Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
We hebben Selin in ons midden, die deelneemt aan de YOUCA Action Day. Zij zal namens mezelf de vraag stellen.
De Vlaamse Regering besliste deze zomer om te participeren in het NAVO-Innovatiefonds (NIF) en de Defence Innovation Accelerator for the North Atlantic (DIANA) in het kader van de Belgische deelname aan beide programma’s. De Belgische deelname aan beide initiatieven verloopt via een samenwerking tussen het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en de federale staat. De totale Belgische bijdrage tot 2030 bedraagt 41,5 miljoen euro voor het NAVO-Innovatiefonds en 16 miljoen euro voor DIANA. De twee gewesten nemen samen 70 procent daarvan voor hun rekening. Vanuit de Vlaamse innovatiemiddelen wordt zo’n 1,5 miljoen euro in het NAVO-Innovatiefonds en DIANA geïnvesteerd. Dat bedrag kan in de komende 15 jaar oplopen tot meer dan 16 miljoen euro in totaal. Een deel van de investeringen moet terugstromen in de vorm van investeringsrendementen en terugverdieneffecten.
De Vlaamse kennisinstellingen imec, Flanders Make en het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) ondertekenden eveneens een memorandum of understanding (MoU) met de NAVO om als testcentra aan het DIANA-initiatief deel te nemen.
Minister, wat is de langetermijnvisie van de regering op de Vlaamse defensie-industrie?
Wat is het standpunt van Vlaanderen met betrekking tot het Europese defensie-industriebeleid en samenwerking?
Hoe verloopt de samenwerking met de federale overheid en het Waalse Gewest? Hoeveel draagt Wallonië bij? Waarom neemt het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest niet deel?
Is er al zicht op het ondertekenen van een protocolakkoord over de samenwerking in deze materie?
Wat staat er exact in deze MoU tussen de NAVO en imec, Flanders Make en het VIB? Hoe zullen deze kennisinstellingen functioneren als NAVO-testcentra?
Het innovatiefonds zal 1 miljard euro investeren in onder meer ‘dual-use’-start-ups afkomstig uit de betrokken landen. Via welke weg zullen onze Vlaamse start-ups en kmo’s kunnen kandideren en zullen zij ondersteuning krijgen vanuit het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO)?
Hoe verloopt de samenwerking met Defensie? Zal Vlaanderen ook deelnemen aan andere investeringsprogramma’s van Defensie zoals de Defence, Industry and Research Strategy (DIRS)? Is er een wetgevend kader dat het mogelijk zou maken om een oude militaire basis in Vlaanderen die niet meer in gebruik is, om te vormen tot een dual-use incubator of testcentrum?
Minister Brouns heeft het woord.
Ik zal daar graag op antwoorden, dank voor de vele vragen.
Graag wijs ik erop dat de totale Belgische bijdrage 41,5 miljoen euro is. Dit is echter het budget voor de periode tot en met 2037, niet 2030. Het gaat over een periode van vijftien jaar. De looptijd van het NAVO-Innovatiefonds en van de intra-Belgische regeling betreft een engagement van vijftien jaar. Vlaamse bedrijven en kennisinstellingen moeten maximaal mee kunnen profiteren van de economische opportuniteiten die zich voordoen. We zien internationaal een stijging van defensiebudgetten en -initiatieven, die zowel O&O&I-kansen (onderzoek, ontwikkeling en innovatie) als economische opportuniteiten creëren, als een verandering in de mentaliteit hieromtrent.
Vlaanderen moet mee gestalte kunnen geven aan de Europese defensie-industrie met onze hoogtechnologische actoren en kenniseconomie. Dit kan immers ten goede komen van onze technologische en industriële basis.
Het is daarbij van groot belang om intensief samen te werken op verschillende federale, Europese en internationale initiatieven zoals de Defence, Industry and Research Strategy, het Future Combat Air System (FCAS), het Europese Defensiefonds (EDF), en uiteraard ook DIANA en het NAVO-Innovatiefonds, dat we cofinancieren en waar we mee aan het stuur staan.
