Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, op 19 september 2023 hebt u in deze commissie het volgende meegedeeld: “Ik heb even geleden ook aan het ANB” (Agentschap voor Natuur en Bos) “gevraagd om voor passende beoordelingen een soort van roadmap of richtlijnen of wat dan ook te maken, om daar wel duidelijk te zijn van wat de richtlijnen zijn om een passende beoordeling te maken.”
Het uitgangspunt, zo veronderstel ik toch, is Omzendbrief/LNE/2015/1 van 20 februari 2015 betreffende de toepassing van de op grond van artikel 36ter, §3 en §4, van het Natuurdecreet opgelegde beoordeling van vergunningsaanvragen betreffende projecten of activiteiten met mogelijk betekenisvolle effecten voor speciale beschermingszones, zoals gewijzigd bij omzendbrief van 2017/01 van 6 september 2017, nogmaals gewijzigd ingevolge de ministeriële instructie van 2 mei 2021, die dan vervangen werd door de ministeriële instructie van 17 juli 2023 en vervolgens op 27 juli 2023 werd ingetrokken.
Minister, overweegt u de in 2017 aangepaste en in 2021 ten dele buiten toepassing verklaarde omzendbrief aan te passen met bijkomende of andere richtlijnen?
Wanneer hebt u het ANB de concrete vraag gesteld om de richtlijnen op te maken voor de passende beoordeling? Wanneer heeft het ANB de voorstellen aan u overgemaakt? Welke voorstellen heeft het ANB aan u overgemaakt?
Hoe zou volgens u een passende beoordeling op maat, die dus geen gebruik maakt van drempelwaarden, er dan kunnen of moeten uitzien?
Zullen, behalve de advies- en vergunningverlenende overheden, ook de erkende MER-deskundigen (milieueffectrapport) en het Team MER tijdig in kennis gesteld worden van de aangepaste voorschriften om een passende beoordeling op maat uit te voeren?
Hoe zal ondertussen, in afwachting van een dergelijk kader, de beoordeling van de passende beoordeling op maat gebeuren door respectievelijk het Team MER, de Gewestelijke Omgevingsvergunningscommissie (GOVC) en u?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag. Het ANB heeft een aantal praktische richtlijnen voorbereid omtrent de opmaak en de beoordeling van een passende beoordeling. Deze richtlijnen hebben natuurlijk in de eerste plaats betrekking op de beoordeling van de effecten van stikstofemissies en -deposities. Gelet op het recente advies van de Raad van State, van 3 oktober 2023, worden deze richtlijnen ook aan een laatste juridische check onderworpen.
Hoe zo een passende beoordeling er moet uitzien, zal dan ook terug te vinden zijn in dat praktische richtlijnenboek dat, zoals gesteld, nog voorligt ter juridische check. Ik kan daar dus nog niet op vooruitlopen, maar ik doe het nodige als minister binnen mijn eigen departement. Ik probeer op die manier ook handvatten aan te reiken. Het is natuurlijk de individuele beslissing van de minister om dat te doen.
Dan kom ik aan uw vierde vraag. Indien het ANB de aangepaste voorschriften om een passende beoordeling op maat uit te voeren, overmaakt aan het Team Omgevingseffecten, dan zal het Team Omgevingseffecten op zijn beurt een nieuwsflits uitsturen naar erkende MER-deskundigen om hen hierover in kennis te stellen.
De beoordeling binnen de GOVC gebeurt op basis van het dossier, de ontvangen adviezen, de hoorzitting en de bespreking binnen de GOVC. In de praktijk blijkt dat voor de beoordeling van een passende beoordeling dikwijls het ANB-advies richtinggevend is en doorgaans zelfs bindend. Ik denk dat gezien de situatie rond stikstof waar we vandaag de dag in zitten, de adviezen van het ANB rond passende beoordelingen meer dan ooit bindend zullen zijn.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, het interesseert ons uiteraard bijzonder waarop het richtlijnenboek gebaseerd is en hoe men dat opbouwt, want daarin is natuurlijk zeer veel ruimte voor interpretatie over de methodiek. Het is van belang om klaarheid te brengen over hoe aanvragers effectief aan de slag moeten.
