Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
De heer Danen heeft het woord.
Minister-president, ik heb een vraag over de vergoeding door het Vlaams Rampenfonds naar aanleiding van de watersnood in 2021. Ik heb u daar niet zo lang erna eens over ondervraagd in de plenaire vergadering. Maar vandaag zitten we in een nieuwe situatie.
Zoals bekend werd in juli 2021 een groot deel van Vlaanderen getroffen door hevige regenval en overstromingen. In eerste instantie werd de hevige regenval in 62 gemeenten, waarvan zestien Limburgse, erkend als ramp. In negen gemeenten, waarvan zeven Limburgse, werden de overstromingen ten gevolge van de hevige regenval ook als ramp erkend. Het gaat blijkbaar over twee verschillende categorieën, dat is bekend. In een latere fase werden ook de gemeenten Diepenbeek, Herk-de-Stad en Lummen toegevoegd aan de lijst van de gemeenten waar de overstromingen als ramp werden erkend. Dat is belangrijk, want de erkenning als rampgebied is belangrijk voor de gedupeerden die aanspraken wensen te maken op het Vlaams Rampenfonds.
Minister-president, u liet tijdens een interpellatie op 8 februari 2022 weten dat Vlaanderen een verschil van 30,6 miljoen euro heeft bijgedragen, waardoor alle verzekerden voor eenvoudige risico’s via de brandverzekering een vergoeding kunnen ontvangen. Voor heel wat verzekeraars was immers de drempel van de verplichte vergoeding voor klanten met een brandverzekering overschreden.
Voor materiële en zekere schade aan lichamelijke roerende of onroerende goederen die het rechtstreekse gevolg zijn van een ramp, komt het Vlaams Rampenfonds tussen. In totaal werden er 377 dossiers ingediend bij dat fonds. Uiteindelijk werden er 318 schadedossiers aanvaard. De totale uit te keren som werd geraamd op 11,2 miljoen euro.
Ondertussen werd duidelijk dat de verzekeringen ongeveer 97 procent van de 74.000 ingediende dossiers hebben afgerond en werd er in totaal 2,4 miljard euro uitbetaald.
Voor de 318 dossiers die in aanmerking komen voor een vergoeding van het Vlaams Rampenfonds werd er meer dan twee jaar na datum nog steeds geen enkele schadevergoeding uitbetaald. U liet via de media weten dat de verwerking van de aanvragen tijd kost, en u maakte zich sterk dat de schadevergoedingen na de zomer zouden worden uitbetaald.
Minister-president, wat is de huidige stand van zaken? Zullen de schadevergoedingen inderdaad worden uitbetaald na de zomer of, beter nog, werden ze ondertussen uitbetaald? Kunt u uitleggen waarom de verwerking van de aanvragen zoveel tijd in beslag neemt? De 377 ingediende dossiers werden immers al eens nagekeken om te bepalen of ze al dan niet in aanmerking kwamen voor een vergoeding van het Vlaams Rampenfonds. Wordt de huidige werking van het Vlaams Rampenfonds geëvalueerd? Worden er stappen genomen om de verwerking van schadedossiers efficiënter te laten verlopen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Danen, vooraleer op uw vraag in te gaan, wil ik voor de volledigheid een kleine correctie meedelen. De 30,6 miljoen euro uit de interpellatie op 8 februari 2022 waarnaar u verwijst, is inmiddels gecorrigeerd naar 16,4 miljoen euro. Dat is de bijdrage die het Vlaamse Gewest via de brandverzekering heeft betaald aan alle verzekerden.
Laat me toe de drie vragen samen te beantwoorden, en te starten met even achteruit te kijken. De werking van het Vlaams Rampenfonds werd al tegen het licht gehouden naar aanleiding van de erkenning van de droogte van 2020 als ramp en het daaruit voortvloeiende aanzienlijke aantal schadedossiers. Zoals aangegeven in eerdere parlementaire vragen, werd het Vlaams Rampenfonds na die evaluatie versterkt met een extra manager, extra dossierbeheerders en een expert, zodat een inhaalbeweging kon starten. Het Vlaams Rampenfonds bestaat thans uit een pool van vijftien teamleden. Er wordt tevens een beroep gedaan op een externe landbouwdeskundige voor specifiek advies. Dat stelt mijn diensten in staat om volop de achterstand weg te werken van de schadedossiers van de ramp droogte 2020. Die krijgen uiteraard voorrang op schadedossiers van 2021.
Zodra alle dossiers van de ramp droogte 2020 afgehandeld en uitbetaald zijn, kunnen de dossiers van de watersnood 2021 worden behandeld. Zoals u aangeeft, hebben mijn diensten al de eerste triage uitgevoerd. Op datum van 4 oktober 2023 zijn 98 schadedossiers die niet in aanmerking komen voor verdere behandeling, afgewezen. Voor de resterende 283 dossiers zijn er al 22 in behandeling bij landbouwdeskundigen om de externe expertises uit te voeren. De overige 261 zijn in voorbereiding voor expertises. Maar zoals aangegeven, zijn deze externe deskundigen nu ook nog volop bezig met de laatste dossiers van de ramp droogte 2020 te verwerken. Dat zijn er minder dan tweehonderd. De uitbetaling van een tegemoetkoming kan pas gebeuren nadat een externe expertise heeft plaatsgevonden. Wellicht zullen, zoals steeds afhankelijk van de uitkomst van de expertises, mogelijk in de loop van november 2023 de eerste uitbetalingen gebeuren voor de dossiers wateroverlast 2021.