We dienen onze defensie-industrie, en onze brede industrie met potentieel en sterktes in veiligheid en defensie, hiernaartoe te begeleiden. Daarvoor zullen we goed in kaart moeten brengen waar onze concrete sterktes liggen, en hoe we daarop verder kunnen werken. Ik denk daarbij aan de clusters die we hebben. Hiermee dragen we trouwens bijkomend bij aan de weerbaarheid en concurrentiekracht van onze Vlaamse economie. De maatschappelijke meerwaarde en het strategisch belang van dit domein zijn twee andere belangrijke elementen.
Voor wat betreft de Europese samenwerking: dit blijft voor Vlaanderen uitdagend aangezien het voornamelijk het ministerie van Defensie is dat België vertegenwoordigt in de Europese comités. De informatiedoorstroming naar Vlaanderen verloopt daarbij nog niet altijd even vlot. Soms worden we ad hoc geconsulteerd voor bepaalde dossiers, maar dit gebeurt nog niet op een structurele manier. Een sterkere informatiedoorstroming zou zeker wenselijk zijn.
We verwachten binnenkort de publicatie van de Europese strategie voor de defensie-industrie. We moeten hierbij zeker streven naar voldoende beleidscoördinatie en -afstemming.
De samenwerking rond DIANA en het NIF werd geregeld in een protocolakkoord. De verdeelsleutel voor de bijdragen is als volgt: Wallonië 42 procent, Vlaanderen 28 procent en de federale staat 30 procent.
Alle partijen hebben intussen het protocolakkoord ondertekend, inclusief de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM). De memoranda worden rechtstreeks onderhandeld tussen de testcentra en de NAVO. We ontvangen die niet formeel. In deze testcentra kan er onder andere aan testen, evaluatie, verificatie, validatie en dat soort zaken worden gedaan. De testcentra zijn echter nog niet operationeel, dus concrete voorbeelden zijn nog niet voorhanden. We verwachten die operationaliteit tegen 2025.
Er zijn verschillende manieren, ook voor start-ups, om betrokken te worden bij het NAVO-Innovatiefonds. Het is wel belangrijk om mee te geven dat dat fonds volledig als investeringsfonds functioneert, er kan niet worden gekandideerd in de strikte zin van het woord. Men kan zich kenbaar maken aan het team van dat fonds via de website. Start-ups zullen voornamelijk geïdentificeerd en gecontacteerd worden door de NAVO zelf.
Daarnaast blijft het instrumentarium van VLAIO uiteraard ter beschikking van de start-ups en kmo’s voor dubbel gebruik en voor een mogelijke affiniteit en toepassingen, dit mits positief advies van het ethisch en strategisch adviescomité bij het Flanders Foreign Investment Office (FFIO).
Tevens zal er een ‘single contact point’ worden opgezet vanuit VLAIO, ingebed in de werking van NCP Flanders (National Contact Point), om de spelers in Vlaanderen ook te informeren, te sensibiliseren en te begeleiden naar Europese defensieopportuniteiten. De NAVO-initiatieven zullen eveneens opgenomen en opgevolgd worden vanuit VLAIO, om zo die Vlaamse spelers alle kansen te geven om te participeren.
De samenwerking met Defensie verloopt heel constructief. Zoals werd aangehaald, is er rond DIANA en het innovatiefonds, een samenwerking, geregeld in een protocolakkoord. Voor sommige andere zaken worden wij als regio nog te weinig geïnformeerd, geconsulteerd en betrokken. We willen vanuit Vlaanderen inzetten op een correcte informatie-uitwisseling en samenwerking over de verschillende initiatieven. Informatie-uitwisseling, beleidscoördinatie en afstemming zijn dan ook de sleutelwoorden.