Maar veel belangrijker, minister, is natuurlijk wat uw vertrekpunt, uw uitgangsbasis voor dat richtlijnenhandboek is. Want ik zet grote ogen op als ik moet vaststellen hoe het Agentschap voor Natuur en Bos vandaag de passende beoordelingen beoordeelt. U hebt in het verleden altijd gesteld dat kritische drempelwaarden richtwaarden zijn, dat dat helemaal niet stringent is of dat, als je daarboven zit, je met een passende beoordeling kunt afwijken. Maar als je natuurlijk vertrekt vanuit de filosofie van het voorstel van decreet dat ingediend is, dat de kritische drempelwaarde een doelstelling op zich wordt en dat men met andere woorden op geen enkele manier meer mag uitstoten in totaliteit, dan zal er op geen enkele manier nog enige passende beoordeling positief beoordeeld kunnen worden. Zo blijkt vandaag ook uit de adviesverlening van het ANB. Dat is ook de wijze waarop vandaag het ANB beoordelingen uitschrijft.
Minister, het richtlijnenboek baart me dus enige zorgen. Ik heb zojuist gevraagd wanneer het richtlijnenboek overgemaakt is en of we daar ook inzage in kunnen krijgen.
Als ik de wijze zie waarop het vandaag gaat: men moet een ecologische beoordeling doen – ik denk dat dat op zich nog realistisch is –, maar als men stelt dat het boven de kritische drempelwaarde, tout court, altijd te veel is, dan garandeer ik u dat met de wijze waarop vandaag het ANB naar de passende beoordeling kijkt in de filosofie van het voorstel van decreet – wat dan zogezegd de vertaling van het akkoord zou zijn – er geen enkele positieve passende beoordeling meer mogelijk is. Met andere woorden: dan kan er ook geen enkele vergunning meer verleend worden in de landbouw, maar ook niet voor andere economische activiteiten – we hebben ondertussen ook de vernietiging van vergunningen van infrastructuurprojecten, dus ook niet voor infrastructuurprojecten. Ik heb in het plenaire debat beloofd dat als we op dit elan voortgaan, het zo ook zal zijn voor woningbouw enzovoort.
In die zin, minister, wil ik toch vragen door wie en hoe dat richtlijnenhandboek samengesteld is. Is dat vanuit het ANB gekomen? Is dat met experten samengesteld, en vanuit welke vertrekbasis? Is de vertrekbasis nog altijd het verhaal dat ook opgenomen is in het voorstel van decreet, zijnde “we werken met impactscores” en zijnde “de kritische depositiewaarde (KDW) is een harde grens, er mag geen enkele koffielepel meer bij komen"? Of wat zijn de uitgangspunten in dat richtlijnenhandboek?
Minister Demir heeft het woord.
Er worden nog steeds gunstige passende beoordelingen gegeven door het ANB. De passende beoordeling is een louter ambtelijke bevoegdheid op basis van het Natuurdecreet. Daar zijn we het over eens. Het ANB heeft zelf die richtlijnen opgesteld en laat die vervolgens voor een juridische check bekijken. Het is logisch dat de administratie daar haar werk doet.
Ik vind dit straf. Eerst was het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) dat u viseerde, daarvoor de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) en nu het ANB. Ik wil met aandrang vragen om daarmee te stoppen. Dat zijn een voor een diensten die, ondanks de moeilijkheden waarin we zitten – en dat is niet hun schuld –, vragen dat de politiek beslist en zegt wat ze moeten doen. Ze vragen om een Stikstofdecreet, zodat ze weten wat ze moeten doen.
U mag dit echt niet doen, mevrouw Rombouts. U hebt verwezen naar infrastructuurwerken, inderdaad, we hebben zopas nog een vernietiging van een vergunning gekregen inzake de spoorbundel in Ekeren in de Oude Landen. We hadden daarvoor een vergunning verleend, maar de Dienst van de Bestuursrechtscolleges (DBRC) heeft die vernietigd, met de motivatie dat de impact van de vrachtwagens – en hun stikstof – die op en af moeten, is meegerekend. Inderdaad, de rechtspraak wordt strenger en strenger, mevrouw Rombouts.