Er wordt na iedere ramp gekeken welke lessen er kunnen worden getrokken om het proces van verwerking en uitbetaling nog vlotter te laten verlopen. Zo werkt het Vlaams Rampenfonds momenteel aan een nieuw bestek voor een raamcontract met de landbouwdeskundigen. Het raamcontract zal een evaluatiesysteem bevatten dat de kwaliteit van de expertises zal bevorderen. Dat zal opnieuw voor een aanzienlijke efficiëntiewinst zorgen, onder andere omdat de doorlooptijd en het aantal beroepen zullen verminderen.
Ook wordt momenteel met een team van ontwikkelaars de digitale toepassing verder op punt gezet, zodat de schadedossiers vlotter kunnen worden afgehandeld.
Concluderend kan worden gesteld dat het Vlaams Rampenfonds al grote stappen vooruit heeft gezet en nu volop bezig is om de achterstand weg te werken. Ik blijf het team ook aanmoedigen om de werking te optimaliseren. Zodra de dossiers van de droogte 2020 zijn afgewerkt, ben ik ervan overtuigd dat de schadedossiers voor wateroverlast 2021 snel zullen worden verwerkt.
De heer Danen heeft het woord.
Bedankt, minister-president. Ik denk dat het belangrijk is dat we mensen perspectief geven en dat ze weten wanneer ze aanspraak kunnen maken op die schadevergoeding, want “na de zomer” of “tegen het einde van het jaar”, of “een aantal daarvan zullen uitbetaald worden”: ik denk dat de mensen beter verdienen dan dat. Ik zou u dus willen vragen om daar spoed achter te zetten en perspectief te geven, zodat mensen weten waar ze aan toe zijn. Want niks is zo jammer of vervelend als denken dat het na de zomer in orde komt, terwijl “na de zomer” nog een heel lange periode is.
Ik merk op dat de 74.000 dossiers die door de privéverzekeringsmaatschappijen werden behandeld, wel bijna allemaal uitbetaald zijn. De meeste daarvan zullen allicht eenvoudiger zijn dan de paar honderd dossiers waarover wij hier spreken, maar laat me toe te zeggen dat het toch wel een onevenwichtig beeld geeft, namelijk dat de privésector in staat is om heel snel duizenden dossiers te behandelen en dat het Rampenfonds niet in staat is om op twee jaar tijd de dossiers af te handelen die nodig zijn. Ik heb er begrip voor dat een aantal dossiers bijzonder complex zijn, maar dat zullen ze toch niet allemaal zijn.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Zoals bekend, is er op 16 juli 2021, op bevel van de gouverneur van Limburg, een kunstmatige bres geslagen in de dijk van de Herkse Gete, waardoor een aantal fruittelers zwaar getroffen werden, die blijkbaar nog geen enkel perspectief hebben op enige vergoeding. Daarover zijn al vragen gesteld in de commissie en in de plenaire vergadering. Kunt u hun wel perspectief geven? Ik weet dat zij bezig zijn om de zaak juridisch in orde te brengen, maar u begrijpt toch wel dat zij met de handen in het haar zitten en niet goed begrijpen waarom een overheid niet kan tussenkomen bij beslissingen die een hoge ambtenaar, zijnde de gouverneur, heeft genomen waardoor zij nu met lege handen achterblijven. Als het over evaluatie gaat, zou dat volgens mij bijgestuurd moeten worden of zou de regelgeving aangepast moeten worden.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Danen, ik denk dat we het over Herk-de-Stad al heel vaak hebben gehad. Je kunt bepaalde dingen wel willen, maar je bent daar door wetten en procedures gebonden. Dus nee, we kunnen die mensen geen perspectief bieden, toch niet binnen het huidig legaal kaderwerk. Ik heb begrepen dat ze daarover naar de rechtbank zullen stappen, en we zullen zien wat daaruit komt. Binnen de wetten, decreten en regelgeving waarin ik moet opereren, kunnen we die mensen niet helpen. Ik heb toen gezegd dat we in overleg zouden gaan met de federale overheid, want de gouverneur oefende hier natuurlijk een federale opdracht uit. Uit dat overleg is ook niet veel gekomen. Ik begrijp dat de situatie veel vragen oproept, maar wij kunnen daar als overheid niet anders in handelen dan dat we gehandeld hebben.
De heer Danen heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, mijnheer Jambon. Ik probeer te begrijpen dat er retroactief weinig mogelijk is, maar misschien zijn er naar de toekomst toe wel zaken mogelijk, dus ik zou u toch willen vragen om te kijken of de regelgeving aangepast kan worden, zodat toekomstige, gelijkaardige dossiers toch gevat kunnen worden binnen regelgeving en het Rampenfonds. Want niemand verdient het om op die manier behandeld te worden. Ik zou u dus toch willen vragen om daar werk van te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.