achterstallig zijn, of die moeten worden betaald als men afstapt bij die gokkantoren? Zij zouden natuurlijk ook kunnen controleren of alles in orde is voor de Kansspelcommissie. Ze zeggen dat ze dat ook doen en dit doorgeven, maar blijkbaar verloopt die samenwerking niet zo vlot, en de opvolging evenmin.
VLABEL zegt dat in de regio’s waar zij controles doen op belastingen die niet betaald zijn, relatief vaak snel aangifte gebeurt van voordien illegale gokkantoren. Dat is heel vreemd. Die aangifte zou niet mogen gebeuren. De gokkantoren zouden integendeel moeten worden aangepakt voor wat de federale aangelegenheden betreft en misschien zelfs moeten worden gesloten.
Minister, bent u op de hoogte van deze situatie?
Wat zijn de bedragen, die Vlaanderen via VLABEL gedurende deze legislatuur heeft kunnen innen via deze controles? Graag een evolutie per jaar voor de jaren van deze legislatuur, eventueel schriftelijk.
Is er een afspraak en/of een convenant tussen KSC en VLABEL? Indien niet, bent u dat van plan? De Vlaamse gemeenten zouden dat zeker positief vinden. Ik merk hoe ze reageren op die gokkantoren en hoe een aantal gemeenten die zo snel mogelijk dicht willen.
Zullen er andere initiatieven vanuit de Vlaamse Regering worden ondernomen om de gemeenten te ondersteunen om minder gokkantoren toe te laten en ze beter op te volgen? Ik dank u bij voorbaat voor uw antwoord.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Vandenhove, ik dank u voor uw vraag.
Nog maar recent bleek uit een bevraging dat meer dan de helft van de jongeren tussen 18 en 30 jaar zelf aangeeft te hebben gegokt in de afgelopen drie jaar, en dat zelfs 13 procent zegt dagelijks te gokken.
Hoewel dat waarschijnlijk vooral online gebeurt, ben ik het met u eens dat het een goede zaak is dat gemeenten een instrument in handen hebben om de inplanting van kansspelinrichtingen op hun grondgebied in goede banen te leiden.
Het is namelijk zo dat sinds 25 mei 2021 uitbaters van een wedkantoor bij de vergunningsaanvraag of bij hernieuwing daarvan, een convenant met de gemeente dienen te voegen. Als er geen akkoord is met de gemeente over de voorwaarden waaronder een wedkantoor kan worden geopend, zal de Kansspelcommissie geen vergunning toekennen. Steeds meer gemeenten maken daar dus gebruik van. U kent zelf ook de voorbeelden: Genk, Leuven, Mechelen, Deinze, Maasmechelen, Geel, Vilvoorde … Allemaal weigerden ze de laatste maanden een convenant te sluiten.
Wedkantoren kunnen sowieso ook niet meer worden gevestigd in de nabijheid van onderwijsinstellingen, ziekenhuizen en plaatsen die vooral door jongeren worden bezocht.
Zoals u weet, wordt dat geregeld in de Kansspelwet. Het is de federale overheid die bevoegd is voor het kansspelbeleid. De enige invloed die de Vlaamse overheid, en dan concreet de Vlaamse Belastingdienst, daarop heeft, is het advies dat ze dient te geven over de eventuele belastingschulden van de aanvrager van een vergunning. Maar een dergelijk advies van de Vlaamse Belastingdienst is bijna altijd positief, want zoals ik u straks zal aantonen, is de kansspelsector zeer ‘compliant’ wat betreft zijn fiscale verplichtingen.
Wat betreft de inspanningen die de Vlaamse overheid nog kan doen, verwijs ik u graag door naar mijn collega bevoegd voor Welzijn. Ook mijn collega’s van Sport en Media worden regelmatig met de gokproblematiek geconfronteerd.
De Vlaamse bevoegdheden zitten vooral op vlak van preventie en hulpverlening. De grootste hefbomen om de sector te reguleren, zitten op het federale niveau.
Het beheer van de belasting op de automatische ontspanningstoestellen en de belasting op de spelen en weddenschappen, is door de Vlaamse overheid overgenomen in 2019. De overname heeft niet alleen voor een digitalisering van het aangifte- en inkohieringsproces gezorgd, maar ook de controles versterkt. Enerzijds zijn er administratieve controles op niet-aangifte of op de correctheid van de aangifte, anderzijds worden controles ter plaatse uitgevoerd bij de verschillende kansspelinrichtingen.
Sinds 2020 werden bijna 42.000 controles ter plaatse gedaan, ongeveer tienduizend per jaar. Bij slechts 391 controles werden er onregelmatigheden vastgesteld. Dat is dus bij minder dan 1 procent van de controles. 212 van die onregelmatigheden werden vastgesteld in de zogenaamde klasse III-inrichtingen, de drankgelegenheden. De vaststelling in de hoorzitting, dat er na een controle in een bepaalde regio vaak extra spontane aangiftes volgen, had vooral betrekking op de cafés waar automatische ontspanningstoestellen staan opgesteld.
