Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Ik heb een vraag voor u naar aanleiding van het aantal artikelen over het thema dat de spanningen in scholen groeien en er een, wat ik noem, ‘handelingsverlegenheid’ is bij leerkrachten om daarmee om te gaan.
De wereld wordt elke dag complexer. Die buitenwereld sijpelt logischerwijs ook binnen in onze scholen. Gevolg daarvan is dat onze scholen in dit tijdsgewricht voor steeds grotere uitdagingen staan, daarvan hoef ik u denk ik niet te overtuigen. In welke mate leerkrachten ingaan op actuele vraagstukken is altijd al een kwestie van het juiste evenwicht. Vandaag, met het opgelaaide conflict in het Midden-Oosten, voelen leerkrachten zich vaak radeloos en onmachtig in hun aanpak om in de les dit conflict aan te snijden.
Ook tal van organisaties waarvan onder andere de aanpak van deradicalisering tot de opdracht behoort, krijgen veel vragen. De vragen komen er veelal op neer dat scholen niet altijd weten hoe om te gaan met de polarisatie en groeiende kampvorming. Ook de idealisering van de strijd bemoeilijkt een professionele didactische aanpak. Bijkomende moeilijkheid is de beschikbaarheid op klikafstand van terreurpropaganda en ander fake news volgt snel.
Daarnaast stelt men nogal eens vast dat het referentiekader van leerkracht en leerlingen helemaal anders is, wat een behandeling van dit thema bijzonder complex maakt.
Gevolg hiervan kan zijn dat scholen en leerkrachten aan zelfcensuur zullen doen. Dat zou bijzonder spijtig zijn, omdat net een goede aanpak op school maatschappelijke spanningen kan ontzenuwen.
Ik heb hierbij de volgende vragen.
Erkent u de problematiek zoals ik ze in mijn vraag schets? Krijgt u ook signalen en vragen in die richting? Welk antwoord geeft u dan?
Hoe zult u scholen en leerkrachten ondersteunen in de geschetste problematiek?
Welke rol ziet u weggelegd voor de CLB’s en de koepels in de aanpak van deze problematiek?
Hoe gaat u deze zaak verder evalueren en opvolgen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat onze leerlingen, net zoals velen onder ons, zeer betrokken zijn bij de wereldwijde gebeurtenissen, de conflicten waar we vandaag mee te maken krijgen. Het gaat niet alleen over het conflict in het Midden-Oosten, maar evengoed over terreuraanslagen hier en elders. Die laten ook kinderen en jongeren natuurlijk niet onberoerd. Kinderen en jongeren stellen zich vragen. De school is voor sommige leerlingen vaak de eerste of enige plaats waar ze met hun vraag terechtkunnen. Maar lang niet alle conflicten hebben te maken met etnisch religieuze achtergronden. Soms gaat het ook over complotdenken, discussies rond woke of extreme standpunten rond seksualiteit en gender.
Ik denk dat onze leerkrachten leerlingen kunnen ondersteunen bij hun vragen. Bepaalde onderwerpen uit de weg gaan omdat ze gevoelig liggen, zou ik net absoluut niet doen. Het is net door erover te praten, kennis, meningen en ervaringen te delen dat leerlingen leren om op een respectvolle manier met elkaar om te gaan en met elkaar van mening te verschillen. Die verschillen kunnen er net voor zorgen dat we elkaar misschien wel beter begrijpen of zelfs van elkaar kunnen leren. Debatteren is ook leren, ik denk dat dat ook in deze commissie voor elk van ons geldt. Maar ik kan me voorstellen dat niet elke school of elke leerkracht zich sterk genoeg gewapend vindt wat betreft die onderwerpen. Net daarom bieden we scholen ondersteuning via het departement Onderwijs. We reiken de scholen ook richtlijnen aan die uitleggen hoe ze het best kunnen omgaan met polarisering en radicalisering. Die richtlijnen staan ter beschikking op de website van het departement Onderwijs.
Daarnaast zijn er heel wat organisaties die scholen kunnen ondersteunen. Ze allemaal opsommen ga ik hier niet doen. Er zijn organisaties die scholen helpen om bepaalde maatschappelijke thema’s aan te snijden en jongeren om te vormen tot kritische en geëngageerde burgers. Ik denk bijvoorbeeld aan het Bijzonder Comité Herinneringseducatie (BCH) van Kazerne Dossin. Daarnaast hebben we het project CONNECT en ook het Vlaams Kenniscentrum Mediawijsheid dat vormingen geeft over bijvoorbeeld radicalisering, omgaan met geweld in de media, online haatspraak en diversiteit.
