Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Collega’s, minister, dit is een vraag over fokkerij. Een aantal jaren geleden – ik denk het eerste of tweede jaar van de legislatuur – heb ik al een vraag gesteld naar de aanpak voor het fokbeleid van honden en katten. Zoals u ongetwijfeld weet, is er naast het commerciële circuit – ‘broodfok’ mogen we blijkbaar niet zeggen – en de import van honden en katten ook een meer algemeen probleem met het fokken van honden en katten in Vlaanderen. Bepaalde rassen worden op een aantal kenmerken doorgekweekt, wat leidt tot genetische ziektes en afwijkend gedrag. Dat zorgt voor heel wat dierenleed, maar ook voor gevaarlijke situaties voor mensen en andere honden door afwijkend gedrag. Een aantal van die rassen die gekweekt worden binnen fokverenigingen, worden al onderworpen aan genetische screenings. Maar daar zijn de problemen klaarblijkelijk nog niet mee opgelost.
U hebt toen op mijn vraag geantwoord dat u een plan van aanpak had opgemaakt om problemen bij het fokken van honden en katten aan te pakken. Het plan hield in dat er een centrale databank zou komen van de genetische kenmerken van alle honden en katten, gekweekt door fokverenigingen. Op basis van die databank zou een kweekadvies gegeven kunnen worden. Voor de opmaak van die databank werd een opdracht uitgeschreven, hebt u toen gezegd.
Minister, wat is de stand van zaken van dat plan van aanpak? Welke elementen werden al gerealiseerd en aan welke wordt gewerkt?
Wat is de stand van zaken van de databank met genetisch materiaal voor honden en katten? Is die al opgeleverd, of wanneer zou dat gebeuren?
Hoe staat het met de beschikbaarheid van de testen en de capaciteit van de labo’s?
Hebt u een concrete doelstelling rond hoeveel of welk aandeel van de honden en katten betrokken zal worden bij de oefening?
Wanneer zou deze databank kunnen functioneren en gekoppeld worden aan een portaalsite?
Minister Weyts heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid: dit is vrij groot pionierswerk, ook op internationaal niveau, waar men internationaal met grote interesse naar kijkt.
Wat is de stand van zaken? Het wetenschappelijk project om een alomvattend fokkerijprogramma voor alle honden en katten te ontwikkelen, is uitbesteed aan de KU Leuven en de Universiteit Gent (UGent). Er is de onderzoeksgroep Huisdierengenetica van de KU Leuven, die samenwerkt met het Laboratorium voor Dierlijke Genetica van de UGent. De naam van het project is Breeding Healthy Pets (BHP). Het project wordt begeleid door een stuurgroep met experten en vertegenwoordigers van rasverenigingen. Die worden echt allemaal betrokken, dat is toch een vrij grote groep. Op basis van het bestek werden verschillende werkpakketten en taken opgesteld, waarvan er ondertussen ook al verschillende zijn afgerond.
Er zijn lijsten opgesteld met honden- en kattenrassen, en van rassen en variëteiten welke met elkaar mogen paren. Voor 21 hondenrassen die populair zijn in Vlaanderen, die een lage genetische diversiteit hebben of die populaire kortsnuitige rassen zijn, en voor de tien populairste kattenrassen werd een rasfiche opgesteld. Die houdt een lijst in van de genetische aandoeningen die relevant zijn voor het ras, met daaraan gelinkt de testmethode, de frequentie van onderzoek en de verschillende mogelijke testuitslagen. Aan elke aandoening uit die rasfiches werd ook een fokadvies gekoppeld.
Er bestaan wereldwijd ongeveer vierhonderd hondenrassen en iets minder dan honderd kattenrassen, waardoor een lijst aanleggen van de relevante aandoeningen, de testmethodes en het fokadvies per ras natuurlijk een serieus takenpakket is. Daarom is de focus eerst gelegd op de hondenrassen opgenomen in het ministerieel besluit tot uitvoering van het Fokkerijbesluit en de populairste hondenrassen. Daarna wordt er prioriteit gegeven aan de populairste honden- en kattenrassen in België. Door het stellen van die prioriteiten zullen de fokadviezen en de lijsten sneller klaar zijn voor de rassen waar de nood het hoogst is en/of die gewoon in de praktijk het meeste voorkomen. Dat is een vrij logische aanpak, denk ik.