Sinds 2021 heb ik heel hard mijn nek uitgestoken. Ik heb nooit voor vertraging gezorgd, in geen enkele van de onderhandelingen. We hebben akkoord na akkoord gesloten. Er moest natuurlijk onderhandeld worden, nog eens versoepeld, en dan nog eens dit en nog eens dat. Ik stel voor dat wij, de politiek, onze verantwoordelijkheid nemen, en niet verwijzen naar het INBO, het ANB, de rechters of wie dan ook. Ik stel voor dat wij als politici onze verantwoordelijkheid nemen en inderdaad door die shit gaan – want dit is echt wel shit, waarin we zitten.
De Raad voor Vergunningsbetwistingen trad op inzake infrastructuurwerken. De woningbouw zit er ook aan te komen. Ik heb hier genoeg voor gewaarschuwd. We krijgen de ene vertraging na de andere. Ik denk dat de tijd meer dan op is. Onze administraties vragen niet liever dan dat wij hun zeggen wat ze moeten doen. Ik hoop dat eenieder hier beseft hoe ernstig de situatie is. Dit gaat allang niet meer alleen over de veeteelt, het gaat over het algemeen belang.
Ik zeg het al drie jaar, we hebben heel veel tijd verloren. Het is nu hoog tijd. Ik ben echt van mening dat we heel goed moeten kijken naar het advies van de Raad van State, dat we moeten herstellen waar we kunnen en een richting aangeven. Zo gaat het niet verder. Anders kan er niets meer. Wat krijgen we dan? Willekeur. De ambtenaren zullen hun eigen interpretatie geven. Rechters zullen arresten maken. De politiek, de regering, het parlement moeten de moed en het lef hebben om te beslissen, zodat al onze medewerkers van al onze diensten weten wat ze moeten doen en de rechters ons niet meer afremmen. Het is aan de politiek om onze verantwoordelijkheid te nemen en niet naar anderen te verwijzen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, minister, het gaat allang niet meer over veeteelt, zegt u. Ik ben de eerste in dit parlement om dat te zeggen. Hoe graag sommigen de landbouw alleen als grote boeman willen aanwijzen, hoe diep ze de put willen maken voor die agrarische sector, ik ben de eerste om in dit debat steeds te zeggen dat het niet over landbouw gaat, maar over stikstof, en eenieder zal zijn inspanningen moeten leveren. Als we voor die ene sector een put graven, zal iedereen in diezelfde put vallen. Dat is wat vandaag gebeurt. Het advies van de Raad van State stelt dat duidelijk.
De rechtspraak wordt steeds strenger, zegt u. Dat is net de methodiek en denkwijze van het voorstel van decreet waar mijn partij heel vaak voor heeft gewaarschuwd, heel moeilijke discussies over heeft gevoerd, en wat nu bevestigd wordt door de Raad van State. Als we die filosofie blijven volgen, kan er morgen inderdaad niets meer. De kritische depositiewaarde (KDW) en de impact van de manier waarop ze wordt toegepast, maakt inderdaad dat rechters zullen stellen dat er geen koffielepel, geen halve koffielepel, geen splinter bijkomende stikstof op natuurgebied kan komen.
U hebt gelijk: de politiek moet beslissen. Wij zijn verantwoordelijk voor de keuzes en beslissingen, via het wetenschappelijk onderzoek. Hoe we daarmee omgaan, welke beleidsmaatregelen we daaraan koppelen, daar is de politiek voor verantwoordelijk. Dat was ook net mijn vraag, minister. Ook de passende beoordeling, de wijze en de filosofie, ook hoe we daarmee omgaan, behoort tot de politieke besluitvorming. Daarom was mijn vraag: wie heeft de aanzet geleverd? Waar staan we daarmee? Hoe zult u daar verder mee omgaan? Ik reken erop dat we dat politiek verder zullen bespreken en de juiste richting en beslissingen nemen. Het gaat niet over lef, het gaat over gezond boerenverstand en verstandige beslissingen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.