U vraagt ook naar de rol van CLB’s en onderwijsverstrekkers. Zij hebben allemaal referentiepersonen radicalisering aangesteld. Scholen kunnen er terecht met hun vragen naar ondersteuning. Die referentiepersonen radicalisering komen op regelmatige tijdstippen samen en bekijken wat er nodig is. Ze vangen samen met het aanspreekpunt dat wij hebben bij het Departement Onderwijs en Vorming (DOV), de signalen uit het onderwijsveld op. Er worden ten behoeve van onderwijsinstellingen gezamenlijke initiatieven genomen zoals het opzetten van trainingen, het geven van toelichtingen en dergelijke. Zij evalueren dus constant en sturen bij waar nodig.
De heer Danen heeft het woord.
Dank u wel. Ik vrees dat het ook iets van alle tijden zal blijven, polarisatie en radicalisering zal in een schoolcontext ook gebeuren. De kwestie is om daar op een goede manier mee om te gaan. U hebt een aantal suggesties gedaan hoe dat kan, of de manier waarop u dat probeert te organiseren. Nu, die discussie of dat thema zal nooit af zijn, ik denk dat we ook moeten leren van goede praktijken. Maar ik zou een suggestie willen doen in hoofde van mijn tussenkomst nu.
Ik heb begrepen dat mevrouw Heremans, een directeur van een GO!-atheneum (onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap), blijkbaar ‘RAN ambassador’ is, wat staat voor Radicalisation Awareness Network Europe. Zij was ook ooit lid van de werkgroep ‘Preventie radicalisering’ binnen het onderwijs. Ik denk dat het interessant kan zijn om aan haar eens te vragen – of aan de referentiepersonen over wie u spreekt – om een rapport te maken. Dat hoeft geen vuistdik rapport te zijn, een paar pagina’s kan voldoende zijn. U kunt dat misschien vragen vanuit de Vlaamse Regering. Hoe zit dat met ons onderwijs, hoe gaan zij daarmee om, wat is de stand van zaken? En ik zou willen voorstellen om haar eens uit te nodigen in de commissie – dat kunnen we tijdens de regeling eens bekijken – om te zien hoe ze dat aanpakken. Want ik denk dat het belangrijk is dat we daar kennis van nemen, hoe scholen daar in de praktijk mee omgaan. Wij kunnen dat hier wel bekijken vanuit een soort academisch niveau, wij staan vandaag niet meer in de klas. Maar ik kan mij echt goed voorstellen dat het in sommige scholen bijzonder pittig is.
Ik zou u willen vragen, minister, wat u van mijn suggesties vindt.
De heer Laeremans heeft het woord.
Dank u voor de vraag, collega Danen. Ik wil daar een vraagje aan koppelen over iemand die afgelopen week in De Afspraak zat, een zekere Montasser Alde’emeh – ik weet niet hoe ik zijn naam moet uitspreken. Die is in 2016 toch wel naar scholen gestuurd om daar een beetje als, ja, ‘deradicaliseringsambtenaar’ – of hoe moet ik het noemen? – te gaan spreken. Maar die man lijkt intussen zelf sterk geradicaliseerd. Hij zat daar net alsof hij een vertegenwoordiger van Hamas was. Niet alleen weigerde hij die slachtpartijen op meer dan duizend Israëli’s te veroordelen, maar zei hij ook dat er helden klaarzitten in Libanon om Israël aan te vallen, Hezbollah dan. Of: de Palestijnen zullen niet aan het kortste eind trekken. Ik zag daar zeer veel verontwaardigde reacties op Twitter. Minister, mijn vraag is of u kunt garanderen dat die man niet meer vanuit Onderwijs naar de scholen wordt gezonden om te deradicaliseren. Want dat zou mij toch nogal ongerust maken.
Mevrouw Yalçin heeft het woord.
Ik wil graag even inpikken op de vraag van collega Danen, omdat we de voorbije dagen natuurlijk toch wel heel hard gemerkt hebben wat terreur kan betekenen. Dat komt heel hard binnen, ook in de leefwereld van onze jongeren, zoals daarnet gezegd geweest is.
De eerste dag na de laffe terreurdaad hier bij ons komt mijn zoon thuis van school. Hij zag er wat bedrukt uit en ik vraag een beetje door. Hij zegt dat iemand op school tegen hem heeft gezegd dat het “weer een van jullie soort” is die mensen heeft neergeknald. En hij begint ineens in tranen uit te barsten. Dat was zo’n moeilijk gesprek om duidelijk te maken dat dit niet kan. Uiteraard heeft hij niks te maken met een zot die daar mensen begint neer te schieten. Het zijn jongens van 12 jaar in het eerste middelbaar. Ik heb dan de directrice gecontacteerd. Ik zei dat ik niet uit ben op straf voor die jongens, maar we moeten dat wel bespreekbaar maken.