Als u dat in bedragen vertaald wilt zien, namelijk hoeveel die boetes opbrengen, dan gaat het voor de belasting op de automatische ontspanningstoestellen tot nog toe om circa 450.000 euro, en voor de belasting op de spelen en weddenschappen is dat in totaal 1,6 miljoen euro, waarvan 99,9 procent is betaald. Ik kan u de cijfers per jaar laten bezorgen, als u wilt.
Ik moet dus vaststellen dat de sector van de spelen en weddenschappen, de wedkantoren en dagbladhandels, fiscaal zeer compliant is. Het gaat om grote, professionele, organisaties, die het zich niet kunnen permitteren om hun vergunning kwijt te geraken. Er zijn weinig inningsproblemen en ook de boetes worden snel en volledig betaald.
Illegale wedkantoren heeft VLABEL dan ook nog niet vastgesteld. Wat VLABEL wel af en toe aantreft, is dat een uitbating wordt voortgezet terwijl de vergunning van de Kansspelcommissie is verlopen. Dat komt omdat VLABEL zeer kort op de bal speelt – en ik denk dat dit cruciaal is voor uw vraag. Enkele dagen nadat een vergunning is afgelopen, is de kans groot dat VLABEL aan de deur staat voor een controle. Op die manier is VLABEL op het terrein een belangrijke partner van de Kansspelcommissie.
Wat die samenwerking betreft, kan ik enkel bevestigen wat er al is gezegd. VLABEL controleert het fiscale luik. Als er geen vergunning is, worden de kansspelen fiscaal als verboden spelen of toestellen beschouwd, getaxeerd en beboet. De afwezigheid van een vergunning wordt door VLABEL ook gemeld aan de Kansspelcommissie. We geven dat dus altijd door.
VLABEL ontvangt zelf weinig feedback op deze meldingen, wat we uiteraard betreuren. De Kansspelcommissie argumenteert dit vanuit een beperkte personeelsbezetting. Blijkbaar hebben zij onvoldoende mankracht om ons dat te laten weten, om ons daarover feedback te geven.
Meer synergie en gegevensuitwisseling tussen VLABEL en de Kansspelcommissie zal ongetwijfeld de controles performanter maken voor beiden. Maar, zoals u weet: it takes two to tango. Het is mijn overtuiging dat het veel verstandiger zou zijn om die hele bevoegdheid over te dragen aan Vlaanderen. Zo kunnen we dat tenminste heel efficiënt en veel korter op de bal opvolgen. Tenzij de heer Vandenhove daar zin in heeft, is dat een discussie die wel gekend is, maar die we niet noodzakelijk ook hier moeten openen. Maar dat laat ik aan hem.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Die discussie zullen we hier inderdaad niet openen. Dat heeft trouwens weinig zin, want we kunnen dat niet veranderen in onze commissie.
Ik dank u voor uw antwoord. De opmerking die werd gemaakt door de mensen van VLABEL gaat inderdaad over het zeer beperkte aantal dossiers en over de bedragen.
Ik kan samen met u alleen maar betreuren dat VLABEL goed zijn werk doet en dingen doorgeeft aan de Kansspelcommissie, maar dat die niet worden opgevolgd zoals zou moeten, ook al zou dan het gebrek aan personeel de reden zijn. Ik dank u voor uw antwoord.
Minister, ik wil enige nuance aanbrengen in uw melding dat lokale overheden instrumenten ter beschikking hebben om de strijd aan te gaan tegen ongewenste wed- of gokkantoren. U haalt aan dat het in de nieuwe wet verplicht is om een convenant af te sluiten, maar dat er gemeenten zijn die in eerste instantie zeggen dat ze geen convenant sluiten. Ondertussen toont de rechtspraak aan dat die gemeenten uiteindelijk zullen worden verplicht om een convenant af te sluiten. In dat kader is het de laatste strohalm die men heeft, op het vlak van uitbatingsvergunning enzovoort. Dat wordt allemaal onderuitgehaald doordat ze in de Kansspelcommissie zelf hun vergunning krijgen.
Als u daarover eventueel ooit contact hebt met uw collega, lijkt het mij niet slecht om te bekijken hoe de middelen op het niveau van de lokale overheid, om op zijn minst een beetje sturend te kunnen zijn in waar dat soort van kantoren zich vestigt, effectief uit te putten zijn, vermits zij in eerste instantie vandaag die convenanten weigeren. Die wedkantoren zijn zeer compliant en zeer goed georganiseerd, en slagen er ondertussen ook in om dat af te dwingen voor de rechtbank onder het mom van behoorlijk bestuur.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik begrijp uw opmerking volledig. Voor zover ik geïnformeerd ben, want het is niet mijn ‘field of expertise’: misschien is men verplicht om een convenant af te sluiten, maar men kan de inhoud, de voorwaarden dermate opdrijven dat het sop de kolen niet meer waard is. Dat is wat ik in het antwoord heb meegegeven: door de hoge eisen van de lokale besturen is er geen akkoord en wordt er uiteindelijk geen convenant afgesloten. De bereidheid is er wel, maar de inhoud van het convenant is onaanvaardbaar voor een van beide partijen en kan daardoor dus niet worden gesloten. Dat is een nuance die ik wil meegeven.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
De vraag om uitleg is afgehandeld.