Er is al een testdatabank opgericht. Die is uitgetest voor enkele pilootrassen. Op basis van de bevindingen van dat project werd een uitgebreide analyse opgesteld van de centrale databank. Daarmee is er een duidelijk beeld verkregen van de opzet van de centrale databank. Hoe moet die eruitzien? Wie heeft toegang tot bepaalde schermen? En hoe moeten die data worden aangeleverd, hoe moeten die worden gepresenteerd? Ook voor de portaalsite, die gekoppeld zal worden aan de centrale databank, werd een analyse uitgevoerd.
Het project loopt nog tot maart 2025. Al het voorbereidend werk moet tegen dan zijn afgerond. Er zijn ondertussen al gesprekken gaande met IT-bedrijven die de centrale databank zouden kunnen opzetten.
Tijdens het voorbije jaar werd ook contact opgenomen met diverse genetische labo’s. Er werd niet alleen gekeken naar hun aanbod van DNA-testen, maar ook naar de mogelijkheid om ouderschapscontrole uit te voeren en om data voor genetische diversiteit te kunnen verkrijgen uit het DNA. Naast het aanpakken van genetische aandoeningen is het handhaven of zelfs vergroten van de genetische diversiteit van de verschillende rassen namelijk ook een belangrijk doel.
Zowel voor katten als voor honden wordt er op dit moment gewerkt aan een overeenkomst tussen de diverse honden- en kattenverenigingen, een commercieel laboratorium en de UGent en de KU Leuven. Voor de honden zou de overeenkomst met het laboratorium al ingaan op 1 januari van volgend jaar. Vanaf dat moment worden er dus data verzameld door de organisaties, en door de KU Leuven en de UGent. Zodra de centrale databank beschikbaar is, kunnen die data daarnaar worden aangevoerd. Voor de katten voorzien we eenzelfde tijdlijn, dus alleszins ook het voorjaar van 2024.
De centrale databank wordt ter beschikking gesteld van alle fokkers die aangesloten zijn bij een erkende stamboekvereniging. Om te worden erkend, moeten die stamboekverenigingen voldoen aan vooropgestelde regels, die worden opgenomen in een nieuw Fokkerijbesluit. Dat gaat uit van een duidelijk kwaliteitslabel voor fokkerijen voor verantwoord gefokte honden en katten. Zo kan men een duidelijke keuze maken. Hierdoor zullen we een zo groot mogelijk deel van de Vlaamse honden en katten kunnen betrekken. Zoals al vermeld zal het verzamelen van resultaten van DNA-testen begin volgend jaar van start gaan. Zodra de centrale databank wordt opgeleverd, zal die dus ook kunnen worden gebruikt. De koppeling van de portaalsite aan de databank zal kunnen zodra die databank is opgeleverd.
Concluderend, er is dus al heel veel gebeurd. Er staat nog veel te gebeuren. Opnieuw, het is pionierswerk, maar ik stel vast dat dat heel gedegen gebeurt. We nemen het voortouw. Ik ben ook dankbaar voor de prestaties die worden verricht door de samenwerking tussen de KU Leuven en de UGent.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitgebreide antwoord. Ik ben zeer tevreden over de stand van zaken die u geeft. Ik denk dat dat een enorme vooruitgang zal betekenen voor een effectieve aanpak, zeker en vast als het gaat over kwekers die het goed menen. Misschien zou het goed zijn dat, naarmate het project evolueert, we daar eens een toelichting over zouden krijgen in deze commissie, want ik denk dat dit een heel positieve invloed kan hebben op heel het gebeuren van de verkoop van dieren. Natuurlijk is het belangrijk dat hierrond ook de nodige sensibilisering gebeurt, met de nodige informatie, zodat die informatie en de mogelijkheden om te kiezen ook tot bij de gemiddelde of potentiële koper van dieren geraakt. Maar dit is alleszins een heel goed project en een goede evolutie.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zou eens moeten bekijken wanneer een terugkoppeling naar de commissie mogelijk zou zijn. Misschien zou er in het voorjaar van 2024 wel een goed momentum kunnen zijn, omdat er dan op het vlak van de databank een en ander zou kunnen demarreren. Het is dus misschien wel goed om op dat moment in de commissie de betrokken experten ook eens te horen.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik denk dat dit een heel mooi en goed project is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.