Daarom denk ik dat het heel belangrijk is dat we scholen en directies de tools geven om daarmee aan de slag te gaan. Er zijn inderdaad heel wat goede voorbeelden, minister. CONNECT kennen wij bijvoorbeeld in Limburg ook heel goed. Die doen zeer mooi werk, vooral in basisscholen. Maar zeker nu ook met heel het conflict in Gaza, Israël en de Palestijnse gebieden … Ik hoop oprecht natuurlijk, zoals heel velen, dat het heel snel gedaan zou kunnen zijn. Maar als dit blijft duren, denk ik dat we wel toch moeten gaan kijken op welke manier we onze schoolteams kunnen versterken. En dan vind ik dat geen slecht voorstel van collega Danen. Er zijn vandaag blijkbaar al leerkrachten geschiedenis die het conflict op een bevattelijke manier proberen samen te vatten, maar die daar wel tijd en energie insteken. Misschien kan dat wel een model zijn dat kan rondgaan. Ook in Nederland is er bijvoorbeeld de Stichting School & Veiligheid die samen met het ministerie van Onderwijs toch ook al echt een format rond het conflict in het Midden-Oosten heeft klaargemaakt en dat rondstuurt naar de scholen. Misschien is dat een voorbeeld van wat hier eventueel ook zou kunnen. Bent u van plan om ook iets dergelijks voor het conflict in het Midden-Oosten beschikbaar te maken voor onze scholen?
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik heb een klein stukje van de discussie gemist. Dus als mijn vraag overbodig zou zijn, zal ik het achteraf wel horen.
Het betoog van collega Yalçin heeft me wel een beetje emotioneel geraakt. Want we staan er inderdaad soms bij stil wat dat betekent voor onze kinderen die een bepaalde origine hebben en die daar dan mee geconfronteerd worden, terwijl ze er uiteraard niks mee te maken hebben. Dat brengt me wel terug naar het verhaal van radicalisering en alles wat daar al rond gebeurd is onze scholen. Een van die zaken was dat wij referentiepersonen ingezet hebben bij de verschillende onderwijsverstrekkers, bij de CLB’s. Zijn die referentiepersonen er nog steeds? Zijn die opgenomen in de personeelsbezetting? Welke functie en taak krijgen zij in dit verhaal? Worden er veel vragen gericht aan hen? Weten de scholen nog dat die personen er zijn in het kader van radicalisering? Of worden die spontaan ingezet of aangeboden door de CLB’s? Hebt u daar enig zicht op?
Minister Weyts heeft het woord.
Karin Heremans, beleidscoördinator preventie radicalisering voor het GO!, heeft zich daar het afgelopen jaar echt in gespecialiseerd. Het zou geen slecht idee zijn als jullie haar willen horen, als jullie agenda dat toelaat. Zij is mee betrokken in het netwerk.
Ik ga me niet uitspreken over welke inhoud we al dan niet nog extra zouden moeten gaan distribueren. Ik denk dat we wel heel wat hebben. Het departement Onderwijs heeft handvatten – ik heb erop geklikt – voor je schoolbeleid met vrij uitgebreide documenten, pdf’s in drievoud. Het gaat over de handvatten voor de preventie, aanpak en omgang met polarisering en radicalisering binnen onderwijs, hoger- en volwassenenonderwijs, in Brussel en heel specifiek in de Vlaamse Rand. Het gaat ook over minderjarige terugkeerders uit Syrië en Irak. Dat was nog een vroeger debat met daaromtrent een concreet draaiboek.
Er bestaat dus al wel wat. Het is ook permanent een ‘work in progress’. Het is niet dat dat eenmalig aangemaakt is en dat ‘we er zijn’. Het is echt een netwerk waarbij ook onderling gecommuniceerd, geëvalueerd en bijgestuurd wordt. Ik denk dat men daar wel vrij kort op de bal kan spelen wanneer men zegt dat er echt nood is aan extra materiaal, net vanwege de discussies die oplaaien omtrent het Midden-Oosten.
De heer Danen heeft het woord.
Ik denk dat we hier allemaal in de commissie en ik hoop ook daarbuiten voor een staakt-het-vuren zijn. Maar ik vrees dat er inderdaad altijd conflicten zullen zijn die oplaaien. De radicalisering en de polarisering zullen nooit helemaal weggaan. Het is een kwestie van daar goed op in te zetten en om goede praktijken te leren.
Minister, ik deel uw mening dat het werk nooit af is, maar we kunnen wel proberen om dat werk zo goed mogelijk te maken en zo goed mogelijk te verspreiden zodat leerkrachten er echt mee aan de slag kunnen.
Ik zou het wel interessant vinden als leerkrachten die botsen op hoe ze ermee om kunnen gaan, ook echt terechtkunnen bij die netwerken. Ik weet niet of die echt heel toegankelijk zijn, maar ik zou dat wel interessant vinden. Minister, u zegt dat dat zo wel is?
Ja, ik heb ook gezegd dat er per koepel zo’n aanspreekpunt is. En er is een persoon van het GO! als coördinator. Dat heb je vernoemd.
Oké, het is me absoluut niet duidelijk of die echt heel vlug en heel makkelijk aanspreekbaar zijn, maar het is wel belangrijk om inderdaad op die manier het gesprek niet uit de weg te gaan. Want het slechtste wat je kunt doen, is gewoon doen alsof er niets aan de hand is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.