Tot slot, zo’n wetgevend kader waarnaar wordt verwezen in de vraag, bestaat op dit ogenblik niet. Er zijn wel een aantal subsidies aanwezig in Vlaanderen om herontwikkeling van sites te kunnen bewerkstelligen. Zo zijn er bijvoorbeeld de VLAIO-subsidies voor ontwikkeling en herontwikkeling van bedrijventerreinen. Verder kan ook worden bekeken, afhankelijk van de regio, of EFRO-middelen (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) voor bepaalde projecten een optie kunnen zijn. De vraag is of een afgelegen, afgedankte militaire site de beste locatie is voor het incuberen van start-ups, of voor het voorzien van testfaciliteiten.
Bedankt voor uw antwoord. Ik geef het woord door aan de heer Bothuyne.
Dat is een natuurtalent, dat zijn we hier niet gewend. (Lacht)
We gaan straks geen stemming houden of Selin mij permanent kan vervangen. Dat gaan we niet doen. (Lacht)
Dank u wel, minister, voor het antwoord. Het is een wat ongewoon onderwerp in onze commissie, maar ik vrees dat het een steeds belangrijker onderwerp gaat worden. De uitgaven in de defensie-industrie zullen de komende jaren alleen maar stijgen.
Het positieve is dat dat vaak gepaard gaat met grote stappen in onderzoek en ontwikkeling. Heel wat van de toepassingen die we in ons dagelijks leven gebruiken, hebben ooit een militaire basis gehad, letterlijk en figuurlijk. Dus die dual-usetechnologie en de ontwikkeling die dual-usegewijs gebeurt, is denk ik interessant voor onze innovatieve economie.
Ik heb goed begrepen dat er een aantal goede stappen werden gezet om de akkoorden die ze hebben gemaakt, concreet te maken. Ik denk dat we vanuit Vlaanderen heel proactief zullen moeten zijn de komende tijd.
Ik begrijp dat er een single point of contact wordt ingericht bij VLAIO. Ik denk dat het goed zou zijn als datzelfde contact ook zorgt voor een groot netwerk – een cluster eigenlijk – van potentiële bedrijven en onderzoekers die in dit veld een nuttige rol kunnen spelen. Dus het is goed dat daar de nodige initiatieven worden genomen om outreachend te werken en die bedrijven nu al zoveel mogelijk te verzamelen om één cluster te vormen.
Het is heel belangrijk om die ook in contact te brengen met Defensie, zodat men vanuit Defensie ook het potentieel van de Vlaamse industrie en onderzoekers gaat zien, wat misschien kan helpen om de gebrekkige doorstroming van informatie die soms wordt gedetecteerd, te verbeteren.
Een laatste element, we hebben wel wat verouderde legerbasissen in Vlaanderen die een nieuwe bestemming zoeken. In mijn buurt worden er veldritten georganiseerd in een oude legerbasis. Misschien kunnen die in de toekomst wel een heel belangrijke rol spelen als incubatie- of onderzoekscentrum.
De basis in Gavere bijvoorbeeld, ligt denk ik op minder dan tien kilometer in vogelvlucht van de Universiteit Gent (UGent), de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en andere onderzoekscentra. Dus ik denk dat er heel wat mogelijkheden zijn om nuttig gebruik te maken van de beschikbare ruimte en om daar een andere, betere toekomst aan te geven. Ik vraag om dat eventueel ook proactief op te pikken samen met het VLAIO-contactcenter.
Minister Brouns heeft het woord.
Ik denk dat u terecht een aantal uitdagingen hebt geschetst. Ik geloof zeer sterk in het potentieel om die betrokkenheid in functie van onze Vlaamse economie zeker meer aandacht te geven in de toekomst, want daar liggen heel wat kansen die we vandaag misschien nog onvoldoende benutten.
Ik denk dat het goed is om daar in deze commissie ook op deze manier aandacht aan te schenken, en het ook meer kansen te bieden in de toekomst.
De vraag om uitleg is afgehandeld.