Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Minister, er bereiken mij verontrustende signalen van dierenartsen met opdracht (DMO's) die op dit moment aan de slag zijn in de slachthuizen. De DMO’s die correct optreden, worden steeds meer verbaal maar ook fysiek bedreigd. Sommigen durven niet meer alleen naar de slachthuizen te gaan en anderen gooien de handdoek in de ring en stoppen. Ook zijn er DMO’s die toegeven aan de druk van de slachthuizen en met oogkleppen op aanwezig zijn. Hierdoor worden er geen processen-verbaal (pv’s) meer opgesteld die zware gebreken vermelden waardoor het lijkt alsof alles oké is, maar dit is in de praktijk helemaal niet zo. Op de vraag of ze beschermd kunnen worden via de dienst Dierenwelzijn, laat de heer van Tilburg aan hen weten dat dit niet mogelijk is omdat ze op zelfstandige basis werken.
Minister, ik heb hierbij de volgende vragen.
Bent u op de hoogte van dit probleem bij de DMO’s?
Klopt het dat ze niet beschermd zijn tegen verbaal en fysiek geweld door de dienst Dierenwelzijn?
Hoeveel DMO’s zijn er ondertussen al gestopt? Hoeveel DMO’s werken er op dit moment nog in de slachthuizen?
Welke actie zult u ondernemen om corruptie bij de DMO’s tegen te gaan?
Minister Weyts heeft het woord.
Ons Vlaams dierenwelzijnsbeleid is de afgelopen jaren, sinds de overdracht van de bevoegdheid naar Vlaanderen, alsmaar kordater geworden. Dat stuit op sommige plaatsen wel op wat weerstand. Mevrouw Sterckx, ik moet u corrigeren: ons controlesysteem in de slachthuizen is niet ‘verscherpt’, het bestond vroeger gewoon niet. Wij zijn met iets totaal nieuws begonnen. Niet iedereen is daar even blij mee, dat moeten we erkennen. Dus ja, net zoals de inspecteurs van Dierenwelzijn Vlaanderen zelf, ondervinden ook de DMO’s soms verbale en in zeldzame gevallen ook fysieke agressie tijdens hun controles. Dat is iets dat de inspecteurs van Dierenwelzijn dus al wel langer ervaren.
We laten die DMO’s niet aan hun lot over. We werken nauw samen met hen en onderhouden ook persoonlijke contacten – korte lijnen dus – met elk van hen, onder andere door het organiseren van bijeenkomsten en herhalingsopleidingen. De DMO’s hebben ook de mogelijkheid om direct contact op te nemen met hun aanspreekpunt binnen Dierenwelzijn Vlaanderen dat specifiek verantwoordelijk is voor de slachthuisdossiers. Op die manier wordt er een vertrouwensband gecreëerd die ervoor zorgt dat problemen, zoals die van agressie, snel worden gerapporteerd, zodat we desgevallend ter zake kunnen optreden.
Als de DMO’s geconfronteerd worden met agressie, worden ze ook ondersteund. In die gevallen wordt de betrokkene ook altijd aangeraden om onmiddellijk de politie in te schakelen. Dierenwelzijn Vlaanderen biedt waar nodig begeleiding aan de betrokkene bij het indienen van een klacht. We vragen altijd om de situatie dan zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven, zodat wij contact kunnen opnemen met het slachthuis of andere partijen en eventueel een proces-verbaal kunnen opstellen. Dierenwelzijn Vlaanderen stuurt op grond daarvan in veel gevallen zelf een inspecteur naar het slachthuis voor een meer nauwgezette inspectie. Diegene die dus denkt dat agressie, van welke aard dan ook, helpt, krijgt dat als een boemerang terug in de vorm van een extra controle. Dierenwelzijn Vlaanderen kan de DMO’s ook per twee naar het slachthuis sturen, zodat ze hun controle als team kunnen uitvoeren, waardoor ze beter beschermd zijn tegen eventuele agressie en intimidatie.
Ik denk dat die aanpak wel vruchten afwerpt. Op dit moment hebben 56 DMO’s een contract met de Vlaamse overheid, waarvan er momenteel 46 een vaste opdracht uitvoeren. Er is geen groot verloop, er is geen grote uitstroom. Er zijn in de afgelopen tijd slechts twee DMO’s gestopt en dat had trouwens niets met agressie te maken. Dat waren gewoon persoonlijke keuzes die men maakte vanwege carrièrekeuzes of familiale omstandigheden.
De laatste jaren hebben we echt veel geïnvesteerd in dierenwelzijnscontroles in de slachthuizen. We zullen dat ook blijven doen, inclusief het investeren in het organiseren van bijeenkomsten en bijscholingen voor de individuele DMO’s. Dit zorgt ervoor dat de DMO’s alert blijven voor overtredingen in de slachthuizen en dus ook consequent kunnen blijven optreden.
Wij zullen ons niet laten afschrikken door intimidatie. Het is zo dat de werkomstandigheden niet altijd optimaal zijn voor onze inspecteurs van Dierenwelzijn en voor de DMO’s, maar we zullen op agressie en afschrikking alleen reageren met nog meer vastberadenheid.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw uitgebreide antwoord. Ik ben blij verrast om te horen dat de DMO’s toch wel ondersteund worden door Dierenwelzijn, hoewel ze zelf niet hetzelfde signaal krijgen vanuit Dierenwelzijn. Dat is ook de reden waarom ik deze vraag gesteld heb. Misschien moet u de dienst Dierenwelzijn nog eens even aanmanen om contact op te nemen met de DMO’s en dit misverstand uit de weg te ruimen, want ze vinden toch dat ze nog niet voldoende beschermd worden.
Het klopt wat u zegt: er zijn inderdaad DMO’s die nu per twee gaan, omdat ze niet meer alleen naar de slachthuizen durven te gaan doordat ze zich daar te zeer bedreigd voelen.
Ze halen zelf nog een ander groot probleem aan: sommige DMO’s werken met variabele uren maar de meesten werken met vaste uren. Het is net buiten die gekende vaste uren dat er zich wantoestanden voordoen in de slachthuizen. Ik wil een oproep doen om de DMO’s allemaal op variabele uren te laten controleren zodat men in de slachthuizen niet weet wanneer ze zullen opdagen. Op die manier kunnen wantoestanden in de slachthuizen nog beter aangepakt worden. Bent u dus bereid om de DMO’s enkel nog op variabele uren te laten werken?
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om even terug te komen op de begrotingsuitvoering.
Dat debat is afgesloten.
Maar ik heb een inhoudelijke vraag die hierbij aansluit. Uit het budget bleek dat de uitgaven voor de inspecties in de slachthuizen lager uitvielen dan begroot. Kan die onderbesteding verklaard worden? Waren er minder inspecteurs dan voorzien beschikbaar?
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ik heb nog een aansluitende vraag. Ik wil van deze vraagstelling gebruikmaken om bij de minister eens te polsen naar de stand van zaken van de hervorming van de Vlaamse DMO’s. Minister, u weet dat ik een voorstander ben van onaangekondigde controles. We spraken in het verleden al over ‘vliegende brigades’, die in de toekomst meer mogelijk zouden maken. Ik wil dus informeren naar de stand van zaken op dat vlak, want ik hoop natuurlijk dat dit zo snel mogelijk wordt uitgevoerd.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal op enkele elementen antwoorden. Wat de begrotingsvraag betreft, die hiertussen gefietst komt, is het natuurlijk zo dat wij een theoretisch maximum hebben betreffende het aantal DMO’s. De krapte op de arbeidsmarkt speelt natuurlijk ook ons parten. Ik denk dat de capaciteit niet volledig ingevuld is, maar dat zou ik even moeten checken. We hebben de begroting opgesteld op basis van het theoretisch maximum van het aantal DMO’s die tewerkgesteld kunnen worden. Ik denk dat we dat theoretisch maximum niet volledig bereikt hebben, maar grosso modo wel. Ik ben eigenlijk wel tevreden dat we uiteindelijk meer dan vijftig mensen hebben kunnen werven voor de invulling van die functies.
Mevrouw Sterckx, ik denk niet dat we niet voldoende ondersteuning bieden. Ik kan getuigen dat onze contactpersoon al persoonlijk meegegaan is naar de politie om ondersteuning te bieden aan onze DMO’s. Als u weet hebt van andere problemen, meld ze dan gerust, dan kunnen we daaraan tegemoetkomen.
U hield ook een pleidooi voor variabele uren. Wij vragen de DMO’s effectief om in variabele uren te werken. We stimuleren hen om geen vaste tijdvensters te gebruiken en om zoveel mogelijk tijdens verschillende uren te werken, in blokken van drie uur verspreid over de slachturen, die op zich al beperkt zijn. We vragen hen dus om zo onvoorspelbaar mogelijk op te treden.
Tot slot, wat de vraag over de vliegende brigades betreft: we hebben de opdracht gegeven om ter zake een voorstel uit te werken. Ik moet zeggen dat de eerste versie daarvan, die afgetoetst werd bij de DMO’s in kwestie, niet helemaal in goede aarde gevallen is. Ik had gevraagd om het voorstel eerst af te toetsen bij het werkveld vooraleer mij een concreet uitgewerkt plan voor te stellen. Dat plan werd afgeketst. Dat is dus nog ‘work in progress’.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Dank u, minister. Ik wil toch oproepen om opnieuw contact op te nemen met de DMO’s omdat ik hoor dat er maar enkelen zijn die effectief variabele controles uitvoeren. Het zijn ook zij die het meest fysieke en verbale agressie ondervinden. Ik zou al die DMO’s oproepen om niet voor vaste uren te kiezen, want blijkbaar zijn er nog altijd zeer veel die dat wel doen. Ik denk dat we enkel op die manier de wantoestanden in de slachthuizen correct kunnen aanpakken, door het uitvoeren van onaangekondigde controles.
De vraag om uitleg is afgehandeld.